Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 april 2007
gepubliceerd op 07 juni 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd

bron
federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu
numac
2007022792
pub.
07/06/2007
prom.
26/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/26/2007022792/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet op de ziekenhuizen, gecoördineerd op 7 augustus 1987, inzonderheid op artikel 68;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, inzonderheid op de bijlage, deel I, "Algemene normen die op al de inrichtingen toepasselijk zijn", punt III, "Organisatorische normen", 9°bis, "ziekenhuishygiëne", ingevoegd bij het koninklijk besluit van 24 april 1974, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 november 1988, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 en gedeeltelijk vernietigd door de Raad van State bij arrest van 12 juni 2003;

Gelet op het advies van de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen van 10 november 2005;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 18 januari 2007;

Gelet op het advies nr. 42.303/3 van de Raad van State, gegeven op 6 maart 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op voordracht van Onze Minister van Volksgezondheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Punt 9°bis van de bijlage, deel 1, "Algemene normen die op al de inrichtingen toepasselijk zijn", punt III, "Organisatorische normen", van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 24 april 1974, vervangen bij het koninklijk besluit van 7 november 1988, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 17 oktober 1991 en gedeeltelijk vernietigd door de Raad van State bij arrest van 12 juni 2003, wordt vervangen door de volgende bepalingen : « 9°bis. ziekenhuishygiëne a) algemeen In ieder ziekenhuis is het bevorderen van de hygiëne een taak van : - de hoofdgeneesheer; - het hoofd van het verpleegkundig departement; - een team voor ziekenhuishygiëne; - en een comité voor ziekenhuishygiëne. b) het team voor ziekenhuishygiëne Het team voor ziekenhuishygiëne bestaat uit : - één of meerdere geneeshe(e)r(en) - ziekenhuishygiënist; - en één of meerdere verpleegkundige(n) - ziekenhuishygiënist.

De geneesheer-ziekenhuishygiënist hangt bij het uitoefenen van zijn functie binnen het team af van de hoofdgeneesheer van het ziekenhuis onder wiens supervisie hij rechtstreeks functioneert.

De verpleegkundige-ziekenhuishygiënist hangt bij het uitoefenen van zijn functie binnen het team af van het hoofd van het verpleegkundig departement onder wiens supervisie hij rechtstreeks functioneert.

Het team voor ziekenhuishygiëne is op het operationele vlak onafhankelijk, maar rapporteert naar het comité voor ziekenhuishygiëne, de hoofdgeneesheer en het hoofd van het verpleegkundig departement. De operationele beslissingen van het team voor ziekenhuishygiëne worden uitgevoerd na overleg met, in opdracht van en onder de verantwoordelijkheid van de hoofdgeneesheer en het hoofd van het verpleegkundig departement. Het team voor ziekenhuishygiëne kan rechtstreeks samenwerken met andere comités en instanties in het ziekenhuis.

De geneesheer-ziekenhuishygiënist coördineert de werking van het team voor ziekenhuishygiëne.

De leden van het team dienen te beschikken over een gepaste opleiding van universitair niveau zoals bedoeld in de volgende leden.

De verpleegkundige-ziekenhuishygiënist dient te beschikken over een diploma van bachelor verpleegkunde aangevuld met een master in de verpleegkunde of een master in de volksgezondheid.

Met het oog op het doelmatig uitvoeren van de functie moet hij bovendien aantonen, dat hij met goed gevolg een opleiding heeft gevolgd in ten minste de volgende domeinen : - ziekenhuisinfecties : preventie en controle; microbiologische en infectiologische aspecten; epidemiologische aspecten; - wetgeving inzake ziekenhuishygiëne.

Deze opleiding bedraagt minstens 250 contacturen.

In afwijking op de vorige leden dient de verpleegkundige die, op de datum van inwerking treden van het koninklijk besluit van 26 april 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, in toepassing van de op dat ogenblik vigerende erkenningsnormen, fungeert als verpleegkundigeziekenhuishygiënist, niet te voldoen aan de gestelde voorwaarden inzake de vereiste opleiding.

De geneesheer-hygiënist is een geneesheer of een apotheker-klinisch bioloog die een opleiding heeft gevolgd die equivalent is aan deze van geneesheer-ziekenhuishygiënist zoals hieronder beschreven.

Met het oog op het doelmatig uitvoeren van de functie moet hij aantonen, dat hij met goed gevolg een opleiding heeft gevolgd in ten minste de volgende domeinen : - ziekenhuisinfecties : preventie en controle, microbiologische en infectiologische aspecten; epidemiologische aspecten; - wetgeving inzake ziekenhuishygiëne; - antimicrobiële middelen en antibioticabeleid.

Deze opleiding bedraagt minstens 300 contacturen.

In afwijking op de vorige leden dient de geneesheer of de apotheker-bioloog die, op de datum van inwerkingtreden van het koninklijk besluit van 26 april 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd, in toepassing van de op dat ogenblik vigerende erkenningsnormen, fungeert als geneesheer-ziekenhuishygiënist, niet te voldoen aan de gestelde voorwaarden inzake de vereiste opleiding.

Het team voor ziekenhuishygiëne vervult volgende taken : 1° ontwikkeling, implementatie en opvolging van een beleid doorheen het ziekenhuis in verband met : a) standaardvoorzorgsmaatregelen ter preventie van overdracht van besmettelijke kiemen;b) isolatie van besmette patiënten ter indijking van overdracht van besmettelijke ziekten;c) surveillance van ziekenhuisinfecties aan de hand van indicatoren die toelaten hun incidentie in de instelling te volgen en bij te sturen;2° opzetten van een epidemiebeleid;3° opvolgen van de hygiëneaspecten bij ziekenhuisactiviteiten zoals : a) het bouwen of verbouwen;b) de activiteiten in het operatiekwartier en het verloskwartier;c) de aankoop van materialen;4° implementatie van richtlijnen en aanbevelingen opgesteld door officiële instanties, zoals de Hoge Gezondheidsraad;5° uitwisselen van informatie en ervaring met andere instellingen binnen het kader van een samenwerkingsplatform op het gebied van ziekenhuishygiëne zoals bedoeld in artikel 56, § 3, van het koninklijk besluit van 25 april 2002 betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget van financiële middelen van de ziekenhuizen. Het team stelt een algemeen strategisch plan op evenals een jaarlijks beleidsplan, een jaarlijks activiteitenverslag en een jaarlijks verslag over de werking van het team. c) Het Comité voor ziekenhuishygiëne Het Comité voor ziekenhuishygiëne is minstens samengesteld uit : 1° de directeur van het ziekenhuis;2° het team voor ziekenhuishygiëne;3° een ziekenhuisapotheker;4° een microbioloog;5° de hoofdgeneesheer;6° het hoofd van het verpleegkundig departement;7° drie geneesheren werkzaam in de instelling, aangewezen door de medische raad;8° drie verpleegkundigen werkzaam in de instelling, aangewezen door het hoofd van het verpleegkundig departement. Het comité voor ziekenhuishygiëne vervult minimaal volgende taken : 1° bespreken en goedkeuren van het algemeen strategisch plan en het jaarlijkse beleidsplan opgesteld door het team;2° bespreken en goedkeuren van het jaarlijks activiteitenverslag opgesteld door het team;3° bespreken en goedkeuren van het jaarlijks verslag van de werking van het team;4° bespreken en goedkeuren van de budgetten en kostenramingen;5° het coördineren van het toewijzen van opdrachten op het vlak van : a) de controle op technieken van sterilisatie;b) antibioticumbeleid;c) het uitwerken van richtlijnen voor en het houden van toezicht op : - de methoden van wassen en verdeling van linnen; - de hygiëne in de bereiding en de distributie van de voeding in keuken en melkkeuken; - het verzamelen en verwijderen van ziekenhuisafval; d) het opstellen van een reglement van inwendige orde voor de operatieafdeling, de bevallingsafdelingen en desgevallend de risicodiensten. Alle beslissingen die binnen het comité worden genomen worden geacteerd in een register en als advies overgemaakt aan de directeur van het ziekenhuis. Het register kan bovendien worden geraadpleegd door de bevoegde geneesheer-inspecteur.

Het comité komt minstens 4 maal per jaar samen.

Het comité wijst een voorzitter aan onder zijn leden-geneesheren.

Het comité kan de diensthoofden die betrokken zijn bij de behandelde materie uitnodigen.

Het comité mag beroep doen op adviseurs. »

Art. 2.Gedurende een overgangsperiode van vijf jaar na het inwerking treden van onderhavig besluit, volstaat het dat de verpleegkundige-ziekenhuishygiënist of de geneesheer-ziekenhuishygiënist die wordt aangeworven, uiterlijk op het ogenblik van het verstrijken van deze periode voldoet aan de voorwaarden inzake opleiding die door onderhavig besluit worden ingevoegd in het punt 9°bis van het koninklijk besluit van 23 oktober 1964 tot bepaling van de normen die door de ziekenhuizen en hun diensten moeten worden nageleefd.

De Minister die de Volksgezondheid onder zijn bevoegdheid heeft kan de in het vorige lid bedoelde termijn verlengen indien zou blijken dat bij het verstrijken ervan niet voldoende verpleegkundigen respectievelijk geneesheren of apothekersklinisch biologen beantwoorden aan de gestelde voorwaarden inzake opleiding.

Art. 3.Onze Minister bevoegd voor Volksgezondheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Volksgezondheid, R. DEMOTTE

^