Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2001
gepubliceerd op 28 april 2001

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering in het kader van de begrotingsbeslissingen voor het jaar 2001

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2001012370
pub.
28/04/2001
prom.
27/04/2001
ELI
eli/besluit/2001/04/27/2001012370/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2001. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering in het kader van de begrotingsbeslissingen voor het jaar 2001 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 7, gewijzigd bij de wetten van 14 juli 1951, 14 februari 1961, 16 april 1963, 11 januari 1967, 10 oktober 1967, de koninklijke besluiten nr. 13 van 11 oktober 1978 en nr. 28 van 24 maart 1982, de wetten van 22 januari 1985, 30 december 1988, 26 juni 1992 en 30 maart 1994, het koninklijk besluit van 14 november 1996 en de wetten van 13 maart 1997, 13 februari 1998, 22 december 1998, 26 maart 1999 en 12 augustus 2000;

Gelet op het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering, inzonderheid op de artikelen 50, 58, 82, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1992, 26 juni 1992, 5 augustus 1992, 14 september 1992, 21 december 1992, 27 december 1993, 31 januari 1995, 8 maart 1995, 22 november 1995, 26 maart 1996 en 30 april 1999, 84, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 1996, 114, § 3, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1999 en 21 maart 2000, 127, § 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 december 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 19 juni 1997, 25 maart 1999 en 21 maart 2000 en 169, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 april 1999;

Gelet op het advies van het beheerscomité van de Rijksdienst voor arbeidsvoorziening, gegeven op 15 maart 2001;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 29 maart 2001;

Gelet op het akkoord van Onze Minister van Begroting, gegeven op 17 april 2001;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, ingevoegd bij de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid, gemotiveerd door het feit dat de uitbetalingsinstellingen van werkloosheidsuitkeringen en de diensten van de Rijksdienst voor Arbeidsvoorziening zo vlug mogelijk dienen op de hoogte gebracht te worden van de maatregelen voorzien bij dit besluit om ze toe te laten tijdig de administratieve procedures aan te passen aan de nieuwe maatregelen voorzien bij dit besluit;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 50 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 houdende de werkloosheidsreglementering wordt opgeheven.

Art. 2.Artikel 58, § 1, van hetzelfde besluit wordt aangevuld met het volgend lid : « Het derde lid, 3°, geldt evenwel niet indien de werkloze de adresverandering tijdig heeft aangegeven bij het werkloosheidsbureau.

Desgevallend deelt het werkloosheidsbureau, op het tijdstip waarop het in kennis wordt gesteld van de ambtshalve schrapping, het nieuwe adres mee aan de gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling. »

Art. 3.In artikel 82 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 juni 1992, 26 juni 1992, 5 augustus 1992, 14 september 1992, 21 december 1992, 27 december 1993, 31 januari 1995, 8 maart 1995, 22 november 1995, 26 maart 1996 en 30 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) § 1, tweede lid, wordt vervangen door de volgende bepaling : « Het netto-belastbaar inkomen, bedoeld in het voorgaande lid, wordt bepaald overeenkomstig artikel 6 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting, waarbij ook de niet in België belastbare inkomsten in aanmerking worden genomen. Er wordt rekening gehouden met het inkomen van de personen bedoeld in artikel 87 waarmee de werkloze op de dag van de ontvangst van de verwittiging samenwoont, zelfs indien dit inkomen betrekking heeft op een periode die voorafgaat aan de samenwoonst. Het betreft het inkomen vermeld op het laatste aanslagbiljet waarvan de datum van uitvoerbaarverklaring voorafgaat aan de dag van de ontvangst van de verwittiging, of het inkomen ontvangen tijdens de laatste twaalf kalendermaanden die voorafgaan aan de maand tijdens dewelke de verwittiging werd ontvangen, indien de werkloze of de directeur bewijst dat het laatste inkomen lager of hoger was dan het inkomen dat het voorwerp uitmaakte van de voormelde heffing van belasting. »;

B) tussen het tweede lid en het derde lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Indien de betrokken werkloze evenwel tijdens de in het vorig lid bedoelde inkomsten-referteperiode inkomsten uit arbeid als loontrekkende heeft, dan worden deze inkomsten buiten beschouwing gelaten ten belope van een netto-belastbaar bedrag dat gelijk is aan ten hoogste 312 maal 30 pct. van het maximum dagbedrag van de werkloosheidsuitkering van de werkloze met gezinslast, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 114. »;

C) in § 2, vijfde lid, 3°, worden de woorden « vierde lid » vervangen door de woorden « vijfde lid ».

Art. 4.In artikel 84 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 4 augustus 1996 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 13 december 1996, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) het tweede lid wordt vervangen door de volgende bepaling : « De bedragen van het vorige lid worden gekoppeld aan de spilindex 114,20 en worden verhoogd of verminderd volgens de regels bedoeld in artikel 113. Het inkomen wordt vergeleken met het bedrag dat van toepassing is op de dag van de uitkeringsaanvraag. Het netto-belastbaar inkomen wordt bepaald overeenkomstig artikel 6 van het Wetboek van de Inkomstenbelasting, waarbij ook de niet in België belastbare inkomsten in aanmerking worden genomen. Er wordt rekening gehouden met het inkomen van de personen bedoeld in artikel 87 waarmee de werkloze op het ogenblik van de uitkeringsaanvraag samenwoont, zelfs indien dit inkomen betrekking heeft op een periode die voorafgaat aan de samenwoonst. Het betreft het inkomen vermeld op het laatste aanslagbiljet, waarvan de datum van uitvoerbaarverklaring voorafgaat aan de dag van de uitkeringsaanvraag, of het inkomen ontvangen tijdens de laatste twaalf kalendermaanden die voorafgaan aan de uitkeringsaanvraag, wanneer de werkloze of de directeur bewijst dat dit laatste inkomen lager of hoger was dan het inkomen dat het voorwerp uitmaakte van de voormelde heffing van de belastingen. »;

B) tussen het tweede lid en het derde lid wordt het volgende lid ingevoegd : « Indien de betrokken werkloze evenwel tijdens de in het tweede lid bedoelde inkomsten-referteperiode inkomsten uit arbeid als loontrekkende heeft, dan worden deze inkomsten buiten beschouwing gelaten ten belope van een netto-belastbaar bedrag dat gelijk is aan ten hoogste 312 maal 30 pct. van het maximum dagbedrag van de werkloosheidsuitkering van de werkloze met gezinslast, zoals vastgesteld overeenkomstig artikel 114. »;

C) in het derde lid, dat het vierde lid wordt, worden de woorden « voorgaande lid » vervangen door de woorden « tweede lid ».

Art. 5.In hetzelfde besluit, wordt een artikel 98bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 98bis.De directeur kan in de navermelde gevallen de werkloze die bewijst dat hij te goeder trouw heeft gehandeld, gelijkstellen met een werkloze die voldeed aan de reglementaire bepalingen : 1° de werkloze heeft zich ingeschreven als werkzoekende bij een andere gewestelijke dienst voor arbeidsbemiddeling dan de bevoegde dienst bedoeld in artikel 58;2° de werkloze heeft zich aangemeld op de werklozencontrole in een andere gemeente dan deze bedoeld in artikel 71, eerste lid, 2°;3° het dossier van de werkloze werd ingediend bij een ander werkloosheidsbureau dan datgene bedoeld in de artikelen 138, eerste lid, 4° en 142;4° de werkloze die verhuist, heeft nagelaten een nieuw dossier in te dienen in toepassing van artikel 133, § 1, 6°, of van artikel 134, § 1, 1°.»

Art. 6.In artikel 114, § 3, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1999 en 21 maart 2000, worden de cijfers « 9 pct. » vervangen door de cijfers « 10 pct. ».

Art. 7.In artikel 127, § 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 13 december 1996 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 maart 1999 en 21 maart 2000, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) in het 2°, worden de cijfers « 16 pct. » vervangen door de cijfers « 15 pct. »;

B) in het 3°, worden de cijfers « 10,5 pct. » vervangen door de cijfers « 9,5 pct. ».

Art. 8.In artikel 169 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 30 april 1999, worden de volgende wijzigingen aangebracht : A) in het derde lid worden de cijfers « 44, 48 of 50 » vervangen door de cijfers « 44 of 48 »;

B) het wordt aangevuld met het volgende lid : « In afwijking van de vorige leden kan, wanneer de werkloze evenwel bewijst dat hij te goeder trouw uitkeringen ontvangen heeft waarop hij geen recht had, of wanneer de directeur beslist gebruik te maken van de mogelijkheid slechts een verwittiging te geven in de zin van artikel 157bis, het bedrag van de terugvordering beperkt worden tot het bruto bedrag van de inkomsten die de werkloze genoten heeft en die niet cumuleerbaar waren met de uitkeringen. »

Art. 9.Dit besluit heeft uitwerking met ingang van 1 april 2001.

De bepalingen van artikel 3, B) zijn van toepassing op het beroep dat verband houdt met een verwittiging verstuurd na 31 maart 2001.

De bepalingen van artikel 4, B) zijn van toepassing op de uitkeringsaanvragen gelegen na 31 maart 2001.

Art. 10.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Châteauneuf-de-Grasse, 27 april 2001.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Besluitwet van 28 december 1944, Belgisch Staatsblad van 30 december 1944; Wet van 14 juli 1951, Belgisch Staatsblad van 16 december 1951;

Wet van 14 februari 1961, Belgisch Staatsblad van 15 februari 1961;

Wet van 16 april 1963, Belgisch Staatsblad van 23 april 1963;

Wet van 11 januari 1967, Belgisch Staatsblad van 14 januari 1967;

Wet van 10 oktober 1967, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1967;

Koninklijk besluit nr. 13 van 11 oktober 1978, Belgisch Staatsblad van 31 oktober 1978;

Koninklijk besluit nr. 28 van 24 maart 1982, Belgisch Staatsblad van 26 maart 1982;

Wet van 22 januari 1985, Belgisch Staatsblad van 24 januari 1985;

Wet van 30 december 1988, Belgisch Staatsblad van 5 januari 1989;

Wet van 26 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992;

Wet van 30 maart 1994, Belgisch Staatsblad van 31 maart 1994;

Koninklijk besluit van 14 november 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996;

Wet van 13 maart 1997, Belgisch Staatsblad van 10 juni 1997;

Wet van 13 februari 1998, Belgisch Staatsblad van 19 februari 1998;

Wet van 22 december 1998, Belgisch Staatsblad van 10 april 1999;

Wet van 26 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 1 april 1999;

Wet van 12 augustus 2000, Belgisch Staatsblad van 31 augustus 2000;

Koninklijk besluit van 25 november 1991, Belgisch Staatsblad van 31 december 1991;

Koninklijk besluit van 22 juni 1992, Belgisch Staatsblad van 30 juni 1992;

Koninklijk besluit van 26 juni1992, Belgisch Staatsblad van 7 juli 1992;

Koninklijk besluit van 5 augustus 1992, Belgisch Staatsblad van 15 augustus 1992;

Koninklijk besluit van 14 september 1992, Belgisch Staatsblad van 23 september 1992;

Koninklijk besluit van 21 december 1992, Belgisch Staatsblad van 30 december 1992;

Koninklijk besluit van 27 december 1993, Belgisch Staatsblad van 31 december 1993;

Koninklijk besluit van 31 januari 1995, Belgisch Staatsblad van 10 februari 1995;

Koninklijk besluit van 8 maart 1995, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1995;

Koninklijk besluit van 22 november 1995, Belgisch Staatsblad van 8 december 1995;

Koninklijk besluit van 26 maart 1996, Belgisch Staatsblad van 6 april 1996;

Koninklijk besluit van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 14 augustus 1996;

Koninklijk besluit van 13 december 1996, Belgisch Staatsblad van 31 december 1996;

Koninklijk besluit van 19 juni 1997, Belgisch Staatsblad van 28juni 1997;

Koninklijk besluit van 25 maart 1999, Belgisch Staatsblad van 2 april 1999;

Koninklijk besluit van 30 april 1999, Belgisch Staatsblad van 1 juni 1999;

Koninklijk besluit van 21 maart 2000, Belgisch Staatsblad van 8 april 2000.

^