Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 maart 1999
gepubliceerd op 08 december 1999

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de tewerkstelling en de ter beschikkingstelling van sommige uitzendkrachten in de ondernemingen voor geregelde en sociale autobusdiensten en van de autocarondernemingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999012177
pub.
08/12/1999
prom.
25/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/25/1999012177/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 MAART 1999. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de tewerkstelling en de ter beschikkingstelling van sommige uitzendkrachten in de ondernemingen voor geregelde en sociale autobusdiensten en van de autocarondernemingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het vervoer, Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 1996, gesloten in het Paritair Comité voor het vervoer, betreffende de tewerkstelling en de ter beschikkingstelling van sommige uitzendkrachten in de ondernemingen voor geregelde en sociale autobusdiensten en van de autocarondernemingen.

Art. 2.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vervoer Collectieve arbeidsovereenkomst van 20 december 1996 Tewerkstelling en ter beschikkingstelling van sommige uitzendkrachten in de ondernemingen voor geregelde en speciale autobusdiensten en van de autocarondernemingen (Overeenkomst geregistreerd op 15 december 1997 onder het nummer 46481/CO/140.01.02.03) HOOFDSTUK I. -Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers van de ondernemingen voor geregelde en speciale autobusdiensten en van de autocarondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vervoer alsook op hun werklieden, hierna "werknemers" genoemd.

Onder werklieden, wordt bedoeld : 1° de werklieden en werksters;2° de personen verbonden door een arbeidsovereenkomst geregeld door de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten die hoofdzakelijk handenarbeid verrichten ongeacht de juridische kwalificatie die door de partijen aan de arbeidsovereenkomst werd gegeven;3° de personen bedoeld in artikel 3, 5° bis van het koninklijk besluit van 28 november 1969 betreffende de sociale zekerheid van de loontrekkenden;4° de uitzendkrachten die ter beschikking van een in dit artikel bedoelde werkgever worden gesteld;5° de chauffeurs tewerkgesteld door of ter beschikking gesteld van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde werkgevers. HOOFDSTUK II. - Doelstelling

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst beoogt de effectieve toepassing van het verbod van tewerkstelling van gepensioneerden en bruggepensioneerden zoals voorzien door de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juni 1996, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 18 november 1997 (Belgisch Staatsblad van 12 december 1997). HOOFDSTUK III. - Begripsomschrijving

Art. 3.Onder "bruggepensioneerde" wordt bedoeld de persoon aan dewelke de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening het recht op het statuut van bruggepensioneerde erkend heeft zoals voorzien door de werkloosheidsreglementering.

De werkman aan dewelke het in het vorig lid bedoelde recht erkend werd wordt beschouwd als bruggepensioneerde, zelfs indien hij van dit statuut afziet.

Art. 4.Onder "gepensioneerde", wordt bedoeld iedere persoon ten aanzien van dewelke : 1° het recht op een ouderdomspensioen werd geopend, ongeacht de leeftijd van de betrokkene op het ogenblik van de opening van het recht;2° het recht op een overlevingspensioen werd geopend, ongeacht de leeftijd van de betrokkene op het ogenblik van de opening van het recht;3° het recht op een om het even welke sociale vergoeding, met uitzondering van de werkloosheidsuitkeringen, werd geopend voor zover het genot van deze sociale vergoeding onderworpen is aan de voorwaarde dat de betrokkene geen beroepsactiviteit meer uitoefent en/of dat de inkomsten voortspruitend uit deze activiteit beperkt zijn. Voor de toepassing van dit artikel, wordt onder "opening van het recht" bedoeld het feit dat een beslissing het recht op een pensioen of op een sociale vergoeding toekent en het bedrag ervan bepaalt. HOOFDSTUK IV. - Verbod van tewerkstelling en van ter beschikkingstelling van sommige uitzendkrachten

Art. 5.De in artikel 1 bedoelde werkgevers mogen geen gepensioneerde of bruggepensioneerde uitzendkrachten tewerkstellen.

Art. 6.De uitzendbureaus mogen geen gepensioneerde of bruggepensioneerde uitzendkrachten ter beschikking stellen van de in artikel 1 bedoelde werkgevers. HOOFDSTUK V. - Geldigheidsduur

Art. 7.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1997 en is voor onbepaalde duur gesloten. § 2. Zij kan door iedere ondertekenende partij opgezegd worden mits betekening per aangetekende brief, aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer, van een opzeggingstermijn van zes maanden.

Voor de betekening van de in het vorig lid bedoelde opzeggingstermijn, is de partij die overweegt deze overeenkomst op te zeggen ertoe gehouden aan de voorzitter van het Paritair Comité voor het vervoer en aan de andere partijen deze bedoeling alsook de beweegredenen ervan mede te delen.

Binnen de maand vanaf de ontvangst van de betekening van de bedoeling om over te gaan tot opzegging van deze overeenkomst, is de voorzitter ertoe gehouden het verzoeningsbureau bevoegd voor de in artikel 1 bedoelde werkgevers bijeen te roepen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 25 maart 1999.

De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET

^