Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 april 2007
gepubliceerd op 21 juni 2007

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de haard-/ standplaatstoelage

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2007201557
pub.
21/06/2007
prom.
27/04/2007
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 APRIL 2007. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de haard-/ standplaatstoelage (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, betreffende de haard-/standplaatstoelage.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 april 2007.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 december 2001 Haard-/standplaatstoelage (Overeenkomst geregistreerd op 3 januari 2003 onder het nummer 64929/CO/319) Gelet op het "akkoord betreffende de non-profitsector" van 29 juni 2000, tussen de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, het Verenigd College van de Gemeenschappelijke Gemeenschapscommissie, het College van de Franse Gemeenschapscommissie, het College van de Vlaamse Gemeenschapscommissie en de vertegenwoordigers van de werknemers en van de inrichtende machten, wordt het volgende overeengekomen : HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de instellingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten die erkend en/of gesubsidieerd zijn door de Franse Gemeenschapscommissie van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.

Art. 2.Onder "werknemers" wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk arbeiders- en bediendepersoneel. HOOFDSTUK II. - Bepalingen

Art. 3.§ 1. Er wordt een haard-/standplaatstoelage toegekend aan de werknemers waarvan het bruto jaarloon 15.841,61 EUR (639 049 BEF aan 100 pct.) niet overschrijdt. Het bedrag ervan wordt vastgelegd op 719,88 EUR (29 040 BEF) op 1 januari 1990. § 2. Er wordt een haard-/standplaatstoelage toegekend aan de werknemers waarvan het bruto jaarloon 18.060,43 EUR (728 556 BEF aan 100 pct.) niet overschrijdt. Het bedrag ervan wordt vastgelegd op 359,94 EUR (14 520 BEF) op 1 januari 1990.

Art. 4.a) Jaarbedrag van de haard-/standplaatstoelage wordt als volgt vastgelegd (aan 100 pct. op 1 januari 1990) : 1° Jaarlonen die 15.841,61 EUR (639 049 BEF) niet overschrijden : Haard-/standplaatstoelage 719,88 EUR (29 040 BEF) 2° Jaarlonen die 15 841,61 EUR (639 049 BEF) overschrijden, maar 18.060,43 EUR (728 556 BEF) niet overschrijden : Haard-/standplaatstoelage 359,94 EUR (14 520 BEF) Voor 37 uren (38 uren)/week b) Haard-/standplaatstoelage op 1 januari 2001, index 1,2434 Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Art.5. De bezoldiging van de werknemer waarvan het jaarloon 15.841,61 EUR (639 049 BEF) overschrijdt mag niet minder zijn dan deze die hij zou hebben ontvangen als zijn jaarloon gelijk was aan dit bedrag. In voorkomend geval zal hem het verschil toegekend worden onder de vorm van een gedeeltelijke haard-/standplaatstoelage.

De bezoldiging van de werknemer waarvan het jaarloon 18.060,43 EUR (728 556 BEF) overschrijdt mag niet minder zijn dan deze die hij zou hebben ontvangen als zijn jaarloon gelijk was aan dit bedrag. In voorkomend geval zal hem het verschil toegekend worden onder de vorm van een gedeeltelijke haard-/standplaatstoelage.

Onder "bezoldiging" moet worden verstaan : het loon, vermeerderd met de volledige of gedeeltelijke haardtoelage of met de volledige of gedeeltelijke standplaatstoelage, verminderd met de inhouding voor de samenstelling van het overlevingspensioen (cf. de inhouding voor het overheidspersoneel).

Art. 6.De haard-/standplaatstoelage, evenals de grenslonen vastgelegd voor de toekenning ervan, worden gekoppeld aan de index van de consumptieprijzen van het Rijk, in overeenstemming met de modaliteiten vastgelegd door de wet van 2 augustus 1971 houdende inrichting van een stelsel waarbij de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der arbeiders, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen, aan het indexcijfer van de consumptieprijzen worden gekoppeld (Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1971).

Zij worden gekoppeld aan de spilindex 100 op 1 januari 1990.

Art. 7.De haard-/standplaatstoelage wordt toegekend aan de werknemers waarvan de arbeidsprestaties onvolledig zijn, naar rato van deze arbeidsprestaties.

Het in aanmerking te nemen loon, is het loon dat zou zijn toegekend indien de deeltijdse betrekking van de werknemer een voltijdse betrekking was.

Art. 8.De haard-/standplaatstoelage wordt tegelijk betaald met het loon van de maand waarop ze betrekking heeft.

Zij wordt betaald in dezelfde mate en volgens dezelfde modaliteiten als het loon, als dit niet verschuldigd is voor een volledige maand. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 9.De overgang van een toelage naar een andere en het verdwijnen van de toelage mogen geen vermindering van het bruto jaarloon van de werknemer ten gevolge hebben. In voorkomend geval wordt het verschil toegekend onder de vorm van een gedeeltelijke toelage.

Art. 10.De collectieve arbeidsovereenkomsten gesloten in de instellingen en diensten, en die gunstigere bepalingen bevatten voor de werknemers, blijven van toepassing.

Art. 11.De partijen komen uitdrukkelijk overeen dat de voordelen toegekend door deze collectieve arbeidsovereenkomst slechts effectief zullen worden toegekend aan de werknemers voor zover de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en het College van de Franse Gemeenschapscommissie punt 5, 1°, integraal uitvoeren van het akkoord van 29 juni 2000 en van het aanhangsel van 19 juli 2001 van ditzelfde akkoord. Zij komen eveneens overeen deze zelfde overheden in te lichten over de goede uitvoering van deze overeenkomst.

Art. 12.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde tijd. Zij wordt van kracht op 1 januari 2001. Zij kan worden opgezegd met een opzeggingstermijn van één jaar, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de opvoedings- en huisvestingsinrichtingen en -diensten, die de ondertekenende partijen ervan in kennis stelt.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 april 2007.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN 1) voor de opvangtehuizen zullen de 37 uren van toepassing zijn op 1 januari 2002

^