Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2000
gepubliceerd op 15 september 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de arbeidsduur in de fabricage van bontwerk

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012303
pub.
15/09/2000
prom.
26/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/26/2000012303/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de arbeidsduur in de fabricage van bontwerk (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999, gesloten in het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk, betreffende de arbeidsduur in de fabricage van bontwerk.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk Collectieve arbeidsovereenkomst van 19 januari 1999 Arbeidsduur in de fabricage van bontwerk (Overeenkomst geregistreerd op 2 april 1999 onder het nummer 50422/CO/148.03)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werknemers van de ondernemingen die zich inlaten met de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk.

Art. 2.De arbeidsduur per week bedoeld in de artikelen 19 en 20, § 1 van de arbeidswet van 16 maart 1971 blijft behouden op 40 uren. In overeenstemming met artikel 48, § 1 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en van het koninklijk besluit van 11 december 1998 tot bepaling van de nadere regelen betreffende de toepassing van de vermindering van de arbeidsduur bepaald in artikel 48 van voormelde wet van 26 juli 1996, wordt vanaf 1 januari 1999 de grens van 40 uren vervangen door een grens van 39 uren.

Art. 3.Voor de in artikel 1 bedoelde werknemers is de gemiddelde arbeidsduur op jaarbasis teruggebracht tot 39 uren per week zonder loonverlies overeenkomstig de modaliteiten aangegeven in artikel 4.

In het kader van deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt onder jaar verstaan de periode lopende van 1 januari tot en met 31 december van hetzelfde kalenderjaar.

Art. 4.§ 1. De arbeidsduur van 39 uren per week wordt bekomen door het toekennen op jaarbasis van een aantal compensatiedagen. De werknemers die het gehele jaar in dienst zijn geweest van dezelfde werkgever en die arbeidsprestaties of daarmee gelijkgestelde periodes kunnen aantonen, hebben recht op 6 compensatiedagen. Een volledige compensatiedag telt 8 uren. § 2. Werknemers die in de loop van een jaar in dienst gekomen zijn of uit dienst gegaan zijn, hebben recht op een in verhouding vastgesteld aantal compensatiedagen. De fracties van compensatiedagen worden uitgedrukt in uren. De deeltijdse werknemers hebben dit recht in verhouding tot het arbeidsregime.

De berekening van het recht op compensatiedagen voor deeltijdse werknemers gebeurt in dagen en uren. Een volledige compensatiedag telt 8 uren.

De berekening van het recht op compensatiedagen voor voltijdse werknemers in een regime van 6-dagenweek gebeurt in compensatieuren.

Het recht op 6 compensatiedagen per werkjaar wordt gelijkgesteld aan 48 compensatieuren per jaar.

Art. 5.De periodes van schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst worden gelijkgesteld met arbeidsprestaties voor zover zij recht geven op de betaling van een gewaarborgd loon ten laste van de werkgever.

Art. 6.De compensatiedagen worden opgenomen overeenkomstig de hieromtrent tussen de werkgever en werknemers op ondernemingsvlak gemaakte afspraken. Het is zo te verstaan dat de niet opgenomen verworven compensatiedagen en compensatieuren verplichtend opeenvolgend dienen te worden opgenomen vanaf de arbeidsdag die volgt op de betaalde feestdag van 25 december.

Mocht blijken dat de verplichting van dit artikel niet meer integraal kan gerealiseerd worden in het betrokken kalenderjaar, dan worden de resterende verworven compensatiedagen en compensatieuren verder uitgeput vanaf de eerste dag van het volgende kalenderjaar.

Art. 7.Betwistingen omtrent het al of niet rechthebben in hoofde van bepaalde werknemers op compensatiedagen en compensatieuren, worden voorgelegd aan het paritair subcomité. Het paritair subcomité kan de werkgever desgevallend in gebreke stellen.

Art. 8.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 december 1998 en wordt gesloten voor onbepaalde duur.

Elk van de contracterende partijen kan de overeenkomst opzeggen, mits een opzeggingstermijn van drie maanden te betekenen bij een ter post aangetekende brief aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de industriële en ambachtelijke fabricage van bontwerk.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^