Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 april 2014
gepubliceerd op 02 juni 2014

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2014022222
pub.
02/06/2014
prom.
25/04/2014
ELI
eli/besluit/2014/04/25/2014022222/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 APRIL 2014. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, artikel 81, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 27/01/2014 numac 2014200335 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende dringende diverse bepalingen inzake sociale wetgeving sluiten houdende dringende diverse bepalingen inzake sociale wetgeving, artikel 81, tweede lid, artikel 82, eerste lid, 1°, artikel 82, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 27/01/2014 numac 2014200335 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende dringende diverse bepalingen inzake sociale wetgeving sluiten houdende dringende diverse bepalingen inzake sociale wetgeving, artikel 93, achtste lid, ingevoegd bij de wet van 22 februari 1998 en vervangen bij de wet van 25 januari 1999, artikel 94, tweede lid, gewijzigd bij de wet van 21 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 21/12/2013 pub. 27/01/2014 numac 2014200335 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Wet houdende dringende diverse bepalingen inzake sociale wetgeving sluiten houdende dringende diverse bepalingen inzake sociale wetgeving, artikel 95, eerste lid en artikel 101, § 1, laatst gewijzigd bij de programmawet van 4 juli 2011;

Gelet op het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de uitkeringsverzekering voor werknemers van de Dienst voor uitkeringen van het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, gegeven op 16 oktober 2013;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 december 2013;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 25 februari 2014;

Gelet op de adviesaanvraag binnen 30 dagen, die op 26 februari 2014 bij de Raad van State is ingediend, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Overwegende dat het advies niet is meegedeeld binnen die termijn;

Gelet op artikel 84, § 4, tweede lid, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Sociale Zaken en van de Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In afdeling II van hoofdstuk I van titel III van het koninklijk besluit van 3 juli 1996Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 19/12/2008 numac 2008001031 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type koninklijk besluit prom. 03/07/1996 pub. 10/12/2007 numac 2007000977 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen van het eerste semester van het jaar 2007 sluiten tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, wordt het opschrift van punt A, dat artikel 167 bevat, vervangen als volgt : "A. Samenstelling van de Geneeskundige raad voor invaliditeit".

Art. 2.Artikel 167 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 24 november 1997 en 15 april 2002, wordt vervangen als volgt : "

Art. 167.De Geneeskundige raad voor invaliditeit omvat een Hoge commissie en twee afdelingen van de Hoge commissie.

De Hoge commissie en de twee afdelingen hebben hun zetel te Brussel."

Art. 3.Het opschrift van punt B "Hoge commissie" dat in afdeling II van hoofdstuk I van titel III van hetzelfde besluit is opgenomen, bevat de artikelen 168 en 169 van hetzelfde besluit.

Art. 4.Artikel 168 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 3 oktober 2005 en 8 oktober 2012, wordt vervangen als volgt : "

Art. 168.De Hoge commissie is samengesteld uit : 1° negen werkende leden en zes plaatsvervangende leden, doctors in de geneeskunde, vertegenwoordigers van de Dienst voor uitkeringen;2° negen werkende leden en achttien plaatsvervangende leden, adviserend geneesheren, gekozen uit de kandidaten die, in dubbel aantal van dat van de toe te wijzen mandaten, door de verzekeringsinstellingen worden voorgedragen;om de vertegenwoordiging van de verzekeringsinstellingen vast te stellen, wordt er rekening gehouden met haar respectieve ledentallen; elke verzekeringsinstelling heeft ten minste recht op één mandaat van werkend lid en op één mandaat van plaatsvervangend lid;

De Koning wijst onder de leden van de Hoge commissie, op haar voordracht, de voorzitter aan.

De Leidend ambtenaar van de Dienst voor uitkeringen woont de zittingen van de Hoge commissie bij en heeft raadgevende stem.

Art. 5.In afdeling II van hoofdstuk I van titel III van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van punt C vervangen als volgt : "C. De afdelingen van de Hoge commissie".

Art. 6.Het toekomstige opschrift van punt C bevat het artikel 170 van hetzelfde besluit.

Art. 7.Artikel 170 van hetzelfde besluit, laatst gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2009 pub. 02/06/2009 numac 2009022288 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging, wat de beroepsherscholing betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, wordt vervangen als volgt : "

Art. 170.Elke afdeling van de Hoge commissie is samengesteld uit : 1° de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling die het voorstel bedoeld in artikel 171 heeft opgemaakt. Bij verhindering van de adviserend geneesheer bedoeld in het eerste lid, 1°, moet de verzekeringsinstelling een andere adviserend geneesheer in haar instelling aanwijzen om hem te vervangen. 2° de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, die het voorstel van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling, bedoeld in artikel 171, heeft onderzocht. Bij verhindering van de geneesheer bedoeld in het eerste lid, 2°, wordt die vervangen door een andere geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit."

Art. 8.In afdeling II van hoofdstuk I van titel III van hetzelfde besluit, wordt het opschrift van punt D vervangen als volgt : "D. De bevoegdheid van de geneesheren van de Dienst voor uitkeringen leden van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, van de Hoge commissie en van de afdelingen van de Hoge commissie".

Art. 9.Het toekomstige opschrift van punt D bevat de artikelen 171 tot 176 van hetzelfde besluit.

Art. 10.Artikel 171 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 september 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/09/1999 pub. 29/10/1999 numac 1999022968 bron ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging, wat de opdrachten van de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor invaliditeit betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, wordt vervangen als volgt : "

Art. 171.De geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, spreekt zich uit over het voorstel van de adviserend geneesheer, dat tot doel heeft : 1° de staat van invaliditeit van de gerechtigden, in de zin van artikel 100 van de gecoördineerde wet, vast te stellen en de duur ervan te bepalen, onverminderd de toepassing van artikel 94, tweede lid, van de gecoördineerde wet;2° onder de in artikel 215bis, § 1 bepaalde voorwaarden de behoefte aan andermans hulp ten aanzien van een arbeidsongeschikt erkende gerechtigde te erkennen;3° de staat van arbeidsongeschiktheid al dan niet te erkennen van gerechtigden die een werkzaamheid hebben verricht zonder de in artikel 100, § 2 van de gecoördineerde wet bedoelde toelating en die zich tijdens het in artikel 101, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wet bedoelde medisch onderzoek in een tijdvak van invaliditeit bevinden. Als de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, instemt met het voorstel van de adviserend geneesheer bedoeld in het eerste lid, neemt hij de beslissing over de staat van invaliditeit of de erkenning van de behoefte aan andermans hulp en brengt die ter kennis van de gerechtigde, onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten die door de Hoge commissie zijn vastgesteld."

Art. 11.Artikel 172 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 8 oktober 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/10/2012 pub. 17/10/2012 numac 2012022371 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 08/10/2012 pub. 17/10/2012 numac 2012022372 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging, wat de samenstelling betreft van de Hoge Commissie van de Geneeskundige Raad voor Invaliditeit ingesteld bij het Rijksinstituut voor ziekte- en invaliditeitsverzekering, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, wordt vervangen als volgt : "

Art. 172.De afdeling van de Hoge commissie komt bijeen op verzoek van de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, als die een afwijkend advies uitbrengt over het voorstel van de adviserend geneesheer van de verzekeringsinstelling, bedoeld in artikel 171."

Art. 12.Artikel 173 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 173.De afdeling van de Hoge commissie heeft als opdracht om zich in het geval, bedoeld in artikel 172, uit te spreken : 1° over de staat van invaliditeit van de gerechtigden in de zin van artikel 100 van de gecoördineerde wet en de duur ervan te bepalen, onverminderd de toepassing van artikel 94, tweede lid, van de gecoördineerde wet;2° onder de in artikel 215bis, § 1 bepaalde voorwaarden over de erkenning van de behoefte aan andermans hulp van een arbeidsongeschikte gerechtigde;zij kan, alvorens een beslissing te nemen, een verpleegkundige, ambtenaar van de Dienst voor uitkeringen, opdragen een onderzoek te voeren in de gevallen waarin voor de gevraagde inlichtingen geen geneesheer vereist is; 3° over de erkenning van de staat van arbeidsongeschiktheid van gerechtigden die een werkzaamheid hebben verricht zonder de in artikel 100, § 2, van de gecoördineerde wet bedoelde toelating en die zich tijdens het in artikel 101, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wet bedoelde medisch onderzoek in een tijdvak van invaliditeit bevinden."

Art. 13.Artikel 174 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 174.De beslissingen van de afdeling van de Hoge commissie worden met eenparigheid van stemmen genomen.

Als er geen eenparigheid wordt bereikt, zendt de afdeling van de Hoge commissie het dossier, aangevuld met een gemotiveerd verslag, aan de Hoge commissie, die bij gewone meerderheid beslist.

In geval van verdeeld advies, kan de afdeling van de Hoge commissie vragen dat er wordt overgegaan tot een lichamelijk onderzoek van de gerechtigde door een andere geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit.

In dat geval onderzoekt die andere geneesheer de gerechtigde en stelt een omstandig verslag op, dat hij aan de Hoge commissie zendt, die bij gewone meerderheid beslist.

Het lichamelijk onderzoek van de gerechtigden die niet gedomicilieerd zijn op het grondgebied van het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kan in een van de provinciale zetels van het RIZIV worden verricht, afhankelijk van de woonplaats van die gerechtigden of van de mogelijkheid voor laatstgenoemden om zich te verplaatsen.

Indien de gezondheidstoestand van de gerechtigde het vereist, kan het lichamelijk onderzoek ook bij hem thuis worden uitgevoerd.

Wanneer er wordt overgegaan tot een lichamelijk onderzoek overeenkomstig het derde lid, wordt de staat van arbeidsongeschiktheid geacht te zijn erkend tot het ogenblik waarop een beslissing wordt genomen waarin met de uitslag van dat onderzoek wordt rekening gehouden."

Art. 14.Artikel 175 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 175.§ 1 De Hoge commissie heeft als opdracht : 1° haar huishoudelijk reglement, alsmede dat van haar afdelingen, op te maken;2° volgens de bij haar huishoudelijk reglement bepaalde modaliteiten een aanwezigheidsrol van haar werkende en plaatsvervangende leden op te maken;3° te waken over de goede werking van de afdelingen van de Hoge commissie;ter vervulling van die opdracht, kan zij één of meer van haar leden afvaardigen om de zittingen van de afdelingen van de Hoge commissie bij te wonen en om over haar bedrijvigheid verslag uit te brengen; 4° overeenkomstig artikel 82, eerste lid, 5°, van de gecoördineerde wet, een onderzoek te voeren naar de gegevens over de arbeidsongeschiktheid die door de verzekeringsinstellingen zijn doorgegeven volgens de modaliteiten en binnen de termijn bepaald door het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen;5° in geval van verdeeld advies van de afdeling van de Hoge commissie, uitspraak te doen over de staat van invaliditeit van de gerechtigden in de zin van artikel 100 van de gecoördineerde wet, en de duur ervan te bepalen, onverminderd de toepassing van artikel 94, tweede lid, van de gecoördineerde wet;6° in geval van verdeeld advies van de afdeling van de Hoge commissie, onder de in artikel 215bis, § 1 bepaalde voorwaarden uitspraak te doen over de erkenning van de behoefte aan andermans hulp;7° in geval van verdeeld advies van de afdeling van de Hoge commissie, uitspraak te doen over de erkenning van de staat van arbeidsongeschiktheid van gerechtigden die een werkzaamheid hebben verricht zonder de in artikel 100, § 2, van de gecoördineerde wet bedoelde toelating en die zich tijdens het in artikel 101, § 1, eerste lid, van de gecoördineerde wet bedoelde medisch onderzoek in een tijdvak van invaliditeit bevinden;8° op voorstel van de adviserend geneesheer de tenlasteneming door de uitkeringsverzekering van de programma's van beroepsherscholing, bedoeld in artikel 215quater, ten gunste van de rechthebbenden van de uitkeringsverzekering toe te staan;9° op voorstel van de adviserend geneesheer, onder de in artikel 215quinquies bepaalde voorwaarden, de tenlasteneming door de uitkeringsverzekering toe te staan van de kosten die samenhangen met de effectieve integratie van de rechthebbende na een programma van beroepsherscholing;10° een kwaliteitscontrole van de voorstellen van de adviserend geneesheer uit te voeren en de dossiers van de gerechtigden waarvoor zij na een dergelijke controle oordeelt dat een nieuw onderzoek van het dossier noodzakelijk is, aan de bevoegde afdeling van de Hoge commissie te verzenden;11° de adviserend geneesheer te verzoeken elk verslag dat ze nuttig acht dringend op te maken en haar toe te sturen;12° overeenkomstig artikel 82 van de gecoördineerde wet te adviseren over de kwesties met betrekking tot het tijdvak van invaliditeit, welke haar hetzij door de Minister, hetzij door het Beheerscomité of door de Leidend ambtenaar van de Dienst voor uitkeringen, hetzij door de verzekeringsinstellingen worden voorgelegd;dit advies moet worden uitgebracht binnen de maand na de datum waarop het wordt ingewonnen; 13° samen te werken met het in artikel 23 van de gecoördineerde wet bedoelde College van geneesheren-directeurs, door het ervan in kennis te stellen welke gerechtigden in aanmerking kunnen komen voor revalidatie en het alle inlichtingen te verschaffen die het ter uitoefening van zijn opdracht aanvraagt;14° het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen elk kwartaal verslag uit te brengen over de werking van de Geneeskundige raad voor invaliditeit;15° het Beheerscomité van de Dienst voor uitkeringen jaarlijks verslag uit te brengen over haar werkzaamheden bedoeld in 8° en 9°. § 2. De Hoge commissie kan in het kader van haar in § 1, 5°, 6°, 7°, 8° en 9° bedoelde opdrachten vragen dat er wordt overgegaan tot een lichamelijk onderzoek van de gerechtigde door een andere geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, voor zover dat onderzoek niet is aangevraagd door de afdeling van de Hoge commissie in toepassing van artikel 174, derde lid. In dat geval onderzoekt die andere geneesheer de gerechtigde en maakt een omstandig verslag op dat hij aan de Hoge commissie zendt, die bij gewone meerderheid beslist.

Het lichamelijk onderzoek van de gerechtigden die niet gedomicilieerd zijn op het grondgebied van het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest kan in een van de provinciale zetels van het RIZIV worden verricht, afhankelijk van de woonplaats van die gerechtigden of van de mogelijkheid van laatstgenoemden om zich te verplaatsen.

Indien de gezondheidstoestand van de gerechtigde het vereist, kan het lichamelijk onderzoek ook bij hem thuis worden uitgevoerd.

Wanneer er wordt overgegaan tot een lichamelijk onderzoek overeenkomstig § 2, eerste lid, wordt de staat van arbeidsongeschiktheid geacht te zijn erkend tot het ogenblik waarop een beslissing wordt genomen waarin met de uitslag van dat onderzoek wordt rekening gehouden."

Art. 15.Artikel 176 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 176.De geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, de afdeling van de Hoge commissie evenals de Hoge commissie, kunnen op elk ogenblik en buiten de situaties bedoeld in artikel 174, derde lid en artikel 175, § 2, eerste lid, vragen dat er wordt overgegaan tot een lichamelijk onderzoek van de gerechtigde door een andere geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, als de elementen die in het medisch dossier voorkomen, het rechtvaardigen.

In dat geval onderzoekt die andere geneesheer de gerechtigde en stelt een omstandig verslag op, dat hij aan de Hoge commissie zendt, die bij gewone meerderheid beslist.

Het lichamelijk onderzoek van de gerechtigden die niet gedomicilieerd zijn op het grondgebied van het tweetalige Brussels Hoofdstedelijk Gewest, kan in een van de provinciale zetels van het RIZIV worden verricht, afhankelijk van de woonplaats van die gerechtigden of van de mogelijkheid voor laatstgenoemden om zich te verplaatsen.

Indien de gezondheidstoestand van de gerechtigde het vereist, kan het lichamelijk onderzoek ook bij hem thuis worden uitgevoerd.

Wanneer er wordt overgegaan tot een lichamelijk onderzoek overeenkomstig het eerste lid, wordt de staat van arbeidsongeschiktheid geacht te zijn erkend tot het ogenblik waarop een beslissing wordt genomen waarin met de uitslag van dat onderzoek wordt rekening gehouden.

Art. 16.In afdeling II van hoofdstuk I van titel III van hetzelfde besluit wordt het opschrift van punt E vervangen als volgt : "E. Tussenkomsten van de adviserend geneesheren, van de geneesheren van de Dienst voor uitkeringen, leden van de Geneeskundige raad voor invaliditeit en van de geneesheren-inspecteurs van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle met betrekking tot de staat van invaliditeit".

Art. 17.Het toekomstige opschrift van punt E bevat het artikel 177 van hetzelfde besluit.

Art. 18.Artikel 177 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "Art. 177, § 1, 1° Uiterlijk 30 dagen vóór de aanvangsdatum van het tijdvak van invaliditeit deelt de adviserend geneesheer ten behoeve van de Geneeskundige raad voor invaliditeit een voorstel mee waarin alle gegevens voorkomen met betrekking tot de erkenning van de staat van invaliditeit in de zin van artikel 100 van de gecoördineerde wet.

De beslissingen worden op grond van dit voorstel uiterlijk binnen de laatste 30 dagen van het tijdvak van primaire ongeschiktheid genomen. 2° Uiterlijk dertig dagen vóór het verstrijken van elk tijdvak waarvoor de Geneeskundige raad voor invaliditeit of de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, de staat van invaliditeit heeft vastgesteld, deelt de adviserend geneesheer ten behoeve van de Geneeskundige raad voor invaliditeit een voorstel mee waarin een omstandig verslag voorkomt over de vraag of het aangewezen is, voor een nieuw tijdvak de staat van invaliditeit in de zin van artikel 100 van de gecoördineerde wet vast te stellen. De beslissingen worden op grond van dit voorstel genomen uiterlijk binnen de laatste 30 dagen voor het verstrijken van het tijdvak waarvoor de staat van invaliditeit werd erkend. 3° Wanneer ofwel de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, ofwel de adviserend geneesheer het einde van de staat van invaliditeit vaststelt, bericht deze laatste zulks onmiddellijk aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit.4° Afgezien van de onder 1° tot 3° bepaalde verslagen, neemt de adviserend geneesheer in bijkomende verslagen, die hij aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit meedeelt zodra zij zijn opgemaakt, alle opmerkingen op waardoor de prognose kan gewijzigd worden die hij in zijn vorig verslag had opgenomen met betrekking tot de evolutie van de staat van invaliditeit van een gerechtigde. Voorts stelt de adviserend geneesheer elk verslag op dat door de Geneeskundige raad voor invaliditeit of door één van haar leden nuttig wordt geacht en zendt haar dit dringend door. 5° Ingeval de staat van arbeidsongeschiktheid opnieuw optreedt binnen drie maanden na het einde van een tijdvak van invaliditeit, kan de staat van invaliditeit door de adviserend geneesheer voor ten hoogste dertig dagen te rekenen van de dag waarop die staat van arbeidsongeschiktheid opnieuw is opgetreden, worden erkend. Indien de adviserend geneesheer oordeelt dat de staat van invaliditeit moet worden erkend voor een periode die dertig dagen niet overschrijdt te rekenen van de dag waarop die staat opnieuw optreedt, stelt zijn beslissing tezelfdertijd het einde van de staat van invaliditeit vast bij het verstrijken van het erkende tijdvak.

Indien de adviserend geneesheer oordeelt dat de periode van arbeidsongeschiktheid dertig dagen kan overschrijden, deelt hij ten behoeve van de Geneeskundige raad voor invaliditeit een voorstel mee dat de staat van invaliditeit voor een nieuw tijdvak vaststelt.

Indien de adviserend geneesheer beslist het wederoptreden van de staat van arbeidsongeschiktheid te ontkennen, bericht hij dit onmiddellijk aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit.

Deze bepalingen zijn eveneens van toepassing op de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of op de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, die de gerechtigde op aanvraag van de adviserend geneesheer onderzoekt. Deze laatste is ermede belast de voor de Geneeskundige raad voor invaliditeit bestemde documenten mee te delen. 6° De adviserend geneesheer deelt de Geneeskundige raad voor invaliditeit onmiddellijk de namen mede van de gerechtigden in staat van invaliditeit wanneer deze spontaan de arbeid hebben hervat. Zo ook deelt de verzekeringsinstelling onmiddellijk aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit elke gebeurtenis mede die de administratieve toestand van de gerechtigde wijzigt. 7° De adviserend geneesheer deelt de Geneeskundige raad voor invaliditeit zijn voorstel mee, dat een verslag bevat met betrekking tot de arbeidsongeschikt erkende gerechtigden die onder de in artikel 215bis, § 1 vastgestelde voorwaarden andermans hulp nodig hebben. § 2. De voorstellen en de beslissingen, bedoeld in § 1, vergezeld van de gegevens waarop ze zijn gebaseerd, worden door de adviserend geneesheren aan de medische directie van hun verzekeringsinstelling meegedeeld die ze vervolgens langs elektronische weg in het beheersysteem van de gegevens over de arbeidsongeschiktheid aan de Geneeskundige raad voor invaliditeit zendt.

Art. 19.In afdeling II van hoofdstuk I van titel III van hetzelfde besluit wordt het opschrift van punt F vervangen als volgt : "F. Gemene bepalingen ter zake van de geneesheren van de Dienst voor uitkeringen, leden van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, van de afdelingen van de Hoge commissie en van de Hoge commissie van de Geneeskundige raad voor invaliditeit".

Art. 20.Het toekomstige opschrift van punt F bevat de artikelen 178 tot 187 van hetzelfde besluit.

Art. 21.In artikel 178 van hetzelfde besluit, worden de woorden ", van de gewestelijke commissies en van de afdelingen van de gewestelijke commissies" vervangen door de woorden "en van de afdelingen van de Hoge commissie".

Art. 22.Artikel 179 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : "

Art. 179.Als een lid van de Hoge commissie verhinderd is om zitting te houden, moet het de nodige schikkingen treffen om in zijn vervanging door een plaatsvervangend lid van dezelfde commissie te voorzien."

Art. 23.Artikel 180 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 180.Een plaatsvervangend lid houdt enkel zitting bij afwezigheid van een werkend lid.

Het plaatsvervangend lid kan echter wel de zittingen van de Hoge commissie bijwonen, zonder stemgerechtigd te zijn, in geval van aanwezigheid van het werkend lid."

Art. 24.In artikel 181 van hetzelfde besluit worden de woorden "en de gewestelijke commissies houden" vervangen door het woord "houdt".

Art. 25.Artikel 182 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 182.De afdelingen van de Hoge commissie houden geldig zitting als hun twee leden bedoeld in artikel 170 aanwezig zijn."

Art. 26.Artikel 183 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 27.Artikel 184 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 28.Artikel 185 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 185.De beslissingen van de Hoge commissie, van de afdelingen van de Hoge commissie en van de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, worden gemotiveerd."

Art. 29.In artikel 187 van hetzelfde besluit, worden de woorden "en van de gewestelijke commissies" telkens opgeheven en worden de woorden "168, 1° en 3°, en 172, 1° en 3° " vervangen door de woorden "168, 1° en 170, 2° ".

Art. 30.In afdeling II van hoofdstuk I van titel III van hetzelfde besluit wordt een punt G ingevoegd, betiteld als volgt : « G. Kennisgevingen ».

Art. 31.Het toekomstige opschrift van punt G omvat de artikelen 188 tot 192 van hetzelfde besluit.

Art. 32.Artikel 188 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 188.De beslissing van de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, tot vaststelling van de staat van invaliditeit wordt aan de verzekeringsinstelling meegedeeld. Die beslissing wordt eveneens binnen twee werkdagen na de dag van de beslissing ter kennis van de verzekerde gebracht."

Art. 33.Artikel 189 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 189.De beslissing van de afdeling van de Hoge commissie tot vaststelling van de staat van invaliditeit wordt aan de verzekeringsinstelling meegedeeld. Die beslissing wordt eveneens binnen twee werkdagen na de dag van de beslissing ter kennis van de verzekerde gebracht.

De beslissing van de afdeling van de Hoge commissie tot vaststelling van het einde van de staat van invaliditeit wordt aan de verzekeringsinstelling meegedeeld. De beslissing wordt eveneens binnen twee werkdagen na de dag van de beslissing ter kennis van de gerechtigde gebracht."

Art. 34.In hetzelfde besluit wordt een artikel 189/1 ingevoegd, luidende als volgt : "

Art. 189/1.De beslissing van de Hoge commissie tot vaststelling van de staat van invaliditeit wordt aan de verzekeringsinstelling meegedeeld. Die beslissing wordt eveneens binnen twee werkdagen na de dag van de beslissing ter kennis van de verzekerde gebracht.

De beslissing van de Hoge commissie tot vaststelling van het einde van de staat van invaliditeit wordt aan de verzekeringsinstelling meegedeeld. De beslissing wordt eveneens binnen twee werkdagen na de dag van de beslissing ter kennis van de gerechtigde gebracht."

Art. 35.Artikel 190 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : "

Art. 190.De beslissing van de adviserend geneesheer, van de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle of van de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, tot vaststelling van het einde van de staat van invaliditeit of die tot ontkenning van het wederoptreden van de staat van arbeidsongeschiktheid binnen drie maanden na het einde van een invaliditeitsperiode, wordt aan de verzekeringsinstelling meegedeeld.

Die beslissing wordt eveneens ter kennis van de gerechtigde gebracht : 1° wanneer het een vaststelling van het einde van de staat van invaliditeit betreft : binnen twee werkdagen na de dag van de beslissing; 2° wanneer het gaat om een beslissing bedoeld in artikel 177, § 1, 5°, vierde lid : binnen vijf werkdagen na de dag van de ontvangst van het getuigschrift of van de aangifte van arbeidsongeschiktheid of van de kennisgeving van arbeidsongeschiktheid, afgeleverd door de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening."

Art. 36.Artikel 191 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : "Art.191 De in de artikelen 188, 189, 189/1 en 190 bedoelde kennisgevingen aan de gerechtigden worden bij gewone brief gedaan als het gaat om beslissingen tot erkenning van de staat van invaliditeit die in het kader van de artikelen 100 en 101 van de gecoördineerde wet zijn genomen. Als het gaat om beslissingen tot beëindiging van de erkenning van de staat van invaliditeit, gebeuren zij bij een ter post aangetekende brief en worden zij geacht te zijn genomen de eerste dag na de afgifte ter post; zaterdagen, zondagen en wettelijke feestdagen worden evenwel niet meegeteld."

Art. 37.Artikel 192 van hetzelfde besluit, wordt vervangen als volgt : "

Art. 192.De onder punt G. bedoelde kennisgevingen van de beslissingen van de Hoge commissie, van een afdeling van de Hoge commissie, van de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit, van de adviserend geneesheer en van de geneesheer-inspecteur van de Dienst voor geneeskundige evaluatie en controle, moeten plaatsvinden onder de voorwaarden en volgens de modaliteiten vastgesteld door de Hoge commissie.

De modellen van de kennisgevingen die voor de gerechtigden zijn bestemd en die betrekking hebben op de beslissingen waarbij hun staat van invaliditeit wordt ontkend of tot de vaststelling van het einde van die staat, bevatten de nodige inlichtingen om nuttig een beroep te doen op de in artikel 167 van de gecoördineerde wet bepaalde rechtscolleges.

De beslissingen worden langs elektronische weg aan de verzekeringsinstelling meegedeeld via het beheersysteem van de gegevens over de arbeidsongeschiktheid.

Indien die beslissingen niet langs elektronische weg aan de verzekeringsinstelling kunnen worden verzonden, worden zij op papier meegedeeld."

Art. 38.In artikel 215bis, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 januari 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 13/01/2009 pub. 17/02/2009 numac 2009022057 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging, wat de forfaitaire tegemoetkoming voor hulp van derden betreft, van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, worden de woorden "of de geneesheer van de Dienst voor uitkeringen, lid van de Geneeskundige raad voor invaliditeit," ingevoegd tussen de woorden "voor wie andermans hulp door de Geneeskundige raad voor invaliditeit" en de woorden "als onontbeerlijk is erkend".

Art. 39.In artikel 245undecies van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 12 december 2010Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 12/12/2010 pub. 20/12/2010 numac 2010206060 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 sluiten, worden de woorden "189/1, tweede lid" ingevoegd tussen de woorden "artikelen 189, tweede lid," en de woorden "en 190, tweede lid, 1° ".

Art. 40.Dit koninklijk besluit treedt in werking op 31 december 2015.

Art. 41.De minister bevoegd voor Sociale Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Sociale Zaken, Mevr. L. ONKELINX De Staatssecretaris voor Sociale Zaken, Ph. COURARD

^