Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 07 mei 2007

Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2007014141
pub.
07/05/2007
prom.
27/04/2007
ELI
eli/besluit/2007/04/27/2007014141/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Het koninklijk besluit dat hierbij ter ondertekening aan Uwe Majesteit wordt voorgelegd wijzigt het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg.

De bedoeling van voorliggende wijziging is de vervanging van de huidige lijst van te innen sommen door een nieuwe lijst van te innen sommen teneinde het niveau van de boetes beter af te stemmen op de aard en de ernst van de inbreuk op basis van een vooraf vastgelegde logica.

Voor inbreuken van louter administratieve aard bedraagt de boete 50 euro. Voor de andere inbreuken werd vooreerst het comparatief economisch voordeel berekend dat de overtreder behaalt ten opzichte van degene die de reglementering respecteert : voor het rijden zonder vergunning is dit de via de illegale vervoersactiviteit gerealiseerde gemiddelde omzet per dag; voor het overtreden van de regels inzake rij- en rusttijden is dit het kostenvoordeel dat een onderneming behaalt door zijn bestuurder(s) systematisch de rijtijd met een bepaalde tijdsduur te laten overschrijden; voor overlading is dit het kostenvoordeel dat een onderneming behaalt door zijn voertuig(en) systematisch met een bepaald percentage te overladen.

De aldus berekende bedragen werden verhoogd met bepaalde percentages in functie van de vier hiernavolgende criteria : - de impact op de verkeersveiligheid; - de impact op de sociale situatie van de bestuurder; - de impact op het leefmilieu; - het bedrieglijk opzet/de obstructie aan de controle.

Bij inbreuken op de rijtijd stijgen de boetes bovendien gradueel in functie van de tijdsduur waarmee de maximale rijtijd wordt overschreden, bij overlading in functie van het percentage waarmee het voertuig wordt overladen.

Het bereikte resultaat is dat in de nieuwe lijst van boetes alle soorten inbreuken met betrekking tot het vervoer van goederen en personen over de weg werden gecatalogeerd en dat de overeenstemmende boetes veel meer werden gedifferentieerd dan in de huidige lijst van boetes.

De lijst van te innen sommen wordt gepubliceerd in de vorm van een omstandige omschrijving van de inbreuk met verwijzing naar de betreffende bepaling in de reglementering en met vermelding van de overeenstemmende boete. Dit verhoogt in aanzienlijke mate de transparantie van de lijst.

In artikel 1 wordt de benaming van de controlekorpsen aangepast aan de huidige situatie.

Artikel 2 vervangt de huidige opsomming van reglementaire bepalingen met de overeenstemmende boetes door een verwijzing naar de hoger beschreven lijst van te innen sommen.

Artikel 3 wordt om dezelfde reden geschrapt.

Artikelen 4 en 5 bepalen het maximum van de te innen of te consigneren sommen ten laste van een zelfde overtreder.

Artikel 6 voegt aan het bestaande besluit een bijlage toe die de lijst van te innen sommen bevat.

Artikel 7 legt de datum van inwerkingtreding vast op 1 september 2007.

Dit moet toelaten om tegen die datum 1. een praktische handleiding voor het gebruik van de boetecatalogus op te stellen ten behoeve van alle met de controle belaste beambten;2. in samenwerking met het College van Procureurs-generaal de noodzakelijke coördinatie met het strafrechtelijk vervolgingsbeleid te verzekeren;3. een intensieve informatiecampagne te organiseren ten behoeve van zowel binnenlandse als buitenlandse belanghebbenden. Er werd rekening gehouden met het advies van de Raad van State.

Dit is inhoudelijk de draagwijdte van de wijzigingen die ter ondertekening aan Uwe Majesteit worden voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars, inzonderheid op artikel 31bis, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1985;

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, inzonderheid op artikel 65, gewijzigd bij de wetten van 29 februari 1984 en 18 juli 1990;

Gelet op de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg, inzonderheid op artikel 2bis, ingevoegd bij de wet van 6 mei 1985;

Gelet op de wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg, inzonderheid op artikel 34;

Gelet op het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 2001, 7 mei 2002, 14 juli 2005, 27 maart 2006 en 1 september 2006;

Gelet op de omstandigheid dat de Gewestregeringen bij het ontwerp van dit besluit betrokken zijn;

Gelet op het advies van de Inspectie van Financiën, gegeven op 8 maart 2007;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 11 april 2007;

Gelet op het advies van de Raad van State nr. 42.451/4 gegeven op 26 maart 2007, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Justitie, van Onze Minister van Financiën en van Onze Minister van Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Artikel 1 van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg wordt vervangen als volgt : «

Artikel 1.Voor het toepassen van de procedure die in dit besluit wordt geregeld, kunnen enkel de controlebeambten belast met een mandaat van gerechtelijke politie en behorende tot de Federale Overheidsdienst Mobiliteit en Vervoer en de personeelsleden van het operationeel kader van de federale en lokale politie, alsook de controlebeambten van de Administratie der Douane en Accijnzen van de Federale Overheidsdienst Financiën bij de uitvoering van hun dienst, door de procureur-generaal bij het hof van beroep gemachtigd worden. ».

Art. 2.Artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 2001, 7 mei 2002, 14 juli 2005 en 27 maart 2006 wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.Onder de voorwaarden vastgesteld in de artikelen 32 tot 34 van de wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg, in artikel 31bis van de besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars, in artikel 65 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968 en in artikel 2bis van de wet van 18 februari 1969 betreffende de maatregelen ter uitvoering van de internationale verdragen en akten inzake vervoer over de zee, over de weg, de spoorweg of de waterweg kunnen de in bijlage 1 bij dit besluit opgenomen inbreuken vastgesteld op een openbare plaats zoals bepaald in artikel 28 van de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, aanleiding geven tot de inning per inbreuk van de in dezelfde bijlage vermelde sommen. ».

Art. 3.Artikel 3 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 2001, 7 mei 2002 en 27 maart 2006 wordt opgeheven.

Art. 4.Artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2001 wordt vervangen als volgt : «

Art. 4.Het totaal van de te innen sommen, zoals vastgesteld in artikel 2, mag ten laste van een zelfde overtreder 2500 EUR niet overschrijden. Dit totaal bedraagt 5000 EUR voor de inbreuken vermeld in de punten a11, a12, a14, a15, a16, a17, d4, d20, d21, e11, e14, f10, f11, g6, g7, h7, h8, i4 en i5 van bijlage 1. ».

Art. 5.In artikel 6, § 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 11 december 2001, 27 maart 2006 en 1 september 2006 wordt het tweede lid vervangen als volgt : « Het totaal van de ter plaatse te consigneren sommen mag ten laste van een zelfde overtreder 2500 EUR niet overschrijden. Dit totaal bedraagt 5000 EUR voor de inbreuken vermeld in de punten a11, a12, a14, a15, a16, a17, d4, d20, d21, e11, e14, f10, f11, g6, g7, h7, h8, i4 en i5 van bijlage 1. ».

Art. 6.Bijlage 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 11 december 2001 wordt vervangen door de bijlage bij dit besluit.

Art. 7.Dit besluit treedt in werking op 1 september 2007.

Art. 8.Onze Minister van Justitie, Onze Minister van Financiën en Onze Minister bevoegd voor het vervoer over de weg zijn belast, ieder wat hem betreft, met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

Bijlage bij het koninklijk besluit tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg. « Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij het vaststellen van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg ».

Lijst van de te innen sommen. a) Goederenvervoer over de weg - vergunningen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Wet van 3 mei 1999 betreffende het vervoer van zaken over de weg.(2) De boete wordt gemoduleerd in functie van het percentage van overschrijding van de afmetingen en massa's (zie tabel in aanhangsel 1).(3) Voor alle extra-communautaire vervoervergunningen betekent « onvolledig » dat de naam van de vervoeronderneming niet op de vergunning of het rittenboekje vermeld staat.Voor de bilaterale vergunningen betekent dit bovendien dat de datum van binnenkomst op Belgisch grondgebied niet of niet op onuitwisbare wijze werd ingevuld.

Voor de CEMT-vergunning betekent dit bovendien dat het rittenboekje ontbreekt, dat het rittenboekje niet hetzelfde nummer draagt als de CEMT-vergunning die het vergezelt of dat de rubrieken van de kolommen 1, 2, 4 en 5 op het vervoerverslag in het rittenboekje niet werden ingevuld. (4) Koninklijk besluit van 7 mei 2002 betreffende het vervoer van zaken over de weg.(5) Verordening (EEG) nr.881/92 van 26 maart 1992 betreffende de toegang tot de markt van het goederenvervoer over de weg in de Gemeenschap van of naar het grondgebied van een Lid-Staat of over het grondgebied van een of meer Lid-Staten. (6) Verordening (EEG) nr.3118/93 van 25 oktober 1993 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoerondernemers worden toegelaten tot het binnenlands goederenvervoer over de weg in een Lid-Staat waar zij niet gevestigd zijn.

Bijlage 1. - Aanhangsel 1 Overschrijding van de maximaal toegelaten massa en de maximale afmetingen.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld b) Goederenvervoer over de weg - vrachtbrief Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld c) Rij- en rusttijden Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) De boete wordt gemoduleerd in functie van het aantal uren overschrijding van de dagelijkse rijtijd en het grootste aantal uren achtereenvolgende rusttijd in de beschouwde periode (zie tabel in aanhangsel 2).(2) De boete wordt gemoduleerd in functie van het aantal uren waarmee de maximaal toegestane ononderbroken rijtijd werd overschreden alvorens de bestuurder een onderbreking van in totaal 45 minuten heeft genomen en de duur van de langste aaneengesloten onderbreking tijdens de beschouwde rijtijd (zie tabel in aanhangsel 3).(3) Per aangevatte schijf van 30 minuten ontbrekende dagelijkse rusttijd.(4) Per aangevat ontbrekend uur wekelijkse rusttijd.(5) Per aangevat uur waarmee de toegelaten wekelijkse rijtijd wordt overschreden.(6) Verordening (EG) nr.561/2006 van 15 maart 2006 tot harmonisatie van bepaalde voorschriften van sociale aard voor het wegvervoer, tot wijziging van Verordeningen (EEG) nr. 3821/85 en (EG) nr. 2135/98 van de Raad en tot intrekking van Verordening (EEG) nr. 3820/85 van de Raad. (7) Europese Overeenkomst van 1 juli 1970 nopens de arbeidsvoorwaarden voor de bemanningen van motorrijtuigen in het internationaal vervoer over de weg. Bijlage 1. - Aanhangsel 2 Overschrijding van de maximale dagelijkse rijtijd.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) De langste periode van ononderbroken rusttijd in de beschouwde periode van dagelijkse rijtijd.(2) Het aantal uren dagelijkse rijtijd waarmee de toegelaten dagelijkse rijtijd (9 of 10 uren) wordt overschreden. Bijlage 1. - Aanhangsel 3 Overschrijding van de maximaal toegestane ononderbroken rijtijd.

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Duur van de langste aaneengesloten onderbreking tijdens de beschouwde rijtijd.Een onderbreking van minder dan 15 minuten wordt niet in aanmerking genomen. (2) De rijtijd waarmee de toegelaten ononderbroken rijtijd (4u30) wordt overschreden.d) Registratiebladen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Verordening (EEG) nr.3821/85 van 20 december 1985 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer. e) Tachograaf Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Koninklijk besluit van 14 juli 2005 houdende uitvoering van de verordening (EEG) nr.3821/85 betreffende het controleapparaat in het wegvervoer. f) Bestuurderskaart (in het geval de bestuurder een voertuig met digitale tachograaf bestuurt) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld g) Bestuurderskaart (in het geval dat de bestuurder een voertuig met analoge tachograaf bestuurt) Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld h) Afdruk van de door de digitale tachograaf geregistreerde gegevens Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Van toepassing tijdens de overgangsperiode van 4 jaar, waarvan sprake in artikel 14.1 van de bijlage bij de AETR. i) Personenvervoer over de weg - vergunningen Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld (1) Onder voorbehoud van de inwerkingtreding van de nieuwe reglementering terzake.(2) Per afwezig document.(3) Besluitwet van 30 december 1946 betreffende het bezoldigd vervoer van personen over de weg met autobussen en met autocars.(4) Besluit van de Regent van 20 september 1947 houdende algemeen reglement betreffende het geregeld vervoer, het geregeld tijdelijke vervoer, de bijzondere vormen van geregeld vervoer en het ongeregeld vervoer.(5) Verordening (EG) nr.2121/98 van de Commissie van 2 oktober 1998 houdende uitvoeringsbepalingen van Verordeningen van de Raad (EEG) nr. 684/92 en (EG) nr. 12/98 aangaande de documenten voor het personenvervoer met touringcars en autobussen. (6) Verordening (EEG) nr.684/92 van de Raad van 16 maart 1992 houdende gemeenschappelijke regels voor het internationaal vervoer van personen met touringcars en autobussen. (7) Verordening (EG) nr.12/98 van de Raad van 11 december 1997 tot vaststelling van de voorwaarden waaronder vervoersondernemers worden toegelaten tot binnenlands personenvervoer over de weg in een lidstaat waar zij niet gevestigd zijn. » Gezien om te worden toegevoegd aan Ons besluit van 27 april 2007 tot wijziging van het koninklijk besluit van 19 juli 2000 betreffende de inning en de consignatie van een som bij de vaststelling van sommige inbreuken inzake het vervoer over de weg.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Justitie, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Financiën, D. REYNDERS De Minister van Mobiliteit, R. LANDUYT

^