Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2000
gepubliceerd op 21 februari 2001

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012329
pub.
21/02/2001
prom.
26/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/26/2000012329/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid, betreffende de coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 3 maart 1999 Coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen (Overeenkomst geregistreerd op 9 april 1999 onder het nummer 50487/CO/116) I. Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in uitvoering van en overeenkomstig de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomst nr 5 gesloten op 24 mei 1971 in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen, regelt het statuut van de syndicale afvaardigingen van de werklieden in de ondernemingen welke ressorteren onder het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Zij verbindt de werkgevers- en werknemersorganisaties vertegenwoordigd in voormeld paritair comité.

Met "werklieden" worden eveneens de werksters bedoeld.

II. Algemene beginselen

Art. 2.De ondertekenende organisaties bevestigen de hierna volgende beginselen : - de werklieden erkennen de noodzakelijkheid van een wettig gezag van de ondernemingshoofden en zij maken ervan een erepunt hun werk plichtsgetrouw uit te voeren; - de werkgevers eerbiedigen de waardigheid van de werklieden en zij maken ervan een erepunt hen met rechtvaardigheid te behandelen. Zij verbinden zich ertoe hun vrijheid van vereniging en de vrije ontplooiing van hun organisatie in de onderneming direct noch indirect te hinderen.

Art. 3.De Federatie der chemische nijverheid van België verbindt zich ertoe aan haar aangeslotenen aan te bevelen op de werklieden geen enkele druk uit te oefenen om hen te beletten bij een vakbond aan te sluiten en aan de niet aangesloten werklieden geen andere voorrechten dan aan de aangesloten werklieden toe te kennen.

De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden er zich toe, onder eerbiediging van de vrijheid van vereniging, aan hun aangeslotenen aan te bevelen in de ondernemingen de praktijken van paritaire verhoudingen, welke met de geest van deze collectieve arbeidsovereenkomst stroken, na te leven.

Art. 4.De ondertekenende organisaties verbinden zich ertoe : - respectievelijk de ondernemingshoofden en de syndicale afgevaardigden te verzoeken in alle omstandigheden blijk te geven van zin voor rechtvaardigheid, billijkheid en verzoening, die bepalend is voor de goede sociale verhoudingen in de onderneming; - erover te waken dat dezelfde personen de sociale wetgeving, de collectieve arbeidsovereenkomsten en het arbeidsreglement naleven en hun inspanningen bundelen ten einde de naleving ervan te verzekeren.

Art. 5.De ondertekenende werknemersorganisaties verbinden er zich toe : - zich onderling akkoord te stellen op het vlak van de ondernemingen, voor de aanwijzing of verkiezing van een syndicale afvaardiging in de ondernemingen, rekening houdend met het aantal leden waaruit zij moet zijn samengesteld en dat aan elke representatieve organisatie toekomt op basis van haar representativiteit; - ervoor te zorgen dat de aangewezen afgevaardigden of voor verkiezing voorgedragen kandidaten zouden worden gekozen voor het gezag waarover zij bij het uitvoeren van hun opdrachten moeten beschikken, evenals voor hun bevoegdheid.

Art. 6.De werkgevers erkennen dat de werklieden van de onderneming bij hen zijn vertegenwoordigd door een syndicale afvaardiging waarvan de leden worden aangewezen of verkozen onder de werklieden, aangesloten bij één van de ondertekenende werknemersorganisaties.

Onder « onderneming » wordt verstaan de technische bedrijfseenheid.

III. Oprichting en samenstelling van de syndicale afvaardigingen

Art. 7.a) Een syndicale afvaardiging van het werkliedenpersoneel wordt ingesteld volgens de hierna omschreven regelen wanneer één of meer werknemersorganisaties, ondertekenaars van deze collectieve arbeidsovereenkomst, in onderling overleg overeenkomstig artikel 5, het ondernemingshoofd daarom verzoeken; b) De syndicale afvaardiging is samengesteld uit gewone afgevaardigden. Bij de samenstelling van de syndicale afvaardiging wordt rekening gehouden met de verschillende groepen van het werkliedenpersoneel.

Plaatsvervangende syndicale afgevaardigden worden aangewezen of verkozen zonder dat hun aantal dat van de gewone afgevaardigden mag overtreffen. De plaatsvervangende syndicale afgevaardigden mogen slechts de gewone afgevaardigden vervangen bij afwezigheid.

De syndicale afvaardiging omvat maximum volgend aantal gewone leden : 2 indien de onderneming 30 tot 50 werklieden tewerkstelt; 3 indien de onderneming 51 tot 99 werklieden tewerkstelt; 4 indien de onderneming 100 tot 249 werklieden tewerkstelt; 5 indien de onderneming 250 tot 499 werklieden tewerkstelt; 6 indien de onderneming 500 tot 749 werklieden tewerkstelt; 7 indien de onderneming 750 tot 999 werklieden tewerkstelt; 8 indien de onderneming 1.000 tot 1.499 werklieden tewerkstelt; 9 indien de onderneming 1.500 tot 1.999 werklieden tewerkstelt; 10 indien de onderneming 2.000 tot 2.499 werklieden tewerkstelt; 11 indien de onderneming 2.500 tot 3.499 werklieden tewerkstelt; 12 indien de onderneming 3.500 tot 4.499 werklieden tewerkstelt; 13 indien de onderneming 4.500 tot 5.499 werklieden tewerkstelt; 14 indien de onderneming 5.500 tot 6.499 werklieden tewerkstelt; 15 indien de onderneming 6.500 en meer werklieden tewerkstelt. c) In de ondernemingen welke minstens 30 jonge werklieden van minder dan 19 jaar tewerkstellen, kan de syndicale afvaardiging één bijkomende afgevaardigde van minstens 19 en maximum 25 jaar omvatten, voor de problemen welke deze categorie werklieden aanbelangen.d) In de ondernemingen waar de syndicale afvaardiging uit 15 gewone leden bestaat, is de afgevaardigde van de jonge werklieden in dit aantal begrepen.

Art. 8.Wanneer, overeenkomstig artikel 7, aan de voorwaarden tot instelling van een syndicale afvaardiging wordt voldaan, kan de werkgever zich, op grond van ernstige redenen, verzetten tegen de aanwijzing of de kandidaatstelling van een afgevaardigde. In dit geval doet de werkgever aan de betrokken werknemersorganisatie de redenen van zijn verzet kennen, binnen een termijn van acht werkdagen na ontvangst van de vraag.

Bij ontstentenis van overeenstemming tussen de partijen wordt het geschil onmiddellijk voorgelegd aan het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

In geval van niet bevinding legt de meest gerede partij het geschil voor aan de arbeidsrechtbank van de uitbatingsplaats van de onderneming.

Art. 9.De ondertekenende werknemersorganisaties stellen zich op het vlak van de onderneming akkoord over de aanwijzing of de verkiezing van de syndicale afvaardiging.

In geval van aanwijzing stellen ze zich onderling akkoord over de verdeling van de mandaten.

In geval van verkiezing stellen zij zich onderling akkoord over de voorwaarden van kiesrecht, de modaliteiten van stemming en de regelen welke moeten gevolgd voor de toewijzing van de mandaten.

IV. Statuut van de leden van de syndicale afvaardiging

Art. 10.a) Bij hun aanwijzing of verkiezing moeten de syndicale afgevaardigden aan volgende voorwaarden voldoen : 1. in regel zijn met de vigerende wetgeving inzake de tewerkstelling;2. ten minste 21 jaar zijn op de tijdstip van de verkiezing of de aanwijzing, behoudens voor de afgevaardigde van de jonge werklieden, die minstens 19 jaar moet zijn en niet ouder dan 25 jaar mag zijn;3. ten minste sedert één jaar in de onderneming zijn tewerkgesteld;4. aangesloten zijn bij de werknemersorganisatie welke de kandidatuur voordraagt;5. niet in opzeggingstermijn vertoeven.b) De syndicale afgevaardigden genieten van de normale voordelen en de bevorderingen van de categorie werklieden waartoe zij behoren. V. Duur van het mandaat van de leden van de syndicale afvaardiging

Art. 11.De leden van de syndicale afvaardiging worden aangewezen of verkozen voor de periode tussen twee sociale verkiezingen waartoe door de regering wordt besloten.

De mandaten worden stilzwijgend verlengd voor een nieuwe periode.

Het eerste mandaat loopt ten minste tot de volgende sociale verkiezingen;

De vervanging van een vrijgekomen gewoon mandaat, bij ontstentenis van een plaatsvervanger, gebeurt door de betrokken werknemers organisatie volgens de procedure voorzien in artikel 8 en dit ter beëindiging van het mandaat.

Artikel 12.Het mandaat van syndicaal afgevaardigde eindigt : 1. bij het verstrijken ervan;2. door ontslag als syndicaal afgevaardigde;3. in geval van ontheffing door de werknemersorganisatie welke hem heeft aangewezen of doen verkiezen;4. wegens vertrek uit dienst in de technische bedrijfseenheid;5. wegens het overgaan van de categorie « werklieden » naar de categorie « bedienden ».Worden als bedienden beschouwd, diegenen waarvan de effectieve functies door de wet en/of de rechtspraak zijn erkend als van overwegend intellectuele aard; 6. van zodra het mandaat van de afgevaardigde van de jonge werklieden verstrijkt;7. bij het bereiken van de normale pensioengerechtigde leeftijd;8. wegens handelingen, onverenigbaar met het uitoefenen van het mandaat; VI. Bescherming van de gewone en plaatsvervangende afgevaardigden

Art. 13.1. De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden ontslagen om redenen welke eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

De werkgever die voornemens is een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, te ontslaan, verwittigt vooraf door alle middelen de syndicale afvaardiging evenals de werknemersorganisatie welke de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen.

Deze kennisgeving wordt aan de betrokken werknemersorganisatie bevestigd bij middel van een aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag volgend op de datum van verzending. 2. De betrokken werknemersorganisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekend schrijven; de periode van zeven dagen neemt aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft. 3. Het uitblijven van dit aangetekend schrijven binnen de vastgestelde termijn moet worden beschouwd als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.4. Indien de werknemersorganisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het Nationaal Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid of aan de bemiddeling van de voorzitter van dit paritair comité voor te leggen. De maatregel tot ontslag mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure. 5. Indien het verzoeningsbureau tot geen unaniem aanvaardbare beslissing is kunnen komen binnen dertig dagen na de aanvraag om tussenbeide te komen, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen welke door de werkgever worden ingeroepen om het ontslag te rechtvaardigen, aan de arbeidsrechtbank voorgelegd.6. In geval van ontslag van een syndicale afgevaardigde wegens dringende reden worden de syndicale afvaardiging en de betrokken werknemersorganisatie daarvan vooraf op de hoogte gesteld, voor zover de wettelijke termijnen kunnen worden geëerbiedigd.7. Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in de volgende gevallen : - wanneer hij een syndicale afgevaardigde ontslaat zonder de hierboven uiteengezette procedure na te leven; - wanneer op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen tot ontslag, rekening houdend met de bepaling van punt 1, lid 1, van dit artikel, door het verzoeningsbureau of de arbeidsrechtbank niet wordt erkend en voor zover de werkgever de syndicale afgevaardigde heeft ontslagen; - wanneer de werkgever een afgevaardigde wegens dringende reden heeft ontslagen en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard; - wanneer de arbeidsovereenkomst wordt beëindigd wegens ernstige tekortkoming van de werkgever, erkend door de arbeidsrechtbank, welke voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst.

De forfaitaire vergoeding, inbegrepen de opzegginsvergoedingen verschuldigd krachtens de artikelen 39 en 40 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, is gelijk aan de brutobezoldiging van twee jaar.

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald bij artikel 21, § 7, van de wet van 20 september 1948, houdende organisatie van het bedrijfsleven en ten gevolge van de wet van 4 augustus 1996 betreffende het welzijn van de werknemers bij de uitvoering van hun werk.

VII. Bevoegdheid van de syndicale afvaardiging

Art. 14.De bevoegdheid van de syndicale afvaardiging heeft onder meer betrekking op : 1. de arbeidsverhoudingen;2. de onderhandelingen met het oog op het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden in de onderneming zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan de collectieve arbeidsovereenkomsten of akkoorden welke op andere vlakken zijn gesloten;3. de toepassing in de onderneming van de sociale wetgeving, van de collectieve arbeidsovereenkomsten, van het arbeidsreglement en van de individuele arbeidsovereenkomst;4. de naleving van de algemene beginselen bepaald bij artikelen 2 tot en met 5.

Art. 15.a) Elke individuele of collectieve klacht wordt ingediend volgens de gewone hiërarchische weg bij het ondernemingshoofd of bij zijn vertegenwoordiger, door de betrokken werkman of werklieden, eventueel vergezeld door een lid van de syndicale afvaardiging. b) De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard welke zich in de onderneming voordoet;zij heeft hetzelfde recht wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan. c) De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden gehoord door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger naar aanleiding van iedere betwisting betreffende : 1.de niet-naleving van de algemene beginselen bepaald in deze collectieve arbeidsovereenkomst; 2. de toepassing van de sociale wetgeving, van de arbeidsreglementen van de onderneming, van de collectieve arbeidsovereenkomsten en van de individuele arbeidsovereenkomsten;3. de toepassing op de werklieden van de onderneming van de lonen en de regelen van de beroepsclassificatie binnen het kader van de van kracht zijnde wettelijke of conventionele bepalingen.

Art. 16.Ten einde de in artikel 15 bedoelde geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging vooraf door de werkgever worden ingelicht over de veranderingen welke de contractuele of gebruikelijke arbeids- en beloningsvoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van individuele aard.

Zij moet inzonderheid worden ingelicht over de wijzigingen welke voortvloeien uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de bepalingen van algemene aard welke in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, voornamelijk de bepalingen welke een weerslag hebben op de loonschalen en de regelen van de beroepsclassificatie.

VIII. Uitoefening van het mandaat van syndicaal afgevaardigde

Art. 17.a) De leden van de syndicale afvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten voor de collectieve of individuele uitvoering van hun syndicale opdrachten en activiteiten, voorzien in deze collectieve arbeidsovereenkomst. b) De syndicale afgevaardigden kunnen, naar gelang van de omstandigheden en met het akkoord van de werkgever, een voorbereidende vergadering houden voor de belangrijke problemen welke met de werkgever moeten worden behandeld. De hiertoe nodige tijd wordt per geval met de werkgever overeengekomen. Indien de werkgever hiermee niet kan instemmen, moet hij zijn beslissing motiveren. c) Ten einde de syndicale afvaardiging in de gelegenheid te stellen haar opdracht passend te vervullen, beschikt zij, naar gelang van de omstandigheden, over een lokaal.d) De syndicale afgevaardigden die voor de uitoefening van hun opdracht hun arbeidsplaats moeten verlaten zijn verplicht hun rechtstreekse chef hiervan te verwittigen. externe syndicale opdrachten : e) In de ondernemingen waar een syndicale afvaardiging bestaat wordt een pool samengesteld, op basis van 1,5 dag per jaar, per gewone en per plaatsvervangende syndicaal afgevaardigde, met het oog op externe syndicale opdrachten. Van deze dagen, samengesteld in pool, worden maximum twee dagen per jaar per effectief mandaat bezoldigd; deze dagen kunnen door de gewone en/of plaatsvervangende syndicale afgevaardigden benut worden, indien de noodzakelijkheid van de dienst het toelaat.

Het verzoek tot opname van deze dagen wordt ingediend door een vakorganisatie die deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft ondertekend en wordt gemotiveerd.

De werkgever dient een eventuele weigering te motiveren.

Deze bepaling doet geen afbreuk aan bestaande gunstiger gebruiken op het vlak van de ondernemingen of de subsectoren.

IX. Vergoeding van de opdrachten van de syndicale afgevaardigde

Art. 18.a) Opdrachten van de syndicale afgevaardigde binnen de onderneming zelf : 1. Wanneer de syndicale afgevaardigde zijn opdracht vervult tijdens zijn normale dagtaak, wordt de hieraan bestede tijd vergoed als normale arbeidsprestaties, dit wil zeggen dat hij het loon ontvangt dat hij normaal zou hebben ontvangen indien hij had gewerkt;2. Wanneer er vergaderingen met de directie plaatsvinden buiten de normale dagtaak, wordt de syndicale afgevaardigde hiervoor vergoed volgens zijn basisloon, met uitsluiting van iedere toeslag. De normale verplaatsingskosten van de syndicale afgevaardigde (van verblijf- tot vergaderingsplaats) voor het bijwonen van vergaderingen bijeengeroepen door de werkgever buiten het normale uurrooster, worden door de werkgever terugbetaald op basis van de regeling inzake verplaatsingskosten welke gewoonlijk in de onderneming wordt toegepast. b) Opdrachten van de syndicale afgevaardigde in het paritair comité of de verzoeningsorganen : 1.De syndicale afgevaardigde die deelneemt aan officiële vergaderingen van het paritair comité of van zijn verzoeningsorganen mag geen loonverlies lijden wegens zijn afwezigheid op het werk; 2. Voor de vergaderingstijd welke valt buiten het normale uurrooster van de syndicale afgevaardigde, wordt deze laatste vergoed volgens zijn basisuurloon, zoals voorzien in artikel 18, a), 2. X. Informatie en consultatie van het werkliedenpersoneel

Art. 19.a) De syndicale afvaardiging kan mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen welke nuttig zijn voor de werklieden zonder dat zulks de organisatie van het werk mag storen.

Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.

Zonder te raken aan de voormelde principes worden de uitvoeringsmodaliteiten op het vlak van de ondernemingen bepaald. b) Voorlichtingsvergaderingen welke door de syndicale afvaardiging worden belegd voor alle, of een deel van de personeelsleden mogen worden gehouden tijdens de rusttijden. In uitzonderlijke gevallen, wanneer een welomschreven en dringende mededeling aan het personeel moet worden gedaan, kan de vergadering nochtans met voorafgaande instemming van de werkgever gedurende een voor ieder geval vooraf te bepalen tijd worden voortgezet tijdens de werkuren. c) Ter gelegenheid van het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten op het vlak van de onderneming of op het regionaal vlak voor zover de onderneming is gebonden door een regionale collectieve arbeidsovereenkomst voor de scheikundige nijverheid, kunnen, mits voorafgaande instemming van de werkgever, door de syndicale afvaardiging, eventueel in aanwezigheid van vakbondsvertegenwoordigers, voorlichtingsvergaderingen voor de werklieden worden belegd. Bij weigering moet de werkgever zijn beslissing motiveren.

XI. Rol van de syndicale afvaardiging bij ontstentenis van ondernemingsraad

Art. 20.Bij ontstentenis van ondernemingsraad, kan de syndicale afvaardiging de taken, rechten en opdrachten uitoefenen welke aan deze raad worden toegekend, in de artikelen 4 tot en met 7 en 11 van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 9 maart 1972 in de Nationale Arbeidsraad, tot coördinatie van de in de Nationale Arbeidsraad gesloten nationale akkoorden en collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende de ondernemingsraden, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 12 september 1972 (Belgisch Staatsblad van 25 november 1972), betreffende de voorlichting en de raadpleging van de ondernemingsraden omtrent de algemene vooruitzichten en de tewerkstellingsproblemen in de onderneming.

XII. Procedure in geval van geschil tussen de werkgever en de syndicale afvaardiging

Art. 21.Indien in het vlak van de onderneming een meningsverschil ontstaat of dreigt te ontstaan tussen de werkgever en de werklieden, moeten hetzij de werkgever, hetzij de werklieden een beroep doen op de vertegenwoordigers van hun respectieve organisaties om op dit niveau de zaak verder te onderzoeken.

Indien geen overeenstemming wordt bereikt, doet de meest gerede partij een beroep op de verzoeningsinstantie van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid.

Art. 21bis.In geval van een in notulen bevestigde mislukking van de verzoeningsprocedure, voorzien in artikel 21, tweede lid, moet, aan de werkgever in geval van staking, aan de werklieden en aan de syndicale afvaardiging in geval van « lock-out », een aanzegging van staking of « lock-out » worden betekend. De aanzeggingstermijn bedraagt zeven kalenderdagen en gaat in op de dag van de betekening bij een ter post aangetekende brief, waarbij de poststempel als bewijs geldt of op de dag waarop de aanzegging van hand tot hand tegen ontvangstbewijs wordt overhandigd.

De aanzegginstermijn, voorzien in het eerste lid, kan worden verlengd, mits de betrokken partijen akkoord gaan. Op straf van nietigheid moet dit akkoord de duur van de verlenging vermelden.

Art. 21ter.De betrokken partijen verbinden zich ertoe niet over te gaan tot een staking- of « lock-out » actie voor het verstrijken van de in artikel 21bis vastgestelde aanzegginstermijn.

De ondertekenende organisaties stellen alles in het werk om de verzoeningsprocedure, zoals bepaald in de artikelen 21, 21bis, en 21ter, na te leven.

XIII. Geldigheid

Art. 22.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur. Zij vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst houdende coördinatie van het statuut van de syndicale afvaardigingen, gesloten op 26 mei 1993 in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid (koninklijk besluit van 3 december 1993, Belgisch Staatsblad van 27 januari 1994) gewijzigd door artikel 13 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 januari 1995, betreffende het sectorieel akkoord 1995-1996 (koninklijk besluit van 23 juni 1995, Belgisch Staatsblad van 26 augustus 1995). Zij treedt in werking op 1 januari 1999.

Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid. De termijn van drie maanden begint te lopen vanaf de datum waarop de aangetekende brief aan de voorzitter wordt toegezonden. De poststempel geldt als bewijs.

De partij welke het initiatief neemt tot de opzegging, verbindt zich ertoe de redenen van haar beslissing bekend te maken en onmiddellijk voorstellen tot wijziging van het statuut in te dienen. De ondertekenaars verbinden zich ertoe deze voorstellen binnen een maand na de ontvangst ervan in het Paritair Comité voor de scheikundige nijverheid te bespreken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^