26 MAART 2004. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 27 november 2003 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald

ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 31 december 1983 tot hervorming der instellingen voor de Duitstalige Gemeenschap, inzonderheid op artikel 76, § 1, 1°, en § 3, vervangen bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op het ontwerp van officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 27 november 2003 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald, opgemaakt door de Centrale Dienst voor Duitse vertaling bij het Adjunct-arrondissementscommissariaat in Malmedy;

Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De bij dit besluit gevoegde tekst is de officiële Duitse vertaling van het ministerieel besluit van 27 november 2003 tot wijziging van het ministerieel besluit van 11 oktober 1976 waarbij de minimumafmetingen en de bijzondere plaatsingsvoorwaarden van de verkeerstekens worden bepaald.

Art. 2.Onze Minister van Binnenlandse Zaken is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 maart 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL

Bijlage - Annexe FÖDERALER ÖFFENTLICHER DIENST MOBILITÄT UND TRANSPORTWESEN 27. NOVEMBER 2003 - Ministerieller Erlass zur Abänderung des Ministeriellen Erlasses vom 11.Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen Die Ministerin der Mobilität, Aufgrund des am 16. März 1968 koordinierten Gesetzes über die Strassenverkehrspolizei, insbesondere des Artikels 1, abgeändert durch die Gesetze vom 21. Juni 1985 und 20. Juli 1991;

Aufgrund des Königlichen Erlasses vom 1. Dezember 1975 zur Einführung der allgemeinen Strassenverkehrsordnung, insbesondere des Artikels 60.2;

Aufgrund des Ministeriellen Erlasses vom 11. Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen, abgeändert durch die Ministeriellen Erlasse vom 8. Dezember 1977, 23. Juni 1978, 14. Dezember 1979, 25.

November 1980, 11. April 1983, 1. Juni 1984, 17. September 1988, 20.

Juli 1990, 1. Februar 1991, 11. März 1991, 27. Juni 1991, 19. Dezember 1991, 11. März 1997, 16. Juli 1997, 9. Oktober 1998, 17. Oktober 2001, 14. Mai 2002, 21.Oktober 2002 und 18. Dezember 2002;

Aufgrund der Beteiligung der Regionalregierungen an der Ausarbeitung des vorliegenden Erlasses;

Aufgrund der Dringlichkeit, begründet durch die Tatsache, dass dieser Erlass die notwendigen und dringenden Anpassungen enthält, die auf den Königlichen Erlass vom 4. April 2003 gefolgt sind, der am 1. Januar 2004 in Kraft tritt, Erlässt: Artikel 1 - Artikel 4.1 Absatz 2 des Ministeriellen Erlasses vom 11.

Oktober 1976 zur Festlegung der Mindestmasse und der Sonderbedingungen für das Anbringen der Verkehrszeichen wird wie folgt ersetzt: « Das grüne Dauerlicht brennt mindestens während der Zeit, die ein Fussgänger benötigt, um bei einer Geschwindigkeit von 1,20 m/s zu überqueren. » In Absatz 5 wird die Zahl "1,50" durch die Zahl "1,20" ersetzt.

Art. 2 - Artikel 6.7.1. Nr. 1 wird durch folgende Bestimmung ergänzt: - In Absatz 2 werden die Wörter "beziehungsweise 70 km/h" gestrichen. - Ein Absatz 3 mit folgendem Wortlaut wird hinzugefügt: « - Geschwindigkeitsbeschränkungen auf 70 km/h, insofern diese Zone sich ausserhalb einer durch die Verkehrsschilder F1 und F3 abgegrenzten geschlossenen Ortschaft befindet. » Art. 3 - In Artikel 9.9 desselben Erlasses, abgeändert durch die Ministeriellen Erlasse vom 19. Dezember 1991, 9. Oktober 1998 und 14.

Mai 2002 wird eine Nummer 5 mit folgendem Wortlaut hinzugefügt: « 5. Wenn das Verkehrsschild C43 mit dem Vermerk 30 (km) dem Verkehrsschild F1 beigefügt ist: - darf es in der geschlossenen Ortschaft keine öffentlichen Strassen geben, die durch das Anbringen von Verkehrsschildern B9 zu Vorfahrtsstrassen werden, - muss die Geschwindigkeit in dieser geschlossenen Ortschaft durch Massnahmen zur Organisation des Verkehrs oder der Parkmöglichkeiten, durch Infrastrukturmassnahmen, durch andere Massnahmen im Strassenbild oder durch eine Kombination dieser Massnahmen auf 30 km/h herabgesetzt werden. » Art. 4 - In Artikel 10 desselben Erlasses, abgeändert durch die Ministeriellen Erlasse vom 20. Juli 1990, 11. März 1991 und 11. März 1997 wird ein Punkt 10.6 mit folgendem Wortlaut hinzugefügt: « 10.6 Verkehrsschild D10. Teil der öffentlichen Strasse, der dem Verkehr der Fussgänger und Radfahrer vorbehalten ist Dieses Verkehrsschild wird benutzt, wenn das Verkehrsschild D9 nicht benutzt werden kann: - falls der Platz nicht ausreicht, um den Verkehr von Radfahrern und Fussgängern zu trennen, und die Sicherheit der Radfahrer so besser gewährleistet ist auf kurzen Wegstrecken oder öffentlichen Strassen, wenn auf der Fahrbahn viel Verkehr ist und die erlaubte Höchstgeschwindigkeit mindestens 50 km/h beträgt, - falls es notwendig ist, Fussgänger und Radfahrer zu verpflichten, Strassen und Wege oder Teile von Strassen und Wegen zu benutzen, die mehr Sicherheit bieten, ohne dass es möglich ist oder notwendig wäre, die Strassen- und Wegeteile, die ihnen vorbehalten sind, voneinander zu trennen. » Art. 5 - In Artikel 12 Nr. 1 desselben Erlasses werden nach den Wörtern « von 0,90 m x 0,60 m » die Wörter « oder von 0,60 m x 0,90 m » eingefügt.

Art. 6 - In denselben Erlass wird ein Artikel 12.25bis mit folgendem Wortlaut eingefügt: « 12.25bis Verkehrsschilder F99c und F101c. Weg, der den landwirtschaftlichen Fahrzeugen, Fussgängern, Radfahrern und Reitern vorbehalten ist 1. Diese Schilder haben Seiten von mindestens 0,40 m.2. Sie dürfen durch kein Zusatzschild ergänzt werden.3. Sie dürfen nicht benutzt werden, um einen Fussgängerbereich zu kennzeichnen.» Art. 7 - Vorliegender Erlass tritt am 1. Januar 2004 in Kraft.

Brüssel, den 27. November 2003 B. ANCIAUX Gezien om te worden gevoegd bij Ons besluit van 26 maart 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Binnenlandse Zaken, P. DEWAEL