Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 12 juli 2007

Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de storting van de bijdragen en vergoedingen met betrekking tot de universele dienst inzake elektronische communicatie

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011222
pub.
12/07/2007
prom.
27/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/27/2007011222/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de storting van de bijdragen en vergoedingen met betrekking tot de universele dienst inzake elektronische communicatie


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Artikel 92 van de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie bevestigt het bestaan van een fonds dat specifiek bestemd is voor de financiering van de verschillende elementen van de universele dienst inzake elektronische communicatie, met uitzondering van het sociale element van de universele dienst, dat gefinancierd wordt via een ander fonds waarin artikel 74 van dezelfde wet voorziet.

Overeenkomstig paragraaf 5 van datzelfde artikel 92, stelt het onderhavige ontwerp van besluit dat U ter ondertekening wordt voorgelegd, de nadere regels vast in verband met de stortingen van de bijdragen in het fonds en van de vergoedingen aan de aanbieders van een of meer elementen van de universele dienst inzake elektronische communicatie.

COMMENTAAR BIJ DE ARTIKELEN Artikel een behoeft geen commentaar.

Artikel 2 stelt 30 november van het jaar dat volgt op het jaar van de verrichting vast als de uiterste datum waarop het fonds aan elke operator het nettobedrag zal meedelen dat overeenstemt met het verschil tussen de bijdrage die deze verschuldigd is aan het fonds en de vergoeding vanwege het fonds waarop hij aanspraak kan maken in het kader van zijn universeledienstverrichtingen tijdens het beschouwde jaar.

Artikel 3 stelt de termijn vast waarbinnen de betrokken operatoren aan het fonds het positieve nettobedrag moeten storten dat zij aan het fonds verschuldigd zijn. De betrokken operatoren zijn de operatoren aan wie het fonds een positief nettobedrag heeft meegedeeld dat vastgesteld is overeenkomstig artikel 2, hetgeen betekent dat hun bijdrage in het fonds hoger is dan de vergoeding waarop zij aanspraak kunnen maken in het kader van hun verrichtingen tijdens het beschouwde jaar.

Artikel 4 bepaalt de termijn voor de betaling van de nettobedragen die overeenstemmen met vergoedingen, dit zijn de negatieve nettobedragen die overeenkomstig artikel 2 aan de betrokken operatoren meegedeeld zullen zijn. Een negatief nettobedrag betekent dat de bijdrage die de betrokken operator verplicht is te leveren, lager is dan de vergoeding waarop hij aanspraak kan maken wegens zijn universeledienstverrichtingen gedurende het beschouwde jaar. De uiterste datum voor de betaling van de nettobedragen komt later dan de datum voor de betaling van de bijdragen, om een vlottere doorstroming mogelijk te maken in de financiering van het fonds.

Artikel 5 behoeft geen commentaar.

We hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN

Advies 42.699/4 van 24 april 2007 van de afdeling wetgeving van de Raad van State De Raad van State, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 30 maart 2007 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Consumentenzaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot vaststelling van de nadere regels voor de storting van de bijdragen en vergoedingen met betrekking tot de universele dienst inzake elektronische communicatie", heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen. 1. De Inspecteur van Financiën wijst erop dat het onderzochte ontwerp geen budgettaire weerslag heeft.De vermelding van het advies van de Inspecteur van Financiën en van de akkoordbevinding van de Minister van Begroting moet dus uit de aanhef vervallen. 2. Het advies van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicatie is vereist krachtens artikel 24 van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.Op 29 maart 2007 heeft het Instituut een gunstig advies gegeven. In dat advies staat dat het betrekking heeft op een versie van de ontworpen tekst die dateert van 25 augustus 2006. Indien blijkt dat deze versie wijzigingen heeft ondergaan nadat ze aan het Instituut is overgezonden, dient de steller van het ontwerp het Instituut opnieuw om advies te verzoeken over het ontwerp van besluit zoals het is gewijzigd.

De kamer was samengesteld uit : De heren : Ph. HANSE, kamervoorzitter;

P. LIENARDY, J. JAUMOTTE, staatsraden;

Mevr. C. GIGOT, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. L. VANCRAYEBECK, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. LIENARDY. De griffier, C. GIGOT. De voorzitter, Ph. HANSE.

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels voor de storting van de bijdragen en vergoedingen met betrekking tot de universele dienst inzake elektronische communicatie ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, inzonderheid op artikel 92, §5;

Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gegeven op 29 maart 2007;

Gelet op advies 42.699/4 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken en van Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder : 1° « Wet » : de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;2° « Fonds » : het fonds voor de universeledienstverlening, zoals bepaald in artikel 92 van de wet;3° « Beschouwde jaar » : het kalenderjaar waarin een verrichting van universele dienst wordt gedaan.

Art. 2.Uiterlijk op 30 november van het jaar dat volgt op het beschouwde jaar deelt het fonds aan elke operator het nettobedrag mee dat overeenstemt met het verschil tussen de bijdrage die hij in het fonds moet storten en de vergoeding die hij van het fonds moet ontvangen.

Art. 3.De operatoren aan wie overeenkomstig artikel 2 een positief nettobedrag is meegedeeld, storten hun nettobijdrage in het fonds uiterlijk op 31 december van het jaar dat volgt op het beschouwde jaar, op het bankrekeningnummer dat daartoe door het fonds aan hen is meegedeeld.

Art. 4.Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op de mededeling als bedoeld in artikel 2, stort het fonds aan de operatoren aan wie overeenkomstig artikel 2 een negatief nettobedrag is meegedeeld, de nettovergoeding die met dat negatieve nettobedrag overeenstemt.

Daartoe deelt elke operator uiterlijk op 1 december van het jaar dat volgt op het beschouwde jaar, aan het fonds het bankrekeningnummer mee waarop in voorkomend geval de stortingen zullen worden verricht.

Art. 5.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de elektronische communicatie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken, Mme F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN

^