Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 februari 1996
gepubliceerd op 10 augustus 2007

Koninklijk besluit nr. 54 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling

bron
federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2007000568
pub.
10/08/2007
prom.
25/02/1996
ELI
eli/besluit/1996/02/25/2007000568/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST BINNENLANDSE ZAKEN


25 FEBRUARI 1996. - Koninklijk besluit nr. 54 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde. - Duitse vertaling


De hierna volgende tekst is de officieuze gecoördineerde Duitse versie van het koninklijk besluit nr. 54 van 25 februari 1996 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 5 maart 1996), zoals het achtereenvolgens werd gewijzigd bij : - het koninklijk besluit van 17 december 1998 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 54 van 25 februari 1996 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 29 december 1998); - het koninklijk besluit van 8 oktober 1999 tot wijziging of opheffing van de koninklijke besluiten nrs. 13, 49 en 54 inzake de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 22 oktober 1999); - het koninklijk besluit van 20 december 2001 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 54 van 25 februari 1996 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 10 januari 2002); - het koninklijk besluit van 1 april 2003 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 54 van 25 februari 1996 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 15 april 2003); - het koninklijk besluit van 2 juni 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 54 van 25 februari 1996 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 10 juni 2005); - het koninklijk besluit van 31 oktober 2005 tot wijziging van het koninklijk besluit nr. 54 van 25 februari 1996 met betrekking tot de andere regeling van entrepot dan douane-entrepot bedoeld in artikel 39quater van het Wetboek van de belasting over de toegevoegde waarde (Belgisch Staatsblad van 21 november 2005).

Deze officieuze gecoördineerde Duitse versie is opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy.

25. FEBRUAR 1996 - Königlicher Erlass Nr.54 über die andere Lagerregelung als die Zolllagerregelung erwähnt in Artikel 39quater des Mehrwertsteuergesetzbuches Artikel 1 - Die in Artikel 39quater § 1 des Gesetzbuches vorgesehene Steuerbefreiung wird unter Bedingungen und in Grenzen bewilligt, die in den Artikeln 3 bis 13 festgelegt sind.

Art. 2 - [Bei anderen Gütern als Akzisenprodukten gelten als andere Lager als Zolllager: 1. bei Gütern, die für Herstellung oder Verarbeitung von Akzisenprodukten bestimmt sind, als Steuerlager im Sinne von Artikel 4 Buchstabe b) der Richtlinie 92/12/EWG definierte Orte, an denen Akzisenprodukte unter Aussetzung der Akzisensteuer hergestellt oder bearbeitet werden, 2.bei Gütern, die nicht in Nr. 1 erwähnt sind und im Sinne von Artikel 23 des Gesetzbuches in Belgien eingeführt werden, durch die gemeinschaftlichen zollrechtlichen Vorschriften als Zolllager definierte Orte, 3. bei Gütern, die nicht in Nr.1 und 2 erwähnt sind, vom Minister der Finanzen oder von seinem Beauftragten zugelassene Orte.] [Art. 2 ersetzt durch Art. 1 des K.E. vom 20. Dezember 2001 ( B.S. vom 10. Januar 2002)] Art.3 - § 1 - Die Unterstellung von Gütern unter die andere Lagerregelung als die Zolllagerregelung ist auf folgende Güter beschränkt: 1. bei Gütern, die im Sinne von Artikel 23 des Gesetzbuches in Belgien eingeführt werden, auf die gleichen Güter wie die, die gemäss den geltenden gemeinschaftlichen zollrechtlichen Vorschriften der Zolllagerregelung unterliegen können, 2.bei Gütern, die nicht in Nr. 1 erwähnt sind, auf die in der Anlage zu vorliegendem Erlass aufgezählten Güter. § 2 - Von der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung sind Güter ausgeschlossen, die zur Lieferung auf der Einzelhandelsstufe bestimmt sind.

Art. 4 - [Wenn Akzisenprodukte oder Güter, die für Herstellung oder Verarbeitung von Akzisenprodukten bestimmt sind, gemäss Artikel 3 zu der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung zugelassen sind und an einem in Belgien gelegenen und als Steuerlager im Sinne von Artikel 4 Buchstabe b) der Richtlinie 92/12/EWG definierten Ort gelagert werden oder sich an einem solchen Ort befinden, gelten sie als der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung unterstellt.

Diese Regelung endet, wenn die Güter für die Anwendung der Akzisensteuer in den steuerrechtlich freien Verkehr übergeführt oder sie tatsächlich aus dem Steuerlager entnommen werden.] [Art. 4 aufgehoben durch Art. 3 des K.E. vom 8. Oktober 1999 ( B.S. vom 22. Oktober 1999) und wieder aufgenommen durch Art. 2 des K.E. vom 20. Dezember 2001 ( B.S. vom 10. Januar 2002)] Art. 5 - In Artikel 39quater § 1 Nr. 3 des Gesetzbuches erwähnte Dienstleistungen, die sich auf Güter beziehen, die der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung unterliegen, sind auf Umsätze beschränkt, die durch die gemeinschaftlichen zollrechtlichen Vorschriften zugelassen wären, wenn diese Güter der Zolllagerregelung unterliegen würden.

Art. 6 - Die Steuerbefreiung ist auf alle in Artikel 39quater § 1 des Gesetzbuches erwähnten Umsätze anwendbar, ausgenommen die in Artikel 5 erwähnten Dienstleistungen, die sich auf Güter beziehen, die Gegenstand einer Lieferung ohne Beibehaltung der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung waren.

Art. 7 - § 1 - Die Befreiung der in Artikel 39quater § 1 des Gesetzbuches erwähnten Umsätze wird vorläufig bewilligt. § 2 - Die in § 1 erwähnte Steuerbefreiung wird endgültig für Umsätze, die bewirkt werden vor: 1. Lieferung der Güter gegen Entgelt mit Beibehaltung der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung, 2.Entnahme der Güter aus der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung durch den Steuerpflichtigen, der gegen Entgelt eine in Artikel 10 § 1 des Gesetzbuches erwähnte Lieferung von Gütern bewirkt, 3. Entnahme der Güter aus der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung durch ihren Eigentümer, unabhängig von jedem Handelsgeschäft, entweder im Rahmen einer in Artikel 12bis Absatz 1 des Gesetzbuches erwähnten Verbringung von Gütern oder im Rahmen einer Beförderung oder eines Versands dieser Güter ausserhalb der Gemeinschaft durch diesen Eigentümer oder für seine Rechnung. § 3 - Wenn die Güter unabhängig von jedem Handelsgeschäft von ihrem Eigentümer der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung entnommen werden und in Belgien bleiben oder von ihrem Eigentümer oder für seine Rechnung für die Zwecke eines in Artikel 12bis Absatz 2 Nr. 5, 6 oder 7 des Gesetzbuches erwähnten Umsatzes ausserhalb Belgiens, aber innerhalb der Gemeinschaft versandt oder befördert werden, entsteht der Steueranspruch auf: a) den Umsatz, durch den die Güter durch vorerwähnten Eigentümer der Regelung unterstellt wurden, und auf Dienstleistungen, die zu seinen Gunsten in Bezug auf diese Güter erbracht worden sind, wenn die Güter während der Zeit, in der sie sich im Lager befanden, nicht Gegenstand einer Lieferung gegen Entgelt waren, b) die Lieferung der Güter an diesen Eigentümer und auf Dienstleistungen, die zu seinen Gunsten in Bezug auf diese Güter erbracht worden sind, wenn die Güter während der Zeit, in der sie sich im Lager befanden, Gegenstand einer oder mehrerer Lieferungen gegen Entgelt waren. Art. 8 - Ausser bei Beweis des Gegenteils gilt für Personen, die Güter aus der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung entnehmen, dass sie diese Güter unter den Bedingungen von Artikel 7 § 3 entnommen haben.

Ausser bei Beweis des Gegenteils gilt für Güter, die in einem anderen Lager als dem Zolllager fehlen, dass sie unter den Bedingungen von Artikel 7 § 3 der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung entnommen worden sind.

Art. 9 - Der Anspruch auf die Steuer, die auf die in Artikel 7 § 3 erwähnten Umsätze geschuldet wird, entsteht zu dem Zeitpunkt, zu dem die Güter der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung entnommen werden, und zwar zu dem Satz, der auf jeden dieser Umsätze anwendbar gewesen wäre, wenn sie nicht vorläufig befreit worden wären.

Art. 10 - Die Anwendung der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung bedarf einer vom Minister der Finanzen oder von seinem Beauftragten ausgestellten Zulassung. [In Bezug auf Güter, für die gilt, dass sie gemäss Artikel 4 der anderen Lagerregelung als der Zolllagerregelung unterliegen, gilt die vom Minister der Finanzen oder von seinem Beauftragten zugunsten des zugelassenen Lagerinhabers erteilte Zulassung des Steuerlagers als Zulassung eines anderen Lagers als eines Zolllagers im Sinne von Absatz 1.] [Art. 10 Abs. 2 eingefügt durch Art. 3 des K.E. vom 20. Dezember 2001 ( B.S. vom 10. Januar 2002)] Art. 11 - Der Minister der Finanzen oder sein Beauftragter bestimmt Art und Form der Schriftstücke und Dokumente, die das Recht auf Steuerbefreiung begründen, und Weise, wie die gemäss Artikel 7 § 3 geschuldete Steuer gezahlt werden muss.

Art. 12 - Wurde die aufgrund von Artikel 10 ausgestellte Zulassung aufgrund einer fehlerhaften Erklärung erteilt oder werden die Bedingungen, denen die Steuerbefreiung unterliegt, nicht eingehalten, kann die Verwaltung die Zulassung durch einen mit Gründen versehenen Beschluss entziehen.

Art. 13 - Personen, die aufgrund der Nichteinhaltung der durch vorliegenden Erlass vorgeschriebenen Formalitäten den Vorteil der Steuerbefreiung verloren haben, können vom Minister der Finanzen oder von seinem Beauftragten ganz oder teilweise von der beschlossenen Aberkennung befreit werden.

Art. 14 - Vorliegender Erlass wird wirksam mit 1. Januar 1996.

Art. 15 - Unser Vizepremierminister und Minister der Finanzen und des Aussenhandels ist mit der Ausführung des vorliegenden Erlasses beauftragt.

Anlage [Anlage abgeändert durch Art. 1 des K.E. vom 17. Dezember 1998 ( B.S. vom 29. Dezember 1998), Art. 1 Nr. 1 bis 3 des K.E. vom 1. April 2003 ( B.S. vom 15. April 2003), Art. 1 Nr. 1 und 2 des K.E. vom 2. Juni 2005 (B.S. vom 10. Juni 2005) und Art. 1 des K.E. vom 31. Oktober 2005 ( B.S. vom 21. November 2005)] Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^