Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 januari 2000
gepubliceerd op 26 februari 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers van de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012050
pub.
26/02/2000
prom.
25/01/2000
ELI
eli/besluit/2000/01/25/2000012050/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JANUARI 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers van de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers van de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 januari 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 1996 Ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers (Overeenkomst geregistreerd op 15 december 1997 onder het nummer 46485/CO/140.05) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten die onder het Paritair Comité voor het vervoer ressorteren alsook op hun werklieden.

Onder werklieden, wordt bedoeld de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Doelstelling

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is gesloten in het kader van artikel 32, § 1 van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de uitzendarbeid en het ter beschikking stellen van werknemers ten behoeve van gebruikers.

Deze overeenkomst houdt rekening met het feit dat de meeste beroepskwalificaties die door de in artikel 1 bedoelde ondernemingen geëist worden een bijzondere beroepskwalificatie vereisen.

Art. 3.Het hoofdstuk III bepaalt de basisvoorwaarden die door de werkgevers moeten vervuld zijn die beroep willen doen op de bepalingen van deze overeenkomst.

Art. 4.Het hoofdstuk IV heeft betrekking op de ondernemingen die deel uitmaken van eenzelfde economische en financiële entiteit.

Art. 5.Het hoofdstuk V heeft betrekking op de ondernemingen die geen beroep kunnen doen op de bepalingen van het hoofdstuk IV. HOOFDSTUK III. - Algemene bepalingen

Art. 6.Zowel de werkgever die bepaalde van zijn werknemers ter beschikking stelt als degene die van het ter beschikking stellen geniet moeten aan de volgende voorwaarden beantwoorden : 1° ingeschreven zijn bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid in hoedanigheid van verhuisonderneming; Deze voorwaarde is niet vereist in hoofde van de werkgever die bepaalde van zijn werknemers ter beschikking stelt in het kader van hoofdstuk IV. 2° de bepalingen naleven van artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 1978 tot wijziging van de statuten van het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten", algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 19 juli 1978 (Belgisch Staatsblad van 14 september 1978);3° minstens één arbeider tewerkstellen die houder is van de verhuizerskaart P vastgesteld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 1978.

Art. 7.De werkgever bij dewelke een arbeider ter beschikking wordt gesteld mag, in de schoot van de technische bedrijfseenheid binnen dewelke de werknemer ter beschikking is gesteld, geen beroep doen op de tijdelijke werkloosheid wegens economische redenen tijdens de periode van het ter beschikking stellen.

Deze bepaling is niet van toepassing indien de duur van de ter beschikkingstelling één arbeidsdag per week niet overschrijdt. Deze afwijking kan enkel ten uitzonderlijke titel gebruikt worden.

Voor de toepassing van dit artikel wordt onder "technische bedrijfseenheid" bedoeld, de exploitatiezetel.

Art. 8.De werkman die in het kader van deze overeenkomst ter beschikking wordt gesteld moet houder zijn van ofwel de verhuizerskaart P ofwel de verhuizerskaart S vastgesteld in de voormelde collectieve arbeidsovereenkomst van 27 april 1978.

Indien de werkman die ter beschikking wordt gesteld geen houder is van een verhuizerskaart P of S, is de werkgever die hem ter beschikking stelt er toe gehouden hem een verhuizerskaart S af te leveren vóór de effectieve aanvang van de ter beschikkingstelling. HOOFDSTUK IV. - Ondernemingen die deel uitmaken van eenzelfde economische en financiële entiteit

Art. 9.De ondernemingen die op de bepalingen van dit hoofdstuk beroep willen doen moeten, per aangetekende brief, aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer de in artikel 10 bedoelde inlichtingen medegedeeld hebben.

Art. 10.De in artikel 9 bedoelde inlichting moet de lijst bevatten van de ondernemingen die deel uitmaken van dezelfde economische en financiële entiteit in de zin van artikel 32, § 1 van de bovenvermelde wet van 24 juli 1987.

Zij moet voor iedere betrokken werkgever het inschrijvingsnummer vermelden bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid alsook het adres.

Art. 11.§ 1. De in de artikelen 9 en 10 bedoelde inlichtingen moeten om het jaar in de loop van de maand januari aan de voorzitter van het paritair comité medegedeeld worden. Deze mededeling blijft geldig tot 31 december van het jaar van de mededeling. § 2. Indien de werkgever van de in artikel 15, § 1 voorziene procedure wenst gebruik te maken, moet hij aan de mededeling de lijst toevoegen van de werklieden die ter beschikking zouden gesteld worden en, per werkman, het nummer van de verhuizerskaart P waarvan hij houder is.

Indien één of meerdere werkgevers behorend tot dezelfde economische en financiële entiteit ingeschreven zijn bij de Rijksdienst voor sociale zekerheid terzelfdertijd als verhuisondernemingen en als onderneming voor het goederenvervoer voor rekening van derden over de weg, kan de werkgever die de mededeling stuurt arbeiders melden die geen houders zijn van de verhuizerskaart op voorwaarde dat hij de verbintenis aangaat de bepalingen van artikel 8, tweede lid van deze collectieve arbeidsovereenkomst na te leven.

Art. 12.Ingeval van wijziging in de samenstelling van de economische en financiële entiteit, moet deze wijziging per aangetekende brief gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer worden medegedeeld en dit binnen de 14 dagen te rekenen vanaf de wijziging.

Art. 13.De voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer overhandigt afschrift van de inlichtingen die hij krijgt bij toepassing van de artikelen 9 tot 12 aan de Administratie van de arbeidsbetrekkingen en -reglementering van het Ministerie van Tewerkstelling en Arbeid.

Art. 14.Het in dit hoofdstuk bedoelde ter beschikking stellen is enkel onderworpen aan de beperkingen die volgen uit de bepalingen van hoofdstuk III.

Art. 15.§ 1. De werkgever die werklieden ter beschikking stelt in het kader van dit hoofdstuk is vrijgesteld van de procedure vastgelegd in § 2 indien de volgende voorwaarden vervuld zijn : 1° de ter beschikkingstelling heeft betrekking op werklieden wier identiteit aan de voorzitter van het paritair comité werd medegedeeld in uitvoering van artikel 11;2° hij deelt aan de voorzitter van het paritair comité ten laatste op de vijftiende van de maand volgend op het einde van het kwartaal waarin de ter beschikkingstelling plaatsvond, per betrokken werkman, het aantal dagen van ter beschikkingstelling alsook de werkgever(s) bij dewelke arbeiders ter beschikking werden gesteld. Indien onder de ter beschikking gestelde werklieden bepaalde arbeiders geen houders waren van de verhuizerskaart op het ogenblik van de mededeling voorzien in artikel 11, moet de werkgever het nummer van de verhuizerskaart vermelden die afgeleverd werd. § 2. Indien de werkgever aan de voorzitter van het paritair comité de inlichting voorzien in artikel 11, § 2 van deze overeenkomst niet heeft medegedeeld, voordat de ter beschikking een aanvang neemt moet de werkgever die ter beschikking stelt de voorzitter van het paritair comité per fax verwittigen.

Indien de in het vorige alinea bedoelde werkgever geen gebruik maakt van de fax moet hij de inlichting per aangetekende brief doorsturen.

De aangetekende brief moet verstuurd worden ten laatste de werkdag die de eerste dag van het ter beschikking stellen voorafgaat.

De door dit artikel beheerste mededeling moet minstens de volgende inlichtingen bevatten : 1° naam van de werkgever bij dewelke de ter beschikkingstelling plaatsvindt;2° naam van de ter beschikking gestelde werklieden alsook het nummer van de verhuizerskaart waarvan ieder der betrokken werknemers houder is;3° de periode van het ter beschikking stellen. HOOFDSTUK V. - Ter beschikkingstelling binnen de ondernemingen behorend tot dezelfde economische en financiële entiteit

Art. 16.Indien de ter beschikkingstelling niet door de bepalingen van hoofdstuk IV is geregeld moeten de door dit hoofdstuk vastgestelde regels nageleefd worden.

Art. 17.De werkgever bij dewelke werklieden ter beschikking worden gesteld mag, tijdens de in het derde lid bepaalde referteperiode, er gebruik van maken a rato van maximum 50 pct. van de aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid aangegeven arbeidsdagen voor zijn eigen werklieden.

Indien, bij de werkgever bij dewelke de ter beschikkingstelling plaatsvindt, één of meerdere werkende vennoten aanwezig zijn, wordt voor de toepassing van dit artikel, forfaitair 200 dagen per werkende vennoot toegevoegd aan het aantal arbeidsdagen aangegeven aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid voor zijn eigen werklieden.

De in het eerste lid van dit artikel bedoelde referteperiode is het kalenderjaar.

Art. 18.Voordat het ter beschikking stellen een aanvang neemt moet de werkgever, die ter beschikking stelt, de voorzitter van het paritair comité verwittigen per fax.

Indien de in het vorige lid bedoelde werkgever geen gebruik maakt van de fax moet hij de inlichting per aangetekende brief doorsturen. De aangetekende brief moet verstuurd worden ten laatste de werkdag die de eerste dag van het ter beschikking stellen voorafgaat.

De door dit artikel geregelde mededeling moet minstens de volgende inlichtingen bevatten : 1° naam van de werkgever bij dewelke de ter beschikkingstelling plaatsvindt;2° naam van de ter beschikking gestelde werklieden alsook het nummer van de verhuizerskaart waarvan ieder der betrokken werklieden houder is;3° de periode van het ter beschikking stellen.

Art. 19.§ 1. Bovendien, is de werkgever die werklieden in het kader van dit hoofdstuk ter beschikking heeft gesteld er toe gehouden aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, vóór 15 maart van ieder jaar, de in het tweede lid bedoelde inlichtingen mede te delen. § 2. De werkgever die aan de bepalingen van dit artikel onderworpen is moet het aantal arbeidsdagen voortkomende uit de ter beschikkingstelling mededelen en dit onderverdeeld per werkgever die van de ter beschikkingstelling heeft genoten.

De in het vorig lid bedoelde inlichtingen hebben betrekking op het afgelopen kalenderjaar.

Art. 20.Vóór 15 maart, moet de werkgever bij dewelke werklieden werden ter beschikking gesteld in het kader van dit hoofdstuk aan de voorzitter van het paritair comité de volgende inlichtingen mededelen met betrekking tot het afgelopen kalenderjaar. 1° het aantal arbeidsdagen aangegeven aan de Rijksdient voor sociale zekerheid voor zijn werknemers. Indien de werkgever de bepalingen van artikel 17, alinea 2 inroept moet hij de identiteit van de werkende vennoten vermelden. 2° het aantal arbeidsdagen gepresteerd door werklieden die tot zijner beschikking werden gesteld in toepassing van dit hoofdstuk.Deze inlichtingen moeten onderverdeeld zijn per werkgever die werklieden tot zijner beschikking heeft gesteld. HOOFDSTUK VI. - Opdrachten van het beperkt comité

Art. 21.Het beperkt comité voor de verhuisondernemingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 31 januari 1996 is belast met het opvolgen van de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Deze bevoegdheid heeft ook betrekking op de schadeloosstellende bijdrage verschuldigd krachtens hoofdstuk VII van deze overeenkomst.

Art. 22.De voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer deelt, om het jaar, aan de leden van het beperkt comité de inlichtingen mede die hij ontvangen heeft in uitvoering van deze overeenkomst.

Art. 23.Op vraag van een in de schoot van het beperkt comité vertegenwoordigde organisatie, deelt de voorzitter van het paritair comité een tussentijds verslag mede.

Art. 24.Het beperkt comité kan aan het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten" alle inlichtingen vragen die nuttig zijn voor de goede toepassing van deze overeenkomst. HOOFDSTUK VII. - Schadeloosstellende bijdrage

Art. 25.Is er toe gehouden aan het "Sociaal Fonds voor de ondernemingen van verhuizingen, meubelbewaring en hun aanverwante activiteiten" de schadeloosstellende bijdrage voorzien door de bepalingen van dit hoofdstuk te betalen de werkgever die : 1° de bepalingen van artikel 7 van deze overeenkomst niet naleeft (tijdelijke werkloosheid om economische redenen tijdens de periode van ter beschikkingstelling);2° een werkman ter beschikking stelt alhoewel hij geen houder is van een verhuizerskaart;3° binnen de in artikel 15 vastgestelde termijnen aan de voorzitter van het paritair comité de inlichtingen niet mededeelt betreffende de werklieden die hij ter beschikking heeft gesteld;4° de grens vastgesteld door artikel 17 van deze overeenkomst niet naleeft;5° de bepalingen van artikel 18 niet naleeft (voorafgaandelijke inlichting gericht tot de voorzitter van het paritair comité);6° de bepalingen van artikel 19 niet naleeft (jaarlijkse inlichtingen door de werkgever die arbeiders ter beschikking stelt);7° de bepalingen van artikel 20 niet naleeft (jaarlijkse inlichtingen mede te delen door de werkgever die van de ter beschikkingstelling heeft genoten).

Art. 26.Het maximum bedrag van de schadeloosstellende bijdrage die het beperkt comité vaststelt bedraagt 5000 F per werkman betrokken in de overtreding.

Art. 27.§ 1. De verschuldigde schadeloosstellende bijdrage wordt door het beperkt comité vastgesteld. § 2. Vooraleer het bedrag van de schadeloosstellende bijdrage vast te stellen, nodigt het beperkt comité de werkgever uit zijn verdedigingsmiddelen te laten gelden.

Tenslotte, richt de voorzitter van het beperkt comité aan de werkgever een aangetekende brief waarin hij de feiten vermeldt die hem verweten worden.

De werkgever beschikt over een termijn van één maand om zich te verantwoorden. § 3. Na ontvangst van het antwoord van de werkgever, kan het beperkt comité beslissen de schadeloosstellende bijdrage niet toe te passen. § 4. Bij ontstentenis van antwoord van de werkgever of indien het beperkt comité beslist de procedure voort te zetten, wordt de werkgever, per aangetekende brief, uitgenodigd aan de vergadering van het beperkt comité deel te nemen om zijn stelling mondeling uit te leggen. § 5. Iedere beslissing van het beperkt comité is gemotiveerd. § 6. De beslissing van het beperkt comité wordt aan de werkgever per aangetekende brief verstuurd. HOOFDSTUK VIII. - Opdrachten van de voorzitter

Art. 28.Buiten de inlichtingen die hij bij toepassing van hoofdstuk IV van deze overeenkomst aan het beperkt comité moet mededelen is de voorzitter van het paritair comité er toe gehouden aan de Administratie van de arbeidsbetrekkingen en -reglementering een afschrift door te sturen van alle inlichtingen die de werkgevers in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst hem richten. HOOFDSTUK IX. - Evaluatie

Art. 29.Ieder jaar, in de loop van de maand april, wordt een evaluatie van de toepassing van deze overeenkomst gedaan.

De evaluatie wordt gemaakt in de schoot van het beperkt comité met de medewerking van de Administratie van de arbeidsbetrekkingen en -reglementering. HOOFDSTUK X. - Geldigheidsduur

Art. 30.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang op 1 januari 1997 en is voor onbepaalde duur gesloten. § 2. Zij kan door iedere ondertekenende partij opgezegd worden mits betekening van een opzeggingstermijn van zes maanden.

De opzeggingstermijn wordt per aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer gericht.

De opzeggingstermijn moet eindigen op 31 december. § 3. Iedere ondertekenende partij kan ook de herziening van deze overeenkomst vragen.

De partij die deze bepalingen inroept moet aan de voorzitter van het paritair comité de redenen ervan mededelen alsook de voorstellen tot herziening.

De andere partijen nemen de verbintenis aan de aanvraag tot herziening te onderzoeken binnen de twee maanden te rekenen vanaf de ontvangst van de aanvraag.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 januari 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^