Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 januari 2006
gepubliceerd op 29 maart 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende tewerkstelling en vorming in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200193
pub.
29/03/2006
prom.
27/01/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende tewerkstelling en vorming in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001, gesloten in het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, betreffende tewerkstelling en vorming in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 januari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de schoonmaaken ontsmettingsondernemingen Collectieve arbeidsovereenkomst van 15 juni 2001 Tewerkstelling en vorming in uitvoering van het interprofessioneel akkoord 2001-2002 (Overeenkomst geregistreerd op 28 september 2001 onder het nummer 59028/CO/121)

Artikel 1.Dit protocol van collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden uit de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen ressorteren, K.M.O. en andere. HOOFDSTUK I. - Loonkostontwikkeling in 2001 en 2002

Art. 2.De sociale partners hebben het vast voornemen de marge voor de loonkostontwikkeling, door het interprofessioneel akkoord vastgesteld op 6,4 pct. voor de jaren 2001-2002, te respecteren.

Hiertoe werd overeengekomen de berekeningswijze als volgt vast te leggen : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Vast indexeringsmechanisme : Teneinde de transparantie omtrent de voorzieningen betreffende de loonaanpassingen te verbeteren, wordt vanaf 1 januari 2002 een vast indexeringsmechanisme ingevoerd. De lonen en de premies, gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer, zullen elk eerste januari en elke eerste juli geïndexeerd worden.

Teneinde dit transparantieprincipe te respecteren, verplichten de sociale partners zich ertoe de eventuele toekomstige conventionele loonsverhogingen te onderhandelen op dezelfde vaste data.

De referentieindex wordt berekend aan het begin van elk semester en is gelijk aan het rekenkundig gemiddelde van de gezondheidsindexcijfers, gemiddelde van vier maanden, van twee opeenvolgende maanden.

Op de datum van de indexatie, worden de minimumlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen, vermenigvuldigd met het quotiënt verkregen door de referentieindex van het laatste semester te delen door de referentieindex van het voorlaatste semester. Het resultaat van deze loonaanpassingen wordt afgerond op 0,05 BEF (0,0005 EUR).

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld De verhogingen en verlagingen ingevolge de schommelingen van het gezondheidsindexcijfer hebben uitwerking jaarlijks op 1 januari en op 1 juli.

Vermits het jaar 2001 een overgangsjaar is, worden de minimumlonen evenals de werkelijk uitbetaalde lonen op 31 december 2001 vanaf 1 januari 2002 vermenigvuldigd met het quotiënt verkregen door de referentieindex van 31 december 2001 te delen door de referentieindex van 30 april 2001.

Correctiemechanisme : Indien op 1 juli 2002, wordt vastgesteld dat het totaal van de indexaties geen 4 pct. bedraagt voor de periode tussen 1 januari 2001 en 30 juni 2002, zal de indexatie van 1 juli 2002 verhoogd worden met het ontbrekende pct. om de percentage van 4 pct. te bereiken.

Indien op 1 juli 2002, wordt vastgesteld dat het totaal van de indexaties 4 pct. overschrijdt voor de periode tussen 1 januari 2001 en 30 juni 2002, zal de volgende loonnorm, vastgesteld door het volgende interprofessioneel akkoord, worden ingekort met het pct. dat de 4 pct. overschrijdt.

De op 1 januari 2003 toe te kennen indexatie zal ingekort worden op de volgende loonnorm, vastgesteld door het volgende interprofessioneel akkoord.

Loonsverhoging : - Op 1 juli 2001 + 5 BEF (0,1239 EUR) op de per 30 juni 2001 toegepaste lonen. - Op 1 juli 2002 + 5 BEF (0,1239 EUR) op de per 30 juni 2002 toegepaste lonen. HOOFDSTUK II. - Andere maatregelen

Art. 3.Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de classificatie Artikel 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de classificatie wordt als volgt gewijzigd : "Categorie 3.A. Lader belast met het deur aan deur ophalen van huishoudelijk en selectief afval, zoals papier, karton, organisch afval, PMD (plastiek, metaal, drankverpakkingen), enz. alsmede het personeel belast met het ledigen en reinigen van riolen, septische putten en reservoirs, behalve de personen bedoeld onder 3.C., 3.D. en 3.E. » Na de beschrijving van de categorie 9, wordt een nieuwe categorie 10 ingevoegd : "Categorie 10. Stortplaatsen. 10.A. Handlanger.

Arbeider die eenvoudige taken uitvoert die geen beroepskennis vereisen : - Personeel voor het schoonmaken van de lokalen, de sites en van hun apparatuur (ontgassingstation, station voor elektrische valorisatie, waterzuiveringstation, technische lokalen, andere administratieve lokalen, enz.); - Hulp aan de technici in het kader van de beheers- en onderhoudswerken; - Gebruik van materiaal voor het aanleggen van terreinen en voor de bedekking van het afval; - Hulp aan de operatoren in het kader van het schoonmaken en het onderhouden van het werfmateriaal; - Onderhoud van de omgeving (wegen, grasperken, enz.). 10.B. Gespecialiseerd handlanger.

Arbeider die bekwaam is om, na een opleidingsperiode van gepaste duur, eenvoudige en repetitieve werken uit te voeren : - De taken beschreven onder 10.A.; - Besturen van machines voor het verplaatsen van materiaal of van afval zoals een tractor met laadbak of tank, gelede vrachtwagen, lader op banden en lader op rupsbanden; - Besturen van lichte samenperstoestellen (< 18 ton); - Onderhoud van het eerste niveau van voornoemde machines; - Hulp aan de technici in het kader van het gebruiken van de technische uitrusting. 10.C. Gespecialiseerde arbeider.

Arbeider die, na een lange opleidingsperiode, het beroep met rendement uitoefent alsook taken die specifieke kennis en bekwaamheden vereisen : - Hulp-electromecanicien, hulpmecanicien of hulpelektricien die bekwaam is de technici bij te staan in hun onderhoudstaken van de elektromechanische installaties van de sites volgens de richtlijnen van de bedrijfsleider of zijn afgevaardigden; - Hulp-electromecanicien, hulpmecanicien of hulpelektricien die bekwaam is de technici bij te staan in hun taken van het besturen en onderhouden van de technische installaties van de sites, volgens de richtlijnen van de bedrijfsleider of zijn afgevaardigden; - Arbeider die de bewaking en de supervisie- en controlerondes uitvoert. 10.D. Operator van toestellen.

Arbeider die, na een lange opleidingsperiode, het beroep met rendement uitoefent alsook taken die specifieke kennis en bekwaamheden vereisen : - Besturen van machines voor het samenpersen van afval; - Besturen van machines voor het aanleggen van terreinen in taluds of in ophopingen (hydraulische schepper); - Besturen van alle andere machines die op de werf gebruikt worden; - Schoonmaken en onderhouden van alle machines die op de werf gebruikt worden; - Hulp aan de onderhoudstechnici voor alle machines die op de werf gebruikt worden; - Gebruik van materiaal voor het aanleggen van de sites en de bedekking van het afval. 10.E. Geschoolde arbeider.

Arbeider die bekwaam is om, onder leiding van de bedrijfsleider of zijn afgevaardigden, het beroep met rendement uit te oefenen en bekwaam is werken uit te voeren die initiatief en vaardigheid vereisen : - Technicus belast met het onderhoud van de elektromechanische uitrusting van de sites; - Technicus belast met het besturen en het onderhouden van de technische installaties van de sites; - Technicus die de bewaking en de supervisie- en controlerondes uitvoert. 10.F. Hooggeschoolde arbeider.

Arbeider die bekwaam is om, op basis van algemene richtlijnen en aanwijzingen afkomstig van plannen, lastenboek of ieder ander beroepsdocument, de werken op een zelfstandige wijze met initiatief, vaardigheid en rendement uit te voeren. Hij moet richtlijnen kunnen geven en het door de arbeiders van de bovenstaande categorieën uitgevoerde werk kunnen controleren. - Geschoolde arbeider in regeltechniek en automatisatie, belast met het onderhoud en het toezicht van de elektromechanische installaties van de stortplaatsen, alsook de regel- en automatisatiekringen; - Arbeider die bekwaam is om alle types van elektrische kringen te identificeren en te herstellen en elke installatie te wijzigen. »

Art. 4.Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de lonen, loontoeslagen en premies Premies en vergoedingen in categorie 8.

Artikel 13 wordt aangevuld met een punt d. : "d. Maskerpremie.

Wanneer industriële reiniging het dragen van een volgelaat- en/of halfgelaatmasker met perslucht of patroonfilters vereist, en wanneer het masker effectief wordt gedragen, ongeacht de duur, zal een maskerpremie van 400 BEF (9,9157 EUR) per dag (spilindex 108,86) verschuldigd zijn.

Voor het effectief betreden van ruimtes waarin het gemeten zuurstofgehalte minder dan 17 pct. bedraagt, wordt bovendien een forfaitaire supplementaire inertpremie van 400 BEF (9,9157 EUR) per dag (spilindex 108,86) betaald.

Op basis van gebruik, of op basis van een overeenkomst, bestaande gunstiger voorwaarden in ondernemingen, blijven verworven en kunnen maar gewijzigd worden door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten op bedrijfsniveau en ondertekend wordt door de gewestelijke vakbondssecretarissen. Er zal geen cumul mogelijk zijn tussen het nieuwe artikel en de bestaande gunstiger voorwaarden." Vergoeding van de nodige tijd om zich van de ene werf naar de andere te begeven Artikel 16, § 1 wordt als volgt gewijzigd : "Wanneer werklieden verschillende onmiddellijk opeenvolgende werven moeten bedienen, behalve voor de ruitenwassers, de schoonmaakwerkzaamheden georganiseerd in rondes, de ophaling van afval en de industriële reiniging zoals beschreven in de categorie 8 en voor- zover er niet meer dan 3 uur ligt tussen het eind van de vorige werf en het begin van de volgende en dat de afgelegde weg 1 kilometer overstijgt, moet de tijd die nodig is om zich van de ene werf naar de andere te begeven, op een forfaitaire manier vergoed worden, door middel van een tussenkomst van 3 BEF (0,0744 EUR) per kilometer, met een minimum van 60 BEF (1,4874 EUR) per verplaatsing van de ene werf naar de andere.

Op basis van gebruik, of op basis van een overeenkomst, bestaande gunstiger voorwaarden in ondernemingen, blijven verworven en kunnen maar gewijzigd worden door middel van een collectieve arbeidsovereenkomst die wordt afgesloten op bedrijfsniveau en ondertekend wordt door de gewestelijke vakbondssecretarissen. Er zal geen cumul mogelijk zijn tussen het nieuwe artikel en de bestaande gunstiger voorwaarden." Vergoeding voor weerverlet.

Vanaf 1 juli 2001, zal de premie voor weersomstandigheden opgenomen worden in het loon van de categorie 3.A. Pro memorie : Op 1 mei 1993, werd een bedrag van 2,65 BEF toegevoegd aan het loon van de categorie 3.C., om de afwezigheid van de premie voor weersomstandigheden te compenseren.

Bijgevolg wordt artikel 19 van de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de lonen, loontoeslagen en premies als volgt gewijzigd : "Indien een chauffeur 3.D. de functie waarneemt van een chauffeur 3.C., heeft hij eveneens recht op de premie voor weersomstandigheden van 2,95 BEF (0,0731 EUR) per uur (spilindex 108,86), gekoppeld aan het gezondheidsindexcijfer zoals de lonen." Werkkledij.

Artikel 22, § 1 wordt als volgt gewijzigd : "De sociale partners dringen aan op de toepassing van de wetgeving betreffende het leveren en onderhouden van werkkledij. Zoals bepaald bij artikel 103bis van het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming, - zijn de werknemers verplicht tijdens hun normale activiteit een werkkledij te dragen die bestaat uit hetzij een overall, hetzij een pak bestaande uit een broek en een jas of windjak, hetzij een kiel of een stofjas; - wordt de werkkledij geleverd, gereinigd, hersteld en in normale gebruiksklare staat gehouden door de werkgever en blijft de werkkledij eigendom van de werkgever; - is het verboden de werknemers toe te staan hun eigen werkkledij aan te schaffen en er henzelf het onderhoud van te laten verzekeren." Carenzdag.

Tussen artikel 22 en artikel 23, wordt een nieuw artikel ingevoegd : "De carenzdag bedoeld bij artikel 52, § 1, 2e lid van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten (Belgisch Staatsblad van 22 augustus 1978) wordt door de werkgever betaald onder de hierna bepaalde voorwaarden : Eén maal per kalenderjaar, voor de werklieden en werksters die 12 maanden anciënniteit hebben in de onderneming."

Art. 5.Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de arbeidsduur, de overuren en de arbeidsorganisatie.

Arbeidsduur.

Paragraaf 3 van artikel 2 wordt als volgt gewijzigd : "De werkgever stelt trimestrieel een geïndividualiseerd verslag op betreffende de gepresteerde overuren. Dit verslag wordt voorgelegd aan de ondernemingsraad of bij ontstentenis aan de regionale vakbondssecretarissen." Dagelijkse arbeidsduur en wekelijkse uurroosters.

Paragraaf 7 van artikel 14 wordt als volgt gewijzigd : "De discussies omtrent het afsluiten van de bedrijfs-collectieve arbeidsovereenkomsten beperken zich uitsluitend tot het onderwerp van de af te sluiten conventie." Extra verlof.

Artikel 18 wordt als volgt gewijzigd : "Werklieden en werksters hebben recht op een extra verlofdag per 4 maanden aanwezigheid in de onderneming. Voor de berekening van de aanwezigheid in de onderneming worden de gepresteerde en gelijkgestelde dagen in rekening gebracht.

Bij onregelmatige uurroosters dienden de extra verlofdagen te worden uitgedrukt in een aantal uren, dat vastgesteld wordt in functie van het gemiddelde uurrooster van de 4 maanden waarop het extra verlof slaat. Verlof dat een werkman of werkster neemt wordt eerst aan zijn jaarlijks verlof aangerekend, en daarna aan zijn extra verlof." Veiligheid.

Tussen artikel 23 en artikel 24, wordt een nieuw artikel ingevoegd : "De sociale partners dringen aan op de toepassing van de wetgeving betreffende het medisch onderzoek, zoals bepaald in artikel 124 van het Algemeen reglement voor de arbeidsbescherming.

Zijn verplicht onderworpen aan het jaarlijks medisch onderzoek, de personen die gewoonlijk betaald worden in categorie 1.B. om redenen vermeld in de beschrijving van de categorie 1.B. Zijn eveneens onderworpen aan het medisch onderzoek volgens hetzelfde ritme als het personeel van de klant, de personen die blootgesteld zijn aan gelijkaardige risico's als het personeel van de klant en voor dewelke een medisch onderzoek noodzakelijk is.

De controle op de correcte toepassing van deze bepalingen behoort tot de bevoegdheid van het comité voor preventie en bescherming. Bij ontstentenis van een comité voor preventie en bescherming zal de taak worden overgenomen door syndicale afvaardiging en bij ontstentenis van een syndicale afvaardiging, door de bevoegde gewestelijke vakbondssecretarissen." Welzijn.

Een nieuwe paragraaf wordt ingevoegd tussen de paragrafen 6 en 7 van artikel 26 : "De preventieadviseur of de arbeidsgeneesheer wordt aangeduid als vertrouwenspersoon, belast met het opvangen, helpen en ondersteunen van de slachtoffers van stress.

Een studie (inventaris van de bronnen van stress op het werk) zal door de vzw Opleidingscentrum van de schoonmaak besteld worden bij het Centre de Sociologie van de Université de Bruxelles teneinde een basishandleiding te realiseren die kan gebruikt worden in de ondernemingen." Tussen artikel 26 en artikel, wordt een nieuw artikel ingevoegd : "Pesterijen op het werk kan gedefinieerd worden als elk onrechtmatig en terugkerend gedrag, buiten of binnen de onderneming of instelling, dat zich inzonderheid kan uiten in gedragingen, woorden, bedreigingen, handelingen, gebaren, werkorganisatievormen en eenzijdige geschriften en dat tot doel of gevolg heeft dat de persoonlijkheid, de waardigheid of de fysieke of psychische integriteit van een werknemer bij de uitvoering van zijn werk wordt aangetast, dat zijn betrekking in gevaar wordt gebracht of dat een bedreigende, vijandige, beledigende, vernederende of kwetsende omgeving wordt gecreëerd.

De sociale partners vestigen de aandacht op de wettelijke verbodsbepalingen inzake pesterijen.

Zonder afbreuk aan alle wetgeving terzake, nemen de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen vanaf nu de nodige maatregelen om problemen van pesterijen op het werk te voorkomen en op te lossen. Eenieder zorgt er eveneens voor dat de werknemers die het slachtoffer zijn van pesterijen op het werk dadelijk een gepaste psychologische steun geniet en dat oplossingen worden gezocht.

De preventieadviseur of de arbeidsgeneesheer kan aangeduid worden als vertrouwenspersoon, belast met het opvangen, helpen en ondersteunen van de slachtoffers." Onderaanneming.

Een nieuw artikel wordt ingevoegd na het hoofdstuk welzijn. "De sociale partners vestigen de aandacht op de wetgeving betreffende de hoofdelijke aansprakelijkheid voor sociale en fiscale schulden in geval van onderaanneming."

Art. 6.Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de loopbaanonderbreking.

De huidige collectieve arbeidsovereenkomst die ophoudt van kracht te zijn op 30 april 2001, zal verlengd worden tot 31 december 2001.

Vanaf 1 januari 2002, treedt de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77, gesloten in de schoot van de Nationaal arbeidsraad, in werking. In uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst, zal een collectieve arbeidsovereenkomst worden gesloten in het paritair comité.

Deze overeenkomst voorziet : - De verlenging van de maximale duur van een jaar tot 5 jaar over de gehele loopbaan voor het tijdskrediet onder de vorm van een volledige schorsing van de arbeidsprestaties en voor het tijdskrediet onder de vorm van een vermindering van de arbeidsprestaties tot een halftijdse betrekking; - De drempel van 5 pct. voorzien voor gelijktijdige afwezigheden zal opgetrokken worden tot 8 pct. behalve voor de ondernemingen met minder dan 50 werknemers op 30 juni van het jaar dat voorafgaat. Voor deze ondernemingen wordt de drempel vastgelegd op 1 persoon per begonnen schijf van 10 op het personeelsbestand van het bedrijf; - Alhoewel de collectieve arbeidsovereenkomst nr. 77 niet voorziet in de vervangingsplicht, verplichten de werkgevers zich ertoe maatregelen te nemen teneinde de verhoging van de werkdruk te vermijden, ofwel door meer uren toe te kennen aan geïnteresseerd personeel, ofwel door een vervanger aan te werven; - Afsluiten van een sectorieel akkoord betreffende de toekenning van een premie voor loopbaanvermindering en voor het landingsbanenkrediet in uitvoering van het akkoord gesloten tussen de sociale partners in Vlaanderen; - Afsluiten van een sectorieel akkoord betreffende de toekenning van voordelen inzake tijdskrediet met de regio's die, vandaag of in de toekomst, zulke voordelen voorzien.

Art. 7.Personeelsovername.

Een nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst getiteld "personeelsovername ten gevolge van hergunning van een onderhoudscontract" zal worden gesloten in de schoot van het paritair comité. Deze collectieve arbeidsovereenkomst zal in werking treden op 1 september 2001 en zal de collectieve arbeidsovereenkomst van 5 mei 1993 betreffende personeelsovername in geval van contractwisseling op werven van dagelijks onderhoud vervangen.

Deze nieuwe overeenkomst voorziet : - Dat ze van toepassing is als ondernemingen ressorterend onder het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen elkaar opvolgen in geval van wijziging van leverancier voor een onderhoudscontract; - Dat ze van toepassing voor wisseling van onderhoudscontracten waarbij minstens 3 arbeiders betrokken zijn en dat deze drempel zal worden afgeschaft vanaf 1 mei 2003; - Dat de werkgever die het onderhoudscontract verliest, de continuïteit van de arbeidsovereenkomsten van de beschermde werknemers (syndicale afgevaardigden en de kandidaten en verkozenen bij de sociale verkiezingen) zal verwezenlijken binnen zijn onderneming. En dat deze werknemers in alle redelijkheid hun medewerking verlenen; - Dat de arbeiders met een anciënniteit van minstens zes maanden op de werf, die de pensioengerechtigde leeftijd niet hebben bereikt en die, met inachtneming van de essentiële bepalingen van de arbeidsovereenkomst, geen eventueel voorstel tot overplaatsing vanwege de onderneming die het contract verliest, hebben aanvaard, van rechtswege in dienst treden van de onderneming die het onderhoudscontract verwerft; - Dat de overgenomen arbeiders, een nieuwe arbeidsovereenkomst krijgen, zonder proefperiode en met behoud van hun anciënniteit en van hun aantal arbeidsuren en met inachtname van de normaal voor deze werknemers, ingevolge de collectieve arbeidsovereenkomsten van het Paritair Comité voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen, geldende arbeidsvoorwaarden; - Dat de onderneming die het onderhoudscontract verwerft, per aangetekende brief inlichtingen moet inwinnen bij de onderneming die het onderhoudscontract verliest omtrent het personeelsbestand en dat dit verzoek om informatie moet gedaan worden binnen de week volgend op de verwerving van het onderhoudscontract; - Dat de onderneming het onderhoudscontract verliest, beschikt over een termijn van drie werkdagen om de bedoelde informatie over te maken en dat zij eveneens een copie omvat van de arbeidsovereenkomsten betreffende het verloren contract; - Dat het sociaal fonds een copie van de informatie aanvraag alsook van de overgemaakte informatie moet ontvangen; - Dat de onderneming die het onderhoudscontract verliest evenals de onderneming die het onderhoudscontract verwerft verplicht zijn de ondernemingsraad, of bij ontstentenis de syndicale organisatie, of bij ontstentenis de vertegenwoordigers van de in het paritair comité vertegenwoordigde vakverenigingen, op de hoogte te brengen van de contractwisseling; - Dat de onderneming die het contract verliest ten laatste een week voor het einde van zijn onderhoudscontract, bij aangetekende brief, de arbeiders omtrent de datum vanaf wanneer zij, van rechtswege en omwille van hergunning van onderhoudscontract, onder contract komen van de onderneming die het onderhoudscontract heeft verworven; - Dat de onderneming die het contract heeft verworven zich ertoe verbindt de overgenomen arbeiders niet te ontslagen of hun uren te verminderen om een economische reden gedurende een periode van zes maanden. En dat de ondernemingen die deze bepaling overtreden zullen verplicht zijn, de kosten van de bijzondere vergoeding voor arbeiders in geval van ontslag om economische redenen, terug te betalen aan het sociaal fonds, behalve indien zij beschikken over een schriftelijk akkoord dat de, vooraf met de gewestelijke secretarissen, vertegenwoordigers van de in het paritair comité vertegenwoordigde vakverenigingen, onderhandelde rechtvaardiging bevat; - Dat de niet exclusief op de overgenomen werf tewerkgestelde arbeiders, door de onderneming die het contract verliest, een nieuwe arbeidsovereenkomst wordt aangeboden die het aantal resterende uren dekt; - Dat de sociale partners verbinden er zich toe om de collectieve arbeidsovereenkomst stipt uit te voeren en zich niet te beroepen op enigerlei andere regelgeving die de materie inzake contractwisseling zou kunnen beheersen, noch dergelijk beroep op enigerlei wijze te ondersteunen.

Art. 8.Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de vervoerkosten.

Vanaf 1 juli 2001, zullen de vervoerkosten worden betaald voor verplaatsingen vanaf 3 km.

In de artikelen 3, 6 en 7, zullen de woorden "5 km" worden vervangen door "3 km".

Tussen de hoofdstukken V en VI, wordt een nieuw hoofdstuk Vbis "verplaatsing per fiets" ingevoegd : "De werklieden en werksters die woonachtig zijn op 3 km en meer van de werkplaats en die zich verplaatsen per fiets, zonder motor, hebben recht op een tussenkomst ten laste van de werkgever. Deze tussenkomst bedraagt 6 BEF (0,15 EUR) per kilometer.

Voor de berekening van de afstand baseert men zich op het aantal afgelegde kilometers voor de kortste weg vanaf de woonplaats naar de arbeidsplaats.

De werknemers die zich per fiets verplaatsen moeten hun werkgever hiervan schriftelijk op de hoogte brengen. De werkgevers mogen op elk moment nagaan of de verplaatsing daadwerkelijk gebeurt per fiets.

Art. 9.Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende de oprichting. van een fonds voor bestaanszekerheid en tot vaststelling van zijn statuten Financiering : Vanaf 1 juli 2001 en tot de sanering van het sociaal fonds, wordt een bijdragen van 16,70 pct. op de lonen aan 108 pct., aangegeven aan de Rijksdienst voor sociale zekerheid, geïnd.

Art. 10.Collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het bedrag en de toekennings- en uitkeringsmodaliteiten van de aanvullende voordelen ten laste van het "Sociaal Fonds voor de schoonmaak- en ontsmettingsondernemingen".

Eindejaarspremie : Vanaf einde 2002 en tot de sanering van het sociaal fonds, bedraagt de brutopremie 9 pct. berekend op de brutolonen aangegeven aan de R.S.Z. voor de referteperiode.

Art. 11.Algemene bepalingen.

De bestaande collectieve arbeidsovereenkomsten worden verlengd, in zoverre zij niet worden gewijzigd door dit protocol.

De stimulatie van de vorming en het uitwerken van opleidingsprojecten wordt besproken in de schoot van de vzw Opleidingscentrum van de schoonmaak.

In de schoot van de sector zal gestreefd worden naar de verspreiding van de Europese gids getiteld "Best value - Handleiding voor het uitbesteden van schoonmaakdiensten". Deze gids zal vervolledigd worden met het type lastenboek dat naast de wetgeving betreffende aanbestedingen ook bepalingen inzake veiligheid en gezondheid zal bevatten.

Een werkgroep zal zich buigen over : - de procedure van werking van de syndicale delegatie; - de bepaling van de bevoegdheid van het paritair comité. HOOFDSTUK III. - Slotbepalingen

Art. 12.De normatieve bepalingen van dit protocol zullen het voorwerp uitmaken van af te sluiten collectieve arbeidsovereenkomsten.

Art. 13.Dit protocol treedt in werking op 1 juli 2001 en houdt op van kracht te zijn op 30 april 2003.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^