Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2000
gepubliceerd op 15 september 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012345
pub.
15/09/2000
prom.
26/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/26/2000012345/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33 van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, inzonderheid op artikel 6;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997, gesloten in het Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters, betreffende de onderbreking van de beroepsloopbaan.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Wet van 26 juli 1996, Belgisch Staatsblad van 1 augustus 1996.

Koninklijk besluit van 24 februari 1997, Belgisch Staatsblad van 11 maart 1997.

Bijlage Paritair Comité voor de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters Collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997 Onderbreking van de beroepsloopbaan (Overeenkomst geregistreerd op 16 september 1997 onder het nummer 45061/CO/107)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werklieden en werksters tewerkgesteld ter uitvoering van een arbeidsovereenkomst en die zijn bedoeld in artikel 99, eerste lid van de herstelwet van 22 januari 1985 houdende sociale bepalingen, alsook op de meester-kleermakers, de kleermaaksters en naaisters.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst werd gesloten gelet op : - de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen, en meer bepaald op titel III, hoofdstuk IV - Tewerkstellingsakkoorden; - het koninklijk besluit van 24 februari 1997 houdende nadere voorwaarden met betrekking tot de tewerkstellingsakkoorden in toepassing van de artikelen 7, § 2, 30, § 2, en 33, van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen.

Art. 3.Binnen de grenzen bepaald in de artikelen 4 en 7 hierna hebben de in artikel 1 genoemde werknemers recht op de beroepsloopbaanonderbreking, bedoeld in artikel 100 van de voormelde herstelwet van 22 januari 1985 en op de vermindering van arbeidsprestaties, bedoeld in artikel 102 van dezelfde wet, voor zover de betrokken onderbrekingsperioden over het geheel van hun loopbaan in totaal niet meer bedragen dan drie jaar.

Deze onderbrekingsperioden mogen worden genomen met een minimum van 3 maanden en een maximum van één jaar, de minimale duur van 3 maanden is niet vereist wanneer het om een verlenging gaat.

Art. 4.Per kalenderjaar is het gemiddeld aantal werknemers die van het recht, bedoeld in artikel 2 hiervoor kunnen genieten, beperkt tot 3 pct. van het gemiddeld aantal werknemers dat tijdens het afgelopen kalenderjaar in de onderneming was tewerkgesteld.

Onder "onderneming" zoals bedoeld in het eerste lid wordt verstaan : de juridische entiteit.

Het gemiddelde van de in de onderneming tewerkgestelde werknemers wordt verkregen door toepassing van de berekeningsmethode bepaald in artikel 4 van het koninklijk besluit van 12 augustus 1994 betreffende de ondernemingsraden en de comités voor veiligheid, gezondheid en verfraaiing van de werkplaatsen.

Art. 5.De organisatieregels met betrekking het tot bedoelde recht worden vastgesteld in gemeen overleg tussen de werkgever en de betrokken werknemers.

De betrokken werknemers zijn de werknemers tewerkgesteld in de technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven.

Art. 6.§ 1. De werknemer die het voordeel van deze overeenkomst wenst te genieten, brengt één maand van tevoren zijn werkgever hiervan op de hoogte.

Hij stelt zijn werkgever in kennis van de datum waarop de onderbreking van de beroepsloopbaan of de vermindering van arbeidsprestaties ingaat alsook van de duur van de onderbreking of de vermindering van de arbeidsprestaties.

De termijn van één maand kan in gemeen overleg tussen de werkgever en de werknemer worden verminderd.

Dezelfde procedure geldt wanneer het om een verlenging gaat. § 2. Ingeval van vermindering van de arbeidsprestaties wordt de arbeidsovereenkomst overeenkomstig artikel 11bis van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten schriftelijk vastgesteld; dit geschrift vermeldt de overeengekomen deeltijdse arbeidsregelingen en het overeengekomen werkrooster.

Art. 7.Deze overeenkomst is gesloten in toepassing van titel III, hoofdstuk IV - Tewerkstellingsakkoorden van de wet van 26 juli 1996 tot bevordering van de werkgelegenheid en tot preventieve vrijwaring van het concurrentievermogen en eveneens in uitvoering van hoofdstuk X - Tewerkstellingsakkoorden van de nationale collectieve arbeidsovereenkomst van 22 april 1997.

Art. 8.Deze overeenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1997 en is gesloten voor een periode van 1 januari 1997 tot en met 31 december 1998.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^