Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2000
gepubliceerd op 07 september 2000

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende het anciënniteitsverlof (1)

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2000012355
pub.
07/09/2000
prom.
27/04/2000
ELI
eli/besluit/2000/04/27/2000012355/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2000. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende het anciënniteitsverlof (Vlaamse Gemeenschap) (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998, gesloten in het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp, betreffende het anciënniteitsverlof (Vlaamse Gemeenschap).

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2000.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp (Vlaamse gemeenschap) Collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1998 Anciënniteitsverlof (Overeenkomst geregistreerd op 12 november 1998 onder het nummer 49464/CO/318) Toepassingsgebied

Artikel 1.§ 1. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op het vrouwelijk en mannelijk arbeiders- en bediendenpersoneel en op hun werkgevers die ressorteren onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp en die worden gesubsidieerd door de Vlaamse Gemeenschap. § 2. Deze collectieve arbeidsovereenkomst is niet van toepassing op het personeel dat prestaties levert voor een in § 1 bedoelde werkgever in het kader van een bijzonder tewerkstellingsstatuut zoals D.A.C., GESCO en andere, voor zover de bevoegde overheid de in artikel 2 bedoelde dagen niet als gelijkgestelde dagen aanvaardt.

Toekenning van anciënniteitsverlof

Art. 2.§ 1. Het personeel met 10 jaar baremieke anciënniteit opgebouwd bij één of meerdere werkgevers die onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp ressorteren, heeft recht op één anciënniteitsverlofdag per kalenderjaar, betaald door de werkgever, en dit vanaf 1 juli 1998. § 2. Het personeel met 5 jaar baremieke anciënniteit opgebouwd bij één of meerdere werkgevers die onder het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp ressorteren, heeft recht op één anciënniteitsverlofdag per kalenderjaar, betaald door de werkgever, en dit vanaf 1 januari 1999.

Op datum van 1 januari 1999 en verder kunnen er dus maximaal 2 anciënniteitsverlofdagen per jaar zijn opgebouwd. § 3. De in § 1 vermelde anciënniteitsverlofdagen worden pro rata toegekend aan het deeltijds tewerkgesteld personeel. § 4. Het loon voor de in § 1 vermelde anciënniteitsverlofdagen wordt berekend zoals het loon voor de feestdagen.

Geldigheid

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1998 en is gesloten voor een onbepaalde duur. Zij kan opgezegd worden door elk der ondertekenende partijen, mits een opzegging van drie maanden, betekend door middel van een aangetekend schrijven gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2000.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^