Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 augustus 2012
gepubliceerd op 31 augustus 2012

Koninklijk besluit tot wijziging van het stelsel van loopbaanonderbreking voor wat de openbare sector betreft

bron
federale overheidsdienst personeel en organisatie en federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2012204472
pub.
31/08/2012
prom.
25/08/2012
ELI
eli/besluit/2012/08/25/2012204472/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 AUGUSTUS 2012. - Koninklijk besluit tot wijziging van het stelsel van loopbaanonderbreking voor wat de openbare sector betreft


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen, hoodfstuk IV, afdeling 5, gewijzigd bij de wet van 1 augustus 1985, het koninklijk besluit nr. 424 van 1 augustus 1986, de wetten van 20 juli 1991, 21 december 1994, 22 december 1995, 13 februari 1998, 22 februari 1998, 25 januari 1999, 26 maart 1999, 27 december 2000, 23 maart 2001, 10 augustus 2001, 30 december 2001, 9 juli 2004, 27 december 2006, 17 mei 2007, 30 december 2009, 21 februari 2010 en 6 juni 2010 en de koninklijke besluiten van 21 mei 1991 en 30 november 2001;

Gelet op het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra;

Gelet op het koninklijk besluit van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999012413 bron ministerie van ambtenarenzaken en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen sluiten betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 juni 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/06/2002 pub. 18/06/2002 numac 2002012710 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben sluiten betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende hervormingen van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben;

Gelet op de wet van 5 mei 1997Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/05/1997 pub. 18/06/1997 numac 1997021155 bron diensten van de eerste minister 5 MEI 1997 Wet betreffende de coördinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling sluiten betreffende de coordinatie van het federale beleid inzake duurzame ontwikkeling, artikel 19/1, § 1;

Gelet op het voorafgaand onderzoek van 27 januari 2012;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 2 februari 2012;

Gelet op de adviesaanvraag die op 13 juni 2012 bij het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening is ingediend, met toepassing van artikel 15 van de wet van 25 april 1963Relevante gevonden documenten type wet prom. 25/04/1963 pub. 21/02/2013 numac 2013000100 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 25/04/1963 pub. 27/01/2015 numac 2015000030 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg;

Overwegende dat geen advies is verstrekt binnen de gestelde termijn;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 15 maart 2012;

Gelet op het protocol nr. 178/5 van 26 juni 2012 van het Gemeenschappelijk Comité voor alle overheidsdiensten;

Gelet op het advies nr. 51.704/1/V van de Raad van State, gegeven op 19 juli 2012, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat de begrotingsnotificatie van 2012 voorziet dat de leeftijd voor de toekenning van onderbrekingsuitkeringen voor het systeem eindeloopbaan zo snel mogelijk verhoogd wordt van 50 jaar naar 55 jaar in de openbare sector, om de voorziene besparing van 52 miljoen euro in de onderbrekingsuitkeringen in 2012 te realiseren, dat werkgevers en werknemers onverwijld op de hoogte moeten kunnen gebracht worden van de nieuwe regels; dat de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening tijdig de nodige aanpassingen moet kunnen doorvoeren om deze maatregel zo snel mogelijk te laten starten;

Op de voordracht van de Minister belast met Ambtenarenzaken, de Minister van Overheidsbedrijven, de Minister van Werk, de Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken en op het advies van de in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 8 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000847 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitiezone van een federale sociale toelage voor het jaar 2011 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000846 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage voor indexering van de financiering van de lokale politie voor het jaar 2010 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000848 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage ter financiering van de lokale politie voor het jaar 2011 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 24/01/2012 numac 2012018030 bron federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan de VZW « Farmaka » voor het jaar 2012 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000872 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de toekenning van een federale dotatie voor het jaar 2011 om het aanwervingsbeleid in politiezones te stimuleren type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 20/01/2012 numac 2012024052 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan het Belgische Rode Kruis voor het jaar 2011 voor de ondersteunende organisatie van de interventies bij een grootschalig noodgeval en risicodragende manifestaties type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000845 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een federale basistoelage aan de gemeente of aan de politiezone en een toelage voor uitrusting handhaving openbare orde voor de lokale politie voor het jaar 2011 sluiten, worden de volgende wijzigigen aangebracht : 1° in de paragrafen 1 en 2 worden de woorden "50 jaar" telkens vervangen door de woorden "55 jaar";2° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : " § 3.In afwijking van § 2 wordt voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in een voltijds arbeidsregime en die hun arbeidsprestaties verminderen met de helft, met een derde of met een vierde, de leeftijd op 50 jaar gebracht, voor de werknemers die op het ogenblik van de begindatum van de vermindering van de arbeidsprestaties cumulatief voldoen aan de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand was de werknemer actief in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de daaraan voorafgaande 15 jaar; - dit zwaar beroep is een beroep waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat. De lijst met deze beroepen wordt, vertrekkende van de knelpuntberoepenlijsten van de Gewesten, jaarlijks vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd besluit, na onderhandeling met het Gemeenschapplijk Comité voor alle overheidsdiensten en na unaniem advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en het advies van het Comité Overheidsbedrijven.

Voor de toepassing van het vorige lid wordt als zwaar beroep beschouwd : - het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee werknemers, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat de werknemer van ploegen alterneert; - het werk in onderbroken diensten waarbij de werknemer permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van de werknemer vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld; - het werk met prestaties die gewoonlijk tussen 20 uur en 6 uur vallen, met uitsluiting van de werknemers die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en 22 uur en van de werknemers die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.

Het begrip zwaar beroep kan, op voorstel van het Gemeenschappelijk Comité van alle Overheidsdiensten, bij een in Ministerraad overlegd besluit aangepast worden.

De periode van vermindering van prestaties bedoeld in het eerste lid wordt niet aangerekend op de 60 maanden bedoeld in § 1, eerste lid." 3° er wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidende : " § 4.In afwijking van § 2 wordt voor de werknemers die tewerkgesteld zijn in een voltijds arbeidsregime en die hun arbeidsprestaties verminderen met een vijfde, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de werknemers die op het ogenblik van de begindatum van de vermindering van de arbeidsprestaties voldoen aan één van volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand was de werknemer actief in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de daaraan voorafgaande 15 jaar. Wordt als zwaar beroep beschouwd, het zwaar beroep zoals gedefinieerd in § 3, tweede en derde lid; - daaraan voorafgaand heeft de werknemer een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar doorlopen.

Voor toepassing van het vorige lid komt in aanmerking voor de berekening van de beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar : 1° elk kalenderjaar van tewerkstelling onder het stelsel van de private sector, waarvoor minstens 285 dagen voltijds loon werd uitbetaald, gerekend in een zesdagenweek;2° elk kalenderjaar van tewerkstelling, onder het stelsel van de publieke sector, waarvoor minstens 237 dagen voltijds werkelijk gepresteerde diensten werden vastgesteld, gerekend in een vijfdagenweek. Voor de kalenderjaren in het stelsel van de private sector van minder dan 285 dagen van tewerkstelling, worden alle dagen samengeteld en gedeeld door 285. Het resultaat, afgerond naar de lagere eenheid, geeft het aantal bijkomend in aanmerking te nemen jaren.

Voor de kalenderjaren in het stelsel van de publieke sector van minder dan 237 dagen van tewerkstelling, worden alle dagen samengeteld en gedeeld door 237. Het resultaat, afgerond naar de lagere eenheid, geeft het aantal bijkomend in aanmerking te nemen jaren.

Voor de kalenderjaren met respectievelijk meer dan 285 dagen of 237 dagen van tewerkstelling, worden de dagen die de 285 dagen of 237 dagen overschrijden, buiten beschouwing gelaten.

De som van de jaren in de punten 1° en 2° wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Voor toepassing van het punt 1° wordt gelijkgesteld met dagen waarop voltijds loon werd uitbetaald, de dagen van : - moederschapsverlof; - verlof naar aanleiding van de geboorte van een kind; - adoptieverlof; - moederschapsbescherming en de preventieve werkverwijdering van zwangere vrouwen; - ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Voor de toepassing van het punt 2° worden gelijkgesteld met dagen voltijds werkelijk gepresteerde diensten, de dagen van : - verloven met behoud van bezoldiging; - moederschapsverlof; - verlof naar aanleiding van de geboorte van een kind; - adoptieverlof; - moederschapsbescherming en de preventieve werkverwijdering van zwangere vrouwen; - ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Het bewijs van de 28 jaar beroepsloopbaan gebeurt aan de hand van een formulier, vastgesteld door de Minister van Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

De periode van vermindering van prestaties bedoeld in het eerste lid wordt niet aangerekend op de 60 maanden bedoeld in § 1, eerste lid."

Art. 2.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000847 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitiezone van een federale sociale toelage voor het jaar 2011 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000846 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage voor indexering van de financiering van de lokale politie voor het jaar 2010 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000848 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage ter financiering van de lokale politie voor het jaar 2011 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 24/01/2012 numac 2012018030 bron federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan de VZW « Farmaka » voor het jaar 2012 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000872 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de toekenning van een federale dotatie voor het jaar 2011 om het aanwervingsbeleid in politiezones te stimuleren type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 20/01/2012 numac 2012024052 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan het Belgische Rode Kruis voor het jaar 2011 voor de ondersteunende organisatie van de interventies bij een grootschalig noodgeval en risicodragende manifestaties type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000845 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een federale basistoelage aan de gemeente of aan de politiezone en een toelage voor uitrusting handhaving openbare orde voor de lokale politie voor het jaar 2011 sluiten, wordt vervangen als volgt : "

Art. 3.§ 1. Het recht op onderbrekingsuitkeringen voor de personeelsleden bedoeld in artikel 1 die hun beroepsloopbaan volledig onderbreken wordt beperkt tot maximum 60 maanden gedurende de volledige beroepsloopbaan.

Het recht op onderbrekingsuitkeringen van de personeelsleden die hun beroepsloopbaan gedeeltelijk onderbreken wordt beperkt tot maximum 60 maanden gedurende de beroepsloopbaan. § 2. Van zodra zij de leeftijd van 55 jaar bereikt hebben kunnen de personeelsleden bedoeld in artikel 1 die hun loopbaan gedeeltelijk onderbreken, onderbrekingsuitkeringen genieten zonder beperking in de tijd. § 3. In afwijking van § 2 wordt voor personeelsleden die hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de personeelsleden die op het ogenblik van de begindatum van de vermindering van de arbeidsprestaties cumulatief voldoen aan de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand was het personeelslid actief in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de daaraan voorafgaande 15 jaar; - dit zwaar beroep is een beroep waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat. De lijst met deze beroepen wordt, vertrekkende van de knelpuntberoepenlijsten van de Gewesten, jaarlijks vastgesteld bij een in Ministeraad overlegd besluit, na onderhandeling met het Gemeenschapplijk Comité voor alle overheidsdiensten en na unaniem advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en het advies van het Comité Overheidsbedrijven.

Voor de toepassing van het vorige lid wordt als zwaar beroep beschouwd : - het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee personeelsleden, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat het personeelslid van ploegen alterneert; - het werk in onderbroken diensten waarbij het personeelslid permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van het personeelslid vormt en dat het niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld; - het werk met prestaties die gewoonlijk tussen 20 uur en 6 uur vallen, met uitsluiting van de personeelsleden die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en 22 uur en van de personeelsleden die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.

Het begrip zwaar beroep kan, op voorstel van het Gemeenschappelijk Comité van alle Overheidsdiensten, bij een in Ministerraad overlegd besluit aangepast worden. § 4. In afwijking van § 2 wordt voor de personeelsleden die hun arbeidsprestaties verminderen tot 4/5e van een voltijdse betrekking, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de werknemers die op het ogenblik van de begindatum van de vermindering van de arbeidsprestaties voldoen aan één van volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand was het personeelslid actief in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de daaraan voorafgaande 15 jaar. Wordt als zwaar beroep beschouwd, het zwaar beroep zoals gedefinieerd in § 3, tweede en derde lid; - daaraan voorafgaand heeft het personeelslid een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar doorlopen.

Voor toepassing van het vorige lid komt in aanmerking voor de berekening van de beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar : 1° elk kalenderjaar van tewerkstelling onder het stelsel van de private sector, waarvoor minstens 285 dagen voltijds loon werd uitbetaald, gerekend in een zesdagenweek;2° elk kalenderjaar van tewerkstelling, onder het stelsel van de publieke sector, waarvoor minstens 237 dagen voltijds werkelijk gepresteerde diensten werden vastgesteld, gerekend in een vijfdagenweek. Voor de kalenderjaren in de private sector van minder dan 285 dagen van tewerkstelling, worden alle dagen samengeteld en gedeeld door 285.

Het resultaat, afgerond naar de lagere eenheid, geeft het aantal bijkomend in aanmerking te nemen jaren.

Voor de kalenderjaren in de publieke sector van minder dan 237 dagen van tewerkstelling, worden alle dagen samengeteld en gedeeld door 237.

Het resultaat, afgerond naar de lagere eenheid, geeft het aantal bijkomend in aanmerking te nemen jaren.

Voor de kalenderjaren met respectievelijk meer dan 285 dagen of 237 dagen van tewerkstelling, worden de dagen die de 285 dagen of 237 dagen overschrijden, buiten beschouwing gelaten.

De som van de jaren in de punten 1° en 2° wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Voor toepassing van het punt 1° wordt gelijkgesteld met dagen waarop voltijds loon werd uitbetaald, de dagen van : - moederschapsverlof; - verlof naar aanleiding van de geboorte van een kind; - adoptieverlof; - moederschapsbescherming en de preventieve werkverwijdering van zwangere vrouwen; - ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Voor de toepassing van het punt 2° worden gelijkgesteld met dagen voltijds werkelijk gepresteerde diensten, de dagen van : - verloven met behoud van bezoldiging; - moederschapsverlof; - verlof naar aanleiding van de geboorte van een kind; - adoptieverlof; - moederschapsbescherming en de preventieve werkverwijdering van zwangere vrouwen; - ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Het bewijs van de 28 jaar beroepsloopbaan gebeurt aan de hand van een formulier, vastgesteld door de Minister van Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. § 5. Voor de berekening van de maxima van 60 maanden voorzien bij § 1 wordt geen rekening gehouden met de periodes van volledige of gedeeltelijke loopbaanonderbreking in toepassing van afdeling 2 van dit hoofdstuk, noch met de periodes van gedeeltelijke loopbaanonderbreking in toepassing van de § § 2 tot 4."

Art. 3.In artikel 4, § 3 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/06/1999 pub. 06/07/1999 numac 1999012478 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra sluiten, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden "50 jaar" vervangen door de woorden "55 jaar"; 2° er wordt een derde lid toegevoegd, luidende : "Het eerste en tweede lid zijn eveneens van toepassing op periodes van vermindering van prestaties bedoeld in artikel 3, §§ 3 en 4."

Art. 4.In artikel 4bis van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 4 juni 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/06/1999 pub. 06/07/1999 numac 1999012478 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van het onderwijs en de psycho-medisch-sociale centra sluiten worden de woorden "72 maanden" vervangen door de woorden "60 maanden".

Art. 5.In het koninklijk besluit van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999012413 bron ministerie van ambtenarenzaken en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen sluiten betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen, wordt het opschrift van Hoofdstuk II, Afdeling 2 vervangen als volgt : "Afdeling 2. - Gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor de ambtenaren van minder dan 55 jaar".

Art. 6.In hetzelfde koninklijk besluit wordt het opschrift van Hoofdstuk II, Afdeling 3 vervangen als volgt : "Afdeling 3. - Gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor de ambtenaren van 55 jaar of meer".

Art. 7.In artikelen 6, 7 en 8 van hetzelfde koninklijk besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 28 december 2011Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000847 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning aan de gemeente of aan de meergemeentenpolitiezone van een federale sociale toelage voor het jaar 2011 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000846 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage voor indexering van de financiering van de lokale politie voor het jaar 2010 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000848 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een bijkomende federale toelage ter financiering van de lokale politie voor het jaar 2011 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 24/01/2012 numac 2012018030 bron federaal agentschap voor geneesmiddelen en gezondheidsproducten Koninklijk besluit tot toekenning van een toelage aan de VZW « Farmaka » voor het jaar 2012 type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000872 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit houdende de toekenning van een federale dotatie voor het jaar 2011 om het aanwervingsbeleid in politiezones te stimuleren type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 20/01/2012 numac 2012024052 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit houdende toekenning van een toelage aan het Belgische Rode Kruis voor het jaar 2011 voor de ondersteunende organisatie van de interventies bij een grootschalig noodgeval en risicodragende manifestaties type koninklijk besluit prom. 28/12/2011 pub. 30/12/2011 numac 2011000845 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Koninklijk besluit houdende de toekenning van een federale basistoelage aan de gemeente of aan de politiezone en een toelage voor uitrusting handhaving openbare orde voor de lokale politie voor het jaar 2011 sluiten, worden de woorden "50 jaar" telkens vervangen door de woorden "55 jaar".

Art. 8.In hetzelfde koninklijk besluit wordt in Hoofdstuk II, afdeling 3, een artikel 8bis ingevoegd, luidende : "

Art. 8bis.§ 1. In afwijking van artikel 8, § 1, wordt voor ambtenaren die tewerkgesteld zijn in een voltijdse arbeidsregeling en die hun arbeidsprestaties verminderen met de helft, een derde of een vierde, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de ambtenaren die op het ogenblik van de begindatum van de vermindering van de arbeidsprestaties cumulatief voldoen aan de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand was de ambtenaar actief in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de daaraan voorafgaande 15 jaar; - dit zwaar beroep is een beroep waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat. De lijst met deze beroepen wordt, vertrekkende van de knelpuntberoepenlijsten van de Gewesten, jaarlijks vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd besluit, na onderhandeling met het Gemeenschapplijk Comité voor alle overheidsdiensten en na unaniem advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en het advies van het Comité Overheidsbedrijven.

Voor de toepassing van het vorige lid wordt als zwaar beroep beschouwd : - het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee personeelsleden, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat het personeelslid van ploegen alterneert; - het werk in onderbroken diensten waarbij het personeelslid permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van het personeelslid vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld; - het werk met prestaties die gewoonlijk tussen 20 uur en 6 uur vallen, met uitsluiting van de ambtenaren die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en 22 uur en van de ambtenaren die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.

Het begrip zwaar beroep kan, op voorstel van het Gemeenschappelijk Comité van alle Overheidsdiensten, bij een in Ministerraad overlegd besluit aangepast worden. § 2. In afwijking van artikel 8, § 1, wordt voor ambtenaren die tewerkgesteld zijn in een voltijdse arbeidsregeling en die hun arbeidsprestaties verminderen met een vijfde, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de ambtenaren die op het ogenblik van de begindatum van de vermindering van de arbeidsprestaties voldoen aan één van de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand was de ambtenaar actief in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de daaraan voorafgaande 15 jaar. Wordt als zwaar beroep beschouwd, het zwaar beroep zoals gedefinieerd in § 1, tweede en derde lid; - daaraan voorafgaand heeft de ambtenaar een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar doorlopen.

Voor toepassing van het vorige lid komt in aanmerking voor de berekening van de beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar : 1° elk kalenderjaar van tewerkstelling onder het stelsel van de private sector, waarvoor minstens 285 dagen voltijds loon werd uitbetaald, gerekend in een zesdagenweek;2° elk kalenderjaar van tewerkstelling, onder het stelsel van de publieke sector, waarvoor minstens 237 dagen voltijds werkelijk gepresteerde diensten werden vastgesteld, gerekend in een vijfdagenweek. Voor de kalenderjaren in de private sector van minder dan 285 dagen van tewerkstelling, worden alle dagen samengeteld en gedeeld door 285.

Het resultaat, afgerond naar de lagere eenheid, geeft het aantal bijkomend in aanmerking te nemen jaren.

Voor de kalenderjaren in de publieke sector van minder dan 237 dagen van tewerkstelling, worden alle dagen samengeteld en gedeeld door 237.

Het resultaat, afgerond naar de lagere eenheid, geeft het aantal bijkomend in aanmerking te nemen jaren.

Voor de kalenderjaren met respectievelijk meer dan 285 dagen of 237 dagen van tewerkstelling, worden de dagen die de 285 dagen of 237 dagen overschrijden, buiten beschouwing gelaten.

De som van de jaren in de punten 1° en 2° wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Voor toepassing van het punt 1° wordt gelijkgesteld met dagen waarop voltijds loon werd uitbetaald, de dagen van : - moederschapsverlof; - verlof naar aanleiding van de geboorte van een kind; - adoptieverlof; - moederschapsbescherming en de preventieve werkverwijdering van zwangere vrouwen; - ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Voor de toepassing van het punt 2° worden gelijkgesteld met dagen voltijds werkelijk gepresteerde diensten, de dagen van : - verloven met behoud van bezoldiging; - moederschapsverlof; - verlof naar aanleiding van de geboorte van een kind; - adoptieverlof; - moederschapsbescherming en de preventieve werkverwijdering van zwangere vrouwen; - ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Het bewijs van de 28 jaar beroepsloopbaan gebeurt aan de hand van een formulier, vastgesteld door de Minister van Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. § 3. De §§ 3, 4 en 5 van artikel 8 zijn van toepassing op de situaties bedoeld in de §§ 1 en 2. § 4. De periodes van vermindering van prestaties bedoeld in § 1 en § 2, worden niet aangerekend op de 60 maanden bedoeld in artikel 6, § 3."

Art. 9.In het koninklijk besluit van 10 juni 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/06/2002 pub. 18/06/2002 numac 2002012710 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben sluiten betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende hervormingen van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben, wordt het opschrift van Hoofdstuk II, Afdeling 2 vervangen als volgt : "Afdeling 2. - Gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor de personeelsleden van minder dan 55 jaar".

Art. 10.In hetzelfde koninklijk besluit wordt het opschrift van Hoofdstuk II, Afdeling 3 vervangen als volgt : "Afdeling 3. - Gedeeltelijke loopbaanonderbreking voor personeelsleden van 55 jaar of meer".

Art. 11.In artikel 5 van hetzelfde koninklijk besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden "50 jaar" worden vervangen door de woorden "55 jaar";2° in paragraaf 3, het tweede lid worden de woorden "voorzien in hoofdstuk III" vervangen door de woorden "voorzien in hoofdstuk III alsook met de periodes van vermindering van prestaties bedoeld in artikel 6;3° in paragraaf 3, het derde lid worden de woorden "verminderd met de periode" vervangen door de woorden "verminderd met elke andere periode".

Art. 12.In artikel 6 van hetzelfde koninklijk besluit, worden volgende wijzigingen aangebracht : 1° in de paragrafen 1 en 2 worden de woorden "50 jaar" telkens vervangen door de woorden "55 jaar";2° er wordt een paragraaf 3 ingevoegd, luidende : " § 3.In afwijking van § 1 wordt voor personeelsleden die tewerkgesteld zijn in een voltijdse arbeidsregeling en die hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de personeelsleden die op het ogenblik van de begindatum van de vermindering van de arbeidsprestaties cumulatief voldoen aan de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand was het personeelslid actief in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de daaraan voorafgaande 15 jaar; - dit zwaar beroep is een beroep waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat. De lijst met deze beroepen wordt, vertrekkende van de knelpuntberoepenlijsten van de Gewesten, jaarlijks vastgesteld bij een in Ministerraad overlegd besluit, na onderhandeling met het Gemeenschapplijk Comité voor alle overheidsdiensten en na unaniem advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening en het advies van het Comité Overheidsbedrijven.

Voor de toepassing van het vorige lid wordt als zwaar beroep beschouwd : - het werk in wisselende ploegen, meer bepaald de ploegenarbeid in minstens twee ploegen van minstens twee personeelsleden, die hetzelfde werk doen, zowel qua inhoud als qua omvang en die elkaar in de loop van de dag opvolgen zonder dat er een onderbreking is tussen de opeenvolgende ploegen en zonder dat de overlapping meer bedraagt dan één vierde van hun dagtaak, op voorwaarde dat het personeelslid van ploegen alterneert; - het werk in onderbroken diensten waarbij het personeelslid permanent werkt in dagprestaties waarvan de begintijd en de eindtijd minimum 11 uur uit elkaar liggen met een onderbreking van minstens 3 uur en minimumprestaties van 7 uur. Onder permanent verstaat men dat de onderbroken dienst de gewone arbeidsregeling van het personeelslid vormt en dat hij niet occasioneel in een dergelijke dienst wordt tewerkgesteld; - het werk met prestaties die gewoonlijk tussen 20 uur en 6 uur vallen, met uitsluiting van de personeelsleden die uitsluitend prestaties verrichten tussen 6 uur en 22 uur en van de personeelsleden die gewoonlijk beginnen te werken vanaf 5 uur.

Het begrip zwaar beroep kan, op voorstel van het Gemeenschappelijk Comité van alle Overheidsdiensten, bij een in Ministerraad overlegd besluit aangepast worden. 3° er wordt een paragraaf 4 ingevoegd, luidende : " § 4.In afwijking van § 1 wordt voor personeelsleden die tewerkgesteld zijn in een voltijdse arbeidsregeling en die hun arbeidsprestaties verminderen tot 4/5e van een voltijdse betrekking, de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de personeelsleden die op het ogenblik van de begindatum van de vermindering van de arbeidsprestaties voldoen aan één van de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand was het personeelslid actief in een zwaar beroep gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de daaraan voorafgaande 15 jaar. Wordt als zwaar beroep beschouwd, het zwaar beroep zoals gedefinieerd in § 3, tweede en derde lid; - daaraan voorafgaand heeft het personeelslid een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar doorlopen.

Voor toepassing van het vorige lid komt in aanmerking voor de berekening van de beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar : 1° elk kalenderjaar van tewerkstelling onder het stelsel van de private sector, waarvoor minstens 285 dagen voltijds loon werd uitbetaald, gerekend in een zesdagenweek;2° elk kalenderjaar van tewerkstelling, onder het stelsel van de publieke sector, waarvoor minstens 237 dagen voltijds werkelijk gepresteerde diensten werden vastgesteld, gerekend in een vijfdagenweek. Voor de kalenderjaren in de private sector van minder dan 285 van tewerkstelling, worden alle dagen samengeteld en gedeeld door 285. Het resultaat, afgerond naar de lagere eenheid, geeft het aantal bijkomend in aanmerking te nemen jaren.

Voor de kalenderjaren in de publieke sector van minder dan 237 dagen van tewerkstelling, worden alle dagen samengeteld en gedeeld door 237.

Het resultaat, afgerond naar de lagere eenheid, geeft het aantal bijkomend in aanmerking te nemen jaren.

Voor de kalenderjaren met respectievelijk meer dan 285 dagen of 237 dagen van tewerkstelling, worden de dagen die de 285 dagen of 237 dagen overschrijden, buiten beschouwing gelaten.

De som van de jaren in de punten 1° en 2° wordt afgerond naar de hogere eenheid.

Voor toepassing van het punt 1° wordt gelijkgesteld met dagen waarop voltijds loon werd uitbetaald, de dagen van : - moederschapsverlof; - verlof naar aanleiding van de geboorte van een kind; - adoptieverlof; - moederschapsbescherming en de preventieve werkverwijdering van zwangere vrouwen; - ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Voor de toepassing van het punt 2° worden gelijkgesteld met dagen voltijds werkelijk gepresteerde diensten, de dagen van : - verloven met behoud van bezoldiging; - moederschapsverlof; - verlof naar aanleiding van de geboorte van een kind; - adoptieverlof; - moederschapsbescherming en de preventieve werkverwijdering van zwangere vrouwen; - ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Het bewijs van de 28 jaar beroepsloopbaan gebeurt aan de hand van een formulier, vastgesteld door de Minister van Werk, op voorstel van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Art. 13.Dit besluit is van toepassing : 1° op alle eerste aanvragen of verlengingsaanvragen voor onderbrekingsuitkeringen die ingaan na 31 augustus 2012;2° op alle eerste aanvragen of verleningsaanvragen voor onderbrekingsuitkeringen die ingaan voor 1 september 2012 en die na 31 oktober 2012 werden ontvangen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening. In afwijking van het vorige lid, ten eerste, blijven de bepalingen toepasselijk vóór de inwerkingtreding van onderhavig besluit, van toepassing : 1° voor alle eerste aanvragen of verlengingsaanvragen voor onderbrekingsuitkeringen die ingaan na 31 augustus 2012 en die vóór 1 september 2012 werden ontvangen bij de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening, voor zover de werkgever vóór 16 maart 2012 de schriftelijke aanvraag van de werknemer ontving; 2° voor de werknemer van minstens 50 jaar, die in toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991, artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991, artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999012413 bron ministerie van ambtenarenzaken en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen sluiten en artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 juni 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/06/2002 pub. 18/06/2002 numac 2002012710 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben sluiten reeds een onderbrekingsuitkering genoot voor 1 september 2012, bij de eerste verlengingsaanvraag na 31 augustus 2012 in toepassing van artikel 8 van het koninklijk besluit van 2 januari 1991, artikel 3 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1991, artikel 8 van het koninklijk besluit van 7 mei 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 07/05/1999 pub. 29/05/1999 numac 1999012413 bron ministerie van ambtenarenzaken en ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan van het personeel van de besturen sluiten en artikel 6 van het koninklijk besluit van 10 juni 2002Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/06/2002 pub. 18/06/2002 numac 2002012710 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen aan de personeelsleden van de overheidsbedrijven die in toepassing van de wet van 21 maart 1991 houdende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven bestuursautonomie verkregen hebben sluiten zoals het gold op 31 augustus 2012."

Art. 14.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2012.

Art. 15.De Minister bevoegd voor Ambtenarenzaken, de Minister bevoegd voor Overheidsbedrijven en de Minister bevoegd voor Werk, zijn ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Split, 25 augustus 2012.

ALBERT Van Koningswege : De Minister, belast met Ambtenarenzaken, S. VANACKERE De Minister van Overheidsbedrijven P. MAGNETTE De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK De Staatssecretaris voor Ambtenarenzaken, H. BOGAERT

^