Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 februari 2018
gepubliceerd op 06 maart 2018

Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel IV.16, §§ 6 en 7, van het wetboek van economisch recht

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2018011133
pub.
06/03/2018
prom.
25/02/2018
ELI
eli/besluit/2018/02/25/2018011133/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 FEBRUARI 2018. - Koninklijk besluit houdende uitvoering van artikel IV.16, §§ 6 en 7, van het wetboek van economisch recht


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het wetboek van economisch recht, artikel IV.16, §§ 6 en 7, ingevoegd bij de wet van 18 april 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 18/04/2017 pub. 24/04/2017 numac 2017030176 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Wet houdende diverse bepalingen inzake economie sluiten;

Gelet op het advies van het directiecomité van de Belgische Mededingingsautoriteit, gegeven op 29 mei 2017;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 juli 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 31 juli 2017;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Ambtenarenzaken, gegeven op 13 oktober 2017;

Gelet op het protocol nr. 118 van 22 december 2017 van het Sectorcomité IV;

Gelet op het advies nr. 62.804/1 van de Raad van State, gegeven op 6 februari 2018, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Vice-eersteminister en Minister van Werk, Economie en Consumenten, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK I. - Definities

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° de "BMA" : de Belgische Mededingingsautoriteit;2° het "koninklijk besluit van 2 oktober 1937" : het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 houdende het statuut van het Rijkspersoneel;3° de "Minister" : de Minister bevoegd voor Economie; 4° de "Overheidsdienst" : de Federale Overheidsdienst Economie, K.M.O., Middenstand en Energie. HOOFDSTUK II. - Regels inzake de terbeschikkingstelling van personeelsleden aan de BMA door de Overheidsdienst

Art. 2.De Minister stelt personeelsleden van de Overheidsdienst ter beschikking aan de BMA op advies van de voorzitter van de BMA. Tijdens de duur van hun terbeschikkingstelling blijven de personeelsleden onderworpen aan het statuut van het Rijkspersoneel en zijn ze in dienstactiviteit.

Art. 3.Gedurende hun terbeschikkingstelling worden de personeelsleden van de BMA onder het hiërarchische gezag geplaatst van : 1° de voorzitter van de BMA, indien zij verbonden zijn aan de dienst van de voorzitter;2° de auditeur-generaal indien zij verbonden zijn aan het auditoraat.

Art. 4.De terbeschikkingstelling van een personeelslid aan de BMA is slechts mogelijk als er een vacante betrekking voorhanden is in het personeelsplan van de BMA waarvoor voldoende budgettaire kredieten beschikbaar zijn.

De beëindiging van een terbeschikkingstelling van een personeelslid aan de BMA zowel op vraag van het personeelslid als van de BMA is slechts mogelijk als er een vacante betrekking voorhanden is in het personeelsplan van de Overheidsdienst waarvoor voldoende budgettaire kredieten beschikbaar zijn.

Art. 5.Binnen de perken van aan de BMA toegekende personeelskredieten in de algemene uitgavenbegroting kan de voorzitter van de BMA de organisatie van een vergelijkende selectie, bedoeld in artikel 20 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937, aanvragen bij het Selectiebureau van de federale overheid, in samenwerking met de functioneel directeur van de stafdienst personeel en organisatie van de Overheidsdienst. Hij gaat hiertoe over op advies van het directiecomité van de BMA met toepassing van artikel IV.25, eerste gedachtestreepje, van het wetboek van economisch recht.

De geslaagde van een in het eerste lid bedoelde selectie die met toepassing van artikel 30 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 tot stagiair benoemd wordt bij de Overheidsdienst, wordt, in afwijking van artikel 2, eerste lid, ter beschikking gesteld van de BMA door de voorzitter van het directiecomité van de Overheidsdienst of zijn gemachtigde.

De geslaagde van een in het eerste lid bedoelde selectie die met toepassing van artikel 34 van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 tot stagiair benoemd wordt bij de Overheidsdienst, wordt, in afwijking van artikel 2, eerste lid, ter beschikking gesteld van de BMA door de tot benoemen bevoegde overheid.

Art. 6.In toepassing van artikel 78, § 6, van het koninklijk besluit van 2 oktober 1937 kunnen de voorzitter, de auditeur-generaal, de directeur van de juridische studies en de directeur van de economische studies van de BMA worden aangewezen als bevoegde hiërarchische meerdere van de personeelsleden die ter beschikking gesteld zijn van de BMA.

Art. 7.Voor elke bevordering binnen het niveau A binnen de Overheidsdienst die afhankelijk is van het gelijktijdig vacant zijn van een betrekking binnen de BMA, brengt het directiecomité van de BMA een advies uit aan het directiecomité van de Overheidsdienst vooraleer dit overgaat tot het uitbrengen van het voorstel, bedoeld in artikel 26, eerste lid, van het koninklijk besluit van 7 augustus 1939 betreffende de evaluatie en de loopbaan van het Rijkspersoneel.

In het geval dat het directiecomité van de Overheidsdienst afwijkt van het advies van het directiecomité van de BMA, geeft het hiervoor de redenen aan.

Art. 8.De voorzitter van de BMA kan met raadgevende stem deelnemen aan de vergaderingen van het directiecomité van de Overheidsdienst voor de aangelegenheden met betrekking tot de personeelsleden die ter beschikking zijn gesteld van de BMA.

Art. 9.De voorzitter van de BMA en de voorzitter van het directiecomité van de Overheidsdienst kunnen een samenwerkingsprotocol afsluiten met betrekking tot de uitvoering van dit hoofdstuk.

Dit protocol wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de Minister. HOOFDSTUK III. - Wijze waarop het personeelsplan van de BMA wordt aangenomen

Art. 10.Het directiecomité van de BMA stelt elk jaar een ontwerp van personeelsplan op.

Na advies van de Inspecteur van Financiën die bij de Overheidsdienst geaccrediteerd is, wordt het ontwerp ter goedkeuring voorgelegd van de Minister en dit uiterlijk op 31 januari van het jaar waarop het betrekking heeft.

Na zijn goedkeuring wordt het personeelsplan meegedeeld aan de BMA en aan de Overheidsdienst. HOOFDSTUK IV. - Slotbepaling

Art. 11.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 februari 2018.

FILIP Van Koningswege : De Vice-eersteminister en Minister van Werk, Economie en Consumenten, K. PEETERS

^