Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 oktober 2015
gepubliceerd op 30 november 2015

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2015203750
pub.
30/11/2015
prom.
26/10/2015
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 OKTOBER 2015. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2014, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 oktober 2015.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, K. PEETERS _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2014 Invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen (Overeenkomst geregistreerd op 28 oktober 2014 onder het nummer 123964/CO/304)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten in uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen, gesloten op 27 juni 2012 in de Nationale Arbeidsraad (collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad) ( koninklijk besluit van 25 augustus 2012Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 25/08/2012 pub. 31/08/2012 numac 2012204722 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en landingsbanen sluiten, Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2012).

Art. 2.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op alle werkgevers en op alle werknemers die ressorteren onder het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf.

Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel. § 2. In uitvoering van artikel 2, § 3 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad kan het directiepersoneel en leidinggevend personeel conform de definitie in het kader van de sociale verkiezingen, gebruik maken van de rechten uit de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad en onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, mits akkoord van de werkgever.

Art. 3.Tijdskrediet zonder motief De in artikel 2 genoemde werknemers hebben recht op een voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering gelijk aan een equivalent van maximum 12 maanden volledige schorsing van de arbeidsprestaties over de gehele loopbaan, zoals geregeld in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 4.Tijdskrediet met motief § 1. Het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering, als bedoeld in artikel 3, wordt uitgebreid met een bijkomend recht op tijdskrediet overeenkomstig de volgende modaliteiten : a° Een bijkomend recht van maximaal 12 maanden voltijdse loopbaanvermindering, van 18 maanden halftijdse loopbaanvermindering en van 36 maanden voor 1/5de tijdskrediet voor de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen om voor hun kind te zorgen tot de leeftijd van acht jaar;in geval van adoptie kan de schorsing van de arbeidsprestaties aanvangen vanaf de inschrijving in het bevolkings- of het vreemdelingenregister van de gemeente waar de werknemer zijn woonplaats heeft.

Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5de loopbaanvermindering betreft.

De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode waarvoor de verlenging werd gevraagd, moet aanvangen vóór het tijdstip waarop het kind acht jaar wordt.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, het document of de documenten tot staving van de gebeurtenis die het recht doet ontstaan, zoals bepaald in artikel 4, § 1, a°. b° Een bijkomend recht van voltijdse, halftijdse of 1/5de tijdse loopbaanvermindering tot maximaal 36 maanden voor de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen voor het verlenen van palliatieve verzorging, zoals gedefinieerd in artikel 100bis, § 2 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van één maand en kan per patiënt met één maand worden verlengd.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van de persoon die palliatieve verzorging behoeft en waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard deze palliatieve verzorging te verlenen, zonder dat hierbij de identiteit van de patiënt wordt vermeld. In geval de werknemer wenst gebruik te maken van de verlenging van de periode met één maand dient hij opnieuw een dergelijk attest af te leveren aan de werkgever. c° Een bijkomend recht van voltijdse, halftijdse of 1/5detijdse loopbaanvermindering tot maximaal 36 maanden voor de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen voor het verlenen van bijstand of verzorging aan een zwaar ziek gezins- of familielid, zoals gedefinieerd in de artikelen 3 en 4 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998012671 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid sluiten tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins-of familielid. Deze periode kan enkel worden opgenomen per minimumperiode van één maand en een maximumperiode van drie maanden.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van het zwaar ziek gezins- of familielid waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard bijstand of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke persoon. d° Een bijkomend recht van maximaal 12 maanden voltijdse loopbaanvermindering, van 18 maanden halftijdse loopbaanvermindering en van 36 maanden voor 1/5de tijdskrediet voor de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen voor het volgen van een opleiding. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5de loopbaanvermindering betreft.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, het bewijs dat hij zijn arbeidsprestaties schorst of vermindert : - om een door de Gemeenschappen of de sector erkende opleiding te volgen die minstens 360 uren of 27 studiepunten per jaar, of 120 uren of 9 studiepunten per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden telt; - om onderwijs te volgen verstrekt in een centrum voor basiseducatie of een opleiding gericht op het behalen van een diploma of getuigschrift van secundair onderwijs, waarbij de grens wordt vastgesteld op 300 uren per jaar of 100 uren per schooltrimester of per ononderbroken periode van 3 maanden.

De Gemeenschap of de opleidingsinstelling bevestigt op het bewijs dat de werknemer geldig is ingeschreven voor een opleiding met deze tijdsduur of omvang. Binnen de 20 kalenderdagen na elk kwartaal moet de werknemer bij de werkgever een attest indienen dat het bewijs levert van regelmatige aanwezigheid van opleiding in dat kwartaal. De dagen schoolvakantie in de loop van of aansluitend op een periode van opleiding worden gelijkgesteld met regelmatige aanwezigheid bij een opleiding. Regelmatige aanwezigheid betekent dat de werknemer niet meer dan één tiende van de duur van de opleiding in dat kwartaal ongewettigd afwezig mag zijn. § 2. Het bijkomend recht van 36 maanden tijdskrediet kan niet worden opgenomen in combinatie met een niet-toegelaten bezoldigde of zelfstandige activiteit die de werknemer aanvangt of uitbreidt.

Art. 5.Tijdskrediet met motief 48 maanden Het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering, als bedoeld in artikel 3, wordt uitgebreid met een bijkomend recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering tot maximaal 48 maanden voor : 1° de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of 1/5de verminderen om zorg te dragen voor hun gehandicapt kind tot de leeftijd van 21 jaar. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden als het een voltijds tijdskrediet of halftijdse loopbaanvermindering betreft en per minimumperiode van 6 maanden als het een 1/5de loopbaanvermindering betreft.

De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode waarvoor de verlenging werd gevraagd, moet aanvangen vóór het tijdstip waarop het kind 21 jaar wordt.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, een attest dat de lichamelijke of geestelijke ongeschiktheid van 66 pct. aantoont of de aandoening die leidt tot een erkenning van minstens 4 punten in pijler 1 van de medisch-sociale schaal in de zin van de regelgeving met betrekking tot de kinderbijslag; 2° de in artikel 2 genoemde werknemers die hun arbeidsprestaties volledig schorsen, halftijds of met 1/5de verminderen voor het verlenen van bijstand of verzorging aan hun minderjarig zwaar ziek kind of aan een minderjarig zwaar ziek kind dat gezinslid is zoals gedefinieerd in artikel 4 van het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998012671 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid sluiten tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van één maand en maximumperiode van drie maanden.

De periode waarvoor de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties werd gevraagd of de periode van verlenging wordt gevraagd, moet aanvangen vóór het tijdstip waarop het kind meerderjarig wordt.

De werknemer verstrekt aan de werkgever uiterlijk op het ogenblik waarop de schorsing of de vermindering van de arbeidsprestaties ingaan, een attest afgeleverd door de behandelende geneesheer van hun of het minderjarig zwaar ziek kind waaruit blijkt dat de werknemer zich bereid heeft verklaard bijstand of verzorging te verlenen aan de zwaar zieke persoon.

Art. 6.Anciënniteits- en tewerkstellingsvoorwaarden tijdskrediet met motief § 1. De in artikel 2 genoemde werknemers kunnen ingevolge artikelen 4 en 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst : 1° hun arbeidsprestaties volledig schorsen ongeacht de arbeidsregeling waarin zij in de onderneming tewerkgesteld zijn op het ogenblik van de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr.103 van de Nationale Arbeidsraad; 2° hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking voor zover zij ten minste 3/4de van een voltijdse betrekking in de onderneming tewerkgesteld zijn gedurende de 12 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr.103 van de Nationale Arbeidsraad; 3° hun arbeidsprestaties verminderen ten belope van één dag of twee halve dagen per week voor zover zij gewoonlijk tewerkgesteld zijn geweest in een arbeidsregeling gespreid over 5 dagen of meer en gedurende de 12 maanden die voorafgaand aan de schriftelijke kennisgeving als bedoeld in artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr.103 van de Nationale Arbeidsraad in een voltijdse arbeidsregeling tewerkgesteld zijn. § 2. Om recht te hebben op het bijkomend recht van 36 of 48 maanden voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering als bedoeld in artikelen 4 en 5 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, moet de werknemer door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad. § 3. In afwijking van § 2 geldt de hierboven vermelde voorwaarde niet voor werknemers die hun voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering, als bedoeld in artikelen 4 en 5, onmiddellijk laten aansluiten op een ouderschapsverlof, zoals gedefinieerd in het koninklijk besluit van 29 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/1997 pub. 07/11/1997 numac 1997012521 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 van 29 april 1997, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een recht op ouderschapsverlof sluiten tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan en de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64, en die hun rechten in toepassing van voornoemd koninklijk besluit of collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 voor alle rechthebbende kinderen hebben uitgeput.

Art. 7.Gemeenschappelijke bepalingen tijdskrediet met motief § 1. De perioden, zoals bepaald in artikelen 4 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, mogen samen niet meer dan 48 maanden bedragen. § 2. In afwijking van de minimumperioden van opname, zoals bepaald in artikelen 4 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, kan het eventueel overblijvend saldo voor een kortere periode worden opgenomen. § 3. Op het recht van 36 en 48 maanden, zoals bepaald in artikelen 4 en 5 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, worden niet in mindering gebracht de perioden van schorsing of vermindering van de arbeidsprestaties ingevolge : - het koninklijk besluit van 22 maart 1995 inzake palliatief verlof en houdende uitvoering van artikel 100bis, § 4 van de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen en tot wijziging van het koninklijk besluit van 2 januari 1991 betreffende de toekenning van onderbrekingsuitkeringen; - de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64, gesloten in de Nationale Arbeidsraad op 29 april 1997, tot instelling van een recht op ouderschapsverlof; - het koninklijk besluit van 29 oktober 1997Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 29/10/1997 pub. 07/11/1997 numac 1997012521 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 64 van 29 april 1997, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, tot instelling van een recht op ouderschapsverlof sluiten tot invoering van een recht op ouderschapsverlof in het kader van de onderbreking van de beroepsloopbaan; - het koninklijk besluit van 10 augustus 1998Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 10/08/1998 pub. 08/09/1998 numac 1998012671 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Koninklijk besluit tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid sluiten tot invoering van een recht op loopbaanonderbreking voor bijstand of verzorging van een zwaar ziek gezins- of familielid.

Art. 8.Het recht op landingsbanen § 1. De in artikel 2 genoemde werknemers van 55 jaar en ouder hebben zonder maximumduur recht op : 1° een 1/5de loopbaanvermindering ten belopen van één dag per week of twee halve dagen over dezelfde duur voor zover ze tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 6 maanden; 2° een loopbaanvermindering in de vorm van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking. Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden. § 2. In afwijking van § 1 wordt de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de in artikel 2 genoemde werknemers, die hun arbeidsprestaties verminderen tot een halftijdse betrekking en die op het ogenblik van de kennisgeving, als bedoeld in artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, cumulatief voldoen aan de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand actief zijn geweest in een zwaar beroep zoals bepaald in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de voorafgaande 15 jaar; en - dit zwaar beroep komt voor op de lijst van de beroepen waarvoor een significant tekort aan arbeidskrachten bestaat. De Minister van Werk bepaalt deze lijst, na unaniem advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening.

Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 3 maanden. § 3. In afwijking van § 1 wordt de leeftijd op 50 jaar gebracht voor de in artikel 2 genoemde werknemers, die hun voltijdse arbeidsprestaties verminderen ten belopen van één dag of twee halve dagen per week en die voldoen aan één van de volgende voorwaarden : - daaraan voorafgaand actief zijn geweest in een zwaar beroep zoals bepaald in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad gedurende minstens 5 jaar in de voorafgaande 10 jaar of gedurende minstens 7 jaar in de voorafgaande 15 jaar; of - daaraan voorafgaand een beroepsloopbaan van ten minste 28 jaar zoals bepaald in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, hebben doorlopen.

Deze periode moet worden opgenomen per minimumperiode van 6 maanden.

Art. 9.Anciënniteits- en tewerkstellingsvoorwaarden landingsbaan Voor het recht op landingsbaan, zoals bepaald in artikel 8 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, dient de werknemer overeenkomstig het artikel 10 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad gelijktijdig te voldoen aan volgende voorwaarden : - De leeftijdsvoorwaarde bereiken op het ogenblik van de gewenste begindatum van de uitoefening van het recht; - De werknemer moet een loopbaan van 25 jaar als werknemer hebben zoals bepaald in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, met uitzondering van de landingsbaan zoals bepaald in artikel 8, § 3, tweede lemma van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, waarvoor een loopbaan van 28 jaar vereist is zoals bepaald in collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad; - Om recht te hebben op een halftijdse landingsbaan moet de werknemer ten minste 3/4de van een voltijdse betrekking tewerkgesteld zijn gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad; - De werknemer moet door een arbeidsovereenkomst met de werkgever verbonden zijn geweest gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad.

Een verkorting van deze termijn is mogelijk in onderling akkoord tussen de werknemer en de werkgever; - Om recht te hebben op een 1/5de landingsbaan moet de werknemer tewerkgesteld zijn in een arbeidsregeling gespreid over 5 of meer dagen en moet hij ofwel voltijds ofwel 4/5de van een voltijdse betrekking tewerkgesteld zijn in het kader van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van de Nationale Arbeidsraad van 19 december 2001, ten laatste gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77septies van 2 juni 2010 (koninklijk besluit van 16 augustus 2010) of collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad, gedurende de 24 maanden die voorafgaan aan de schriftelijke kennisgeving als verricht overeenkomstig artikel 12 van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad.

Art. 10.Regeling werkgevers met minder dan 10 werknemers Voor de uitoefening van de rechten als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 en 8 is de instemming van de werkgever vereist als deze ten hoogste 10 werknemers tewerkstelt op 30 juni van het jaar voorafgaand aan het jaar tijdens hetwelk de schriftelijke kennisgeving overeenkomstig artikel 12 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van de Nationale Arbeidsraad van 27 juni 2012, wordt verricht.

Art. 11.Voorkeurs- en planningsmechanisme Wanneer het totale aantal van de werknemers die in de onderneming of een dienst gelijktijdig het recht op voltijds tijdskrediet, halftijdse of 1/5de loopbaanvermindering, als bedoeld in de artikelen 3, 4, 5 en 8, uitoefenen of zullen uitoefenen, alsook van de werknemers die hun beroepsloopbaan onderbreken ingevolge de herstel wet van 22 januari 1985Relevante gevonden documenten type wet prom. 22/01/1985 pub. 12/08/2013 numac 2013000511 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Herstelwet houdende sociale bepalingen. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten houdende sociale bepalingen of de artikelen 3, 6 en 9 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis, meer bedraagt dan 5 pct. van het totale aantal van de in de onderneming of de dienst tewerkgestelde werknemers, wordt voor de afwezigheden een voorkeurs- en planningsmechanisme toegepast teneinde de continuïteit van de arbeidsorganisatie te waarborgen.

De berekening van deze drempel gebeurt overeenkomstig artikel 16 van de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 103, gesloten op 27 juni 2012 in de Nationale Arbeidsraad.

Art. 12.Algemene bepaling Voor alles wat in onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst niet uitdrukkelijk geregeld wordt, is de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103 van 27 juni 2012 van de Nationale Arbeidsraad van toepassing.

Art. 13.Inwerkingtreding en overgangsbepalingen Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2014 en is gesloten voor onbepaalde tijd. Zij kan worden opgezegd door elk van de partijen, mits een opzeggingstermijn van zes maanden, gericht bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité.

Eerste aanvragen en aanvragen voor verlengingen die vóór 1 juli 2014 aan de werkgever ter kennis werden gegeven op basis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2002 (registratienr. 65002), algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 4 juli 2004Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 04/07/2004 pub. 13/09/2004 numac 2004202056 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2002, gesloten in het Paritair Comité voor het vermakelijkheidsbedrijf, ter uitvoering van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77bis van 19 december 2002 tot vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 van 14 februari 2001 tot invoering van een stelsel van tijdskrediet, loopbaanvermindering en vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking en inzake het stelsel van aanmoedigingspremies sluiten, blijven vallen onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2002. Voor wat de nieuwe aanvragen betreft die na 1 juli 2014 worden ingediend, vervangt deze collectieve arbeidsovereenkomst de collectieve arbeidsovereenkomst van 26 maart 2002 onder voorbehoud van de overgangsbepalingen voorzien in artikel 22 van de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 103.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 26 oktober 2015.

De Minister van Werk, K. PEETERS

^