Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 25 oktober 2018
gepubliceerd op 11 december 2018

Koninklijk besluit tot beperking van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse III. - Addendum

bron
federale overheidsdienst justitie
numac
2018015155
pub.
11/12/2018
prom.
25/10/2018
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

FEDERALE OVERHEIDSDIENST JUSTITIE


25 OKTOBER 2018. - Koninklijk besluit tot beperking van de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse III. - Addendum


In het Belgisch Staatsblad van 31 oktober 2018, pagina 82742, akte 2018/14588, wordt het bijgevoegde verslag aan de Koning ingevoegd : VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het huidige ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben aan U voor te leggen, strekt ertoe de kansspelen in de kansspelinrichtingen klasse III te beperken.

De spelen zoals deze bedoeld zijn in artikel 3.3 van de Kansspelwet, worden niet als kansspelen beschouwd in de zin van de Kansspelwet, desalniettemin dient het toepassingsgebied te worden beperkt.

Deze machines "3.3" hebben zich immers tot volwaardige gokmachines ontwikkeld in de cafés. Ze kunnen het gemiddeld uurverlies van bingo's overstijgen, er is geen e-id controle zoals bij de bingo's om minderjarigheid te controleren, er is geen controle op de eerlijkheid van het spel door de kansspelcommissie, er bestaat geen beperking van aantal machines, en de geringe controle door de FOD Financiën op de betaling van het fiscaal vignet laat niet toe te controleren of de machines wel onder artikel 3.3 van de Kansspelwet kunnen blijven vallen.

Het is daarom essentieel dat deze machines worden gereguleerd, deze te beperken in de kansspelinrichtingen klasse III en deze te verbieden als zij niet worden gecontroleerd door de Kansspelcommissie. Wat de kansspelinrichtingen klasse III betreft, worden de huidige spelen 3.3 onder het toepassingsgebied geplaatst van de kansspelen met verminderde inzet.

De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer heeft op 2 mei 2018 een advies 38/2018 uitgebracht met betrekking tot dit besluit.

In dit advies, vestigt de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer "de aandacht op het feit dat uit de artikelen 6, § 4, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters (...) en 16, punt 11 van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, blijkt dat iedere geautomatiseerde controle van (de kaart) door optische of andere leesprocédés het voorwerp moet uitmaken van een koninklijk besluit, goedgekéurd na advies van het Sectoraal comité van het Rijksregister.".

Deze opmerking kan niet gevolgd worden. De Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer verwijst naar een commissie die sinds 25 mei 2018, datum van inwerkingtreding van de wet van 3 december 2017Relevante gevonden documenten type wet prom. 03/12/2017 pub. 10/01/2018 numac 2017031916 bron federale overheidsdienst justitie Wet tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit sluiten tot oprichting van de Gegevensbeschermingsautoriteit, is verdwenen Wat het aspect gegevensbescherming betreft, heeft de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer zich uitgesproken in haar advies 38/2018.

Aanvullende commentaren naar aanleiding van de andere opmerkingen van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer en de Raad van State worden in de hieronder artikelsgewijze bespreking weergegeven.

Na de mededeling aan de Europese Commissie 2017/0488/B, op 18 oktober 2017, met toepassing van artikel 5, lid 1, van Richtlijn (EU) 2015/1535 van het Europees Parlement en de Raad van 9 september 2015 betreffende een informatieprocedure op het gebied van technische voorschriften en regels betreffende de diensten van de informatiemaatschappij, werden ten aanzien van het ontwerp geen opmerkingen geformuleerd door de Europese Commissie of de lidstaten.

Artikelsgewijze bespreking Artikel 1 voorziet erin dat enkel de houders van een vergunning klasse C de in het besluit bedoelde automatische toestellen kunnen exploiteren.

Artikel 2 vervangt artikel 1 van het koninklijk besluit van 11 juli 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 30/07/2003 numac 2003009451 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 13/10/2003 numac 2003003454 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 27/08/2003 numac 2003022818 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 oktober 1999 tot uitvoering van artikel 51, § 4, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, houdende bepaling wat onder beduidende overschrijding of risico op beduidende overschrijding van de partiële begrotingsdoelstelling moet worden verstaan type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 20/08/2003 numac 2003022608 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 16/10/2003 numac 2003022922 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 1999 houdende benoeming van de leden van de Commissie van beroep bedoeld bij artikel 4, § 3, 4°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 29/09/2003 numac 2003012801 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende de besteding van de bedragen gestort bij het terugvorderingsfonds bedoeld in artikel 71, 3°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 18/07/2003 numac 2003014188 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de schuldvordering van de Staat op Credibe in uitvoering van artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 07/08/2003 numac 2003003421 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot opheffing van eensdeels het koninklijk besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van de personeelsformatie van de op basis van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende diverse maatregelen ten gunste van de ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der douane en accijnzen van wie de betrekking wordt afgeschaft ten gevolge van het tot stand komen van de interne markt in 1993, in disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden gestelde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen, en anderdeels het ministerieel besluit van 18 april 2001 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 sluiten betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III. De nieuwe paragraaf 1 herneemt de reeds bestaande voorwaarden waaraan de speelapparaten bedoeld in artikel 1, 1° en 2°, van het koninklijk besluit van 2 maart 2004 tot vaststelling van de lijst van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III, te weten de "bingo's" en de "one-balls", moeten voldoen.

In zijn advies 63.663/VR/V van 17 juli 2018 herhaalde de Raad van State een opmerking die hij maakte met betrekking tot het ontwerp van koninklijk besluit, dat het koninklijk besluit van 11 juli 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 30/07/2003 numac 2003009451 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 13/10/2003 numac 2003003454 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 27/08/2003 numac 2003022818 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 oktober 1999 tot uitvoering van artikel 51, § 4, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, houdende bepaling wat onder beduidende overschrijding of risico op beduidende overschrijding van de partiële begrotingsdoelstelling moet worden verstaan type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 20/08/2003 numac 2003022608 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 16/10/2003 numac 2003022922 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 1999 houdende benoeming van de leden van de Commissie van beroep bedoeld bij artikel 4, § 3, 4°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 29/09/2003 numac 2003012801 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende de besteding van de bedragen gestort bij het terugvorderingsfonds bedoeld in artikel 71, 3°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 18/07/2003 numac 2003014188 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de schuldvordering van de Staat op Credibe in uitvoering van artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 07/08/2003 numac 2003003421 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot opheffing van eensdeels het koninklijk besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van de personeelsformatie van de op basis van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende diverse maatregelen ten gunste van de ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der douane en accijnzen van wie de betrekking wordt afgeschaft ten gevolge van het tot stand komen van de interne markt in 1993, in disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden gestelde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen, en anderdeels het ministerieel besluit van 18 april 2001 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 sluiten is geworden, inzonderheid met betrekking tot artikel 1, § 1, 2°, betreffende de basisinzet. De Raad van State vroeg zich af of artikel 8 van de wet op de kansspelen volstaat als wettelijke grondslag om de Koning de bevoegdheid te geven om de basisinzet te bepalen.

Artikel 8 van de wet op de kansspelen bepaalt inderdaad dat de Koning per speelkans het maximumbedrag van de inzet vastlegt. Het zegt niets over het bedrag van de basisinzet zoals bedoeld in de bepaling onder 2°. De berekening van de maximuminzet is evenwel gekoppeld aan een basisinzet (vijfentwintig maal de basisinzet) en het is derhalve coherent om die basisinzet vast te leggen in het koninklijk besluit.

Bovendien is dat artikel thans sinds bijna vijftien jaar van toepassing op de vergunde `bingo'- en `one ball'-toestellen in de inrichtingen van klasse III. In zijn advies 63.663/VR/V van 17 juli 2018 herhaalde de Raad van State een opmerking die werd gemaakt bij de invoeging van de bepaling onder 11° in artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 11 juli 2003. De bepaling onder 11° betreft de automatische inwerkingstelling van het toestel met de identiteitskaart van de speler of de uitbaterskaart indien de speler niet over een identiteitskaart beschikt. De Raad van State was van mening dat er geen wettelijke grondslag was om het voorleggen van een identiteitsbewijs en de controle van de identiteit van de speler door de caféhouder op te leggen om op die toestellen te kunnen spelen, zulks in tegenstelling tot de casino's en speelzalen, waarvoor artikel 62 van de wet op de kansspelen erin voorziet dat de toegang tot de inrichtingen slechts is toegestaan wanneer de betrokken persoon een identiteitsbewijs voorlegt. De Raad van State suggereerde het volgende: "Doordat de steller van het ontwerp niet van een wettelijke machtiging doet blijken, zal hij het bijgevolg aldus moeten aanpassen dat een potentiële speler toegang tot de spelen kan krijgen zonder zijn identiteitskaart te hoeven gebruiken. Hij zou bijvoorbeeld het ontworpen artikel 1, 11°, tweede lid, kunnen wijzigen door na het woord "beschikt" de woorden "of er geen gebruik van wenst te maken" in te voegen, teneinde die speler in staat te stellen om met de uitbaterskaart toegang te krijgen tot het toestel." Dezelfde opmerking werd gemaakt voor de nieuwe § 9, 2°, betreffende het gebruik van de identiteitskaart voor nieuwe speeltoestellen met verminderde inzet.

Zoals destijds vermeld in het verslag aan de Koning bij het koninklijk besluit van 11 juli 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 30/07/2003 numac 2003009451 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 13/10/2003 numac 2003003454 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 27/08/2003 numac 2003022818 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 oktober 1999 tot uitvoering van artikel 51, § 4, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, houdende bepaling wat onder beduidende overschrijding of risico op beduidende overschrijding van de partiële begrotingsdoelstelling moet worden verstaan type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 20/08/2003 numac 2003022608 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 16/10/2003 numac 2003022922 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 1999 houdende benoeming van de leden van de Commissie van beroep bedoeld bij artikel 4, § 3, 4°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 29/09/2003 numac 2003012801 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende de besteding van de bedragen gestort bij het terugvorderingsfonds bedoeld in artikel 71, 3°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 18/07/2003 numac 2003014188 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de schuldvordering van de Staat op Credibe in uitvoering van artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 07/08/2003 numac 2003003421 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot opheffing van eensdeels het koninklijk besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van de personeelsformatie van de op basis van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende diverse maatregelen ten gunste van de ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der douane en accijnzen van wie de betrekking wordt afgeschaft ten gevolge van het tot stand komen van de interne markt in 1993, in disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden gestelde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen, en anderdeels het ministerieel besluit van 18 april 2001 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 sluiten, wordt het advies van de Raad van State om de speler de mogelijkheid te geven zijn elektronische identiteitskaart niet te gebruiken als hij op een speelapparaat in een kansspelinrichting klasse III wil spelen niet gevolgd, teneinde te vermijden elke slagkracht te ontnemen aan een effectieve bescherming van de speler. Overigens is het zo dat in geen enkele bepaling is voorzien met betrekking tot de toegang tot de kansspelinrichtingen klasse III, maar het gaat hier om regelgeving betreffende de inwerkingstelling van een speelapparaat en niet betreffende de toegang tot kansspelinrichtingen klasse III. Door de invoering van een nieuwe categorie automatische toestellen met verminderde inzet worden in de nieuwe paragraaf 2 de voorwaarden bepaald waaraan die nieuwe toestellen moeten voldoen.

Onder deze voorwaarden moet het automatisch toestel uitgerust zijn met een elektronische identiteitskaartlezer (elD) en enkel in werking kunnen worden gesteld wanneer de elektronische identiteitskaart van de meerderjarige speler wordt ingebracht. Indien de speler niet over een elektronische identiteitskaart beschikt, kan de exploitant het toestel in werking stellen door middel van een uitbaterskaart na verificatie van de leeftijd van de potentiële speler.

Ingevolge het advies 38/2018 van de Commissie voor de bescherming van de persoonlijke levenssfeer van 2 mei 2018, past het de volgende verduidelijkingen aan te brengen: Het toestel kan geen persoonsgegevens van spelers gebruiken om de leeftijd te verifiëren.

Het toestel mag enkel toegankelijk zijn voor meerderjarige spelers.

Onder deze leeftijd is overeenkomstig artikel 54, § 1, lid 2, van Kansspelwet de deelname aan deze kansspelen immers principieel verboden.

De controle van de leeftijd gebeurt aan de hand van de elektronische identiteitskaart zonder dat een identificatie van de persoon gebeurt.

Enkel de geboortedatum zoals deze op de elektronische identiteitskaart staat vermeld wordt gecontroleerd. De persoonlijke gegevens op de chip mogen op geen enkele manier door de speelapparaten worden verwerkt, bewaard of doorgezonden. Er wordt in die zin anoniem gespeeld.

Het artikel dient te worden opgevat dat het toestel in werking wordt gesteld door middel van de elektronische identiteitskaart waarvan de speler houder is.

Een speler activeert zelf het toestel via zijn elektronische identiteitskaart. Een speler zonder elektronische identiteitskaart kan via een uitbaterskaart het toestel activeren.

Een persoon heeft de keuzemogelijkheid om te spelen op een speelapparaat waarvan de exploitatie is toegelaten in een kansspelinrichting klasse III, maar wanneer hij beslist te spelen, moet de controle principieel aan de hand van de elektronische identiteitskaart worden uitgevoerd.

Voor de personen die niet over een elektronische identiteitskaart beschikken, kan wel worden toegestaan dat de exploitant van de kansspelinrichting klasse III een spelerskaart aflevert wanneer hij kan aannemen dat het een meerderjarige speler betreft. Deze controle veronderstelt een actieve tussenkomst van de uitbater. Het zal niet volstaan dat hij de leeftijd inschat op basis van uiterlijke kenmerken. Hij dient zich een document te laten voorleggen waaruit de leeftijd van de potentiële speler blijkt.

In haar advies 38/2018 van 2 mei 2018 meent de Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer dat de tekst onvoldoende duidelijk is op het vlak van cijfers die aan de Kansspelcommissie moeten worden toegezonden en aan de server van de vergunninghouder E via een General Packet Radio Service (GPRS) of via een beveiligde intemetverbinding die het toestel rechtstreeks verbindt met de server van de E-vergunninghouder.

De General Packet Radio Service of GPRS is een standaard voor de mobiele telefonie, afgeleid van de GSM, die hogere datasnelheden mogelijk maakt.

De vermelde cijfers slaan in geen enkel geval op gegevens van persoonlijke aard, maar beogen de cijfers verbonden met de exploitatie van het toestel.

Wat de aanwezigheid van een module `elektronische handtekening » op de machine betreft, meent de Commissie ter bescherming van de persoonlijke levenssfeer in haar advies 38/2018 van 2 mei 2018 dat maatregelen nodig zijn als het om persoonsgegevens gaat.

De elektronische handtekening is niet de handtekening van de persoon maar van een elektronische handtekening van de software van de machine die verzekert dat de gebruikte programma's op de machines reglementair zijn.

In zijn advies 63.663/VR/V van 17 juli 2018 stelde de Raad van State de vraag of het protocol dat de Kansspelcommissie moet opstellen met toepassing van het nieuwe artikel 1, § 2, derde en vierde lid, van het koninklijk besluit van 11 juli 2003Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 30/07/2003 numac 2003009451 bron federale overheidsdienst justitie Koninklijk besluit betreffende de werking van de kansspelen waarvan de exploitatie is toegelaten in de kansspelinrichtingen klasse III type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 13/10/2003 numac 2003003454 bron ministerie van verkeer en infrastructuur Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 4 mei 1998 tot vaststelling van de regels voor de toepassing van het koninklijk besluit van 3 april 1997 houdende maatregelen betreffende de overdracht van sommige personeelsleden van Belgacom aan de federale overheid met toepassing van artikel 3, § 1, 6°, van de wet van 26 juli 1996 betreffende het realiseren van de budgettaire voorwaarden van de deelname van België aan de Europese Economische en Monetaire Unie type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 27/08/2003 numac 2003022818 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 5 oktober 1999 tot uitvoering van artikel 51, § 4, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994, houdende bepaling wat onder beduidende overschrijding of risico op beduidende overschrijding van de partiële begrotingsdoelstelling moet worden verstaan type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 20/08/2003 numac 2003022608 bron federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 24 oktober 2002 tot vaststelling van de procedures, termijnen en voorwaarden waaronder de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen tegemoetkomt in de kosten van de verstrekkingen bedoeld in artikel 34, eerste lid, 20°, van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994 type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 16/10/2003 numac 2003022922 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 16 maart 1999 houdende benoeming van de leden van de Commissie van beroep bedoeld bij artikel 4, § 3, 4°, van het koninklijk besluit nr. 78 van 10 november 1967 betreffende de uitoefening van de gezondheidszorgberoepen type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 29/09/2003 numac 2003012801 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg, federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu en federale overheidsdienst sociale zekerheid Koninklijk besluit houdende de besteding van de bedragen gestort bij het terugvorderingsfonds bedoeld in artikel 71, 3°, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 18/07/2003 numac 2003014188 bron federale overheidsdienst financien, federale overheidsdienst budget en beheerscontrole en federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie Koninklijk besluit tot vaststelling van het bedrag van de schuldvordering van de Staat op Credibe in uitvoering van artikel 4, § 3, van het koninklijk besluit van 8 april 2003 betreffende de eventuele cessie of overdracht van alle of een deel van de activa en passiva van Credibe type koninklijk besluit prom. 11/07/2003 pub. 07/08/2003 numac 2003003421 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot opheffing van eensdeels het koninklijk besluit van 22 februari 2001 tot vaststelling van de personeelsformatie van de op basis van artikel 2 van het koninklijk besluit van 7 december 1992 houdende diverse maatregelen ten gunste van de ambtenaren van de buitendiensten van de Administratie der douane en accijnzen van wie de betrekking wordt afgeschaft ten gevolge van het tot stand komen van de interne markt in 1993, in disponibiliteit wegens persoonlijke aangelegenheden gestelde ambtenaren van de Administratie der douane en accijnzen, en anderdeels het ministerieel besluit van 18 april 2001 tot uitvoering van het koninklijk besluit van 22 februari 2001 sluiten een regelgevend karakter zal hebben. Dat protocol zal geen regelgevend karakter hebben. Het betreft een technisch protocol, zoals de protocollen die de Kansspelcommissie in het verleden reeds heeft opgesteld teneinde de sector technische en praktische verduidelijkingen te verschaffen.

Artikel 3 bevat een technische wijziging doordat de technische dienst die instaat voor het testen van de kansspeltoestellen overging van de FOD Economie naar de FOD Justitie op basis van interne mobiliteit. De testen voor de modelgoedkeuringen voor die toestellen worden immers niet langer uitgevoerd door de Metrologische Dienst van de FOD Economie, maar door de Dienst Technische evaluaties van de Kansspelcommissie.

Artikel 4 voegt een nieuw type automatisch toestel toe aan de lijst van de automatische toestellen die in de drankgelegenheden kunnen worden geëxploiteerd.

Hoofdstuk 4 betreft de slotbepaling.

In artikel 5 wordt de inwerkingtreding van het koninklijk besluit vastgesteld op de eerste dag van de derde maand na die waarin het is bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad teneinde de drankgelegenheden de mogelijkheid te bieden alle verplichtingen na te komen.

Artikel 6 bevat het uitvoeringsartikel.

Wij hebben de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-Eerste Minister en Minister van Economie, K. PEETERS De Vice-Eerste Minister en Minister van Binnenlandse Zaken, J. JAMBON De Minister van Justitie, K. GEENS De Minister van Volksgezondheid, M. DE BLOCK De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT De Minister van Begroting, belast met de Nationale Loterij, S. WILMES

^