Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 oktober 2003
gepubliceerd op 21 november 2003

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2003000605
pub.
21/11/2003
prom.
24/10/2003
ELI
eli/besluit/2003/10/24/2003000605/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 OKTOBER 2003. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, inzonderheid op artikel 121, zoals vervangen bij de wet van 26 april 2002, en op artikel 142ter ;

Gelet op het koninklijk besluit van 30 maart 2001 tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten, inzonderheid op de artikelen VI.I.1, 2°, VI.I.3, § 2, tweede lid, VI.I.4, § 1, tweede lid, VI.I.6, tweede en derde lid, VI.I.10, § 2, VI.I.15, VI.II.77, 1°, VIII.XIII.10, § 1, tweede lid, X.II.3, XI.I.3, 4°, b) , XI.II.18, eerste lid, XI.II.24, XI.III.3, XI.III.4, XI.III.5, 3°, XI.III.6, § 2, 2°, § 3, eerste en derde lid en § 5, XI.III.7, tweede lid, XI.III.8, § 2, tweede lid, XI.III.10, § 1, XI.III.11, XI.III.21, XI.III.22, § 2, derde lid, XI.III.24, eerste lid, XI.III.31, § 1, XI.III.32, § 1, eerste lid, XI.III.33, XI.III.36, XI.III.37, § 1, XI.III.40, XI.IV.6, XI.IV.13, 4°, achtste lid en 6°, XI.IV.18, XI.IV.34, XI.IV.79, XI.IV.90, XI.IV.122, § 1, XI.IV.123, § 2, eerste en derde lid en XI.V.1;

Gelet op de protocollen nr. 57, 57/1 en 63, respectievelijk van 25 januari, 1 maart en 2 juli 2002 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 7 juni 2002;

Gelet op het advies van de Adviesraad van Burgemeesters van 28 juni 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13 december 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken van 14 oktober 2002;

Gelet op het advies 35.089/2 van de Raad van State, gegeven op 11 juni 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.De bepalingen van deel V RPPol met betrekking tot de stage van de personeelsleden van het operationeel kader bedoeld in artikel 117 van de wet van 7 december 1998 tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, zijn niet langer van toepassing.

Art. 2.In artikel VI.I.1, 2°, RPPol, worden de woorden « met uitsluiting van de zaterdagen, zondagen en feestdagen » vervangen door de woorden « met uitsluiting van de zaterdagen en zondagen ».

Art. 3.In artikel VI.I.3 RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, tweede lid, worden de woorden « de artikelen VI.I.6, tweede lid en VI.I.10, § 2, » vervangen door de woorden « artikel VI.I.10, § 2, »; 2° er wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3.In afwijking van § 1, kan de referentieperiode, na overleg in het betrokken overlegcomité, op één maand worden vastgesteld. »; 3° er wordt een § 4 ingevoegd, luidende : « § 4.In het geval dat de prestatienorm niet wordt bereikt, wordt, voor zover dit niet te wijten is aan de door de overheid opgelegde dienstorganisatie bedoeld in § 1, derde lid, een tekort van maximum tien uren naar de volgende referentieperiode overdragen. »

Art. 4.Artikel VI.I.4, § 1, tweede lid, RPPol, wordt vervangen als volgt : « Onverminderd artikel X.II.3, derde lid, bepaalt de minister welke activiteiten als dienstprestaties in aanmerking komen om de in het eerste lid bedoelde arbeidsduur te bepalen. »

Art. 5.In artikel VI.I.6 RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « De personeelsleden hebben recht op ten minste vierentwintig vrije weekends per jaar.In onderling akkoord kunnen de bevoegde overheid en het personeelslid, rekening houdende met de specificiteiten van de betrokken korpsen of diensten, besluiten om dit recht te beperken tot ten minste achttien vrije weekends per jaar. »; 2° het derde lid wordt vervangen als volgt : « Na drie opeenvolgende weekends te hebben gewerkt, hebben de personeelsleden voor het volgend weekend recht op minimum zestig uren ononderbroken rust met inbegrip van dat weekend.In onderling akkoord kunnen de overheid en het personeelslid, rekening houdende met de specificiteiten van de betrokken korpsen of diensten, besluiten om meer weekends na elkaar te presteren. »; 3° er wordt een vierde lid ingevoegd, luidende : « Wanneer een dienstprestatie op niet voorziene wijze uitloopt tot ten laatste zaterdag 01.00 uur en er in dat weekend geen andere dienstprestatie wordt verricht, wordt dat beschouwd als een vrij weekend. »

Art. 6.Artikel VI.I.10, § 2, RPPol wordt vervangen als volgt : « § 2. Het personeelslid mag maximum 55 nachtprestaties per jaar verrichten met een maximum van 10 nachtprestaties per referentieperiode, behoudens uitzonderlijke omstandigheden door de minister vastgesteld.

De nachtprestaties die evenwel vóór 01.00 uur eindigen of vanaf 04.00 uur aanvangen, worden niet aangerekend op de in het eerste lid bedoelde maxima ten belope van vijftien prestaties per jaar en vier prestaties per referentieperiode.

Het in het eerste lid bedoelde maximum van 10 nachtprestaties kan, naar gelang van het geval, door de minister, de burgemeester of het politiecollege, na overleg in het betrokken basisoverlegcomité, worden verhoogd tot maximum 12 nachtprestaties.

Voor de in artikel VI.I.7, tweede lid, bedoelde binnendienst, worden de in het eerste lid bedoelde maxima opgetrokken tot 60 nachtprestaties per jaar met een maximum van 15 nachtprestaties per referentieperiode.

De in het eerste lid bedoelde maxima kunnen, op beslissing van, naar gelang van het geval, de minister, de burgemeester of het politiecollege, en na overleg in het betrokken basisoverlegcomité dan wel in het hoog overlegcomité, worden verhoogd in het raam van tijdelijke en bijzondere politieopdrachten van fenomeenbestrijding. »

Art. 7.In artikel VI.I.15 RPPol wordt een tweede lid ingevoegd, luidende : « De in het eerste lid bedoelde aangerekende arbeidsduur, bedraagt steeds ten minste drie uren. Dat minimum kan, na overleg in het betrokken overlegcomité, worden verhoogd. »

Art. 8.Artikel VI.II.77, 1°, RPPol wordt vervangen als volgt : « 1° elke betrekking die overeenstemt met de in de personeelsformatie voorkomende betrekking van een hoger niveau, wat de personeelsleden van het administratief en logistiek kader betreft of een hogere graad, wat de personeelsleden van het operationeel kader betreft, dan het niveau of de graad van het personeelslid. »

Art. 9.In het RPPol wordt een artikel VIII.V.8 ingevoegd, luidende : « Art. VIII.V.8. Op vertoon van een doktersattest dat de noodzaak ervan aantoont, wordt aan het zwangere personeelslid van het operationeel kader het arbeidsstelsel bedoeld in de artikelen VIII.X.13 tot VIII.X.16 toegestaan.

In afwijking van artikel VIII.X.12 wordt dit stelsel, op vertoon van een doktersattest dat de noodzaak ervan aantoont, voor volledige dagen toegestaan. »

Art. 10.In het RPPol wordt een artikel VIII.V.9 ingevoegd, luidende : « Art. VIII.V.9. Onverminderd artikel VIII.V.2 worden de periodes van afwezigheid wegens ziekte die te wijten zijn aan de zwangerschap van een personeelslid van het operationeel kader, mits voorlegging van een doktersattest dat dit verband staaft, niet aangerekend op het aantal verlofdagen bedoeld in artikel VIII.X.1. »

Art. 11.In artikel VIII.XIII.10, § 1, tweede lid en § 2 RPPol, worden de woorden « het loon » vervangen door de woorden « de bezoldiging ».

Art. 12.In artikel X.II.3 RPPol wordt een derde lid ingevoegd, luidende : « Het aantal in het tweede lid bedoelde ziektedagen wordt beperkt tot vier per jaar. Die ziektedagen worden niet in aanmerking genomen voor het bepalen van de arbeidsduur bedoeld in artikel VI.I.4, § 1, tweede lid. Zij worden bovendien niet aangerekend op het aantal verlofdagen bedoeld in artikel VIII.X.1. ».

Art. 13.Artikel XI.I.3, 4°, b) , RPPol wordt vervangen als volgt : « b) de volledige dagen waarop de uren die de prestatienorm overschrijden, worden gerecupereerd, waarop men met rust, in disponibiliteit wegens ziekte of met verlof wegens opdracht van algemeen belang is of waarop men een basisopleiding volgt; ».

Art. 14.In artikel XI.II.18, eerste lid, RPPol worden de woorden « in artikel VI.II.77 » vervangen door de woorden « In deel VI, titel II, hoofdstuk IV, afdeling 2 ».

Art. 15.In artikel XI.II.24 RPPol worden de woorden « 480 736 frank (11 917,14 EUR) », « 528 580 frank (13 103,15 EUR) en « 498 381 frank (12 354,54 EUR) » respectievelijk vervangen door de woorden « 12 036,31 EUR », « 13 234,20 EUR » en « 12 478,10 EUR ».

Art. 16.In artikel XI.III.3 RPPol worden de woorden « , tenzij ze al, krachtens een andere wettelijke of reglementaire beschikking, aan een andere spilindex gekoppeld zijn » ingevoegd tussen de woorden « 138, 01 » en « . ».

Art. 17.Artikel XI.III.4 RPPol wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien nodig worden de volgende gelijkstellingen gebruikt : 1° de niveaus A, B, C en D van het administratief en logistiek kader van de politiediensten worden geacht respectievelijk overeen te komen met de niveaus 1 (of A), 2+ (of B), 2 (of C) en 3 en 4 (of D) van het Federale Openbare Ambt;2° het kader van hulpagenten van politie, het basiskader, het middenkader en het officierskader van het operationeel kader van de politiediensten worden geacht respectievelijk overeen te komen met de niveaus 3 en 4 (of D), 2 (of C), 2+ (of B) en 1 (of A) van het Federale Openbare Ambt.»

Art. 18.In artikel XI.III.5, 3°, RPPol worden de woorden « tussen 19.00 en 07.00 uur » vervangen door de woorden « tussen 19.00 en 06.00 uur ».

Art. 19.In artikel XI.III.6 RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 2, 2°, worden de woorden « 26 % van 1/1850ste van de wedde » vervangen door de woorden « 20 % van 1/1850ste van de wedde, voor de prestaties verricht tussen 19.00 en 22.00 uur, en 35 % van 1/1850ste van de wedde, voor de prestaties verricht tussen 22.00 en 06.00uur. »; 2° § 3, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « De prestaties verricht tussen de eerste en de laatste dag van een kalendermaand en die recht geven op de in deze afdeling bedoelde toelage, worden voor hun werkelijke duur aangerekend.Wat de dienstprestaties verricht tijdens de nacht betreft, gebeurt de aanrekening apart voor elk van de uurvorken bedoeld in § 2, 2°. »; 3° § 3, derde lid, wordt vervangen als volgt : « Wanneer het aldus verkregen aantal uren dienstprestaties een uurgedeelte gelijk aan of meer dan dertig minuten omvat, wordt naar het volgende uur afgerond;in het tegenovergestelde geval wordt er geen rekening mee gehouden. »; 4° in § 5 worden de woorden « een verlofdag » vervangen door de woorden « een feestdag ».

Art. 20.In artikel XI.III.7, tweede lid, RPPol worden de woorden « Het aantal wordt naar het volgend uur afgerond, indien het een uurgedeelte omvat » vervangen door de woorden « Wanneer het aldus verkregen aantal uren dienstprestaties een uurgedeelte gelijk aan of meer dan dertig minuten omvat, wordt dit gedeelte naar het volgende uur afgerond; in het tegenovergestelde geval wordt er geen rekening mee gehouden. »

Art. 21.Artikel XI.III.8, § 2, tweede lid, RPPol wordt vervangen als volgt : « Wanneer de duur van de aldus bekomen bijkomende dienstprestaties een uurgedeelte gelijk aan of meer dan dertig minuten omvat, wordt dit gedeelte naar het volgende uur afgerond; in het tegenovergestelde geval wordt er geen rekening mee gehouden. »

Art. 22.Artikel XI.III.10, § 1, RPPol wordt aangevuld met de volgende leden : « De minister stelt de lijst vast van de functionnaliteiten, eventueel gecontingenteerd, die in aanmerking kunnen komen voor de toekenning van de toelage bedoeld in het eerste lid.

De minister kan die lijst aanpassen na advies van het hoog overlegcomité, voor wat de personeelsleden van de federale politie betreft, en van het betrokken basisoverlegcomité, voor wat de personeelsleden van de lokale politie betreft. »

Art. 23.Artikel XI.III.11 RPPol wordt aangevuld met de volgende paragraaf : « § 4. De commissaris-generaal, voor de federale politie, of de korpschef, voor een korps van de lokale politie, beslist welke de toestanden of omstandigheden zijn die aan de in § 1 bedoelde voorwaarden voldoen. »

Art. 24.In artikel XI.III.21 RPPol worden de woorden « of het kader van hulpagenten van politie » ingevoegd tussen de woorden « basiskader » en « . ».

Art. 25.Artikel XI.III.22, § 2, derde lid, RPPol wordt opgeheven.

Art. 26.In artikel XI.III.24, eerste lid, RPPol worden de woorden « stagiairs in één van de kaders bedoeld in artikelen 117 en 118 van de wet » vervangen door de woorden « aspiranten in een kader, of van één of meerdere stagiairs in het kader bedoeld in artikel 118 van de wet, ».

Art. 27.In artikel XI.III.31 RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1 worden de woorden « of gedetacheerd » ingevoegd tussen de woorden « aangewezen » en « waar het gebruik.»; 2° er wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3.In afwijking van artikel XI.III.1, in geval van detachering, om een andere reden dan het volgen van een opleiding, naar een korps, een eenheid, een dienst of een ambt bedoeld in §§ 1 en 2, heeft men recht op de toelage ten belope van 1/30ste van het maandelijks bedrag per dag van detachering. Deze bedragen zijn op hetzelfde tijdstip betaald als de wedde van de tweede maand die volgt op de maand gedurende dewelke de toekenningsvoorwaarden worden vervuld. »

Art. 28.In artikel XI.III.32 RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in § 1, eerste lid worden de woorden « of waarheen het gedetacheerd wordt » ingevoegd tussen de woorden « waartoe het behoort, » en « een toelage ».2° er wordt een § 3 ingevoegd, luidende : « § 3.In afwijking van artikel XI.III.1, in geval van detachering, om een andere reden dan het volgen van een opleiding, naar een korps, een eenheid, een dienst of een ambt bedoeld in § 1, heeft men recht op de toelage ten belope van 1/30ste van het maandelijks bedrag per dag van detachering. Deze bedragen zijn op hetzelfde tijdstip betaald als de wedde van de tweede maand die volgt op de maand gedurende dewelke de toekenningsvoorwaarden worden vervuld. »

Art. 29.Artikel XI.III.33 RPPol, waarvan de bestaande tekst § 1 zal vormen, wordt aangevuld met een § 2, luidende : « § 2. Bedragen die voor de kennis van eenzelfde taal zouden verschuldigd zijn, zijn niet met elkaar cumuleerbaar. Het personeelslid behoudt slechts het recht op het meest gunstige bedrag waarop het aanspraak kan maken. Indien het meest gunstige bedrag niet datgene is dat gekoppeld is aan de betrekking waarvoor het is aangewezen, wordt hem het verschil toegekend in de vorm van een dagelijks toelagecomplement dat overeenkomt met het verschil tussen de waarde van 1/30ste van ieder van de bedragen waarop het aanspraak kan maken.

Artikel XI.III.1, § 2, eerste en tweede lid is van overeenkomstige toepassing op dit toelagecomplement. »

Art. 30.Artikel XI.III.36 RPPol wordt vervangen als volgt : « Art XI.III.36. Aan de personeelsleden die in het raam van de dienstuitvoering belast zijn met een taak van docent of praktijkmonitor in een school van de politie, zonder daarvoor aangewezen, gedetacheerd of ter beschikking gesteld te zijn, met het oog op het voltijds uitoefenen van dat ambt, wordt een uurtoelage toegekend voor opleidingen die worden gegeven in scholen ingericht door de minister of de Minister van Justitie, alsook voor opleidingen die worden gegeven in erkende scholen en die worden goedgekeurd met toepassing van artikel IV.II.18.

De toelage wordt ook toegekend aan de personeelsleden die buiten de uitvoering van hun dienst docent of praktijkmonitor zijn in een school die door de Minister van Binnenlandse Zaken of Justitie ingericht is, zonder daarvoor aangewezen, gedetacheerd of ter beschikking gesteld te zijn, met het oog op het voltijds uitoefenen van dat ambt.

De minister kan, indien nodig, het genot van de toelage uitbreiden naar andere personeelsleden dan die bedoeld in het eerste en tweede lid. »

Art. 31.Artikel XI.III.37, § 1, RPPol wordt vervangen als volgt : « § 1. De toelage mag toegekend worden aan de personeelsleden die in een erkenningsdossier vermeld zijn zoals door Ons bepaald, wat de erkende scholen betreft, en door de minister, wat de door hem of de door de Minister van Justitie ingerichte scholen betreft. De minister legt bovendien per kalenderjaar het aantal cursusuren vast, die, voor de personeelsleden die in het raam van de dienst die taak uitoefenen, in uitvoering van artikel XI.III.36 bezoldigd kunnen worden.

Indien de dossiers bedoeld in het eerste lid niet bepaald werden, wijst de minister de personeelsleden aan die beschouwd worden als belast met een taak van docent of van praktijkmonitor in een politieschool.

De tijd die voorzien is voor de ondervragingen en examens wordt niet in aanmerking genomen voor de berekening van het aantal cursusuren. »

Art. 32.Artikel XI.III.40 RPPol wordt vervangen als volgt : « Art XI.III.40. De toelage bedoeld in artikel XI.III.36 mag aan andere personen toegekend worden dan personeelsleden, die, volgens de voorwaarden die de minister vaststelt, belast zijn met een taak van docent of praktijkmonitor.

De minister kan, in dit geval, op de toelage een verhogingscoëfficiënt toepassen. »

Art. 33.In artikel XI.IV.6 RPPol worden de woorden « , zolang de overheid geen telefoontoestel met inbegrip van het abonnement, te persoonlijken titel, te hunner beschikking stelt » ingevoegd tussen de woorden « toegekend » en « . ».

Art. 34.In artikel XI.IV.13 RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in 4°, achtste lid, worden de woorden « , niet gesproten uit een procedure tot bevordering door overgang naar een hoger kader bedoeld in deel VII, titel II, hoofdstukken I en III RPPol, » ingevoegd tussen de woorden « aspirant » en « naar een politieschool »;2° 6° wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van 4°, eerste lid, kan de in het eerste lid bedoelde bepaalde plaats de gewone plaats van het werk zijn.»; 3° er wordt een 24° ingevoegd, luidende : « 24° « permanente interventie- of piekploeg » : de diensten belast met de dringende externe interventies en die opgelegd zijn op basis van een beurtrol met het oog op een voortdurende uitvoering van de opdrachten van bestuurlijke of gerechtelijke politie van de eenheid of dienst.»

Art. 35.Artikel XI.IV.18 RPPol wordt aangevuld met het volgende lid : « Wanneer noch een kaart noch een programma die door de minister erkend zijn, kunnen gebruikt worden, inzonderheid wat de verplaatsingen binnen eenzelfde localiteit betreft, wordt de vergoeding toegekend op basis van de door het personeelslid gedetailleerde weergegeven en door de overheid goedgekeurde reisweg. »

Art. 36.Artikel XI.IV.34 RPPol wordt aangevuld met de volgende leden : « Zijn gelijkgesteld met interventie- of piekploegen van een politiezone, de interventie- of piekploegen van : 1° de secties van de wegpolitie;2° de dienst SHAPE;3° de sectie Nationale Luchthaven van Brussel-Nationaal van de luchtvaartpolitie;4° de secties van de politie van de spoorwegen;5° de secties van de scheepvaartpolitie. In afwijking van het eerste lid, kan de overheid beslissen de uitbetaling van vergoedingen te vervangen door een rechtstreekse tenlasteneming binnen de perken van de bedragen die voorkomen in tabel 2 van bijlage 9. »

Art. 37.Artikel XI.IV.79 RPPol wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien de dienstreis in het raam van een traject tussen de woonplaats of de verblijfplaats en de gewone plaats van het werk of een tijdelijke plaats van het werk of vice-versa geschiedt, kan enkel de afstand die deze van het gewone traject zou overschrijden, het voorwerp uitmaken van een vergoeding of, indien het een traject tussen de woonplaats of de verblijfplaats en een tijdelijke plaats van het werk betreft, van een bijkomende vergoeding bij deze bedoeld in de artikelen XI.IV.81 en XI.IV.82. »

Art. 38.Artikel XI.IV.90 RPPol wordt aangevuld met het volgende lid : « Indien de dienstreis in het raam van een traject tussen de woonplaats of de verblijfplaats en de gewone plaats van het werk of een tijdelijke plaats van het werk of vice-versa geschiedt, kan enkel de afstand die deze van het gewone traject zou overschrijden, het voorwerp uitmaken van een vergoeding of, indien het een traject tussen de woonplaats of de verblijfplaats en een tijdelijke plaats van het werk betreft, van een bijkomende vergoeding bij deze bedoeld in de artikelen XI.IV.93 en XI.IV.94. »

Art. 39.In artikel XI.IV.122, § 1, RPPol worden de woorden « met uitzondering van deze bedoeld in hoofdstuk VII, afdeling 4, en in artikel XI.IV.106. Zij worden gekoppeld aan de spilindex 138,01 » vervangen door de woorden « met uitzondering van deze bedoeld in artikel XI.IV.1, 2°, in hoofdstuk VII, afdeling 4, en in artikel XI.IV.106. Zij worden gekoppeld aan de spilindex 138, 01 tenzij ze al, krachtens een andere wettelijke of reglementaire beschikking aan een andere spilindex gekoppeld zijn. »

Art. 40.In artikel XI.IV.123, § 2, RPPol worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « Wordt ook beschouwd als afwezigheid, de detachering naar een dienst, een eenheid of een ambt die/dat het recht op de vergoeding niet opent.» vervangen door de woorden « In afwijking van artikel XI.I.3, 4°, worden ook beschouwd als afwezigheidsdagen, de volledige verlofdagen, van welke aard ze ook zouden zijn, alsook de volledige dagen waarop het personeelslid gedetacheerd is naar of ter beschikking is gesteld van een dienst, een eenheid of een ambt die/dat het recht op de vergoeding niet opent. »; 2° in het derde lid wordt het woord « toelage » vervangen door het woord « vergoeding ».»

Art. 41.Artikel XI.V.1 RPPol wordt aangevuld met het volgende lid : « Het eerste lid is ook van toepassing op de personeelsleden die een basisopleiding volgen buiten een procedure van bevordering door overgang naar een hoger kader, wat de trajecten betreft die ze afleggen om zich dagelijks naar een politieschool te begeven. » HOOFDSTUK II. - Overgangs- en slotbepalingen

Art. 42.Artikel 18 alsook de comptabilisering volgens uurvorken bedoeld in artikel 19, 2°, zijn niet van toepassing op de personeelsleden die voor de in artikel XII.XI.22 RPPol bedoelde vrijwaringsclausule opteren.

Art. 43.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2002 met uitzondering van : 1° de artikelen 8, 11, 13, 14, 16, 19, 4°, 24, 26, 30, 31, 32, 34, 35, 36, 37, 38, 39, 40, 2° en 41 die uitwerking hebben met ingang van 1 april 2001;2° artikel 15 dat uitwerking heeft met ingang van 1 januari 2002;3° artikel 1 dat uitwerking heeft met ingang van 25 januari 2002;4° de artikelen 9, 10 en 12 die uitwerking hebben met ingang van 1 februari 2002;5° artikel 22 dat uitwerking heeft met ingang van 1 april 2002;6° de artikelen 18, 19, 1°, 2° en 3°, 20, 21 en 42 die uitwerking hebben met ingang van 1 juni 2002;7° artikel 33 dat in werking treedt op de eerste dag van de maand die volgt op de bekendmaking in het Belgisch Staatsblad .

Art. 44.Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Onze Minister van Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 oktober 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX

^