Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 april 2004
gepubliceerd op 18 mei 2004

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2004011207
pub.
18/05/2004
prom.
25/04/2004
ELI
eli/besluit/2004/04/25/2004011207/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 APRIL 2004. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 28 mei 1956 betreffende ontplofbare en voor de deflagratie vatbare stoffen en mengsels en daarmede geladen tuigen, inzonderheid op artikel 1;

Gelet op de wet van 10 augustus 1960 houdende goedkeuring van het Europees Verdrag betreffende het internationaal vervoer van gevaarlijke goederen over de weg (ADR) en van zijn bijlagen, ondertekend te Genève op 30 september 1957;

Gelet op de wet van 25 april 1983 houdende goedkeuring van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF), en van de bijlagen, opgemaakt te Bern op 9 mei 1980;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 augustus 1959, 7 januari 1966, 10 december 1969, 9 april 1976, 4 augustus 1978, 3 mei 1999, 1 februari 2000 en 14 mei 2000;

Overwegende dat de richtlijn 2001/7/EG van de Commissie van 29 januari 2001 houdende derde aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn 94/55/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-Staten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen over de weg, aan de lidstaten vraagt om de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden vóór 31 december 2002, met uitzondering van de radioactieve stoffen, opdat voornoemd vervoer zou uitgevoerd worden overeenkomstig de voorschriften van de bijlagen bij het gewijzigde ADR;

Overwegende dat de richtlijn 2001/6/EG van de Commissie van 29 januari 2001 houdende derde aanpassing aan de technische vooruitgang van richtlijn 96/49/EG van de Raad betreffende de onderlinge aanpassing van de wetgevingen der lid-Staten inzake het vervoer van gevaarlijke goederen per spoor, aan de lidstaten vraagt om de nodige wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen in werking te doen treden vóór 31 december 2002 opdat voornoemd vervoer zou uitgevoerd worden overeenkomstig de voorschriften van het gewijzigde RID;

Gelet op de omstandigheid dat de Gewestregeringen bij het ontwerpen van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies 35.844/1 van de Raad van State, gegeven op 4 december 2003;

Op de voordracht van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 67 van het koninklijk besluit van 23 september 1958 houdende algemeen reglement betreffende het fabriceren, opslaan, onder zich houden, verkopen, vervoeren en gebruiken van springstoffen, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 mei 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 67.Voor de toepassing van de paragrafen 1.5.1.1, 2.2.11.3, 3.3.1, 6.1.1.2, 6.1.5.1, 6.1.5.9, 6.5.1.1, 6.5.1.6, 6.5.4.1, 6.5.4.13 en 6.5.4.14 van de bijlagen bij het ADR en het RID, wordt verstaan onder " bevoegde overheid" het Hoofd van de Dienst der springstoffen. »

Art. 2.Artikel 69 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 mei 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 69.Worden bedoeld in dit hoofdstuk de springstoffen in de zin van artikel 1 die, overeenkomstig de erop toepasselijke indelingsprocedures, kunnen worden ondergebracht onder een identificatienummer en een benaming ressorterend onder één van de volgende ADR/RID klassen : Klasse 1 : Ontplofbare stoffen en voorwerpen;

Klasse 3 : Brandbare vloeistoffen, indelingscode D, ontplofbare vloeistoffen in niet explosieve toestand : Klasse 4.1. : Brandbare vaste stoffen, indelingscode D, ontplofbare vaste stoffen in niet explosieve toestand of DT, toxische ontplofbare vaste stoffen in niet explosieve toestand;

Klasse 9 : Allerlei gevaarlijke stoffen en voorwerpen, indelingscode M5, UN nummer 3268, "pyrotechnische gasgeneratoren". »

Art. 3.In artikel 72, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "vuurwerk" vervangen door de volgende woorden : "feestvuurwerk, vuurwerk voor technisch gebruik en/of seinvuurwerk".

Art. 4.In artikel 78, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt het woord "vuurwerk" vervangen door de woorden "feestvuurwerk, vuurwerk voor technisch gebruik en/of seinvuurwerk".

Art. 5.Artikel 83, eerste lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Tijdens het vervoer mogen de producten van de klassen A, B en C, waarvoor een vergunning vereist is, met uitzondering van de bevochtigde nitrocellulose van de klasse A-6, nooit onbewaakt blijven. »

Art. 6.Artikel 96 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 mei 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 96.Voor de toepassing van de paragrafen 9.1.2.1, 9.1.2.2 en 7.5.11 van de bijlagen bij het ADR, wordt verstaan onder "bevoegde overheid", het Hoofd van de Dienst der springstoffen. »

Art. 7.In artikel 105 van hetzelfde besluit worden het tweede tot en met het zesde lid vervangen als volgt : « Tijdens het laden en lossen, dat enkel mag plaatsvinden op een in de vervoersvergunning uitdrukkelijk aangeduide plaats, moet de motor stilstaan.

Indien de stilstand wegens overmacht lang duurt, moet de chauffeur de plaatselijke politie waarschuwen; het voertuig moet gesignaleerd worden door op de baan, op een goede afstand, een waarschuwingssignaal te plaatsen dat overeenkomt met het gevaarsignaal nr. 14 en door de waarschuwingslichten aan te zetten.

Indien de lichten van het voertuig niet zouden werken en indien dit voertuig hiermee uitgerust is overeenkomstig de voorschriften van het ADR, moet het daarenboven gesignaleerd worden door één of meerdere oranje pinklichten, met van het voertuig onafhankelijke voeding. »

Art. 8.In artikel 107 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 mei 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "of spektakelvuurwerk van de klasse C, groep a, waarin meer dan 300 kg netto pyrotechnische sas vervat zijn" ingevoegd tussen de woorden "pyrotechnische sas vervat zijn" en de woorden "of van munitie";2° het tweede lid wordt opgeheven.

Art. 9.Artikel 108 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 mei 2000, wordt vervangen als volgt : «

Art. 108.Tijdens het vervoer van kleinere hoeveelheden springstoffen dan die vermeld in artikel 107 is een bedrijfsklare mobilofoon verplicht indien er geen bijrijder is. ».

Art. 10.Artikel 109 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 mei 2000, wordt aangevuld als volgt : « Deze persoon moet ook, indien het ADR het voorschrijft, het opleidingscertificaat voor de vervoerde producten bij zich hebben. »

Art. 11.Artikel 110 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 december 1969, wordt vervangen als volgt : «

Art. 110.De snelheid van de transporteenheden die met oranje verkeersborden moeten uitgerust zijn, overeenkomstig de bepalingen van het ADR, is beperkt als volgt : - 85 km/u. op de snelwegen; - 70 km/u. op de gewone wegen; - 40 km/u. in de agglomeraties.

De lagere snelheidsbeperkingen voorgeschreven door het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer blijven van toepassing. »

Art. 12.Artikel 114, tweede lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 14 mei 2000, wordt vervangen als volgt : « Wanneer de goederen bij de fabrikant of de handelaar geladen worden is deze eveneens onderworpen aan de bepalingen van het ADR die van toepassing zijn op de verzender. »

Art. 13.In artikel 163 van hetzelfde besluit worden de woorden "aan de bepalingen van het RID en" ingevoegd tussen de woorden "is onderworpen" en "aan de algemene bepalingen".

Art. 14.In artikel 164 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de inleidende zin wordt vervangen door de volgende zin : "De vrachtbrief moet vermelden, naast de informatie voorgeschreven door het RID :";2° 1° en 2° vervallen;3° 3° en 4° worden 1° en 2°.

Art. 15.Artikel 167 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 167.- Het vervoer van springstoffen per spoor mag enkel per volledige ladingen gebeuren. Onder volledige ladingen worden verstaan alle verzendingen van waren die niet samen met andere kunnen worden geladen en waarvoor uitsluitend gebruik wordt gemaakt van een wagon of een container. »

Art. 16.De artikelen 168 tot 183 van hetzelfde besluit evenals de titels van de rubrieken I, II en III worden opgeheven.

Art. 17.Artikel 184 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 184.In eenzelfde wagon of in eenzelfde container, mag men enkel goederen laden die eenzelfde station als bestemming hebben, met inachtneming van de regels inzake samenladen voorgeschreven door het RID. »

Art. 18.De artikelen 185 en 186 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 19.Artikel 187, tweede lid, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « In afwijking van artikel 86, mogen de verzendingen, indien nodig, 's nachts toegelaten worden, bij elektrisch licht, indien de kade en de laad- en losruimten voldoende verlicht zijn en indien de behandelingen in alle veiligheid kunnen worden gedaan gelet op de aard en de plaats van de lichten en voedingskabels hiervan. »

Art. 20.De artikelen 189, tweede lid, 190, 191 en 193 worden opgeheven.

Art. 21.Artikel 194 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 194.De chef van het station van bestemming stuurt een aankomstbericht aan de geadresseerde en deelt hem mede binnen hoeveel tijd de goederen moeten worden afgehaald. »

Art. 22.Artikel 197, eerste lid, wordt vervangen als volgt : «

Art. 197.De afzender is verplicht een geleide te voorzien wanneer een langdurige stilstand (meer dan twee uur) tijdens het vervoer voorzien is. Ingeval de wagons met springstoffen stilstaan in een station moeten deze op een voor hen voorbehouden bijzonder spoor worden geplaatst, beschut tegen schokken.

Het geleide is ermee belast de stilstaande wagons te bewaken. De leden van het geleide moeten het in beweging zijnde konvooi niet begeleiden.

Ze mogen in geen geval plaats nemen in de wagons met springstoffen.

Bij onverwachte langdurige stilstand en bij gebrek aan geleide zal de stationschef de wagons door één of meerdere bewakers doen bewaken, op kosten van de afzender. »

Art. 23.Artikel 198, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 198.Voor ladingen van meer dan 6 000 kg brutogewicht moet het geleide bestaan uit twee personen ouder dan 21 jaar; één daarvan moet een beëdigd begeleider zijn. »

Art. 24.Artikel 262, eerste lid, 2°, van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « 2° Feest- en seinvuurwerk ten belope van vier kilogram erin vervatte pyrotechnische sas, reglementair verpakt en gesloten in een kast;".

Art. 25.Artikel 265, 7°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 7 januari 1966, wordt vervangen als volgt : « 7° een hoeveelheid feest- en seinvuurwerk ten belope van 1 kilogram erin vervatte pyrotechnische sas. »

Art. 26.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Economie, Mevr.F. MOERMAN

^