Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 juni 1997
gepubliceerd op 03 juli 1997

Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 79, §§4, 5 en 9 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1997012528
pub.
03/07/1997
prom.
25/06/1997
ELI
eli/besluit/1997/06/25/1997012528/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 JUNI 1997. Koninklijk besluit tot wijziging van artikel 79, §§4, 5 en 9 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, en de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994 en het koninklijk besluit van 14 november 1996 en op artikel 8, ingevoegd bij de wet van 30 maart 1994;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op artikel 79, vervangen door het koninklijk besluit van 28 november 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 12 augustus 1994, 30 maart 1995, 7 april 1995, 22 november 1995, 26 maart 1996 en 13 december 1996;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 mei 1997;

Gelet op de hoogdringendheid gemotiveerd door het feit dat de grote vraag uitgaande van de gebruikers niet meer kan voldaan worden met de huidige criteria van inschrijving voor een werkloze in een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, en dat het dus dringend noodzakelijk is de bestaande criteria aan te passen en te vereenvoudigen;

Gelet op het advies van de Raad van State, gegeven op 9 juni 1997, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 79, 4, van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, vervangen door het koninklijk besluit van 13 december 1996, wordt vervangen door de volgende bepaling : « 4 Wordt beschouwd als langdurig werkloze die activiteiten mag verrichten in het kader van een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap en wordt ambtshalve ingeschreven als kandidaat bij het werkgelegenheidsagentschap bevoegd voor zijn verblijfplaats, de uitkeringsgerechtigde volledig werkloze die sinds ten minste twee jaar werkloosheidsuitkeringen geniet.

Nochtans is de ambtshalve inschrijving bedoeld in het eerste lid niet van toepassing op de werklozen die vrijgesteld zijn van de verplichting beschikbaar te zijn voor de arbeidsmarkt voor een andere reden dan krachtens de bepalingen van 4bis of van artikel 79ter, 5, voor de duur van de vrijstelling.

De Rijksdienst brengt de werkloze van de ambtshalve inschrijving bedoeld in het eerste lid op de hoogte, nodigt hem uit zich aan te bieden bij het plaatselijk werkgelegenheidsagentschap en brengt hem op de hoogte dat hij, in geval hij in gebreke blijft, zal opgeroepen worden door het agentschap. De ambtshalve inschrijving vervalt na een werkhervatting gedurende zes volledige kalendermaanden.

Wordt eveneens beschouwd als een langdurige werkloze die activiteiten mag verrichten in het kader van een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap en die zich op vrijwillige basis als kandidaat kan inschrijven bij een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap, de uitkeringsgerechtigde volledige werkloze, die in een periode van 36 maanden vóór zijn inschrijving bij het agentschap minstens gedurende 24 maanden uitkeringsgerechtigde volledige werkloze was.

De Minister kan, na advies van het beheerscomité, de berekeningswijze van de in de vorige leden vermelde werkloosheidsduur nader omschrijven.

In afwijking van de vorige leden, mag de werkloze die als deeltijdse werknemer tewerkgesteld is, die geniet van een conventioneel brugpensioen of die de aanvullende vergoeding van ontslagen bejaarde grensarbeiders geniet, geen activiteiten verrichten overeenkomstig dit artikel.

De inschrijving bij het agentschap wordt geschorst tijdens de periode waarin de werkloze een reïntegratieprogramma volgt zoals bedoeld in artikel 27, 9°.

Het agentschap bezorgt aan de werkloze die prestaties verricht in het kader van een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap een PWA-contract waarvan het model en de inhoud wordt bepaald door de Minister.

Het agentschap bezorgt aan deze werkloze eveneens een prestatieformulier waaruit blijkt dat de werkloze aan de vereisten voldoet om activiteiten te verrichten in toepassing van dit artikel.

Deze activiteiten mogen slechts verricht worden door een werkloze die in het bezit is van het prestatieformulier. ».

Art. 2.In artikel 79, 5, eerste lid van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 28 november 1996 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 1996, worden de woorden « zesde lid » geschrapt ».

Art. 3.Artikel 79, 9, 2°, van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 28 november 1996 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 1996 wordt vervangen door de volgende bepaling : « 2° naar rato van 20 % gestort aan het plaatselijke werkgelegenheidsagentschap, bevoegd voor de gemeente waar de activiteit wordt uitgeoefend. Minstens een vierde van dit bedrag dient aangewend teneinde opleidingen te financieren ten behoeve van de werklozen ingeschreven in het agentschap. De rest van het bedrag dient om de administratiekosten te dekken en plaatselijke werkgelegenheidsinitiatieven te financieren. ».

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 1997.

De bepaling van artikel 79, 4, tweede lid van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, zoals van kracht vóór de datum voorzien in het eerste lid, blijft echter van toepassing tot 30 juni 1998 op de werkloze die tewerkgesteld is in het kader van een plaatselijk werkgelegenheidsagentschap in toepassing van deze bepaling vóór 1 juli 1997.

Art. 5.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 juni 1997.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^