Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 januari 2004
gepubliceerd op 08 april 2004

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2004200183
pub.
08/04/2004
prom.
27/01/2004
ELI
eli/besluit/2004/01/27/2004200183/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JANUARI 2004. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 janvier 2004.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de erkende controleorganismen Collectieve arbeidsovereenkomst van 5 januari 1999 Statuut van de syndicale afvaardiging (Overeenkomst geregistreerd op 9 april 1999 onder het nummer 50467/CO/219) HOOFDSTUK I. - Algemene bepalingen

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en bedienden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Onder "bedienden" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden die een functie uitoefenen behorend tot de beroepenclassificatie vastgesteld in de artikelen 2 tot 4 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 20 januari 1978, gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 29 september 1978.

Art. 2.De ondernemingshoofden erkennen dat hun bedienden, aangesloten bij een der ondertekenende vakverenigingen van bedienden, het recht hebben zich bij hen te laten vertegenwoordigen door een syndicale afvaardiging waarvan het statuut bij deze overeenkomst wordt geregeld.

Art. 3.De ondernemingshoofden gaan de verbintenis aan de syndicale afvaardiging van bedienden te ontvangen, generlei drukking op het personeel uit te oefenen om te verhinderen dat het tot een vakvereniging zou toetreden, noch aan niet gesyndiceerde bedienden andere voorrechten te geven dan aan gesyndiceerde bedienden.

Art. 4.De syndicale afgevaardigden van de bedienden moeten onder alle omstandigheden : a) een geest van rechtvaardigheid, van billijkheid en verzoeningsgezindheid aan de dag leggen;b) elke tekortkoming aan de sociale wetgeving, de arbeidsreglementen van de onderneming, de collectieve arbeidsovereenkomsten, alsook aan de arbeidstucht en aan het beroepsgeheim, persoonlijk vermijden en door hun collega's doen vermijden;c) het optreden van de leiding der onderneming en van haar vertegenwoordigers op verschillende gezagsposten niet bemoeilijken.

Art. 5.De ondertekenende vakverenigingen van bedienden gaan de verbintenis aan de vrijheid van vereniging te eerbiedigen en te zorgen dat hun leden uit hun sydicale propaganda alle methoden weren, die niet overeen te brengen zijn met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5 van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel, aangevuld met de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 5bis van 30 juni 1971 en van de onderhavige overeenkomst. HOOFDSTUK II. - Bevoegdheid

Art. 6.De syndicale afvaardiging heeft het recht door het ondernemingshoofd of door zijn vertegenwoordiger te worden gehoord naar aanleiding van elk geschil of betwisting van collectieve aard die zich in de onderneming voordoet; zij heeft hetzelfde recht wanneer dergelijke geschillen of betwistingen dreigen te ontstaan.

Art. 7.Elke individuele klacht wordt langs de gewone hiërarchische weg ingediend door de belanghebbende werknemer die op zijn verzoek wordt bijgestaan door zijn syndicale afgevaardigde.

De syndicale afvaardiging heeft het recht te worden gehoord naar aanleiding van elk individueel geschil of betwisting die langs deze weg niet kon worden opgelost.

Art. 8.Ten einde de in voorgaande artikelen 6 en 7 bedoelde geschillen of betwistingen te voorkomen, moet de syndicale afvaardiging van het personeel voorafgaandelijk door de werkgever worden ingelicht over de veranderingen die de contractuele of gebruikelijke arbeids- en beloningsvoorwaarden kunnen wijzigen, met uitzondering van inlichtingen van individuele aard.

Zij zal inzonderheid worden ingelicht over de wijzigingen die voortvloeien uit de wet, de collectieve arbeidsovereenkomsten of de bepalingen van algemene aard die in de individuele arbeidsovereenkomsten zijn opgenomen, voornamelijk de bepalingen die een weerslag hebben op de loonschalen en de regelen van de beroepenclassificatie.

Art. 9.Het ondernemingshoofd of zijn vertegenwoordiger zal de syndicale afvaardiging zo spoedig mogelijk ontvangen, ten laatste binnen de 14 dagen na het indienen van het verzoek. Gehoord wordt aldus verleend naar aanleiding van gelijk welke betwisting aangaande : a) inbreuken op de algemene beginselen bepaald in de artikelen 2 tot 5 van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 24 mei 1971, gesloten in de Nationale Arbeidsraad, betreffende het statuut van de syndicale afvaardigingen van het personeel der ondernemingen;b) het nakomen van de sociale wetgeving, de arbeidsreglementen van de onderneming, de collectieve arbeidsovereenkomsten en de individuele arbeidsovereenkomsten, inzonderheid opdat voor het personeel van de onderneming de weddeschalen en de classificeringsregelen worden toegepast, voorzien in het kader van de geldende wetten en collectieve arbeidsovereenkomsten;c) de arbeidsverhoudingen.

Art. 10.De syndicale afvaardiging is bevoegd om onderhandelingen te voeren voor het sluiten van collectieve overeenkomsten of van akkoorden in de schoot van de onderneming, onverminderd de collectieve overeenkomsten of de akkoorden die op andere vlakken zijn gesloten.

Art. 11.De syndicale afvaardiging heeft geen zeggenschap in aangelegenheden die behoren tot de bevoegdheid van paritaire instellingen op het vlak van de onderneming bestaande of in het leven te roepen krachtens een wets- of reglementsbepaling, zoals onder meer de ondernemingsraad, het comité voor preventie en bescherming op het werk.

De syndicale afvaardiging mag evenwel toezicht houden op de oprichting en de werking van deze instellingen en op de uitvoering van hun beslissingen die de bedienden aanbelangen. HOOFDSTUK III. - Samenstelling van de afvaardiging

Art. 12.Op vraag van één of meerdere van de organisaties die deze overeenkomst hebben ondertekend wordt een syndicale afvaardiging ingesteld : a) in de ondernemingen met 50 en meer bedienden, wanneer ten minste 25 pct.van de bedienden gesyndiceerd zijn met een mimum van 20 gesyndiceerde bedienden; b) in de ondernemingen met 30 tot 49 bedienden, wanneer bewezen wordt dat ten minste 20 bedienden gesyndiceerd zijn. In deze overeenkomst wordt door "onderneming" verstaan : de technische bedrijfseenheid in de zin van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven (Belgisch Staatsblad van 27-28 september 1948).

Art. 13.De syndicale organisatie die een initiatief neemt met het oog op de oprichting van een syndicale afvaardiging moet bij aangetekend schrijven de andere syndicale organisaties verwittigen van haar inzicht.

Deze verwittigen binnen de veertien dagen, per aangetekend schrijven, de initiatiefnemende organisatie dat zij aanspraak maken op minstens één mandaat. Bij ontstentenis van reactie binnen voormelde termijn, worden zij geacht geen aanspraak te maken op vertegenwoordiging.

Op straffe van nietigheid wordt het verzoek tot oprichting van een syndicale afvaardiging bij het ondernemingshoofd ingediend bij middel van een gemeenschappelijk aangetekend schrijven vanwege die syndicale organisaties die aanspraak maken op minstens één mandaat.

In dit schrijven zullen bedoelde syndicale organisaties verwijzen naar de beschikkingen van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het statuut van de syndicale afvaardiging gesloten in het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Indien de voorwaarden voorzien door onderhavige overeenkomst niet vervuld zijn, kan de werkgever zich binnen een termijn van vijftien dagen na het indienen van het hierboven vermelde verzoek verzetten tegen de oprichting van een syndicale afvaardiging met een aangetekend en gemotiveerd schrijven aan de syndicale organisaties die het verzoek hebben opgestuurd.

Art. 14.Het aantal effectieve afgevaardigden bedraagt; in verhouding tot het aantal bedienden in de onderneming : - voor 30 tot 125 bedienden : 2 afgevaardigden; - voor 126 tot 250 bedienden : 3 afgevaardigden; - voor 251 tot 400 bedienden : 4 afgevaardigden; - voor 401 tot 600 bedienden : 5 afgevaardigden; - voor 601 tot 1000 bedienden : 6 afgevaardigden; - meer dan 1000 bedienden : 1 bijkomende afgevaardigde per begonnen schijf van 500 bedienden.

In de ondernemingen met 75 tot 125 bedienden kan aan een derde vakbondsorganisatie een bijkomend effectief mandaat worden toegekend wanneer zij bewijst dat ten minste 30 pct. van de bedienden bij hen aangesloten is.

Het aantal afgevaardigden mag niet gewijzigd worden tijdens de normale duur van het mandaat.

De syndicale afvaardigingen die op het ogenblik van de inwerkingtreding van deze collectieve arbeidsovereenkomst reeds bestonden en waarvan het aantal hoger is dan deze voorzien bij deze overeenkomst worden behouden.

Nochtans, moet in deze ondernemingen een vermindering van het aantal afgevaardigden tot het niveau voorzien door de onderhavige overeenkomst op ondernemingsvlak met de syndicale organisaties onderzocht kunnen worden.

Art. 15.Behoudens in de ondernemingen tot 125 bedienden, bestaat de afvaardiging uit hetzelfde aantal effectieve en plaatsvervangende leden. De afgevaardigden kunnen één hunner tot voorzitter kiezen.

Art. 16.Bij de berekening van de in artikelen 12 en 15 bepaalde getalsterkte, worden slechts de bedienden die onder contract van onbepaalde duur in dienst zijn, in aanmerking genomen.

Voor de vaststelling van de personeelssterkte van de onderneming wordt het gemiddeld aantal bedienden in aanmerking genomen dat er tewerkgesteld is gedurende de vier kwartalen die het kwartaal voorafgaan, tijdens welke de instelling van een syndicale afvaardiging werd aangevraagd.

Teneinde de syndicalisatiegraad vast te stellen bepaald in artikel 12, lid 1, a) en b), wordt rekening gehouden met het aantal gesyndiceerden tewerkgesteld binnen de onderneming op het ogenblik van de indiening van de vraag tot oprichting van een syndicale afvaardiging.

In geval van betwisting aangaande het aantal bedienden en/of het aantal gesyndiceerde bedienden die in de onderneming werken, wordt beroep gedaan op de voorzitter van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen die een advies geeft. De betrokken partijen verbinden er zich toe dit advies na te leven. HOOFDSTUK IV. - Aanduiding van de afgevaardigden

Art. 17.Om de functie van effectief afgevaardigde of van plaatsvervanger te mogen uitoefenen, moeten de bedienden aan de volgende vereisten voldoen : 1. Belg zijn, Europese Gemeenschap-onderhorige of houder van een arbeidsvergunning A;2. 18 jaar oud zijn;3. a) ten minste drie jaar als werknemer hebben gewerkt en;b) niet minder dan twaalf opeenvolgende maanden bij de onderneming in dienst zijn;4. niet in een opzeggingsperiode zijn op het ogenblik van de aanduiding;5. lid zijn van één der ondertekenende vakorganisaties.

Art. 18.De syndicale afgevaardigden worden aangeduid omwille van het gezag dat van hen zal moeten uitgaan bij de uitoefening van hun kiese taak ook wegens hun bekwaamheid, wat veronderstelt dat ze behoorlijk vertrouwd zijn met de onderneming en met de bedrijfstak.

Art. 19.De syndicale organisaties die aanspraak maken op minstens één mandaat, zullen zich voor het indienen van de gemeenschappelijke aanvraag bedoeld in artikel 13, onderling akkoord stellen nopens de verdeling der mandaten in verhouding tot het respectieve ledental in de onderneming.

Bij betwisting kan de meest gerede partij hierbij beroep doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Op het ogenblik dat het gemeenschappelijk verzoek volgens artikel 13 aan het ondernemingshoofd wordt opgestuurd zullen de vakorganisaties afschrift van dit verzoek samen met de lijst der mogelijk effectieve en/of plaatsvervangende kandidaten, beperkt tot het aantal volgens artikel 14 te begeven zetels, bij aangetekend schrijven toesturen aan de voorzitter van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen.

Zij leggen aan de wekgever, ten laatste dertig dagen na het indienen van het verzoek waarvan sprake in artikel 13, schriftelijk de definitieve lijst voor van de effectieve en/of plaatsvervangende afgevaardigden die worden voorgedragen. Deze termijn wordt geschorst in geval van betwisting in verband met de in artikelen 12 en 14 bepaalde getalsterkte.

Art. 20.De plaatsvervangende leden zetelen in de plaats van een effectief lid : 1. in geval dit lid verhinderd is;2. wanneer het effectief lid overleden is, de vereisten bepaald bij artikel 17 niet meer vervult of wanneer zijn mandaat een einde heeft genomen overeenkomstig artikel 25.

Art. 21.Elke organisatie zal tijdig zorgen voor de vervanging van haar effectieve en/of plaatsvervangende afgevaardigden die hun opdracht niet meer vervullen. Deze vervanging zal geschieden overeenkomstig de bepalingen van artikelen 17 tot 20.

Art. 22.De werkgever kan zich altijd om ernstige redenen tegen de aanduiding of het behoud van een afgevaardigde verzetten. De werkgever laat in het eerste geval aan de betrokken vakvereniging voor bedienden weten waarom hij zich verzet, zulks binnen de veertien werkdagen na voorlegging van de in artikel 19, lid 3, bedoelde lijst.

Bij onenigheid tussen de partijen, wordt het geschil aan het verzoeningsbureau van het paritair comité voorgelegd.

Art. 23.De syndicale afvaardiging wordt officieel ingesteld binnen de veertien dagen na het verstrijken van de termijn, bedoeld in artikel 22, eerste lid. In geval van onenigheid tussen de partijen gaat deze termijn na betekening van de beslissing van het verzoeningsbureau bedoeld in artikel 22, tweede lid.

Ter gelegenheid van de officiële instelling stellen de partijen, in uitvoering van hoofdstuk VI, de werkingsmodaliteiten van de syndicale afvaardiging vast.

Art. 24.§ 1. Het mandaat van de syndicale afgevaardigden duurt in principe maximum vier jaar en loopt in ieder geval ten einde op een vaste datum, op 31 december 2000, 2004, 2008,... § 2. De werkgever kan in de loop van de maand september 2000, 2004, 2008... met een gemotiveerd en aangetekend schrijven aan de syndicale organisaties die op dat ogenblik één of meerdere mandaten bekleden in de syndicale afvaardiging, betekenen dat, in toepassing van de artikelen 12, 14 en 16 van onderhavige collectieve arbeidsovereenkomst, het aantal mandaten gewijzigd moet worden of dat de syndicale afvaardiging afgeschaft moet worden.

In geval van betwisting zal het geschil beslecht worden overeenkomstig de bepalingen vermeld in hoofdstuk VII van deze collectieve arbeidsovereenkomst. § 3. De syndicale organisatie die aanspraak maakt op een mandaat of een mandaatuitbreiding in een bestaande syndicale afvaardiging doet dit bij middel van een aangetekend schrijven aan de syndicale organisatie(s) die mandaten bezet(ten).

Deze aanvraag dient op straffe van nietigheid ingediend te worden in de loop van de maand september voorafgaand aan de in § 1 bedoelde data. Een kopie van deze aanvraag wordt gelijktijdig aan de werkgever toegezonden.

De syndicale organisaties die aanspraak maken op minstens één mandaat, zullen zich voor het indienen van de gemeenschappelijke syndicale afvaardiging bij de werkgever akkoord stellen nopens de verdeling der mandaten in verhouding tot het respectieve ledental in de onderneming.

Bij betwisting kan de meest gerede partij een beroep doen op het verzoeningsinitiatief van de voorzitter van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen. § 4. Indien een betwisting die voortvloeit uit de toepassing van bovenvermelde § 2 of 3 niet geregeld is tegen 1 januari 2001, 2005, 2009,... blijft de bescherming van de leden van de aftredende syndicale afvaardiging voor een periode van drie maand behouden in de betrokken onderneming. § 5. Als in toepassing van bovenvermelde § 2 en 3 geen betwisting kenbaar gemaakt wordt in september 2000, 2004, 2008,... dan wordt het mandaat van de syndicale afvaardiging stilzwijgend verlengd met een nieuwe periode van vier jaar.

Art. 25.Het mandaat van syndicale afgevaardigde neemt een einde : a) wanneer de termijn verstrijkt;b) wanneer een afgevaardigde ontslag neemt uit zijn mandaat.Het ontslag moet schriftelijk ter kennis van de werkgever worden gebracht; c) wanneer de afgevaardigde niet meer als bediende deel uitmaakt van het personeel van de onderneming;d) wanneer hij naar een andere technische bedrijfseenheid in de zin van artikel 12, lid 2, van deze overeenkomst wordt overgepaatst;e) wanneer hij geen deel meer uitmaakt van de vakorganisatie waartoe hij behoorde bij zijn aanstelling.In dit geval verwittigt de vakvereniging de werkgever bij aangetekend schrijven en duidt zo nodig, de plaatsvervanger aan. HOOFDSTUK V. - Statuut van de syndicale afgevaardigden

Art. 26.De syndicale afgevaardigden hebben recht op de normale bevorderingen van de categorie waartoe zij behoren.

Art. 27.De leden van de syndicale afvaardiging mogen niet worden ontslaan om redenen die eigen zijn aan de uitoefening van hun mandaat.

De werkgever die voornemens is een syndicale afgevaardigde om gelijk welke reden, met uitzondering van dringende reden, te ontslaan, verwittigt voorafgaandelijk de syndicale afvaardiging evenals de syndicale organisatie die de kandidatuur van deze afgevaardigde heeft voorgedragen. Deze verwittiging gebeurt bij aangetekend schrijven dat uitwerking heeft op de derde dag, volgend op de datum van de verzending.

De betrokken syndicale organisatie beschikt over een termijn van zeven dagen om mee te delen dat zij de geldigheid van het voorgenomen ontslag weigert te aanvaarden. Deze mededeling gebeurt bij aangetekend schrijven, de periode van zeven dagen neemt een aanvang op de dag waarop het door de werkgever toegezonden schrijven uitwerking heeft.

Het uitblijven van reactie van de syndicale organisatie moet beschouwd worden als een aanvaarding van de geldigheid van het voorgenomen ontslag.

Indien de syndicale organisatie weigert de geldigheid van het voorgenomen ontslag te aanvaarden, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het oordeel van het verzoeningsbureau van het paritair comité voor te leggen, de maatregel tot ontslag mag niet worden uitgevoerd gedurende de duur van deze procedure.

Indien het verzoeningsbureau tot geen eenparige beslissing is kunnen komen binnen de twee maanden van de aanvraag tot tussenkomst, wordt het geschil betreffende de geldigheid van de redenen die door de werkgever worden ingeroepen om het ontslag te verantwoorden aan de arbeidsrechtbank.

Art. 28.Ingeval een kandidaat voorkomend op de lijst waarvan sprake in artikel 19, derde lid, voor de officiële instelling bedoeld in artikel 23 wordt ontslaan, heeft de meest gerede partij de mogelijkheid het geval aan het verzoeningsbureau voor te leggen dat oordeelt of het ontslag geschied is om redenen eigen aan de kandidaatstelling.

Art. 29.In geval van ontslag van een syndicale afgevaardigde wegens zware fout, moet de syndicale organisatie daarvan onmiddellijk worden op de hoogte gebracht.

Art. 30.Een forfaitaire vergoeding is door de werkgever verschuldigd in navolgende gevallen : 1. indien hij een syndicale afgevaardigde ontslaat, zonder de in voornoemd artikel 27 bepaalde procedure na te leven;2. indien, op het einde van deze procedure, de geldigheid van de redenen van ontslag, rekening houdend met de bepaling van artikel 28, lid 1, door het verzoeningsbureau of door de arbeidsrechtbank niet wordt erkend;3. indien de werkgever een afgevaardigde heeft ontslagen wegens dringende reden en de arbeidsrechtbank het ontslag ongegrond heeft verklaard;4. indien de arbeidsovereenkomst werd beëindigd wegens zware fout van de werkgever die voor de afgevaardigde een reden is tot onmiddellijke beëindiging van de overeenkomst. De forfaitaire vergoeding is gelijk aan de brutobezoldiging van een jaar, onverminderd de toepassing van artikel 39, § 1 en 40, § 1 van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978).

Deze vergoeding is niet verschuldigd wanneer de syndicale afgevaardigde de vergoeding ontvangt bepaald in de artikelen 16, 17 of 18 van de wet van 19 maart 1991 houdende bijzondere ontslagregeling voor de personeelsafgevaardigden in de ondernemingsraden en in het comité voor preventie en bescherming alsmede voor de kandidaat personeelsafgevaardigden.

Art. 31.Bij wijziging van werkgever ingevolge een overgang van een onderneming of van een gedeelte van een onderneming krachtens overeenkomst geldt navolgende regeling : a) met betrekking tot het genot van beschermingsmaatregelen, bepaald bij onderhavig hoofdstuk V : de bescherming, voorzien bij de artikelen 27, 28 en 30 van toepassing op de syndicale afgevaardigden van de onderneming, die overgaat, of het gedeelte ervan, dat overgaat, tot op het ogenblik dat een nieuwe syndicale afvaardiging wordt samengesteld of, indien de afgevaardigden niet opnieuw aangeduid of herkozen worden, tot op het ogenblik dat de conventionele duur van hun mandaat zou verstreken zijn;te dien einde worden die syndicale afgevaardigden beschouwd alsof zij hun mandaat verder uitoefenen binnen de hiervoor vermelde tijdslimieten; b) met betrekking tot de voortzetting van de uitoefening van het mandaat : 1.indien bij de overgang de autonomie van de onderneming of van het gedeelte van de onderneming, op het vlak waarvan de syndicale afvaardiging werd opgericht, behouden blijft, blijven de syndicale afgevaardigden hun mandaat verder uitoefenen tot op het ogenblik dat het verstrijkt; 2. voor het geval dat de autonomie van de onderneming of van het gedeelte van de onderneming, op het vlak waarvan de syndicale afvaardiging werd opgericht, niet behouden blijft, wordt de syndicale afvaardiging uiterlijk zes maanden na de overgang wedersamengesteld. Tot op het ogenblik van de wedersamenstelling blijven de syndicale afgevaardigden hun mandaat verder uitoefenen.

Art. 32.De opgezegde syndicale afgevaardigde behoudt tijdens de opzeggingstermijn, benevens de rechten die uit de wet betreffende de arbeidsovereenkomst voortvloeien, ook de rechten ontstaan uit deze overeenkomst. Wanneer op grond van de omstandigheden daartoe aanleiding bestaat, kan de werkgever zich beroepen op de bepalingen van artikel 22. HOOFDSTUK VI. - Werking van de syndicale afvaardiging

Art. 33.De syndicale afvaardiging wordt naargelang de noodwendigheden door het hoofd van de onderneming of dienst afgevaardigde ontvangen.

Art. 34.De voltallige of niet voltallige afvaardiging komt tijdens de normale diensturen met de werkgever samen.

Art. 35.De tijd besteed aan de samenkomst van de syndicale afvaardiging met de werkgever, wordt als werktijd aangezien en bezoldigd. Voor het tijdsgedeelte van de samenkomst dat de normale arbeidsduur overschrijdt, is geen overloon verschuldigd.

Art. 36.De leden van de syndicale afvaardiging beschikken over de nodige tijd en faciliteiten - in onderling akkoord met de werkgever te bepalen - en bezoldigd als arbeidstijd om de in dit statuut omschreven syndicale opdrachten en activiteiten in de onderneming collectief of individueel uit te oefenen.

Met het oog op het gebruik van die tijd en die faciliteiten dienen de leden van de syndicale afvaardiging vooraf de werkgever in te lichten en in akkoord met het ervoor te zorgen dat dit gebruik het goed verloop van de diensten in de onderneming niet verstoort.

De onderneming stelt - ofwel permanent ofwel occasioneel - een lokaal ter beschikking van de syndicale afvaardiging van het personeel, ten einde haar toe te staan haar opdracht passend te vervullen.

Art. 37.Om de samenkomsten met de werkgever voor te bereiden en met diens vooraf gegeven toestemming, mag de syndicale afvaardiging binnen de onderneming bijeenkomen. Deze voorbereidende vergaderingen zijn te beschouwen als syndicale opdrachten en activiteiten zoals beoogd in artikel 36, lid 1.

Art. 38.De syndicale afvaardiging kan meer bepaald tijdens de rustperiode mondeling of schriftelijk overgaan tot alle mededelingen die nuttig zijn voor het bediendepersoneel, zonder dat zulks de organisatie van het werk mag verstoren. Deze mededelingen moeten van professionele of van syndicale aard zijn.

Op gemotiveerd verzoek door de syndicale afvaardiging in te dienen met een vooropzeg van 48 uren en met de voorafgaande instemming van de werkgever kunnen door de syndicale afvaardiging voorlichtingsvergaderingen voor het bediendenpersoneel van de onderneming op de arbeidsplaats en gedurende de werkuren worden belegd. De werkgever kan niet willekeurig zijn instemming weigeren.

Hij wordt er meer bepaald toe gebracht zijn instemming te geven ter gelegenheid van het sluiten van collectieve arbeidsovereenkomsten die het gehele bediendenpersoneel van de onderneming aanbelangen. HOOFDSTUK VII. - Beslechting van een geschil

Art. 39.Wanneer een geschil ontstaat binnen de onderneming met de directie, wendt de syndicale afvaardiging alle mogelijke middelen aan om ten einde het geschil door onderhandelingen te beslechten.

Art. 40.Wanneer na bemoeienis van een syndicale afvaardiging geen akkoord is bereikt met de werkgever aangaande de regeling van een geschil, kunnen de afgevaardigden de hulp inroepen van de vaste vertegenwoordigers van hun vakorganisaties om het overleg omtrent die aangelegenheid voort te zetten.

Wanneer dit geval zich voordoet, kan de werkgever zich doen bijstaan door vertegenwoordigers van zijn beroepsorganisatie.

Art. 41.Na uitputting van alle onderhandelingsmogelijkheden op ondernemingsvlak kan de meest gerede partij het geschil voorbrengen van het verzoeningsbureau van het Paritair Comité voor de erkende controleorganismen zoals voorzien bij het huishoudelijk reglement van het paritair comité, bekrachtigd bij koninklijk besluit van 12 december 1974 en de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 december 1979 betreffende het syndicaal waarborgfonds. HOOFDSTUK VIII. - Duur van de overeenkomst

Art. 42.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 1999 en is gesloten voor onbepaalde duur. Zij kan door elke partij worden opgezegd, mits betekening van een opzegging van zes maand betekend aan alle ondertekenende partijen en aan de voorzitter van het paritair comité door middel van een aangetekend schrijven.

Art. 43.De organisatie die de collectieve arbeidsovereenkomst opzegt, gaat de verbintenis aan de redenen te noemen en onmiddellijk voorstellen tot wijziging in te dienen. De ondertekenende partijen van de onderhavige overeenkomst gaan de verplichtingen aan deze voorstellen binnen de maand na ontvangst te bespreken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2004.

De Minister van Werk, F. VANDENBROUCKE

^