Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 april 2002
gepubliceerd op 10 juli 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012618
pub.
10/07/2002
prom.
25/04/2002
ELI
eli/besluit/2002/04/25/2002012618/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 APRIL 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant, tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant Collectieve arbeidsovereenkomst van 13 september 2001 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 19 oktober 2001 onder het nummer 59228/CO/102.03) TITEL I. - Oprichting

Artikel 1.Het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant sluit, bij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid (Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958), een collectieve arbeidsovereenkomst tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, waarvan de statuten hierna worden vastgesteld.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant ressorteren.

Onder "werknemers" worden werklieden en werksters verstaan.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 en wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd met een opzegtermijn van zes maanden, betekend bij aangetekende brief aan de post, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant.

Deze opzeg dient te vermelden : - de redenen van de opzeg; - de voorstellen tot wijziging.

TITEL II. - Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel en doel

Art. 4.Met ingang van 1 januari 1999 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht genoemd : "Fonds voor bestaanszekerheid voor het bedrijf der porfiergroeven. » .

Art. 5.De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd te 1430 Rebecq, rue du Faubourg 35.

Hij kan worden overgeplaatst bij beslissing van de raad van beheer van het "Fonds voor bestaanszekerheid voor het bedrijf der porfiergroeven".

Art. 6.Het fonds heeft tot doel initiatieven te financieren in verband met sociale aangelegenheden, vorming en tewerkstelling. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 7.Deze statuten zijn van toepassing op : a) de werkgevers van de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant;b) de werklieden, tewerkgesteld door de bij a) bedoelde werkgevers; In deze statuten wordt met "paritair subcomité" bedoeld : Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant. HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden en voordelen

Art. 8.Het fonds is belast met de inning van verschillende bijdragen bestemd voor maatregelen ten voordele van de tewerkstelling, de vorming en sociale acties overeenkomstig de collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant.

Art. 9.Het fonds voor bestaanszekerheid opgericht binnen dit paritair subcomité beheert de verschillende bijdragen apart. HOOFDSTUK IV. - Bestuur

Art. 10.Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur, paritair samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers.

Deze raad bestaat uit 8 leden waarvan 4 werkgeversafgevaardigden en 4 werknemersafgevaardigden aangewezen tussen de leden van het Paritair Subcomité voor de porfiergroeven in de provincie Henegouwen en de kwartsietgroeven in de provincie Waals-Brabant.

Art. 11.De raad van beheer kiest uit zijn midden een voorzitter en een ondervoorzitter die tot verschillende groepen behoren. De duur van het mandaat is twee jaar en de mandaten zijn hernieuwbaar.

Wanneer de voorzitter verhinderd is, oefent de ondervoorzitter diens functie uit.

Art. 12.De raad van bestuur vergadert op bijeenroeping van de voorzitter. De voorzitter is verplicht, telkens wanneer ten minste vier leden van de raad van bestuur erom verzoeken, de raad bijeen te roepen. De oproepingen vermelden de plaats, de datum, het uur en de agenda.

De verslagen worden opgemaakt door de secretaris aangewezen door de raad van bestuur, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.

De beslissingen worden genomen met betrekkelijke meerderheid van stemmen van de aanwezige leden.

De stemming is geldig wanneer de helft van de leden die de werkgevers vertegenwoordigen en de helft van de leden die de werknemers vertegenwoordigen aanwezig zijn en indien er aan deelgenomen wordt door ten minste één lid van iedere in de raad van bestuur vertegenwoordigde organisatie en op voorwaarde dat het ter stemming gebrachte punt duidelijk vermeld werd op de agenda van de convocatie voor de vergadering.

Art. 13.De raad van bestuur heeft tot opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen welke nodig blijken voor de goede werking ervan. Hij bezit de meest uitgebreide bevoegdheden voor het beheer en het bestuur van het fonds, met inbegrip van de bevoegdheid om in rechte op te treden.

Opdat het fonds geldig vertegenwoordigd zou zijn tegenover derden, zijn de gezamenlijke handtekeningen van de voorzitter en van de ondervoorzitter en/of van twee beheerders, die de werkgevers en de vakbond vertegenwoordigen, vereist.

De bestuurders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan ten gevolge van hun beheer, ten aanzien van de verbintenissen van het fonds. HOOFDSTUK V. - Financiering

Art. 14.De inkomsten van het fonds bestaan uit bijdragen gestort door de in artikel 7, a) genoemde werkgevers.

Art. 15.De bijdragen van de werkgevers worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het in artikel 7 genoemde paritair subcomité.

Art. 16.De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door het fonds.

De verschuldigde sommen moeten door de werkgever op de door de raad van bestuur aangewezen bankrekening gestort worden, volgens de modaliteiten en binnen de termijnen bepaald door het beheerscomité van het fonds.

De niet-gestorte bijdragen zullen kunnen worden verhoogd met 5 pct. van het onbetaalde bedrag.

Voor de bijdragen die niet binnen deze termijnen worden gestort, zijn verwijlintresten verschuldigd die worden berekend tegen de wettelijke rentevoet.

Deze intrest begint te lopen na het verstrijken van de voormelde termijnen en is verschuldigd tot op de dag waarop de bijdragen worden betaald.

Voor de hierboven voorziene verhoging van de bijdragen, alsmede voor de verwijlintrest is geen ingebrekestelling vereist.

De verschuldigde bijdragen, die na de vastgestelde termijn niet zijn vereffend, worden met alle rechtsmiddelen ingevorderd.

De raad van bestuur mag, rekening houdend met bijzondere omstandigheden, van deze verhoging en verwijlintrest geheel of gedeeltelijk kwijtschelding verlenen.

Art. 17.De werkingskosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door de raad van bestuur genoemd in artikel 9.

Deze kosten worden gedekt door de renten van de kapitalen uit de storting van de bijdragen en eventueel door een afhouding die wordt toegepast op de vastgestelde bijdragen en waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de voormelde raad van bestuur, teneinde het financieel evenwicht van het fonds te waarborgen. HOOFDSTUK VI. - Begrotingen, rekeningen

Art. 18.Het dienstjaar vangt aan op 1 januari en eindigt op 31 december.

Art. 19.Op 31 december worden de rekeningen van het verlopen jaar afgesloten.

Art. 20.De balans, samen met het gecertificeerd jaarlijks verslag, dienen uiterlijk tijdens de maand april ter goedkeuring aan het in artikel 7 genoemde paritair subcomité te worden voorgelegd. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening

Art. 21.In geval van ontbinding van het fonds door het in artikel 7 genoemde paritair subcomité, na aanzuivering van het eventueel passief, zal dit paritair subcomité beslissen over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds.

Art. 22.De hieronder genoemde fondsen evenals alle eraan verbonden functies, bezittingen en voorrechten worden opgeheven : a) "Fonds social pour la Société des Carrières-Unies de porphyre de Lessines et de Bierghes et la Société des carrières de quartzite d'Opprebais", opgericht tijdens de vergadering van het Gewestelijk Paritair Comité voor de porfiergroeven en van de kwartsietgroeven van Brabant en van Henegouwen van 17 maart 1967;b) "Fonds social pour la Société des Carrières de porphyre de Quenast", opgericht tijdens de vergadering van het Gewestelijk Paritair Comité voor de porfiergroeven en van de kwartsietgroeven van Brabant en van Henegouwen van 10 oktober 1968;c) "Caisse sociale pour la Société des Carrières-Unies de porphyre de Lessines et de Bierghes et la Société des Carrières d'Opprebais et Mont-sur-Marchienne (siège d'Opprebais)", opgericht tijdens de vergadering van het Gewestelijk Paritair Comité voor de porfiergroeven en van de kwartsietgroeven van Brabant en van Henegouwen van 11 juni 1970;d) "Fonds social commun des industries des carrières de porphyre et de quartzite des provinces de Brabant et de Hainaut", opgericht tijdens de vergadering van het Gewestelijk Paritair Comité voor de porfiergroeven en van de kwartsietgroeven van Brabant en van Henegouwen van 11 maart 1971. Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 april 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^