Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 april 2002
gepubliceerd op 27 juni 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het minimumuurloon

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012617
pub.
27/06/2002
prom.
25/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/25/2002012617/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het minimumuurloon (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende het minimumuurloon.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2001 Minimumuurloon (Overeenkomst geregistreerd op 6 juli 2001 onder het nummer 57810/CO/116)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en arbeiders van de ondernemingen welke onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid ressorteren.

Onder "arbeiders" wordt verstaan : de arbeiders en arbeidsters.

Art. 2.Onverminderd de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 mei 1993 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot vaststelling van de loonschaal van de jongeren, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 23 december 1993, gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad van 22 februari 1994, wordt het bedrag van het "minimumaanvangsuurloon", zoals vastgelegd in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 betreffende het minimumuurloon, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, zijnde, 7,2261 EUR in de 40-urenweek op 28 februari 2001, vanaf 1 maart 2001, met 0,1239 EUR verhoogd naar 7,4975 EUR, indexering toegepast op 1 maart 2001 inbegrepen.

Voor de arbeiders met minstens 12 maanden anciënniteit in de onderneming wordt het « minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit », zoals vastgelegd in artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 betreffende het minimumuurloon, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, zijnde 7,3017 EUR in de 40-urenweek op 28 februari 2001, vanaf 1 maart 2001, met 0,1239 EUR verhoogd naar 7,5744 EUR, indexering toegepast op 1 maart 2001 inbegrepen.

Vanaf 1 januari 2002 worden het voornoemd minimumaanvangsuurloon evenals het voornoemd minimumuurloon vanaf 12 maanden anciënniteit, die van kracht zijn op 31 december 2001, met 0,0744 EUR verhoogd.

Het minimumuurloon stemt overeen met het laagst toepasbaar niveau, met name de functie van gewoon handlanger.

Art. 3.De minimumuurlonen vastgesteld in artikel 2 stemmen overeen met een daadwerkelijke wekelijkse arbeidsduur van veertig uren.

Wanneer de wekelijkse arbeidsduur van veertig uren daadwerkelijk per week verminderd is, met perequatie van het loon wordt bovenstaand minimumbedrag evenredig geperequateerd.

De in het vorig lid van dit artikel voorziene perequatie zal als volgt gebeuren : a) tot 31 december 2001 wordt de perequatie van de lonen, uitgedrukt in Belgische franken, toegepast vóór de eventuele afronding voorzien in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, houdende koppeling van de lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Voorbeelden - toepassing van artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 maart 1998 ("de aangepaste lonen worden zo nodig tot de hogere halve deciem afgerond"); met het cijfer van de derde decimaal zal geen rekening gehouden worden, indien het lager is dan vijf; indien het gelijk is aan of hoger dan vijf zal de tweede decimaal met een eenheid verhoogd worden; daarna, indien de tweede decimaal niet gelijk is aan nul of vijf, wordt het loon tot de hogere halve deciem afgerond.

Uurloon in 40 uur vóór de afronding : 305,5410 305,5410 x 40/38 = 321,6221 afgerond tot 321,65 BEF Uurloon in 40 uur vóór de afronding : 274,9869 274,9869 x 40/38,5 = 285,7007 afgerond tot 285,70 BEF b) vanaf 1 januari 2002 wordt de perequatie van de lonen, uitgedrukt in euro, toegepast vóór de eventuele afronding voorzien in artikel 7 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende de koppeling der lonen aan het indexcijfer der consumptieprijzen. Voorbeelden van perequaties vanaf 1 januari 2002. 7,5720 x 1,02 = 7,72344 afgerond tot 7,7234 en daarna tot het hogere halve duizendste, tot 7,7235 EUR (40 uur). 7,6490 x 1,02 = 7,80198 afgerond tot 7,8020 EUR (40 uur).

De eventuele perequatie gebeurt vóór de afronding.

Voor een perequatie in 39 uur : 7,80198 x 40/39 = 8,00203, afgerond tot 8,0020 EUR. Voor een perequatie in 38 u. 30 m. : 7,72344 x 40/38,5 = 8,02435 afgerond tot 8,0244 en daarna tot het hogere halve duizendste, tot 8,0245 EUR.

Art. 4.De minimumuurlonen vermeld in artikel 2 hierboven dienen bij iedere loonuitbetaling aan de arbeiders gewaarborgd te worden. Deze minimumuurlonen omvatten het basisuurloon en de eventuele vaste productiepremies, met uitsluiting van alle andere premies.

Art. 5.De minimumuurlonen vastgesteld in artikel 2, zijn gekoppeld aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst van 2 mei 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, tot koppeling van de lonen aan het indexcijfer van de consumptieprijzen, en stemmen overeen met spilindexcijfer 106,47 (basis 1996 = 100).

Overgang naar de euro

Art. 6.De artikelen of onderdelen ervan die in de eerste rij en de eerste en vierde kolom van de volgende rij(en) van onderstaande tabel worden vermeld, hebben betrekking op deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Voor de bedragen die in euro worden vermeld in de tweede kolom van de tabel gelden vanaf de dag van inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst tot 31 december 2001 de bedragen die in Belgische frank worden vermeld in de derde kolom.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 7.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor een onbepaalde duur. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid betreffende het minimumuurloon, en heeft uitwerking met ingang van 1 maart 2001.

Zij kan door elk der partijen worden opgezegd mits een opzeg van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^