Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 februari 2002
gepubliceerd op 26 april 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende brugpensioen ploegenarbeid, in uitvoering van artikel 5.3.2. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012356
pub.
26/04/2002
prom.
26/02/2002
ELI
eli/besluit/2002/02/26/2002012356/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 FEBRUARI 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende brugpensioen ploegenarbeid, in uitvoering van artikel 5.3.2. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor het garagebedrijf;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juli 1999, gesloten in het Paritair Comité voor het garagebedrijf, betreffende brugpensioen ploegenarbeid, in uitvoering van artikel 5.3.2. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 februari 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het garagebedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 26 juli 1999 Brugpensioen ploegenarbeid In uitvoering van artikel 5.3.2. van het nationaal akkoord 1999-2000 van 27 april 1999 (Overeenkomst geregistreerd op 2 december 1999 onder het nummer 53151/CO/112) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers, werklieden en werksters van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor het garagebedrijf.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidseidsovereenkomst wordt onder « werklieden » verstaan : de werklieden en werksters. HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten

Art. 2.Conform artikel 110 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen (Belgisch Staatsblad van 1 april 1999) wordt in de periode van 1 januari 1999 tot 31 december 2000 de brugpensioenleeftijd op 56 jaar gebracht op voorwaarde dat zij een beroepsloopbaan van 33 jaar kunnen rechtvaardigen.

Bovendien moeten deze werklieden kunnen aantonen dat zij op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst minimaal 20 jaar gewerkt hebben in een arbeidsregime zoals bedoeld in artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 46 gesloten op 23 maart 1990 en algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 10 mei 1990.

Art. 3.De leeftijd bedoeld bij artikel 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst moet bereikt zijn tijdens de looptijd van deze collectieve arbeidsovereenkomst en op het ogenblik van de beëindiging van de arbeidsovereenkomst. HOOFDSTUK III Betaling van de aanvullende vergoedingen van de hoofdelijke bijdrage

Art. 4.Het Sociaal Fonds voor het garagebedrijf neemt de betaling van de aanvullende vergoeding, alsmede het geheel van de hoofdelijke bijdragen met inbegrip van de bijzondere compenserende maandelijkse werkgeversbijdrage, zoals opgenomen in artikel 111 van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, op zich.

Het Sociaal Fonds voor het garagebedrijf zal hiertoe de nodige modaliteiten uitwerken. HOOFDSTUK IV. - Geldigheid

Art. 5.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 januari 1999 tot en met 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 februari 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^