Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 26 september 2001
gepubliceerd op 19 oktober 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van de wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de Staat in het kader van het stedelijk beleid

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid, ministerie van financien, ministerie van binnenlandse zaken, ministerie van verkeer en infrastructuur en ministerie van economische zaken
numac
2001011417
pub.
19/10/2001
prom.
26/09/2001
ELI
eli/besluit/2001/09/26/2001011417/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

26 SEPTEMBER 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van de wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de Staat in het kader van het stedelijk beleid


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 17 juli 2000 tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de Staat in het kader van het stedelijk beleid;

Gelet op het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van de wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de Staat in het kader van het stedelijk beleid;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 16 mei 2001;

Gelet op het akkoord van de Minister van Begroting, gegeven op 1 juni 2001;

Overwegende dat het regeerakkoord van 7 juli 1999 bepaalt dat in de wijken in moeilijkheden een maximale inspanning zal worden geleverd om een beter leef- en woonklimaat tot stand te brengen;

Overwegende dat het in het raam van dit beleid tot herwaardering van de crisiswijken in de grote steden belangrijk is, het bijstandsprogramma voor de plaatselijke overheden te versterken en voort te zetten, overheden die initiatieven wensen te nemen die ressorteren onder de bevoegdheden van de Federale Staat;

Overwegende dat nieuwe stadsgebieden dienen aangeduid te worden welke zullen genieten van de tussenkomst van de Federale Staat;

Op de voordracht van Onze Vice- Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid, van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting, van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, van Onze Minister van Binnenlandse Zaken, van Onze Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties en van Onze Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In artikel 2 van het koninklijk besluit van 12 augustus 2000 tot vaststelling van de toepassingsmodaliteiten van de wet tot bepaling van de voorwaarden waaronder de plaatselijke overheden een financiële bijstand kunnen genieten van de Staat in het kader van het stedelijk beleid, worden in het tweede lid de woorden « , Oostende, Bergen, La Louvière, Seraing, » gevoegd tussen de volgende woorden : « Gent » en « en Luik ».

In hetzelfde artikel, derde lid, worden de woorden « Oostende », « Bergen », « La Louvière » en « Seraing » geschrapt.

Art. 2.Onze Ministers van Werkgelegenheid, van Maatschappelijke Integratie, van Vervoer, van Binnenlandse Zaken en Onze Minister belast met het toezicht op de Regie der Gebouwen en Onze Minister belast met Grootstedenbeleid zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 26 september 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Vice-Eerste Minister, Minister van Begroting, van Maatschappelijke Integratie en van Sociale Economie, J. VANDE LANOTTE De Vice-Eerste Minister en Minister van Mobiliteit en Vervoer, Mevr. I. DURANT De Minister van Binnenlandse Zaken, A. DUQUESNE De Minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participaties, R. DAEMS De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, Ch. PICQUE

^