Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 juni 2003
gepubliceerd op 19 september 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der textielnijverheid"

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003012553
pub.
19/09/2003
prom.
25/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/25/2003012553/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 JUNI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der textielnijverheid" (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 september 2000 van het Paritair Comité voor de textielnijverheid tot fusie van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der textielnijverheid" en van het "Waarborg- en Sociaal Fonds van het breiwerk" en tot coördinatie van de statuten, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 28 november 2001, inzonderheid op artikel 7;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, tot wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der textielnijverheid".

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Koninklijk besluit van 28 november 2001, Belgisch Staatsblad van 17 januari 2002.

Bijlage Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2001 Wijziging van de statuten van het "Waarborg- en Sociaal Fonds der textielnijverheid" (Overeenkomst geregistreerd op 1 oktober 2001 onder het nummer 59086/CO/120)

Artikel 1.§ 1. In artikel 7 van de statuten, vastgesteld bij beslissing van 8 september 2000 van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, wordt de volgende bepaling toegevoegd in fine van de eerste alinea : « Vanaf het jaar 2001 is deze regeling ook van toepassing op de in artikel 5, b ), tweede alinea bedoelde werklieden, die het statuut van huisarbeider hebben en dezelfde minimale tewerkstelling als de gewone werklieden kunnen bewijzen. » § 2. In hetzelfde artikel 7, wordt tussen de derde en de vierde alinea volgende alinea toegevoegd : « Zonder afbreuk te doen aan hetgeen voorafgaat, wordt dit voorschot vanaf het jaar 2001 aan de bruggepensioneerde werklieden, waarvan sprake in hoofdstuk V van de textiel collectieve arbeidsovereenkomst van 30 maart 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk, betreffende het halftijds brugpensioen (koninklijk besluit van 4 september 2002, Belgisch Staatsblad van 17 december 2002), toegekend tot het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. » § 3. In fine van hetzelfde artikel 7 wordt een laatste alinea toegevoegd die als volgt luidt : « Vanaf het jaar 2001 wordt voormeld dagbedrag van 180 BEF (4,46 EUR), gebracht op 200 BEF (4,96 EUR). »

Art. 2.§ 1. Artikel 10 littera c) van voormelde statuten wordt aangevuld met volgende bepalingen : « Voor de arbeider die in de periode van 1 januari 2001 tot 31 december 2002 wordt afgedankt om welke reden ook, behoudens zwaarwichtige reden, en op het ogenblik van de uitdiensttreding ten minste de leeftijd van 54 jaar heeft bereikt, wordt de bijkomende werkloosheidsvergoeding van 100 BEF (2,48 EUR) op 150 BEF (3,72 EUR) per dag gebracht. Deze vergoeding kan niet gecumuleerd worden met het stelsel van het conventioneel brugpensioen noch met het wettelijk pensioenstelsel.

De voorwaarden om recht te hebben op deze verhoogde bijkomende werkloosheidsvergoeding zijn : - 40 jaar beroepsloopbaan bewijzen overeenkomstig de bepalingen van artikel 2, § 5, van het koninklijk besluit van 7 december 1992 betreffende de toekenning van werkloosheidsuitkeringen in geval van conventioneel brugpensioen (Belgisch Staatsblad van 11 december 1992); - 20 jaar beroepsloopbaan bewijzen in de textielnijverheid; dit wil zeggen 20 jaar verbonden zijn geweest met een arbeidsovereenkomst met één of meerdere werkgevers die afhang(t)(en) van het Paritair Comité voor de textielnijverheid en het breiwerk. » § 2. Artikel 10, littera e) wordt vervangen door de volgende bepaling : « Vanaf 2001 wordt aan de werklieden die het statuut van huisarbeider hebben de bijkomende werkloosheidsvergoeding toegekend onder dezelfde voorwaarden en omstandigheden als deze die gelden voor de gewone werklieden, dit wil zeggen zoals bedoeld in littera a) tot en met littera d ). » § 3. Artikel 10 wordt aangevuld met een littera f die als volgt luidt : « f) De uitkeringen worden door het fonds per burgerlijk kwartaal uitbetaald binnen een termijn bepaald door de raad van beheer van het fonds. »

Art. 3.§ 1. In artikel 11 van dezelfde statuten wordt na de eerste zin de volgende zin ingelast : « Vanaf 2001 wordt aan de werklieden die minstens 25 jaar ononderbroken anciënniteit hebben in dezelfde onderneming een bijkomende (dit is een tweede) dag bezoldigde afwezigheid toegekend in de loop van elk kalenderjaar. » § 2. In hetzelfde artikel wordt in de voorlaatste zin het woord "afwezigheidsdag" vervangen door "afwezigheidsdag(en)".

Art. 4.§ 1. In artikel 21 van dezelfde statuten wordt littera c) aangevuld met volgende bepaling : « Vanaf 1 januari 2001 en voor de jaren 2001 en 2002 wordt deze bijdrage vastgesteld op 0,10 pct. » § 2. In hetzelfde artikel wordt littera e) aangevuld met de volgende bepaling : « Vanaf 1 januari 2001 en voor de jaren 2001 en 2002 wordt deze bijdrage vastgesteld op 0,20 pct. »

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 2001.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 juni 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^