Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 mei 2002
gepubliceerd op 31 mei 2002

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie

bron
federale overheidsdienst, kanselarij, algemene diensten, binnenlandse zaken, buitenlandse zaken, buitenlandse handel, internationale samenwerking, justitie, middenstand en landbouw
numac
2002021228
pub.
31/05/2002
prom.
26/05/2002
ELI
eli/besluit/2002/05/26/2002021228/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 MEI 2002. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen, inzonderheid op artikel 6, § 1, V en VIII, gewijzigd bij de bijzondere wet van 13 juli 2001, en artikel 88, gewijzigd bij de bijzondere wet van 8 augustus 1988;

Gelet op de bijzondere wet van 12 januari 1989 met betrekking tot de Brusselse instellingen, inzonderheid op artikel 40, § 2;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 28 december 1989, 1 oktober 1990, 22 december 1993 en 21 februari 1997;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 20 maart 2002;

Gelet op het protocol nr. 412 van 6 maart 2002 van het Comité voor de nationale, gemeenschaps- en gewestelijke overheidsdiensten;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting, van 20 december 2001;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Ambtenarenzaken, van 7 februari 2002;

Gelet op het advies van de Vlaamse Regering, gegeven op 25 januari 2002;

Gelet op het advies van de Franse Gemeenschapsregering, gegeven op 14 februari 2002;

Gelet op het advies van de Waalse Regering, gegeven op 31 januari 2002;

Gelet op het advies van de Regering van de Duitstalige Gemeenschap, gegeven op 21 februari 2002;

Gelet op het advies van de Brusselse Hoofdstedelijke Regering, gegeven op 31 januari 2002;

Gelet op het advies van het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, gegeven op 7 februari 2002;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies nr. 33.224/1 van de Raad van State, gegeven op 2 mei 2002, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Eerste Minister, van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister belast met de Middenstand, van Onze Minister belast met Landbouw, en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 25 juli 1989 tot vaststelling van de wijze waarop personeelsleden van de federale ministeries overgaan naar de Gemeenschaps- en Gewestregeringen en naar het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, wordt gewijzigd als volgt : 1° het 1° wordt door de volgende bepaling vervangen : « 1° traditioneel ministerie : ieder ministerie dat of ieder federale overheidsdiensten die onder Ons gezag is geplaatst »;2° het 3° wordt door de volgende bepaling vervangen : « 3° personeelsleden : de Rijksambtenaren, de stagiairs, de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden en de contractuele personeelsleden in dienst genomen met toepassing van artikel 32 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid.»

Art. 2.Artikel 2, § 2, van hetzelfde besluit, wordt gewijzigd als volgt : 1° punt b, tweede lid, wordt door de volgende bepaling vervangen : « De aanvragers die de vereiste kwalificaties bezitten, worden per graad en per taalrol of taalregime gerangschikt in onderstaande volgorde en aangewezen voor een met hun graad overeenstemmende betrekking : 1° de Rijksambtenaren;2° de stagiairs;3° de bij arbeidsovereenkomst in dienst genomen personeelsleden volgens de categorieën bepaald in artikel 4 van de wet van 22 juli 1993 houdende bepaalde maatregelen inzake het openbare ambt, en in artikel 33 van de wet van 22 maart 1999 houdende diverse maatregelen inzake ambtenarenzaken;4° de personeelsleden tewerkgesteld in het kader van een op artikel 32 van de wet van 24 december 1999 ter bevordering van de werkgelegenheid, vermelde startbaanovereenkomst.»; 2° in punt b, zesde lid, en in punt c, derde lid, en laatste lid, worden de woorden « de leden 2 tot 6 » vervangen door : « de leden 3 tot 6 ».

Art. 3.In artikel 4, § 3, van hetzelfde besluit, wordt het woord « beoordeling » vervangen door « evaluatie ».

Art. 4.Artikel 5 van hetzelfde besluit wordt gewijzigd als volgt : 1° in § 1 worden de tweede en derde leden vervangen door volgende bepalingen : « De personeelsleden van de in het eerste lid bedoelde diensten kunnen schriftelijk vragen opnieuw te worden geaffecteerd bij een dienst onderworpen aan artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten. In hun aanvraag duiden zij de dienst of de diensten aan waarvoor zij wensen te worden aangewezen met eventueel opgave van orde van voorkeur »; 2° § 2 wordt vervangen door de volgende bepaling : « De personeelsleden van de diensten onderworpen aan artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten, die wensen te worden aangewezen voor de diensten van een Regering bedoeld in § 1, eerste lid, kunnen een schriftelijke aanvraag indienen binnen de termijn en volgens de nadere regels bepaald in § 1.»

Art. 5.Artikel 6, § 4, tweede lid, van hetzelfde besluit, wordt vervangen door de volgende bepaling : « SELOR - Selectiebureau van de Federale Overheid - stelt de personeelsleden ter beschikking van de aan artikel 1 van het koninklijk besluit van 18 oktober 2001 betreffende de mobiliteit van het personeel van sommige overheidsdiensten onderworpen diensten die zich in het administratief arrondissement Brussel-Hoofstadt bevinden, overeenkomstig de bepalingen van ditzelfde besluit. »

Art. 6.In bijlage 1 van hetzelfde besluit worden volgende rubrieken toegevoegd : « 8. Binnenlandse Zaken.

Cel van de Provinciale en Lokale Instellingen van het Secretariaat-generaal en van de Algemene Diensten; 9. Middenstand en Landbouw.1° Bij het Bestuur voor het Landbouwbeleid : a) Afdeling Intern Landbouwbeleid : - Plantaardige producten - Dierlijke producten b) Afdeling Internationale Landbouw- en visserijbeleid : - Internationale aangelegenheden - Zeevisserij - Fonds voor Scheepsjongens 2° Bij het bestuur voor het Landbouwproductiebeheer : a) Centraal bestuur, BEHALVE de diensten « Zuivel », « Begeleidende maatregelen » en « Informatica.» b) Buitendiensten 3° Bij het bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke producten : a) Hoofdbestuur : - Dienst fokkerij en vlees b) Buitendiensten : - Dienst fokkerij en vlees 4° Bij het bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling : a) Afdeling Ontwikkeling b) Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek van de Staat in Gent c) Centrum voor Landbouwkundig Onderzoek van de Staat in Gembloes d) Centrum voor Landbouweconomie.»

Art. 7.In bijlage 2 van hetzelfde besluit worden volgende rubrieken toegevoegd : « 9. Middenstand en Landbouw. 1° Bij het bestuur voor het Landbouwbeleid : Directie-generaal, Afdeling Intern Landbouwbeleid en Afdeling Internationaal landbouw - en visserijbeleid, BEHALVE de in bijlage 1 vermelde diensten.2° Bij het bestuur voor het Landbouwproductiebeheer : Hoofdbestuur : De diensten « Zuivel », « Begeleidende maatregelen » en « Informatica » 3° Bij het bestuur voor de Kwaliteit van de grondstoffen en de Plantaardige sector : a) Hoofdbestuur Teeltmateriaal b) Buitendiensten Teeltmateriaal 4° Bij het bestuur voor Onderzoek en Ontwikkeling : hoofdbestuur BEHALVE « Afdeling ontwikkeling ».

Art. 8.In bijlage 3 van hetzelfde besluit worden volgende rubrieken toegevoegd : « 10. Binnenlandse Zaken. 1° Bij de Algemene Directie van de Wetgeving en van de Nationale Instellingen : Directie Lokale Aangelegenheden;2° Diensten ter beschikking gesteld van de Provinciegouverneurs en van de Gouverneur van het Administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad.11. Middenstand en Landbouw.1° Secretariaat - Generaal BEHALVE de Cel Bedrijfskolommen 2° Bij het bestuur voor Landbouwbeleid : de dienst « Coördinatie en concertatie » 3° Bij het bestuur voor de Kwaliteit van de grondstoffen en de Plantaardige sector : a) Hoofdbestuur : directie en management cellen : DG4+IG41+IG42, Dienst Plantenkwaliteit en -bescherming en Dienst Controle interventies en steun b) Buitendiensten : - Inspectie-generaal Grondstoffen en verwerkte producten en Dienst Plantenkwaliteit en - bescherming van de Inspectie-generaal planten en plantaardige producten - Dienst Kwaliteit van de grondstoffen en analyses : cel « Zaaizaden » van het ontledingslaboratorium van Gent.4° Bij het bestuur voor de Dierengezondheid en de Kwaliteit van de Dierlijke producten : - Centraal bestuur en buitendiensten BEHALVE de Inspectie - generaal Veterinaire Diensten (centraal bestuur en buitendiensten) en de Dienst fokkerij en vlees (centraal bestuur en buitendiensten).12. Justitie. Afdeling « Erediensten » van het Directoraat-generaal Burgerlijke

Wetgeving en Erediensten. »

Art. 9.Dit besluit treedt in werking de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Art. 10.Onze Eerste Minister, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, Onze Minister van Binnenlandse Zaken, Onze Minister van Justitie, Onze Minister belast met de Middenstand, Onze Minister belast met Landbouw, zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 mei 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, G. VERHOFSTADT Voor de Vice-Eerste Minister en Minister van Buitenlandse Zaken, afwezig, De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN De Minister belast met Middenstand, R. DAEMS Voor de Minister belast met Landbouw, afwezig, De Minister van Justitie, M. VERWILGHEN

^