Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 juni 2003
gepubliceerd op 17 juli 2003

Koninklijk besluit tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003022764
pub.
17/07/2003
prom.
26/06/2003
ELI
eli/besluit/2003/06/26/2003022764/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 JUNI 2003. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de toekenningsvoorwaarden en -modaliteiten met betrekking tot de zelfstandigheidsverklaring aangevraagd door bepaalde kunstenaars


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de programmawet van 24 december 2002, inzonderheid op artikel 172, § 2, 3°;

Gelet op het advies van het Beheerscomité van de Rijksdienst voor sociale zekerheid, gegeven op 21 februari 2003;

Gelet op het advies van het Algemeen Beheerscomité voor het sociaal statuut van de zelfstandigen, gegeven op 20 februari 2003;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 12 maart 2003;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting, gegeven op 27 maart 2003;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek om advies door de Raad van State binnen een termijn van één maand;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 35.224/1, gegeven op 15 mei 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Sociale Zaken, Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister belast met Middenstand en op advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De kunstenaar die wenst, ter uitvoering van artikel 1bis van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, de zelfstandigheidsverklaring bedoeld in artikel 172 van de programmawet van 24 december 2002 te bekomen, bezorgt aan de in dat artikel bedoelde Commissie « Kunstenaars », hierna de Commissie genoemd, een nauwkeurig ingevuld en ondertekend inlichtingsformulier.

De neerlegging van dit formulier geldt als aanvraag.

Dit inlichtingsformulier wordt door de Commissie ter beschikking gesteld.

Het model van het inlichtingsformulier wordt vastgesteld door de Ministers die de Sociale Zaken, de Werkgelegenheid en de Middenstand onder hun bevoegdheid hebben.

De Commissie registreert elke aanvraag.

Art. 2.Uiterlijk de laatste dag van de tweede maand die volgt op de maand waarin het inlichtingsformulier werd bezorgd, onderzoekt de Commissie de aanvraag op basis van het ingevulde inlichtingsformulier en in voorkomend geval, van alle documenten dienstig om het verzoek van de toekenning van de zelfstandigheidsverklaring te beoordelen.

Art. 3.Bij de toekenning van de zelfstandigheidsverklaring, houdt de Commissie rekening met onder meer de volgende socio-economische indicatoren : 1° Betrokkene heeft een financieel plan of een bedrijfsplan of een uitlegbrief met de intentieverklaringen en de potentiële opdrachtgevers waaruit blijkt dat de zelfstandige artistieke activiteit toelaat een leefbaar inkomen te verwerven;2° Uit een analyse van de boekhouding of van afschriften van relevante facturen en/of een debiteurenlijst blijkt dat de zelfstandige artistieke activiteit toelaat een leefbaar inkomen te verwerven;3° De betrokkene werkt met verschillende opdrachtgevers;4° De betrokkene heeft inkomsten uit andere beroepsbezigheden;5° De betrokkene heeft personeel in dienst;6° De betrokkene maakt in eigen naam reclame voor zijn werken of producten;7° Het inkomen van betrokkene wordt in belangrijke mate bepaald door specifieke artistieke kwaliteiten;8° De betrokkene beschikt over een relevante opleiding of werkervaring;9° De betrokkene is reeds ingeschreven bij een sociale verzekeringsinstelling voor zelfstandigen;10° De betrokkene is in orde met de bijdragebetaling, heeft vrijstelling van betaling van bijdragen bekomen bij de bevoegde Commissie voor de vrijstelling van bijdragen of leeft stipt de betalingsfaciliteiten voor zijn bijdrageschuld na.

Art. 4.§ 1. De zelfstandigheidsverklaring wordt gedateerd en bij ter post aangetekend schrijven betekend aan de kunstenaar. Ze heeft een geldigheidsduur van twee jaar die begint te lopen de eerste dag die volgt op de datum van de positieve beslissing. § 2. De geldigheid van de zelfstandigheids-verklaring vervalt vanaf de datum van de toekenningsbeslissing wanneer de Commissie vaststelt dat ze ten onrechte werd toegekend op grond van manifest bedrieglijke handelingen of van valse of welbewuste onvolledige verklaringen van de kunstenaar. Deze vervallenverklaring wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de kunstenaar betekend.

Wanneer de kunstenaar de artistieke prestaties en/of artistieke werken waarvoor de zelfstandigheids-verklaring werd bekomen verricht onder de voorwaarden bedoeld in artikel 3 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, vervalt de geldigheid van de zelfstandigheidsverklaring vanaf het tijdstip waarop en voor zolang de voormelde voorwaarden van toepassing zijn. De kunstenaar brengt de Commissie onverwijld schriftelijk op de hoogte van de nieuwe toestand en bezorgt desgevallend een afschrift van de ondertekende arbeidsovereenkomst.

Wanneer de kunstenaar wegens de wijziging van zijn socio-economische toestand aan de Commissie vraagt de geldigheid van de zelfstandigheids-verklaring op te heffen vermeldt hij in zijn aanvraag op uitvoerige wijze alle elementen die zijn socio-economische toestand hebben gewijzigd. De beslissing van de Commissie aangaande de aanvraag tot opheffing wordt bij ter post aangetekend schrijven aan de kunstenaar betekend.

Art. 5.Uiterlijk tijdens het tweede kwartaal vóór het verstrijken van de geldigheidsduur van de zelfstandigheidsverklaring, kan de kunstenaar een verlenging van de geldigheidsduur van de zelfstandigheidsverklaring gedurende een periode van twee jaar bij de Commissie aanvragen.

Hiertoe vult de kunstenaar opnieuw het inlichtingsformulier bedoeld in artikel 1 nauwkeurig in en bezorgt het na ondertekening aan de Commissie.

Uiterlijk een maand voor het verstrijken van de geldigheidsduur van de zelfstandigheidsverklaring betekent de Commissie zijn beslissing over de al dan niet verlenging van de geldigheidsduur bij ter post aangetekend schrijven.

Art. 6.§ 1. De zittingen van de Commissie tijdens welke de aanvragen worden onderzocht zijn niet openbaar.

De kunstenaar wordt op de hoogte gebracht van de datum van de zitting.

Zijn aanwezigheid ter zitting is niet vereist. Indien hij dit wenst, kan hij persoonlijk verschijnen of zich laten vertegenwoordigen of bijstaan, hetzij door een advocaat, drager in voorkomend geval van stukken, hetzij door iedere andere persoon voorzien van een geschreven volmacht en voor ieder geval aanvaard door de voorzitter. § 2. Indien een onderzoek ter plaatse nodig geacht wordt, laat de voorzitter van de Commissie hiertoe overgaan door de diensten van de Rijksdienst voor sociale zekerheid of het Rijksinstituut voor Sociale Verzekeringen der zelfstandigen.

Indien dit onderzoek noodzakelijk blijkt, mag dit onderzoek door de voorzitter op eigen initiatief worden aangevraagd, zelfs vooraleer de Commissie het dossier heeft onderzocht. § 3. De Commissie beslist op stukken.

De beslissingen worden genomen bij meerderheid van stemmen.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003.

Art. 8.Onze Minister van Werkgelegenheid, Onze Minister van Sociale Zaken en Onze Minister belast met Middenstand, zijn, elk wat hen betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 juni 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken en Pensioenen, F. VANDENBROUCKE De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS

^