Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 februari 2003
gepubliceerd op 23 mei 2003

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, betreffende de toekenning van een sociaal voordeel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2003200221
pub.
23/05/2003
prom.
27/02/2003
ELI
eli/besluit/2003/02/27/2003200221/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 FEBRUARI 2003. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, betreffende de toekenning van een sociaal voordeel (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de tandprothese;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, betreffende de toekenning van een sociaal voordeel.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 februari 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de tandprothese Collectieve arbeidsovereenkomst van 21 mei 2002 Toekenning van een sociaal voordeel (Overeenkomst geregistreerd op 15 juli 2002 onder het nummer 63356/CO/305.03) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor de tandprothese ressorteren.

Onder « werknemers » wordt verstaan : het mannelijk en vrouwelijk werklieden- en bediendepersoneel.

Art. 2.Aan de in artikel 1 bedoelde werknemers wordt, ten laste van de werkgevers een sociaal voordeel toegekend. HOOFDSTUK II. - Toepassingsmodaliteiten en bedrag

Art. 3.Het bedrag van het sociaal voordeel toegekend aan de rechthebbende, is vastgesteld op 5,20 EUR per begonnen maand gedurende dewelke de rechthebbende krachtens een arbeidsovereenkomst verbonden is geweest bij een in artikel 1 bedoelde onderneming, in de loop van het sociaal dienstjaar dat loopt van 1 juli tot 30 juni.

Het maximum bedrag van het sociaal voordeel per rechthebbende is bijgevolg vastgesteld op 62,40 EUR per jaar.

Dit sociaal voordeel geldt zowel voor voltijds als voor deeltijds tewerkgesteld personeel, ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst (voor een bepaalde of een onbepaalde tijd of voor een duidelijk omschreven werk).

Het recht op dit sociaal voordeel beperkt zich tot de werknemers die lid zijn van één van de representatieve werknemersorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de tandprothese.

Art. 4.§ 1. Elk jaar, uiterlijk op 30 september, worden de werkgevers bedoeld in artikel 1, door toedoen van het sociaal fonds in het bezit gesteld van de nodige attesten van tewerkstelling (attest van sociaal voordeel).

Dit attest, het aantal begonnen maanden tewerkstelling in het sociaal dienstjaar aanduidend, wordt door de werkgevers in drievoud opgesteld op naam van elk lid van het personeel, dat tijdens het sociaal dienstjaar in het personeelsregister was ingeschreven.

Eén exemplaar wordt, na degelijke invulling door de werkgever, dadelijk doorgezonden aan het sociaal fonds.

Uiterlijk op 31 oktober volgend op het sociaal dienstjaar, worden de attesten van sociaal voordeel in dubbel exemplaar door de werkgevers individueel aan alle werknemers uitgereikt, ook aan de rechthebbende die de onderneming in het betrokken sociaal dienstjaar verlaten hebben. § 2. Rekening houdend met de huidige en toekomstige mogelijkheden inzake de toegang tot de kruispuntbank, zoeken de beheerders van het fonds naar een vereenvoudiging van de administratie zoals beschreven in § 1 van dit artikel.

Art. 5.Elke werkgever zal voor elke werknemer, voor het dienstjaar lopend van 1 juli 2001 tot 30 juni 2002, een bijdrage ten belope van 0,40 pct. van de bruto loonmassa van het eerste kwartaal van het jaar 2003 zoals aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, afdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid.

De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal de bijdragen rechtstreeks innen.

Voor het dienstjaar lopend van 1 juli 2002 tot 30 juni 2003 wordt deze bijdrage vastgesteld op 0,40 pct. van de bruto loonmassa van het tweede kwartaal van het jaar 2003.

Voor de dienstjaren vanaf 1 juli 2003 zal elke werkgever voor elke werknemer een bijdrage ten belope van 0,10 pct. van de bruto loonmassa van elk kwartaal zoals aangegeven bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, afdragen aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid. Het eerste kwartaal dat hiertoe in aanmerking komt is het 3e kwartaal van het jaar 2003. De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid zal de bijdragen rechtstreeks innen.

Krachtens het artikel 3, punten 1 en 2 van de statuten van het fonds (collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999, geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nr. 52818/CO/305.03 Belgisch Staatsblad van 2 december 1999), is het Sociaal Fonds voor de dentaaltechniek, met als zetel Wildebrake 70, te 9041 Oostakker, gemachtigd om deze gelden, geïnd door de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, in ontvangst te nemen op bankrekeningnummer 737-0015933-68 van het fonds.

Art. 6.Op voorlegging van het door de werkgever afgeleverd attest sociaal voordeel, betalen de vakorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, binnen de maand het sociaal voordeel aan de rechthebbende uit.

Indien een rechthebbende op het ogenblik van de betaling overleden is, wordt het sociaal voordeel betaald aan de wettelijke erfgenamen.

Het attest van sociaal voordeel wordt, bij wijze van onderlinge controle, door ten minste twee van de vakorganisaties, vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de tandprothese afgestempeld.

Art. 7.De werknemersorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, zenden een afrekening van de uitbetaalde attesten door aan het fonds, die de vooruitbetaalde bedragen van de premies aan de vakorganisaties terugbetaalt binnen de maand volgend op de toezending van de afrekeningen.

De attesten zelf worden door de werknemersorganisaties voor controle ter beschikking gehouden van het fonds gedurende drie kalenderjaren volgend op het sociaal dienstjaar.

Art. 8.Het eventueel overschot, na vereffening van de verschillende premies aan de vakorganisaties, blijft geblokkeerd staan op de rekening vermeld in artikel 5.

De bestemming van deze eventuele overschotten zal in het Paritair Subcomité voor de tandprothese, na aftrek van de werkingskosten en niet inbare schuldvorderingen, paritair worden bepaald. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 9.Partijen komen overeen om het bedrag van het sociaal voordeel aan een evaluatie te onderwerpen, uiterlijk tegen einde mei 2004.

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst vervangt de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999 vanaf 1 juli 2001(collectieve arbeidsovereenkomst van 28 juni 1999, geregistreerd op 28 oktober 1999 onder het nummer 52816/CO/305.03, Belgisch Staatsblad van 2 december 1999).

Art. 11.Deze collectieve arbeidsovereenkomst heeft uitwerking met ingang van 1 juli 2001 en is gesloten voor een onbepaalde duur.

Zij kan op verzoek van de meest gerede partij worden opgezegd met een opzegtermijn van drie maanden; deze opzeg moet per aangetekende brief worden gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de tandprothese en aan de ondertekenende organisaties.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 februari 2003.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^