Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 januari 2007
gepubliceerd op 12 februari 2007

Koninklijk besluit met betrekking tot de werkwijze van de Adviesraad voor wapens

bron
federale overheidsdienst justitie en federale overheidsdienst binnenlandse zaken
numac
2006010020
pub.
12/02/2007
prom.
25/01/2007
ELI
eli/besluit/2007/01/25/2006010020/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JANUARI 2007. - Koninklijk besluit met betrekking tot de werkwijze van de Adviesraad voor wapens


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 8 juni 2006 houdende regeling van economische en individuele activiteiten met wapens; inzonderheid op artikel 37;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 10 november 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 november 2006;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling, gemotiveerd door de omstandigheid dat de wetgever heeft gewild dat de Wapenwet reeds de dag van haar publicatie op 9 juni 2006 grotendeels in werking trad, terwijl er nog geen uitvoeringsbesluiten zijn en de uitvoeringsbesluiten van de oude wet slechts tot op zekere hoogte deze leemte kunnen invullen;

Dat de wapenwet voorschrijft dat voor de meeste uitvoeringsbesluiten die op haar basis zullen worden genomen, het voorafgaand advies van de Adviesraad voor wapens vereist is;

Dat er pas half oktober 2006 voldoende kandidaturen voor alle plaatsen in de Adviesraad waren ontvangen;

Dat het bijgevolg dringend noodzakelijk is deze Adviesraad samen te stellen en zijn werkwijze te bepalen, zodat hij zo snel mogelijk kan worden bijeengeroepen;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De voorzitter van de Adviesraad voor wapens, hierna « de Raad » genoemd, roept de Raad bijeen wanneer de Minister van Justitie hem om advies heeft verzocht.

De oproeping geschiedt schriftelijk en bevat de agenda. Voor elk agendapunt worden de beschikbare stukken die erop betrekking hebben samen met de oproeping verzonden.

De oproeping wordt de leden minimaal zeven dagen voor de vergadering toegezonden. In geval van dringende noodzaak kan deze termijn tot minimaal twee dagen verkort worden.

De leden die verhinderd zijn, laten dit zo snel mogelijk weten aan de voorzitter en aan hun plaatsvervangers, aan wie ze hun oproeping doorsturen. Als een plaatsvervanger verhinderd is, laat hij dit eveneens zo snel mogelijk weten aan de voorzitter.

Art. 2.De Raad vergadert rechtsgeldig als alle leden werden opgeroepen.

Art. 3.Om de Raad van advies te dienen, kan de Raad deskundigen uitnodigen. Ook de ministers bevoegd voor Justitie en voor Binnenlandse Zaken of hun vertegenwoordiger kunnen deelnemen aan de vergaderingen van de Raad, om ieder wat hem betreft de punten waarover advies gevraagd wordt, voor te stellen.

Art. 4.De voorzitter stelt een of twee ambtenaren van de federale wapendienst aan als secretaris van de Raad en belast deze met het opstellen van een verslag van elke vergadering.

Art. 5.De Raad verstrekt advies binnen een termijn van één maand nadat de voorzitter van de Raad door de Minister om advies is verzocht. Op gemotiveerd verzoek van de Raad kan de Minister deze termijn met maximaal één maand verlengen.

In geval van dringende noodzaak kan de Minister deze termijn inperken; deze mag echter niet korter zijn dan 10 dagen vanaf het ogenblik dat de voorzitter van de Raad het verzoek om advies heeft ontvangen.

Wordt geen advies verstrekt binnen de gestelde termijn, dan wordt eraan voorbijgegaan.

Art. 6.Adviezen worden bij consensus aangenomen of bestaan uit de diverse geuite meningen.

Art. 7.De Raad mag werkgroepen oprichten; hij bepaalt hun opdracht en samenstelling; desgevallend duidt hij personen aan, niet-leden van de Raad, die deel zullen uitmaken van de werkgroep. De werkgroep brengt verslag uit bij de Raad over zijn werkzaamheden.

Art. 8.Het lidmaatschap van de Raad is onbezoldigd.

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Minister van Justitie en Onze Minister van Binnenlandse Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 januari 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

^