Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 maart 2016
gepubliceerd op 12 april 2016

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1999 betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2016011143
pub.
12/04/2016
prom.
25/03/2016
ELI
eli/besluit/2016/03/25/2016011143/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

25 MAART 2016. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/1999 pub. 20/02/1999 numac 1999011026 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten sluiten betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de Verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap;

Gelet op de wet van 4 juli 1962Relevante gevonden documenten type wet prom. 04/07/1962 pub. 01/02/2007 numac 2006001011 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de openbare statistiek sluiten betreffende de openbare statistiek, artikel 1quinquies, vernummerd en gewijzigd bij de wet van 22 maart 2006, artikel 3, eerste lid, gewijzigd bij de wet van 22 maart 2006, en artikel 16, gewijzigd bij de wetten van 1 augustus 1985 en 22 maart 2006, artikel 24ter, hersteld bij de wet van 22 maart 2006;

Gelet op het koninklijk besluit van 10 januari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/1999 pub. 20/02/1999 numac 1999011026 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten sluiten betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten;

Gelet op de impactanalyse van de regelgeving uitgevoerd overeenkomstig de artikelen 6 en 7 van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging sluiten houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging;

Gelet op het advies van de Hoge Raad voor de Statistiek, gegeven op 2 oktober 2015;

Gelet op het advies 58.686/1 van de Raad van State, gegeven op 5 januari 2016 in toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 3 van het koninklijk besluit van 10 januari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/1999 pub. 20/02/1999 numac 1999011026 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten sluiten betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten wordt vervangen als volgt : "

Art. 3.De categorieën van de te verstrekken inlichtingen zijn opgenomen in de verordening (EG) nr. 577/98 van de Raad van 9 maart 1998 betreffende de organisatie van een steekproefenquête naar de arbeidskrachten in de Gemeenschap.".

Art. 2.Artikel 4 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 4.Procedure De enquête bestaat uit vier bevragingen : a)Voor de eerste bevraging worden de inlichtingen verzameld via een face-to-face-interview via een enquêteur; b) De drie volgende bevragingen kunnen gebeuren via telefoon of web.".

Art. 3.Artikel 6 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : "

Art. 6.De bijlage bij dit besluit kan worden gewijzigd door de minister bevoegd voor de Statistiek.".

Art. 4.In hetzelfde besluit wordt bijlage 1, vervangen bij het ministerieel besluit van 4 juli 2006Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 04/07/2006 pub. 21/08/2006 numac 2006011324 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlagen bij het koninklijk besluit van 10 januari 1999 betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten sluiten, vervangen door de bij dit besluit gevoegde bijlage 1.

Art. 5.In hetzelfde besluit wordt bijlage 2, vervangen bij het ministerieel besluit van 4 juli 2006Relevante gevonden documenten type ministerieel besluit prom. 04/07/2006 pub. 21/08/2006 numac 2006011324 bron federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Ministerieel besluit tot wijziging van de bijlagen bij het koninklijk besluit van 10 januari 1999 betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten sluiten, opgeheven.

Art. 6.Dit besluit treedt in werking op 1 april 2016.

Art. 7.De minister bevoegd voor Economie is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 25 maart 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS

Bijlage 1 Steekproefplan voor de enquête naar de arbeidskrachten vanaf 1 april 2016 1. Inleiding De vernieuwde enquête naar de arbeidskrachten is een infra-jaarlijks roterend panelonderzoek : ieder kwartaal wordt een nieuwe steekproef van huishoudens getrokken, die in een tijdspanne van anderhalf jaar vier keer zullen bevraagd worden.Elk kwartaal wordt een kwart van de steekproef vernieuwd. De steekproef die voor elk kwartaal wordt getrokken zal hierna rotatiegroep worden genoemd. 2. Steekproef- en observatie-eenheden, en steekproefkaders De uiteindelijk bevraagde eenheden, of observatie-eenheden, zijn individuen, waarvan in het bijzonder deze in de leeftijdsklasse van 15 t.e.m. 74 jaar van belang zijn voor de enquête naar de arbeidskrachten. De individuen worden in clusters geselecteerd : de huishoudens zoals bepaald in het K.B. De verkiesbare huishoudens, die samen het steekproefkader van huishoudens vormen, zijn private huishoudens waarvan minstens één lid tot de leeftijdsklasse 15-76 behoort. De bovengrens, 76 jaar, van deze klasse is een parameter die bepaald wordt enerzijds door de doelstellingen van de enquête, en anderzijds door praktische en budgettaire beperkingen. Deze parameter kan in de toekomst worden opgetrokken, maar zal zeker niet verlaagd worden.

Omdat voor de eerste bevraging de geselecteerde huishoudens door enquêteurs worden gecontacteerd en geïnterviewd, dienen de woonplaatsen van de aan eenzelfde enquêteur toegewezen huishoudens geografisch geconcentreerd te zijn. Dit leidt tot een tweetrapssteekproef : in de eerste trap worden geografische eenheden, de primaire steekproefeenheden (PSE's), geselecteerd, waarna in de tweede trap huishoudens, de secundaire steekproefeenheden (SSE's), worden geselecteerd.

Het steekproefkader van PSE's in de eerste trap is een lijst van geografische eenheden die de zgn. wijken ("statistische secties"), of groeperingen hiervan binnen deelgemeenten ("statistische letters"), zijn. Elke PSE bevat een aantal private huishoudens (SSE's) dat voldoende is om minstens één zgn. groep van huishoudens te vormen; dit aantal is de grootte van de PSE. Elke groep van huishoudens wordt in zijn geheel aan een enkele enquêteur toegewezen, en moet om organisatorische redenen een bepaald aantal huishoudens, de zgn. groepsgrootte, bevatten. De groepsgrootte en het totaal aantal te selecteren huishoudens, bepalen het aantal te selecteren PSE's. 3. Trekking van geografische eenheden of PSE's In trap 1 wordt een gestratificeerde systematische trekking (met aselect startpunt) van PSE's toegepast op een naar grootte van de PSE's gerangschikt steekproefkader. De stratificatie van de PSE's is gebaseerd op de NUTS 2-indeling van het Rijk. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de provincies behalve Luik, vormen elk een stratum. De provincie Luik wordt verdeeld in twee strata, die overeenkomen met respectievelijk de Franstalige gemeenten en de Duitstalige gemeenten. Er wordt dus met 12 strata gewerkt.

De PSE's in elk stratum worden geselecteerd met selectiekansen die evenredig zijn aan de grootte van de PSE's. De grotere PSE's kunnen op deze manier meerdere keren worden geselecteerd; m.a.w. met een PSE kunnen eventueel meerdere selecties overeenkomen.

De verschillende selecties van PSE's, die na trekking van de huishoudens (zie punt 4 hieronder) overeenkomen met de verschillende groepen van huishoudens, worden uniform gespreid over de referentieweken. Meerdere selecties van eenzelfde primaire eenheid worden maximaal over de kwartalen verdeeld. De geselecteerde PSE's voor de vier rotatiegroepen die gedurende een gegeven kwartaal bevraagd worden, moeten voldoende representatief zijn. 4. Selectie van huishoudens of SSE's In de tweede trap wordt in elke geselecteerde PSE een aantal huishoudens (SSE's) getrokken dat gelijk is aan het product van het aantal keren dat de PSE werd geselecteerd en de groepsgrootte voor die PSE.De selectie gebeurt op systematische wijze, met aselect startpunt, in een gepast gerangschikt steekproefkader van huishoudens; ieder verkiesbaar huishouden in eenzelfde PSE heeft dezelfde selectiekans.

De in een PSE geselecteerde huishoudens worden aselect en uniform verdeeld over de huishoudgroepen in die PSE. 5. De parameters van het steekproefplan De parameters van het steekproefplan, zoals het aantal PSE-selecties (m.a.w. het aantal groepen van huishoudens) per stratum, de groepsgrootte (in functie van het stratum), en bijgevolg het totaal aantal geselecteerde huishoudens per rotatiegroep, worden bepaald rekening houdend met diverse factoren. Tot deze factoren behoren enerzijds kwaliteitscriteria zoals representativiteit van de geselecteerde huishoudens en hun leden, en precisie van de schattingen, en anderzijds de talrijke doelstellingen van de enquête.

Dergelijke factoren stuwen de genoemde parameters de hoogte in.

Anderzijds zullen budgettaire beperkingen en het evenredigheidsprincipe die parameters binnen redelijke grenzen houden.

Zoals bij alle enquêtes zal rekening gehouden worden met non-respons en panelattritie. Dat kan tot gevolg hebben dat de genoemde parameters bij elke nieuwe trekking van een rotatiegroep moeten aangepast worden.

Gezien om te worden gevoegd bij ons besluit van 25 maart 2016 tot wijziging van het koninklijk besluit van 10 januari 1999Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/01/1999 pub. 20/02/1999 numac 1999011026 bron ministerie van economische zaken Koninklijk besluit betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten sluiten betreffende een steekproefenquête naar de arbeidskrachten.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Economie, K. PEETERS

^