Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 oktober 2006
gepubliceerd op 15 december 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, tot vaststelling van de lonen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203438
pub.
15/12/2006
prom.
24/10/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 OKTOBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, tot vaststelling van de lonen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2005, gesloten in het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, tot vaststelling van de lonen.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 oktober 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 25 februari 2005 Vaststelling van de lonen Overeenkomst geregistreerd op 7 maart 2005 onder het nummer 74116/CO/146) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf. HOOFDSTUK II. - Lonen A. Minimumuurlonen

Art. 2.Het minimumuurloon van de in artikel 1 bedoelde werklieden en werksters wordt op basis van een wekelijkse arbeidsduur van 38 uren, op 1 oktober 2004 vastgesteld op 8,23 EUR.

Art. 3.Deze lonen worden gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 1975, gesloten in het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf, tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 februari 1976, bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 22 april 1976.

Art. 4.Het minimumuurloon van de minderjarige werklieden en werksters wordt vastgesteld op de volgende percentages van het voorziene minimumuurloon : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 5.De minderjarige werklieden en werksters die met hetzelfde rendement het werk van de meerderjarige werklieden en werksters verrichten, hebben recht op het minimumuurloon van de meerderjarige werklieden en werksters van hun categorie.

Art. 6.Een loonbijslag gelijk aan 15 pct. van het normaal loon wordt toegekend aan de werklieden en werksters die eender welk mechanisch werktuig gebruiken en dit gedurende de uren dat zij het bezigen.

Art. 7.De ploegchefs ontvangen een toeslag op het uurloon die als volgt wordt vastgesteld : vanaf 1 januari 2005 : 0,16 EUR per uur vanaf 1 januari 2006 : 0,32 EUR per uur vanaf 1 januari 2007 : 0,48 EUR per uur vanaf 1 januari 2008 : 0,64 EUR per uur.

Het minimumloon en het werkelijk uitbetaald loon van een ploegchef moet dus minimaal een bedrag bereiken dat gelijk is aan het uurloon van de ongeschoolde werknemer, verhoogd met bovenvermelde bedragen.

Deze bedragen worden niet gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen en blijven bijgevolg onveranderd.

Onder "ploegchef" wordt verstaan : een werknemer die 2 of meer werknemers begeleid in hun professionele werkzaamheden.

B. Gevaarlijke of ongezonde werken

Art. 8.De werklieden en werksters die gevaarlijke of ongezonde werken verrichten ontvangen een loonbijslag van 25 pct. van hun normaal loon voor de aan deze werken bestede tijd.

Deze bijslag is slechts verschuldigd voor de volgende werkzaamheden : - het snoeien verricht door middel van ladders of krammen; - reinigingswerken bestaande uit het wegruimen van stinkend slijk; - besproeiingswerken.

C. Bosontginningswerken verricht door de eigenaar

Art. 9.De eigenlijke bosontginningswerken welke met handelsdoeleinden worden ondernomen en worden verricht door werklieden die gewoonlijk door de eigenaars worden tewerkgesteld of bij uitzondering of hoofdzakelijk worden in dienst genomen tot dit doel, worden beloond op grond en volgens de schommelingen en de modaliteiten van toepassing op de lonen vastgesteld door het Paritair Subcomité voor de bosontginningen, betreffende de minimumlonen in de bosontginningen, onverminderd de bevoegdheid van dit paritair subcomité. HOOFDSTUK III. - Geldigheid

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 oktober 2004 en wordt gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij vervangt vanaf die datum de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 november 2001 tot vaststelling van de lonen (koninklijk besluit van 11 maart 2003 - Belgisch Staatsblad van 22 mei 2003).

Elk van de contracterende partijen kan ze opzeggen mits een opzegtermijn van drie maanden, te betekenen bij een ter post aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het bosbouwbedrijf.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 oktober 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^