Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 januari 2004
gepubliceerd op 12 maart 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971, over de syndicale waarborgen en zijn toepassingsreglement

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200161
pub.
12/03/2004
prom.
27/01/2004
ELI
eli/besluit/2004/01/27/2004200161/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JANUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971, over de syndicale waarborgen en zijn toepassingsreglement (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2003, gesloten in het Paritair Comité voor de ijzernijverheid, houdende wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971, over de syndicale waarborgen en zijn toepassingsreglement.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 januari 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de ijzernijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 17 april 2003 Wijziging en coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971, over de syndicale waarborgen en zijn toepassingsreglement (Overeenkomst geregistreerd op 22 mei 2003 onder het nummer 66292/CO/104) De huidige overeenkomst is afgesloten in uitvoering van het sectoraal akkoord van 17 april 2003. HOOFDSTUK I. - Onderwerp Bepalingen houdende wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971 over de syndicale waarborgen en van zijn toepassingsreglement

Artikel 1.Artikel 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971 wordt vervangen als volgt : « Het Belgisch IJzer- en Staalcomité stort vanaf 1 april 2001 na vervallen kwartaal op een intersyndicale rekening een bedrag dat gelijk is aan 0,475 pct. van de bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen en dat hem overgemaakt wordt door de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid vallen (PC 104).

De ondertekenende vakverenigingen verklaren dat het saldo van het in alinea 1 beoogde bedrag namelijk bestemd is voor de betaling van een jaarlijkse compenserende toelage aan hun leden. »

Art. 2.Artikel 1bis van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971 wordt opgeheven.

Art. 3.In het toepassingsreglement van de artikelen 6 en 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971 over de syndicale waarborgen worden volgende wijzigingen aangebracht : - littera A, 1o : 6,66 pct. wordt vervangen door 5 pct.; - littera A, 2o : 5,33 pct. wordt vervangen door 4 pct.; - littera A, 3o : 2,66 pct. wordt vervangen door 1,5 pct. HOOFDSTUK II. - Bepalingen houdende coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971 over de syndicale waarborgen en van zijn toepassingsreglement

Art. 4.De ondertekenende partijen geven hieronder de coördinatie van de tekst van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971 (laatste versie neergelegd onder nr. 58557/CO/104), zoals aangepast door de wijzigingen die uit de vorige artikelen voortvloeien : Coördinatie van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971 over de syndicale waarborgen en van zijn toepassingsreglement Tussen : het Belgisch IJzer- en Staalcomité, enerzijds, en de Centrale der Metaalbewerkers van België, de Christelijke Centrale der Metaalbewerkers van België, de Algemene Centrale der Liberale Vakbonden van België, zich samen, in het raam van hun statuten, solidair verbindend, zowel op nationaal als op gewestelijk vlak en op het vlak van de ondernemingen aangesloten bij het Belgisch IJzer- en Staalcomité, deze drie vakverenigingen in deze overeenkomst aangeduid zijnde onder de benaming "de vakverenigingen", anderzijds.

Overwegende dat het sluiten van collectieve overeenkomsten of akkoorden - de nationale en gewestelijke vakverenigingen, de syndicale afvaardigingen in de ondernemingen, de werkgeversorganisatie, de gewestelijke werkgevers- groeperingen en de bedrijfsdirecties in hun rol van geldige contractanten bevestigt; - de werknemers een werkelijke en voortdurende deelneming aan de economische en sociale vooruitgang bezorgt; - de naleving van die overeenkomsten of akkoorden door de ondertekenende partijen insluit en hun verantwoordelijkheid alsmede die van hun mandatarissen of aangestelden meebrengt;

Overwegende dat deze overeenkomst het stakingsrecht, dat door de vakverenigingen behoort uitgeoefend te worden, niet in het gedrang brengt;

Overwegende dat het in dit opzicht behoort de bepalingen van de door de vakorganisaties gesloten overeenkomsten, en namelijk van de overeenkomst tot vaststelling van de verzoeningsprocedure, na te leven;

Overwegende dat de ondertekenende organisaties, de werknemers, de ondernemingen en het bedrijfsleven in het algemeen er belang bij hebben dat de geschillen opgelost worden door alle onderhandelingsmogelijkheden, die bijzonder ontwikkeld zijn in de staalbedrijven en, zo nodig, door beroep te doen op de gewestelijke en nationale verzoeningsorganen;

Overwegende dat in alle gevallen van staking het vrijwaren en veiligstellen van de inrichtingen, waarvan de beschadiging even nadelig zou zijn voor de werknemers als voor de onderneming, noodzakelijk is en traditioneel ook verzekerd wordt, wat trouwens bevestigd is in een beslissing van het Nationaal Paritair Comité voor de ijzernijverheid, die door het koninklijk besluit van 7 mei 1951 bindend werd gemaakt;

Overwegende dat het past de betaling van een jaarlijkse compenserende toelage aan de leden van de ondertekenende vakverenigingen te verzekeren, door een bedrag gelijk aan een bepaald percentage van de lonen onvoorwaardelijk ter beschikking van een intersyndicale rekening te stellen, is overeengekomen wat volgt :

Artikel 1.Het Belgisch IJzer- en Staalcomité stort, vanaf 1 april 2001, na vervallen kwartaal op een intersyndicale rekening een bedrag dat gelijk is aan 0,475 pct. van de bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen en dat hem overgemaakt wordt door de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de ijzernijverheid (PC 104).

De ondertekenende vakverenigingen verklaren dat het saldo van het in alinea 1 beoogde bedrag namelijk bestemd is voor de betaling van een jaarlijkse compenserende toelage aan hun leden.

Art. 2.De vakverenigingen en de werkgeversorganisatie en hun respectieve vertegenwoordigers op alle niveaus gaan de verbintenis aan alle akkoorden en overeenkomsten die ze vrij gesloten hebben, hetzij voor de hele staalnijverheid, hetzij voor ondernemingen in een zelfde streek, hetzij voor een bepaalde onderneming, na te leven.

Wordt één van deze overeenkomsten door een nationale of gewestelijke organisatie niet nageleefd of vóór het verstrijken opgezegd, dan kan de benadeelde organisatie zich van rechtswege ontslagen verklaren van de verplichtingen die uit deze overeenkomst voor haar voortvloeien, behalve van de bij artikel 1 voorziene verplichting, die slechts overeenkomstig artikel 10 opgezegd kan worden.

Art. 3.De vakverenigingen en de werkgeversorganisatie gaan de verbintenis aan al hun invloed aan te wenden om de geest van methode en orde in de sociale betrekkingen, waarvan deze overeenkomst een uiting is die door het sluiten van overeenkomsten of akkoorden tot regeling van de sociale ontwikkeling voor bepaalde termijnen een vaste vorm aanneemt, op gewestelijk vlak en in de ondernemingen te ontwikkelen.

Art. 4.De vakverenigingen en de werkgeversorganisatie en hun respectieve vertegenwoordigers op alle niveaus gaan de verbintenis aan in geval van een geschil van om het even welke aard, de bepalingen van de overeenkomst van 17 februari 1965 tot vaststelling van de verzoeningsprocedure na te leven en ze in hun ondernemingen te doen naleven.

Art. 5.Als tegenprestatie voor het naleven van de verbintenissen in de artikelen 2 tot en met 4 aangegaan, door de vakverenigingen en hun vertegenwoordigers op alle niveaus, stort het Belgisch IJzer- en Staalcomité vanaf 1 juli 1999 na vervallen kwartaal op een intersyndicale rekening een toelage gelijk aan 0,175 pct. van de door de aangesloten ondernemingen bij de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutolonen.

Deze toelage kan verminderd of verhoogd worden in de gevallen die in de artikelen 6 tot en met 8 voorzien zijn en volgens de in het bijgevoegde toepassingsreglement bepaalde modaliteiten.

Art. 6.1o. De in vorig artikel vermelde toelage kan verminderd worden indien zich een totale of gedeeltelijke werkstaking of een stillegging op onregelmatige wijze voordoet, dit wil zeggen : a) in verband met een aangelegenheid waarvoor een overeenkomst van bepaalde duur bestaat die op om het even welk niveau regelmatig gesloten is;b) in verband met om het even welke andere aangelegenheid indien de bepalingen van de overeenkomst van 17 februari 1965 tot vaststelling van de verzoeningsprocedure niet nageleefd werden. 2o. De toelage wordt verminderd wanneer paritair vastgesteld is dat de staking of de onregelmatige stillegging ontstaan is met de goedkeuring of de medewerking van een nationale vakvereniging, van een gewestelijke bestendige syndicale afgevaardigde of van een syndicale afgevaardigde.

In alle andere gevallen kan de toelage verminderd worden behalve indien, na de tussenkomst van de syndicale organisaties of afvaardigingen, het werk hernomen wordt uiterlijk tijdens de dienst die volgt op degene tijdens welke de stillegging begonnen is.

Art. 7.De herhaling van korte arbeidsonderbrekingen en de opzettelijk vertraagde uitvoering van het werk zijn in strijd met de geest van deze overeenkomst. Indien zij zich toch mochten voordoen, zouden zij voor de interpretatie van artikel 6 met een bestendige staking kunnen gelijkgesteld worden.

Om ieder misverstand over de ware aard van arbeidsonderbrekingen voor bijeenkomsten van het personeel te vermijden, wordt eraan herinnerd dat de bijeenkomsten binnen de omheining van de fabrieken slechts mogen gehouden worden volgens de modaliteiten die hiervoor op het vlak van de onderneming voorzien zijn bij toepassing van artikel 44 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 24 juli 1974 houdende statuut van de syndicale afvaardiging van het arbeiderspersoneel in de ijzer- en staalondernemingen. Er zal rekening gehouden worden met de wijzigingen die dit artikel eventueel gedurende de toepassing van deze overeenkomst zou ondergaan.

Art. 8.1o. De in artikel 6 voorziene vermindering wordt niet toegepast wanneer de staking uitbreekt omdat de werkgever, nadat de verzoeningsvoorschriften door de twee partijen nageleefd werden, weigert een nationale of gewestelijke collectieve overeenkomst of een collectieve overeenkomst op het vlak van zijn onderneming toe te passen, ofwel omdat de werkgever wegens een geschil weigert voor de verzoeningsorganen te verschijnen of zich te laten vertegenwoordigen overeenkomstig de door de ondertekenende partijen aangenomen procedure. 2o. In dat geval wordt de in artikel 5 vermelde toelage bovendien verhoogd.

Art. 9.Ten minste bij het begin van elk kwartaal of vroeger indien bijzondere omstandigheden zulks vereisen, onderzoeken de nationale vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen, alle feitelijke en rechtsomstandigheden beoordelend, de stilleggingen die zich eventueel tijdens het voorbije kwartaal voordeden en die als onder de toepassing van de artikelen 6 tot en met 8 vallend gemeld werden. Zij kunnen daarbij besluiten zich ter plaatse te begeven om hun inlichtingen op tegenspraak aan te vullen.

Indien daarna een gebrek aan overeenstemming nopens de werkelijkheid van de feiten of hun uitlegging ten aanzien van de artikels 6 tot en met 8 blijft voortbestaan, kunnen de vakverenigingen de kwestie voor definitief advies voorleggen aan een college, bestaande uit drie personen, aangeduid bij gemeenschappelijk overleg met de werkgeversorganisatie. Zijn ze het over deze afwijzing niet eens, dan zal het college samengesteld worden uit een persoon aangewezen door de vakverenigingen, een persoon aangewezen door de werkgeversorganisatie en de voorzitter van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid.

Art. 10.Deze overeenkomst treedt in werking op 1 april 1971, uitgezonderd voor de specifieke bepalingen die een andere datum van inwerkingtreding voorzien.

Ze wordt voor een onbepaalde duur gesloten; ze kan door elke partij opgezegd worden met een opzeggingstermijn van zes maanden, per aangetekend schrijven betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité van de ijzernijverheid (PC 104).

Art. 11.De overeenkomst van 17 februari 1965 tot vaststelling van de verzoeningsprocedure wordt voor een onbepaalde termijn verlengd. Ze zal kunnen opgezegd worden volgens dezelfde modaliteiten als diegene die in het voorgaande artikel, 2e alinea, voor de overeenkomst betreffende de syndicale waarborgen bepaald zijn.

Toepassingsreglement van de artikelen 6 en 8 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 14 mei 1971 over de syndicale waarborgen A. Voor de toepassing van artikel 6 van de onder rubriek vermelde overeenkomst worden volgende modaliteiten opgemaakt : 1o Wanneer de staking of de onregelmatige stillegging met de goedkeuring of de medewerking van een nationale vakvereniging of van een gewestelijke bestendige syndicale afgevaardigde ontstaan is, zal de vermindering 4,46 EUR per arbeider die het werk gestaakt of moeten staken heeft en per stilleggingsdag tot de twintigste stakingsdag bedragen en 8,92 EUR daarna, zonder minder te mogen bedragen dan 5 pct. * van de som van de op de vier vorige kwartalen betrekking hebbende toelagen van 0,175 pct. van de lonen, noch meer dan 50 pct. van deze som. * Van toepassing vanaf 1 januari 2003. 2o Wanneer de staking of de onregelmatige stillegging, hoewel ze door de nationale en gewestelijke vakverenigingen afgekeurd werd, met de goedkeuring of de medewerking van één van elke beroepstaak voortdurend vrijgestelde hoofdafgevaardigde ontstaan is, zal de vermindering 3,59 EUR per arbeider die het werk gestaakt of moeten staken heeft en per stilleggingsdag tot de twintigste stakingsdag bedragen en 7,19 EUR daarna, zonder minder te mogen bedragen dan 4 pct.* van de som van de op de vier vorige kwartalen betrekking hebbende toelagen van 0,175 pct. van de lonen, noch meer dan 40 pct. van deze som. * Van toepassing vanaf 1 januari 2003.

Indien, na tussenkomst van de nationale of gewestelijke vakverenigingen, het werk binnen 24 uren hernomen wordt, dan zal de vermindering slechts de helft bedragen. 3o Wanneer de staking of de onregelmatige stillegging, hoewel ze door alle andere syndicale instanties afgekeurd werd, met de goedkeuring of de medewerking van een syndicale afgevaardigde, maar geen hoofdafgevaardigde, ontstaan is, zal de vermindering 1,86 EUR per arbeider die het werk gestaakt of moeten staken heeft en per stilleggingsdag bedragen, zonder minder te mogen bedragen dan 1,5 pct.* van de som van de op de vier vorige kwartalen betrekking hebbende toelagen van 0,175 pct. van de lonen, noch meer dan 20 pct. van deze som. * Van toepassing vanaf 1 januari 2003.

Indien, na tussenkomst van de vakverenigingen of van een syndicale hoofdafgevaardigde, het werk binnen 24 uren hernomen wordt, dan zal de vermindering slechts de helft bedragen. 4o Wanneer de staking of de onregelmatige stillegging buiten alle goedkeuring of medewerking van een vakvereniging of syndicale mandataris ontstaan is, zal de toelage van 0,175 pct. van de lonen niet verminderd worden indien, na tussenkomst van de syndicale organisaties en afvaardigingen, het werk uiterlijk hernomen wordt tijdens de dienst die volgt op degene tijdens welke de stillegging hernomen is.

Wordt het werk niet binnen die termijn hernomen, zullen de geschiktheid van een vermindering en het bedrag ervan door de vertegenwoordigers van de ondertekenende partijen samen onderzocht worden; deze laatste zullen rekening houden met de duur en de aard van de stillegging van het werk, met de inspanningen die de syndicale organisaties en afvaardigingen gedaan hebben om de stillegging te vermijden en het werk te laten hervatten evenals met alle andere elementen die de oorsprong, de voortzetting en de opslorping van de stillegging gekenmerkt hebben.

Er kan namelijk besloten worden de toelage niet te verminderen indien de stillegging zich voordoet omdat de werkgever een nationale of gewestelijke collectieve overeenkomst, of een collectieve overeenkomst op het vlak van zijn onderneming niet toepast. 5o De financiële steun die een vakvereniging verleent aan de werknemers die aan een zoals bij artikel 6, 1o, van de onder rubriek vermelde overeenkomst onregelmatige staking deelnemen, wordt niet beschouwd als een goedkeuring van de onregelmatigheid door deze organisatie, indien deze steun in buitengewone gevallen besloten werd en indien deze beslissing, vóór haar toepassing, ter kennis gebracht werd van de directie van de door de staking getroffen onderneming of van de werkgeversorganisatie. 6o Wanneer de krachtens dit reglement toe te passen verminderingen voor een bepaald kwartaal de toelage van 0,175 pct. van de brutolonen van dit kwartaal overschrijden, wordt het niet gedekte deel op het of de volgende kwartalen overgebracht.

B. Voor de toepassing van artikel 8 van de onder rubriek vermelde overeenkomst, wordt de toelage van 0,175 pct. van de lonen volgens dezelfde modaliteiten als die voorzien onder A, 1o, van dit reglement verhoogd. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 5.Onderhavige overeenkomst treedt in werking op 1 januari 2003.

Ze wordt afgesloten voor een onbepaalde duur. Ze kan door elke partij opgezegd worden met een opzeggingstermijn van zes maanden, per aangetekend schrijven betekend aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de ijzernijverheid (PC 104).

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^