Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 december 2016
gepubliceerd op 05 januari 2017

Koninklijk besluit houdende bepaalde uitzonderlijke sociale begeleidingsmaatregelen toepasselijk op de personeelsleden van de federale politie die direct betrokken zijn bij de optimalisatie van de federale politie

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie
numac
2016009629
pub.
05/01/2017
prom.
25/12/2016
ELI
eli/besluit/2016/12/25/2016009629/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 DECEMBER 2016. - Koninklijk besluit houdende bepaalde uitzonderlijke sociale begeleidingsmaatregelen toepasselijk op de personeelsleden van de federale politie die direct betrokken zijn bij de optimalisatie van de federale politie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het besluit waarvan wij de eer hebben het ter ondertekening aan Uwe majesteit voor te leggen, bevat enkele uitzonderlijke sociale begeleidingsmaatregelen toepasselijk op de personeelsleden van de federale politie die direct betrokken zijn bij haar optimalisatie.

Ten gevolge van de aanneming van de wet van 26 maart 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 26/03/2014 pub. 31/03/2014 numac 2014000252 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Wet houdende optimalisatiemaatregelen voor de politiediensten sluiten houdende optimalisatiemaatregelen voor de politiediensten en van het koninklijk besluit van 27 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van de federale politie sluiten tot vaststelling van de personeelsformatie van de federale politie (OT3), zijn bepaalde personeelsleden van de federale politie veranderd of zullen zij veranderen van gewone plaats van het werk en/of zullen zij aangewezen worden voor een andere betrekking bij herplaatsing of bij mobiliteit.

Teneinde de personeelsleden te begeleiden in dit optimalisatieproces, werd er, in het raam van de onderhandelingen over het sectoraal akkoord 2012-2013, overeengekomen om sociale begeleidingsmaatregelen voor te stellen.

Hiertoe werd een pakket van maatregelen voorgesteld aan de representatieve vakorganisaties binnen het hoog overlegcomité voor de politiediensten.

Bepaalde van deze maatregelen bestaan reeds en kunnen als zodanig toegepast worden.

Het betreft onder andere de mogelijkheid voor het personeelslid om op zijn vraag telewerk te verrichten of te werken in een satellietkantoor, voor zover de aard van zijn werk en de organisatie van de dienst dit toelaten.

Het directiecomité van de federale politie moedigt de hiërarchie en de leidinggevenden aan om de toepassing van deze maatregelen te stimuleren.

Op het gebied van de arbeidstijdorganisatie, kan het personeelslid van de federale politie eveneens vragen aan zijn bevoegde overheid om een glijdend uurrooster in te stellen.

Naast deze bestaande maatregelen, werden er andere uitzonderlijke sociale begeleidingsmaatregelen voorgesteld, waarvoor het noodzakelijk is dat een reglementaire basis wordt gecreëerd. Zij maken het voorwerp uit van dit koninklijk besluit.

Artikel 1 van dit koninklijk besluit voorziet dat een personeelslid van de federale politie kan postuleren voor maximum vijf betrekkingen in het raam van de specifieke mobiliteit beperkt tot de personeelsleden van de federale politie, genoemd mobiliteit "IN", die georganiseerd kan worden in het raam van de optimalisatie, overeenkomstig artikel 128, derde lid, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus (WGP), in plaats van maximum drie betrekkingen zoals bij de klassieke mobiliteit.

Rekening houdend met de eventuele gevolgen van de optimalisatie van de federale politie op het dagelijks leven van haar personeelsleden zoals, bijvoorbeeld, de verlenging van de afstand tussen de woonplaats en de gewone plaats van het werk, voorziet het artikel 2 van dit koninklijk besluit dat zij, in onderling akkoord met de bevoegde overheid, het jaarlijks vakantieverlof in uren kunnen opnemen teneinde een beter evenwicht tussen hun privé- en beroepsleven te bekomen.

Die omzetting betreft : - de 32 dagen jaarlijks vakantieverlof; - de dagen jaarlijks vakantieverlof voor de oudere werknemers; - de twee reglementaire feestdagen van de commissaris-generaal; - de vervangende verlofdagen ter compensatie voor de wettelijke en reglementaire feestdagen die samenvallen met een zaterdag of een zondag en die niet door de Minister van Binnenlandse Zaken werden vastgelegd; - de vervangende verlofdagen ter compensatie van de wettelijke en reglementaire feestdagen en/of de vervangende verlofdagen vastgelegd door de Minister van Binnenlandse Zaken (= brugdagen) waarop het personeelslid van de federale politie bevolen wordt om te werken.

Het personeelslid kan zich op die mogelijkheid beroepen gedurende een periode van twee jaar, eventueel verlengbaar in onderling akkoord tussen het betrokken personeelslid en de overheid die bevoegd is inzake de toekenning van het jaarlijks vakantieverlof.

Het begin van die periode van twee jaar varieert naargelang het personeelslid al dan niet dient te veranderen van gewone plaats van het werk.

Concreet vangt zij aan : 1° op de datum waarop de overbrenging van de gewone plaats van het werk effectief wordt uitgevoerd indien het personeelslid het voorwerp uitmaakt van een overbrenging van de gewone plaats van het werk in de twee jaren die volgen op de datum van de inwerkingtreding van de nieuwe personeelsformatie van de federale politie (OT3);2° op de datum van de inwerkingtreding van dit ontwerp van koninklijk besluit voor het personeelslid dat niet het voorwerp uitmaakt van een degelijke overbrenging van de gewone plaats van het werk. Alle personeelsleden van de federale politie kunnen derhalve, in onderling akkoord met de bevoegde overheid, gebruik maken van deze mogelijkheid om hun jaarlijks vakantieverlof in uren te nemen.

Artikel 3 van het koninklijk besluit voorziet in de toekenning van een kilometervergoeding voor de personeelsleden van de federale politie die veranderen van gewone plaats van het werk in het raam van de optimalisatie en die, daardoor, een langer traject dienen af te leggen om op hun nieuwe gewone plaats van het werk aan te komen, voor zover zij aan de volgende cumulatieve voorwaarden beantwoorden : 1° het voorwerp uitmaken van een overbrenging van hun gewone plaats van het werk, buiten een mobiliteitsprocedure, gedurende een periode van vier jaar volgend op de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 23 augustus 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 03/09/2014 numac 2014000618 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie (= 1 oktober 2014); 2° niet opteren voor de tussenkomst van de werkgever bedoeld in artikel XI.V.1 RPPol; 3° indien het enkel traject tussen de woonplaats of verblijfplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk het enkel traject tussen de woonplaats of verblijfplaats en de oude gewone plaats van het werk met meer dan twintig kilometer overschrijdt. Deze kilometervergoeding is verschuldigd : 1° gedurende een periode die aanvangt op de datum waarop de overbrenging van de gewone plaats van het werk effectief wordt uitgevoerd en die ten laatste eindigt na het verstrijken van een termijn van een jaar en ten vroegste op het moment dat het personeelslid mobiliteit maakt indien deze plaatsvindt voor het verstrijken van deze termijn van een jaar;2° voor het gedeelte van de afgelegde trajecten tussen de woonplaats of verblijfplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk waarvan de afstand die van het traject tussen de woonplaats of verblijfplaats en de oude gewone plaats van het werk met meer dan twintig kilometer overschrijdt. Het bedrag van deze kilometervergoeding is gelijk aan dat bedoeld in artikel XI.IV.106 RPPol. Het bedraagt 0,3468 € per kilometer voor de periode van 1 juli 2014 tot 30 juni 2015 en 0,3412 € per kilometer voor de periode van 1 juli 2015 tot 30 juni 2016.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS

ADVIES 60.345/2 VAN 23 NOVEMBER 2016 VAN DE RAAD VAN STATE, AFDELING WETGEVING, OVER EEN ONTWERP VAN KONINKLIJK BESLUIT "HOUDENDE BEPAALDE UITZONDERLIJKE SOCIALE BEGELEIDINGSMAATREGELEN TOEPASSELIJK OP DE PERSONEELSLEDEN VAN DE FEDERALE POLITIE DIE DIRECT BETROKKEN ZIJN BIJ DE OPTIMALISATIE VAN DE FEDERALE POLITIE" Op 27 oktober 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, belast met Regie der gebouwen verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit `houdende bepaalde uitzonderlijke sociale begeleidings-maatregelen toepasselijk op de personeelsleden van de federale politie die direct betrokken zijn bij de optimalisatie van de federale politie'.

Het ontwerp is door de tweede kamer onderzocht op 23 november 2016. De kamer was samengesteld uit Pierre Vandernoot, kamervoorzitter, Luc Detroux en Wanda Vogel, staatsraden, Sébastien Van Drooghenbroeck en Marianne Dony, assessoren, en Bernadette Vigneron, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Laurence Vancrayebeck, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Wanda Vogel.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 23 november 2016.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Op die drie punten behoeft over het ontwerp geen enkele opmerking te worden gemaakt.

De griffier, B. VIGNERON. De voorzitter, P. VANDERNOOT

25 DECEMBER 2016. - Koninklijk besluit houdende bepaalde uitzonderlijke sociale begeleidingsmaatregelen toepasselijk op de personeelsleden van de federale politie die direct betrokken zijn bij de optimalisatie van de federale politie FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, artikel 121, vervangen bij de wet van 26 april 2002;

Gelet op de adviezen van de Inspecteur-generaal van Financiën, gegeven op 4 augustus 2015 en 30 april 2016;

Gelet op het protocol van onderhandelingen nr 376/4 van het onderhandelingscomité voor de politiediensten, gesloten op 27 juni 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister belast met Ambtenarenzaken, d.d. 21 september 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, d.d. 3 oktober 2016;

Gelet op advies nr. 60.345/2 van de Raad van State, gegeven op 23 november 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Binnenlandse Zaken en de Minister van Justitie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In afwijking van artikel 17bis van het koninklijk besluit van 20 november 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 20/11/2001 pub. 31/01/2002 numac 2001001108 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten type koninklijk besluit prom. 20/11/2001 pub. 07/12/2001 numac 2001001043 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit betreffende de basisopleidingen van de personeelsleden van het operationeel kader van de politiediensten en houdende diverse overgangsbepalingen sluiten tot vaststelling van de nadere regels inzake de mobiliteit van het personeel van de politiediensten, kan het personeelslid van de federale politie, in het raam van de specifieke mobiliteit "IN", bedoeld in artikel 128, derde lid, van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, maximum voor vijf betrekkingen postuleren.

Art. 2.Het personeelslid van de federale politie kan, in onderling akkoord met de bevoegde overheid bedoeld in artikel VIII.I.1, 1°, van het koninklijk besluit van 30 maart 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 30/03/2001 pub. 31/03/2001 numac 2001000327 bron ministerie van binnenlandse zaken en ministerie van justitie Koninklijk besluit tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten sluiten tot regeling van de rechtspositie van het personeel van de politiediensten (RPPol), het jaarlijks vakantieverlof bedoeld in de artikelen VIII.III.1 en VIII.III.1bis, RPPol, de twee reglementaire feestdagen bedoeld in artikel I.I.1, 19°, RPPol, vastgelegd door de bevoegde overheid en de vervangende verlofdagen verkregen overeenkomstig de artikelen VIII.III.13, § 1, eerste lid en VIII.III.14 RPPol in uren opnemen.

Het personeelslid van de federale politie kan zich op de in het eerste lid bedoelde mogelijkheid beroepen gedurende een periode van twee jaar, eventueel verlengbaar in onderling akkoord met de in het eerste lid bedoelde bevoegde overheid. Die periode vangt aan : 1° op de datum waarop de overbrenging van de gewone plaats van het werk effectief wordt uitgevoerd indien het personeelslid het voorwerp uitmaakt van een overbrenging van de gewone plaats van het werk in de twee jaren die volgen op de datum van de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 27 oktober 2015Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 27/10/2015 pub. 30/10/2015 numac 2015000603 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot vaststelling van de personeelsformatie van de federale politie sluiten tot vaststelling van de personeelsformatie van de federale politie;2° op de datum van de inwerkingtreding van dit besluit voor het personeelslid dat niet het voorwerp uitmaakt van een overbrenging van de gewone plaats van het werk bedoeld in 1°. De tijd gedurende dewelke het personeelslid op grond van het eerste lid in verlof is, wordt voor de aanrekening als dienstprestatie in aanmerking genomen voor de werkelijke duur.

Art. 3.Het personeelslid van de federale politie dat aan de volgende cumulatieve voorwaarden beantwoordt, geniet een kilometervergoeding : 1° indien het het voorwerp uitmaakt, gedurende de periode van vier jaar volgend op de inwerkingtreding van het koninklijk besluit van 23 augustus 2014Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 23/08/2014 pub. 03/09/2014 numac 2014000618 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken en federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie sluiten tot wijziging van het koninklijk besluit van 14 november 2006 betreffende de organisatie en de bevoegdheden van de federale politie, van een overbrenging van zijn gewone plaats van het werk, buiten een mobiliteit bedoeld in artikel 128 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus; 2° indien het niet opteert voor de tussenkomst van de werkgever bedoeld in artikel XI.V.1 RPPol; 3° indien het enkel traject tussen de woonplaats of verblijfplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk het enkel traject tussen de woonplaats of verblijfplaats en de oude gewone plaats van het werk met meer dan twintig kilometer overschrijdt. Die kilometervergoeding is verschuldigd : 1° gedurende een periode die aanvangt op de datum waarop de overbrenging van de gewone plaats van het werk effectief wordt uitgevoerd en die eindigt, naargelang het geval, bij het verstrijken van een termijn van een jaar of op het moment dat het personeelslid een mobiliteit bedoeld in artikel 128 van de wet van 7 december 1998Relevante gevonden documenten type wet prom. 07/12/1998 pub. 05/01/1999 numac 1998021488 bron diensten van de eerste minister Wet tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus sluiten tot organisatie van een geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus, maakt indien deze mobiliteit plaatsvindt voor het verstrijken van deze termijn van een jaar;2° voor het gedeelte van de afgelegde trajecten tussen de woonplaats of verblijfplaats en de nieuwe gewone plaats van het werk waarvan de afstand die van het traject tussen de woonplaats of verblijfplaats en de oude gewone plaats van het werk met meer dan twintig kilometer overschrijdt. Het bedrag van deze kilometervergoeding is gelijk aan dat bedoeld in artikel XI.IV.106 RPPol.

Art. 4.De minister bevoegd voor Binnenlandse Zaken en de minister bevoegd voor Justitie zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 december 2016.

FILIP Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Veiligheid en Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS

^