Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 12 juli 2007

Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake verdeling van het aantal openbare telefoons over de gemeenten

bron
federale overheidsdienst economie, k.m.o., middenstand en energie
numac
2007011245
pub.
12/07/2007
prom.
27/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/27/2007011245/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake verdeling van het aantal openbare telefoons over de gemeenten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Dit besluit heeft tot doel de nadere regels vast te stellen met betrekking tot de verdeling van het aantal openbare telefoons over de gemeenten van het Koninkrijk, overeenkomstig hetgeen wordt voorgeschreven door artikel 24 van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.

Die bepaling geeft een beperkende lijst van drie criteria waarmee rekening moet worden gehouden bij die verdeling, namelijk de bevolkingsdichtheid, de oppervlakte en de dekking van de mobiele openbare telefoondienst.

Die drie criteria zijn verwerkt in een wiskundige formule aan de hand waarvan een interval kan worden bepaald waarin het aantal telefoons moet vallen waarin per gemeente moet worden voorzien. Daarbij wordt uitgegaan van het totale aantal openbare telefoons dat de aanbieder op het grondgebied moet behouden. Dit totale aantal hangt af van de actieve penetratiegraad van de mobiele openbare telefoondienst. Deze actieve penetratiegraad wordt vastgesteld door het B.I.P.T. overeenkomstig artikel 23 van de wet van 13 juni 2005.

Het BIPT volgt de evolutie van deze penetratiegraad nauwlettend op en stelt de aanbieder op snelle en accurate wijze op de hoogte van iedere vermindering van de omvang van het verplichte park openbare betaaltelefoons.

In dit besluit wordt geopteerd voor de volgende spreidingsmodaliteiten : - per gemeentelijke oppervlakte van 30 km2 moet er een betaaltelefoon worden behouden, - vermeerderd met een betaaltelefoon per 2 km2 gemeentelijke oppervlakte die niet is gedekt door de mobiele openbare telefoondienst. - De resterende fractie van het globale aantal wordt gespreid over de gemeenten in verhouding tot hun aantal inwoners, rekening houdend met een variabele Y die zo berekend is dat het totaal aantal betaaltelefoons op de hele gebied, zoals bepaald in de wet, gewaarborgd is.

Om voldoende flexibiliteit toe te laten aan de aanbieder wordt een interval van 25% boven en onder deze formule toegestaan, uiteraard met behoud van het globaal vereiste aantal betaaltelefoons.

Het advies van de Raad van State nr. 42.667/4, van 24 april 2007, werd volledig gevolgd.

We hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN

ADVIES 42.667/4 VAN 24 APRIL 2007 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De RAAD VAN STATE, afdeling wetgeving, vierde kamer, op 30 maart 2007 door de Vice-Eerste Minister en Minister van Consumentenzaken verzocht haar, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit « tot vaststelling van de nadere regels inzake verdeling van het aantal openbare telefoons over de gemeenten », heeft het volgende advies gegeven : Aangezien de adviesaanvraag is ingediend op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten, haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten 1. Zoals de Inspecteur van Financiën aangeeft, heeft het onderzochte ontwerp geen budgettaire weerslag.De vermelding van het advies van de Inspecteur van Financiën en van de akkoordbevinding van de Minister van Begroting moet derhalve wegvallen uit de aanhef. 2. Het advies van het Belgisch Instituut voor Postdiensten en Telecommunicaties (BIPT) is vereist krachtens artikel 24 van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie.Op 29 maart 2007 heeft het Instituut een gunstig advies verstrekt. In dit advies staat dat het betrekking heeft op een versie van de ontwerptekst die dateert van 28 oktober 2005. Indien blijkt dat deze versie gewijzigd is nadat ze aan het Instituut is gezonden, dient de steller van het ontwerp het Instituut te verzoeken om een nieuw advies over de wijzigingen aangebracht in het ontwerpbesluit.

Rechtsgrond Aanhef Alleen artikel 24 van de bijlage bij de voormelde wet van 13 juni 2005 levert een rechtsgrond op voor het ontworpen besluit. In het eerste lid dient de vermelding van artikel 23 dus te vervallen.

Dispositief Artikel 2 Volgens artikel 24 van de bijlage bij de voormelde wet van 13 juni 2005 bepaalt de Koning « de nadere regels van de verdeling van het aantal openbare telefoons over de gemeenten, daarbij rekening houdende met de volgende criteria : de bevolkingsdichtheid, de oppervlakte en de dekking van de mobiele openbare telefoondienst ».

Gelet op het onderwerp van deze machtiging behoren bij de in artikel 2 van het ontworpen besluit vastgestelde verdelingsregels de volgende opmerkingen te worden gemaakt. 1. Het aantal openbare telefoons van elke gemeente (nA) wordt vastgesteld door een bepaald aantal ervan toe te wijzen op basis van de oppervlakte van de gemeente en de dekking door de mobiele openbare telefoondienst in die gemeente en door het aantal resterende telefoons te verdelen naar gelang van het aantal inwoners van elke gemeente.Uit de in artikel 2 gebruikte formule blijkt dat het criterium van de bevolkingsdichtheid berekend wordt op basis van het aantal inwoners van elke gemeente in verhouding tot de totale bevolking. Zulks kan evenwel niet worden opgemaakt uit het verslag aan de Koning luidens hetwelk « de resterende fractie van het globale aantal wordt gespreid over de gemeenten in verhouding tot hun aantal inwoners ».

Opdat de adressaten van de norm duidelijk op de hoogte worden gesteld, moet het verslag aan de Koning op dat punt worden herzien. 2. De aanbieder wordt gemachtigd de gemeenten uit te rusten met een aantal telefoons dat ligt tussen de helft en het dubbel van het aantal openbare telefoons vastgesteld met de rekenkundige formule van artikel 2.Het verslag aan de Koning luidt als volgt : « Om voldoende flexibiliteit toe te laten aan de aanbieder wordt een interval van 50 % boven en onder deze formule toegestaan, uiteraard met behoud van het globaal vereiste aantal betaaltelefoons. » Een interval van een zodanige omvang, dat ertoe kan leiden dat een gemeente, onder dezelfde voorwaarden, tot driemaal zo veel betaaltelefoons krijgt, verleent de aanbieder een ruime beoordelingsbevoegdheid die tot gevolg heeft dat de openbare telefoons zo kunnen worden verdeeld dat de criteria waarin artikel 24 van de bijlage bij de wet van 13 juni 2005 voorziet, worden uitgehold en die problemen kan doen rijzen uit het oogpunt van de inachtneming van het gelijkheidsbeginsel.

De bepaling moet bijgevolg worden herzien. 3. Het laatste lid van artikel 2 strekt ertoe de aanbieder in staat te stellen niet meer openbare telefoons ter beschikking te moeten stellen van de inwoners van een gemeente dan het aantal openbare telefoons dat voorhanden was op de datum van inwerkingtreding van het ontworpen besluit.Een zodanige bepaling, waarin rekening wordt gehouden met het aantal bestaande openbare telefoons in een gemeente, kan niet worden aanvaard, aangezien zij een extra criterium toevoegt aan die waarin artikel 24 van de bijlage bij de voormelde wet van 13 juni 2005 voorziet. Aangezien die bepaling geen rechtsgrond heeft, moet ze vervallen.

Artikel 3 Uit het ontworpen artikel 3 volgt dat het besluit onmiddellijk in werking treedt, de dag waarop het in het Belgisch Staatsblad wordt bekendgemaakt.

Tenzij er een specifieke reden bestaat om af te wijken van de gangbare termijn van inwerkingtreding bepaald bij artikel 6, eerste lid, van de wet van 31 mei 1961 betreffende het gebruik der talen in wetgevingszaken, het opmaken, bekendmaken en inwerkingtreden van wetten en verordeningen, dient in beginsel te worden afgezien van de onmiddellijke inwerkingtreding teneinde elkeen een redelijke termijn te geven om kennis te nemen van de nieuwe regels.

Bovendien wordt de steller van het ontwerp erop gewezen dat het Instituut, volgens artikel 2, verplicht is de waarden van mA binnen een termijn van 20 dagen « na de inwerkingtreding van de wet (1) ter beschikking te stellen. Hoe dan ook moet erop worden toegezien dat de verplichting voor de aanbieder om de gemeenten uit te rusten met het met toepassing van het besluit vastgestelde aantal openbare telefoons, niet ingaat alvorens het Instituut deze waarden heeft verstrekt. Het ontworpen besluit moet dienovereenkomstig worden herzien.

De kamer was samengesteld uit : de heer Ph. HANSE, kamervoorzitter, de heer P. LIENARDY, de heer J. JAUMOTTE, staatsraden, Mevr. C. GIGOT, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door Mevr. L. VANCRAYEBECK, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. LIENARDY. De griffier, C. GIGOT De voorzitter, Ph. HANSE _______ Nota (1) Men leze ongetwijfeld « van het besluit ». 27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de nadere regels inzake verdeling van het aantal openbare telefoons over de gemeenten ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie, inzonderheid op artikel 24 van de bijlage bij die wet;

Gelet op het advies van het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie, gegeven op 26 april 2007;

Gelet op advies 42.667/4 van de Raad van State, gegeven op 24 april 2007;

Op de voordracht van Onze Minister van Consumentenzaken en van Onze Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit wordt verstaan onder: 1° Wet: de wet van 13 juni 2005 betreffende de elektronische communicatie;2° Instituut: het Belgisch Instituut voor postdiensten en telecommunicatie zoals bedoeld in artikel 13 van de wet van 17 januari 2003 met betrekking tot het statuut van de regulator van de Belgische post- en telecommunicatiesector;3° Aanbieder : de aanbieder van het element van de universele dienst inzake elektronische communicatie dat bestaat uit de beschikbaarstelling van openbare telefoons, als bedoeld in artikel 75 van de wet.

Art. 2.§ 1. De aanbieder zorgt ervoor dat het aantal openbare betaaltelefoons dat hij ter beschikking stelt in een gemeente valt binnen een interval dat wordt vastgesteld tussen - 25 % en + 25 % van het cijfer : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld waarbij : nA het aantal openbare telefoons is die in gemeente A moeten worden geplaatst, waarbij Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld sA de oppervlakte is van gemeente A in km2; hA het aantal inwoners van gemeente A is; mA staat voor de gemiddelde dekking van het grondgebied door de mobiele openbare telefoondienst in gemeente A; het BIPT zorgt voor een eerste aanlevering van de waarden van mA binnen een termijn van 20 werkdagen na de inwerkingtreding van dit besluit.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld N het aantal openbare telefoons is die de aanbieder in stand moet houden overeenkomstig artikel 23, tweede lid, van de bijlage bij de wet;

Art. 3.Onze Minister tot wiens bevoegdheid de elektronische communicatie behoort, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Begroting en van Consumentenzaken, Mevr. F. VAN DEN BOSSCHE De Minister van Economie, Energie, Buitenlandse Handel en Wetenschapsbeleid, M. VERWILGHEN

^