Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 maart 2009
gepubliceerd op 24 april 2009

Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen nodig voor de uitvoering van de werken van burgerlijke bouwkunde voor de aanleg van een derde en vierde spoor op de spoorlijn 124 gelegen op het grondgebied van de gemeente Ukkel van algemeen nut wordt verklaard

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2009014094
pub.
24/04/2009
prom.
25/03/2009
ELI
eli/besluit/2009/03/25/2009014094/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

25 MAART 2009. - Koninklijk besluit waarbij de onmiddellijke inbezitneming van sommige percelen nodig voor de uitvoering van de werken van burgerlijke bouwkunde voor de aanleg van een derde en vierde spoor op de spoorlijn 124 gelegen op het grondgebied van de gemeente Ukkel van algemeen nut wordt verklaard


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte;

Gelet op de wet van 21 maart 1991 betreffende de hervorming van sommige economische overheidsbedrijven, artikel 10, § 2, 2°;

Gelet op het koninklijk besluit van 14 juni 2004 tot hervorming van de beheersstructuren van de spoorweginfrastructuur, artikel 4;

Gelet op het koninklijk besluit van 18 oktober 2004 houdende vaststelling van de statuten van de naamloze vennootschap van publiek recht Infrabel;

Overwegende dat de uitbouw van een Gewestelijk Expresnet in en rond Brussel noodzakelijk is om het marktaandeel van het openbaar vervoer te verhogen binnen een straal van ongeveer 30 km rond de hoofdstad en om de bijzonder zware mobiliteitsproblemen tijdens de piekuren op te lossen;

Overwegende dat, in het kader van de verwezenlijking van dit Gewestelijk Expresnet, de spoorwegcapaciteit van het baanvak Ukkel-Nijvel van de lijn 124 verhoogd moet worden;

Overwegende dat vergelijkende tracé-studies hebben aangetoond dat de beoogde capaciteitsuitbreiding optimaal tot stand komt door de aanleg van een derde en vierde spoor naast de bestaande sporen;

Overwegende dat het voor de aanleg van bewuste sporen nodig is om de spoorwegzate van de spoorlijn 124 te verbreden en werken van burgerlijke bouwkunde tussen de Vleeskersenstraat en de Lindenlaan te verwezenlijken op het grondgebied van de gemeente Ukkel;

Overwegende dat bovengenoemde werken het voorwerp hebben uitgemaakt van een stedenbouwkundige vergunning afgeleverd door het Brussels Hoofdstedelijk Gewest;

Overwegende dat het voor de uitvoering van bovengenoemde werken vereist is om de percelen aangeduid op het plan « 006.425KU1 » en gelegen op het grondgebied van de gemeente Ukkel in bezit te nemen;

Overwegende dat de planning voor de verwezenlijking van deze werken vastgelegd is in het meerjariginvesteringsplan 2001-2012 voor de spoorwegen, zoals bevestigd door het samenwerkingsakkoord hieromtrent tussen de Staat en de Gewesten van 11 oktober 2001;

Overwegende dat het vervoersaanbod van het Gewestelijk Expresnet, waartoe deze uitbreiding van de spoorweginfrastructuur bijdraagt, volledig operationeel moet zijn tegen uiterlijk eind 2016 en dat wegens de vooropstaande duurtijd van de werken bijgevolg de onmiddellijke inbezitneming van de bedoelde percelen ten algemenen nutte onontbeerlijk is;

Op de voordracht van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Het algemeen nut vordert voor de uitvoering van werken van burgerlijke bouwkunde tussen de Vleeskersenstraat en de Lindenlaan voor de aanleg van een derde en vierde spoor op het baanvak Ukkel-Nijvel van de spoorlijn 124, de onmiddellijke inbezitneming van de percelen gelegen op het grondgebied van de gemeente Ukkel en opgenomen in het plan « 006.425KU1 », gevoegd bij dit besluit.

Art. 2.Bij gebrek aan afstand in der minne, worden de voor de werken benodigde en op het in artikel 1 vermelde plan aangewezen percelen ingenomen en bezet overeenkomstig de wet van 26 juli 1962, gewijzigd bij de wet van 6 april 2000, betreffende de rechtspleging bij hoogdringende omstandigheden inzake onteigening ten algemenen nutte.

Art. 3.De Minister bevoegd voor Mobiliteit is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 maart 2009.

ALBERT Van Koningswege : De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

^