Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 24 september 2006
gepubliceerd op 16 november 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast, betreffende de loonvoor-waarden

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006203022
pub.
16/11/2006
prom.
24/09/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

24 SEPTEMBER 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast, betreffende de loonvoor-waarden (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast, betreffende de loonvoorwaarden.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 24 september 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast Collectieve arbeidsovereenkomst van 24 september 2001 Loonvoorwaarden (Overeenkomst geregistreerd op 12 november 2001 onder het nummer 59637/CO/204) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is toepasselijk op de werkgevers en de bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de bedienden uit de porfiergroeven van het kanton van Lessen, van Bierk-bij-Halle en van Quenast.

Zij is toepasselijk op alle bedienden van de porfiergroeven en mag geen afbreuk doen aan verworven toestanden.

Onder "bedienden", worden de mannelijke en de vrouwelijke bedienden verstaan. HOOFDSTUK II. - Beroepenclassificatie

Art. 2.De functies van de bedienden worden gerangschikt volgens de criteria die eigen zijn aan ieder van de ondernemingen in de sector.

Een paritaire werkgroep zal voor eind 2002 een nieuwe functieclassificatie voorstellen.

Algemene opmerkingen : Enkel de functie die werkelijk door de bediende wordt uitgeoefend zal in aanmerking worden genomen voor het bepalen van de rangschikking. HOOFDSTUK III. - Loonschalen

Art. 3.Daar de functieclassificaties moeten worden herzien, blijven de bestaande loonschalen van toepassing tot de inwerkingtreding van de nieuwe loonschalen die zullen worden vastgelegd tijdens de onderhandelingen over de overeenkomst 2003-2004.

De sociale gesprekspartners verbinden er zich toe overleg aan te vatten op het niveau van de ondernemingen teneinde na te gaan of de in het interprofessioneel akkoord vastgelegde loonnorm werd bereikt en om, indien nodig, opwaartse correcties toe te passen. HOOFDSTUK IV. - Vergoeding voor reiskosten

Art. 4.Er wordt een maandelijkse vergoeding voor reiskosten toegekend, overeenkomstig de wettelijke bepalingen terzake. HOOFDSTUK V. - Ploegenpremie

Art. 5.Als algemene regel, wordt aan de bedienden die in ploegen werken een forfaitair bedrag als premie toegekend.

Nochtans zullen de ondernemingen van de sector, mits zij de vakbondsafvaardiging hierover inlichten, individuele akkoorden kunnen sluiten met de werknemers teneinde de pauzepremies op te nemen in het brutomaandloon.

Deze premie is globaal ten minste gelijkwaardig aan die van de arbeiders en wordt maandelijks betaald. HOOFDSTUK VI. - Eindejaarspremie

Art. 6.Aan alle bedienden die op 31 december deel uitmaken van het personeel wordt een eindejaarspremie toegekend die gelijk is aan de normale brutowedde van deze maand.

De bediende die in de loop van het jaar wordt gepensioneerd of bruggepensioneerd of die wordt ontslagen, behalve om dringende redenen, behoudt zijn recht op de eindejaarspremie (pro rata temporis).

De bediende die in de loop van het jaar in dienst wordt genomen, heeft recht op de eindejaarspremie naar verhouding van het aantal gewerkte maanden.

De arbeider die bediende wordt heeft recht op de eindejaarspremie die wordt toegekend aan de bedienden naar rato van het aantal gewerkte maanden als bediende.

De regels inzake de gelijkstelling die voorheen in de ondernemingen toepasselijk waren, blijven toepasselijk, wat betreft de toekenning van de eindejaarspremie in geval van schorsing van de arbeidsovereenkomst.

De eindejaarspremie wordt uitbetaald afgerond in december of op de gewone betaaldatum in elke onderneming van de sector. HOOFDSTUK VII. - Koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen

Art. 7.Algemene methode met uitzondering van de b.v.b.a. Porfibel De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde wedden worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer dat maandelijks wordt vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het glijdend gemiddelde van de laatste 4 maanden is het referte-indexcijfer voor de indexering van de wedden.

Onverminderd de wettelijke en reglementaire bepalingen, worden de wedden viermaal per jaar aangepast, met name op 1 januari, 1 april, 1 juli en 1 oktober en worden zij tegenover het indexcijfer van oktober 1998 geplaatst.

Het referte-indexcijfer is het index van de laatste maand van het vorige kalenderkwartaal.

Indien het indexcijfer van de 2de maand van het vorige kwartaal evenwel 1,5 pct. hoger ligt dan het indexcijfer van de laatste maand van het betrokken kwartaal, wordt het indexcijfer van de 2de maand het referte-indexcijfer.

Art. 8.Methode van toepassing op de b.v.b.a. Porfibel De bij deze collectieve arbeidsovereenkomst vastgestelde wedden worden gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer (basis 1996) dat maandelijks wordt vastgesteld door het Ministerie van Economische Zaken en wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. Het vlottend gemiddelde van de laatste vier maanden is het referte indexcijfer van het indexeren van de wedden.

De wedden variëren in functie van het indexcijfer van de vorige maand, zowel omhoog als omlaag, per tranche van 2 pct., overeenkomstig de hiernavolgende tabel. Deze geldt als voorbeeld en is niet limitatief, zij bepaalt de indexcijfers die aanleiding geven tot een aanpassing van de wedden.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De aanpassingen van de wedden worden berekend op de laatste wedde die werd betaald op het ogenblik van de publicatie van het indexcijfer dat aanleiding gaf tot aanpassingen en zij zijn van toepassing vanaf de eerste dag van de maand volgend op die waarop dit indexcijfer betrekking heeft. HOOFDSTUK VIII. - Loopbaanonderbreking/Tijdskrediet

Art. 9.De duur van de schorsing voor tijdskrediet wordt op maximum vijf jaar gebracht voor de gevallen van verminderde prestaties waar deze termijn nog niet werd bepaald door de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 77.

In de maximumduur van vijf jaar is de eventueel reeds gebruikte periode van loopbaanonderbreking begrepen.

In geval het aantal aanvragen om verminderde prestaties voor tijdskrediet de drempel van 7 pct. zou overschrijden, wordt het voorkeurmechanisme toegepast bepaald in artikel 17 van het koninklijk besluit van 13 maart 2001 waarbij de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 77 algemeen verbindend wordt verklaard.

De onderbreking moet schriftelijk worden aangevraagd bij de werkgever ten minste drie maanden vooraf. HOOFDSTUK IX. - Arbeidstijd

Art. 10.De wekelijkse arbeidsduur wordt gehandhaafd op 37 uren.

Onverminderd de bepalingen van de arbeidswet van 16 maart 1971 (Belgisch Staatsblad van 30 maart 1971), wordt de arbeidstijdverkorting toegepast in de vorm van inhaalrustdagen of van een vermindering van de wekelijkse arbeidsprestaties volgens de modaliteiten die overeengekomen worden op het niveau van de ondernemingen. HOOFDSTUK X. - Gelijke kansen

Art. 11.Bij toepassing van het koninklijk besluit van 14 juli 1987 houdende maatregelen ter bevordering van gelijke kansen voor mannen en vrouwen in de privaatsector, verbinden de ondernemingen er zich toe programma's inzake positieve acties uit te werken teneinde de feitelijke ongelijkheden die de kansen van de vrouwen nadelig beïnvloeden op te heffen.

De wijzen van toepassing zullen worden bepaald in de ondernemingen. HOOFDSTUK XI. - Vastheid van betrekking en tewerkstellingsvolume

Art. 12.Het behoud van het tewerkstellingsvolume in de ondernemingen kan niet verzekerd worden.

In geval van moeilijkheden, zal over elke afvloeiing van personeel paritair worden overlegd met de vakbondsafvaardiging en de ondernemingsraad. HOOFDSTUK XII. - Herstructurering

Art. 13.In geval van herstructurering zullen de modaliteiten onderneming per onderneming worden besproken. HOOFDSTUK XIII. - Premie voor zaterdagarbeid

Art. 14.De bedienden genieten een premie die minstens gelijk is aan die welke wordt toegekend aan de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, zoals vastgesteld in artikel 26 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 30 juni 1999 tot vaststelling van de arbeidsvoorwaarden. HOOFDSTUK XIV. - Bijkomende verlofdagen

Art. 15.Vanaf 1995, worden jaarlijks minimaal twee bijkomende verlofdagen toegekend aan de bedienden bovenop het wettelijk verlof en het recuperatieverlof. HOOFDSTUK XV. - Syndicale premie

Art. 16.Een jaarpremie van 116,51 EUR wordt toegekend enkel aan de bedienden die lid zijn van een vakorganisatie en die niet tot het kaderpersoneel behoren.

Art. 17.De premie wordt betaald op het einde van de maand februari van elk jaar voor de 12 voorbije maanden, op voorwaarde dat de bediende op 28 februari van het jaar ingeschreven is in de onderneming en dat hij sinds 1 maart van de voorbije 12 maanden de vakbondsbijdragen heeft betaald.

Art. 18.Op verzoek van een organisatie die deze overeenkomst heeft ondertekend, houdt een door het paritair comité aangewezen persoon toezicht op de aansluiting van de rechthebbenden bij een vakbond voor één of verschillende exploitaties en bepaalt de bedragen van de premies die moeten worden betaald aan elk van de vakorganisaties die representatief zijn voor de bedienden. HOOFDSTUK XVI. - Cadeaubon

Art. 19.Tijdens de geldigheidsduur van deze overeenkomst en ten laatste in december 2002 wordt een cadeaubon ter waarde van 24,79 EUR of een minstens evenwaardig voordeel toegekend. HOOFDSTUK XVII. - Wettelijk kader

Art. 20.De bepalingen van de huidige collectieve arbeidsovereenkomst houden rekening met de maatregelen voorzien in de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999). HOOFDSTUK XVIII. - Overgangsmaatregelen

Art. 21.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld HOOFDSTUK XIX. - Geldigheidsduur van de overeenkomst

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001 en treedt buiten werking op 31 december 2002.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 24 september 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^