Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 maart 1999
gepubliceerd op 07 mei 1999

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 126, 2°, tweede lid, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen

bron
ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu
numac
1999022281
pub.
07/05/1999
prom.
26/03/1999
ELI
eli/besluit/1999/03/26/1999022281/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

26 MAART 1999. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 126, 2°, tweede lid, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, inzonderheid op artikel 126, 2°;

Gelet op de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 35, §§ 1 tot 4, vervangen door de bovenvermelde wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998;

Gelet op de wet van 25 april 1963 betreffende het beheer van de instellingen van openbaar nut voor sociale zekerheid en sociale voorzorg, inzonderheid op artikel 15;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën gegeven op 24 maart 1999;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 24 maart 1999;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende de omstandigheid dat de budgettaire controle heeft doen blijken dat de noodzakelijke middelen aanwezig zijn, om de inwerkingtreding van de bedoelde vermindering van de bijdragen met één trimester te vervroegen en dat bijgevolg de betrokken werkgevers en de instellingen die de bijdragen innen hiervan onverwijld op de hoogte moeten gebracht worden om de maatregelen die zich opdringen te kunnen nemen;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.§ 1. De bepalingen van hoofdstuk II, afdeling IV, van de wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998 en houdende diverse bepalingen, behalve de bepalingen van artikel 35, § 4, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, zoals vervangen door artikel 22 van de bovenvermelde wet van 26 maart 1999 betreffende het Belgisch actieplan voor de werkgelegenheid 1998, treedt in werking op 1 april 1999.

Art. 2.Dit besluit treedt in werking op 1 april 1999.

Art. 3.Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 maart 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Tewerkstelling en Arbeid, Mevr. M. SMET De Minister van Sociale Zaken, Mevr. M. DE GALAN

^