Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 januari 2006
gepubliceerd op 29 maart 2006

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" de dato 1 januari 2001

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2006200199
pub.
29/03/2006
prom.
27/01/2006
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JANUARI 2006. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" de dato 1 januari 2001 (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958, betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, inzonderheid op artikel 2;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers;

Op de voordracht van Onze Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" de dato 1ste januari 2001.

Art. 2.Onze Minister van Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 januari 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers Collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2001 Wijziging en coördinatie van de statuten van het Sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" de dato 1 januari 2001 (Overeenkomst geregistreerd op 3 januari 2003 onder het nummer 64913/CO/120.01)

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werklieden van de ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Voor de toepassing van deze collectieve arbeidsovereenkomst, wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en de werksters.

Art. 2.De gecoördineerde statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" zijn bijgevoegd als bijlage.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2001 en is gesloten voor onbepaalde duur.

Zij kan door één van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van zes maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Art. 4.De collectieve arbeidsovereenkomst van 7 maart 1988 (koninklijk besluit van 22 juni 1988 - Belgisch Staatsblad van 9 augustus 1988), herzien de statuten van het "Sociaal fonds benoemd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" gewijzigd met de collectieve arbeidsovereenkomst van 25 september 1990 (koninklijk besluit van 18 januari 1991 - Belgisch Staatsblad van 21 februari 1991) en met de collectieve arbeidsovereenkomst van 22 november 1993 (koninklijk besluit van 30 september 1994 - Belgisch Staatsblad van 19 oktober 1994) ingetrokken is op 31 december 2000.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

Bijlage bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 28 november 2001, gesloten in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, betreffende de wijziging en de coördinatie van de statuten van het sociaal fonds genaamd "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" de dato 1 januari 2001 "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" Gecoördineerde statuten HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel, doel, duur

Artikel 1.Er wordt vanaf 7 maart 1988 een fonds voor bestaanszekerheid opgericht "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers" genaamd en hieronder aangeduid door "het fonds".

Art. 2.De zetel van het fonds is gevestigd te Verviers, op het volgende adres : rue de Bruxelles 41, 4800 Verviers.

Art. 3.Het fonds heeft tot doel : 1. Het toekennen van aanvullende sociale voordelen aan de werklieden bedoeld in artikel 5;2. het innen van de bijdragen, nodig voor de werking van het fonds;3. het verzekeren van de betaling van de voordelen; 4. de financiering en de organisatie van vorming van werklieden door de organisaties vertegenwoordigd in het paritair subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (P.S.C. 120.01); 5. de financiering en de syndicale en socio-professionele vorming van de werklieden van de sector, evenals de informatieopdracht betreffende de toepassing van de wettelijke en conventionele bepalingen voor de werkgevers van de textielsector;6. te zorgen voor de toepassing van de collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 1973 gesloten in de Nationale Arbeidsraad betreffende de collectieve ontslagen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 6 augustus 1973, gewijzigd bij deze van 2 oktober 1975, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 december 1975;7. aan de representatieve organisaties de administratie- en beheerskosten betalen betreffende de betaling van de sociale voordelen;8. de beroepsomscholing bevorderen van onvrijwillige werklozen en bijdragen tot het verzekeren van de uitvoering van maatregelen om dit te organiseren door middel van omscholingsdiensten.

Art. 4.Het fonds wordt voor onbepaalde tijd opgericht.

Elk van de in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers vertegenwoordigde werkgevers- en werknemersorganisaties kan het opzeggen met een opzeggingstermijn van zes maanden betekent per aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van voornoemd paritair comité. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 5.Deze statuten zijn van toepassing op de werkgevers en op de werklieden door hen tewerkgesteld die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (P.S.C. 120.01).

Behoudens andere bepaling wordt onder "werklieden" verstaan : de werklieden en werksters en onder "werkman" verstaan : de werkman en werkster. HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden en toekennings- en betalingsmodaliteiten Afdeling 1. - Aanvullende werkloosheidsuitkeringen

Rechthebbenden

Art. 6.Om de bijkomende vergoedingen te kunnen genieten in geval van deeltijdse werkloosheid moeten de werklieden, onder voorbehoud van de bepalingen van artikel 17, de hoedanigheid hebben van werklieden die in de zin van artikel 7 gewoonlijk arbeid in loondienst verrichten in de textielnijverheid van Verviers en die aangesloten zijn bij een van de representatieve werknemersorganisaties.

Art. 7.Worden beschouwd als werklieden die gewoonlijk tewerkgesteld zijn in de textielnijverheid van Verviers, zij die tijdens de periode van zesmaanden - stageperiode genoemd - die voorafgaat aan hun aanvraag om vergoeding zonder onderbreking in dienst zijn geweest van één of meer werkgevers van de textielnijverheid die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Art. 8.Worden uitgesloten van het recht op aanvullende werkloosheidsuitkeringen, de werklieden die : a) een betrekking in de textielnijverheid en een beroep of een bijkomende activiteit cumuleren, op grond waarvan zij van het voordeel van de werkloosheidsverzekering uitgesloten zijn;b) volledig werkloos zijn en buiten de provincie Luik woonachtig zijn;c) een stelsel van brugpensioen genieten of aanspraak kunnen maken op het recht op pensioen. Bedrag en wijze van berekening

Art. 9.De door het fonds toegekende aanvullende werkloosheidsvergoedingen zijn voorbehouden aan de werklieden die lid zijn van één van de representatieve werknemersorganisaties.

Art. 10.De werknemers in deeltijdse werkloosheid (stelsel 6 dagen) genieten voor elke werkloosheidsdag een aanvullende werkloosheidsvergoeding van 200 BEF (4,96 EUR) vanaf 1 januari 1999.

Art. 11.§ 1. Aan de werkman die aan de in artikel 12 vermelde voorwaarden voldoen en wordt ontslagen door een onderneming die onder de toepassing valt van deze collectieve arbeidsovereenkomst, ontvangt per dag in het stelsel van de zesdagenweek waarop hij aanspraak kan maken op wettelijke werkloosheidsuitkeringen een aanvullende werkloosheidsvergoeding van 100 BEF (2,48 EUR) ten laste van het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile de Verviers".

Deze uitkering wordt beperkt tot en maximum aantal dagen zoals aangeduid in artikel 13.

Sinds 1993 ontvangen de nieuwe rechthebbenden van 50 jaar en meer een aanvullende werkloosheidsvergoeding van 100 BEF (2,48 EUR) per dag.

Sinds 1 januari 1999 ontvangen zij deze aanvullende werkloosheidsvergoeding gedurende maximaal 100 maanden.

Er wordt aan de invalide werkman, ontslag tijdens de periode van 1 januari 1995 tot 31 december 1996 een aanvullende vergoeding toegekend voor dezelfde periode dan voor deze die van toepassing is op de oudere werknemer waarvan sprake in artikel 11 van voornoemde statuten, namelijk gedurende maximaal 60 maanden. § 2. Vanaf 2001 wordt een aanvullende werkloosheidsvergoeding van 150 BEF (3,72 EUR) per dag (stelsel 6 dagen) toegekend aan de werkman die wordt ontslagen in 2001-2002 voor om het even welke reden, behalve om dringende redenen, en die minstens de leeftijd van 54 jaar heeft bereikt om het ogenblik dat zijn contract afloop en dit tot aan de leeftijd van het wettelijk pensioen.

Deze vergoeding mag niet worden gecumuleerd met de stelsel van conventionele brugpensioen, noch met de stelsel van wettelijke pensioen.

De werkman moet 40 jaar beroepsloopbaan bewijzen waarvan 20 jaar in de textielsector en hij moet uitkeringsgerechtigd werkloos zijn.

Art. 12.Om aanspraak te maken op de werkloosheidsvergoeding bepaald in artikel 11 moet de werkman aan de volgende voorwaarden voldoen : a) aangeworven zijn voor onbepaalde duur;b) in het raam van de verbintenis van onbepaalde duur, minstens een jaar ononderbroken anciënniteit hebben in de onderneming op het ogenblik van de kennisgeving van het ontslag;c) ontslagen zijn om een andere reden dan dringende reden.

Art. 13.De in artikel 11, § 1 voorziene aanvullende werkloosheidsvergoeding wordt toegekend gedurende het hieronder vermeld maximum aantal maanden, vastgesteld bij overeenkomst : a) bij ontslag ten gevolge van sluiting of van herstructurering, wegens afslanking of wegens productiviteitsverhoging : - werkman jonger dan 30 jaar : 12 maanden - werkman van 30 jaar tot minder dan 40 jaar : 18 maanden - werkman van 40 jaar tot minder dan 50 jaar : 36 maanden - werkman van minstens 50 jaar : 100 maanden b) bij afdanking om een andere reden dan vermeld onder a) : - werkman jonger dan 30 jaar : 4 maanden - werkman van 30 jaar tot minder dan 40 jaar : 6 maanden - werkman van 40 jaar en ouder : 12 maanden De maximumtermijnen van uitkering worden bepaald in functie van de leeftijd die de rechthebbende bereikt op het ogenblik van de kennisgeving van de afdanking (met of zonder opzegging).

Art. 14.Wanneer bij wedertewerkstelling in de textielnijverheid de werkman opnieuw wordt ontslagen dan wordt het aantal maanden schadeloosstelling bepaald rekening houdend met de aard van het ontslag en met de vereiste leeftijd bij dit laatste ontslag, mits aftrek evenwel van de reeds genoten dagen bijkomende werkloosheidsvergoeding ingevolge het (de) vorige ontslag(en).

De maximumtermijnen van uitkering beginnen te lopen vanaf de in functie van de leeftijd bereikt op de eerste dag die recht geeft op de werkloosheidsvergoeding.

Het krediet aan aantal dagen aanvullende werkloosheidsvergoeding waarop de werkman recht heeft overeenkomstig artikel 14 kan worden uitgeput zonder tijdslimiet tenzij de rechthebbende is tewerkgesteld in een andere bedrijfstak in welk geval het recht op het nog niet opgenomen krediet vervalt na twee jaar tewerkstelling.

Het recht op de aanvullende werkloosheidsvergoeding vervalt in geval van brugpensioen.

Art. 15.Een aanvullende vergoeding van 100 BEF (2,48 EUR) per dag (stelsel 6 dagen/week) wordt toegekend gedurende een periode van maximaal 36 maanden aan de langdurig zieke werklieden die voor om het even welke reden ontslagen zijn, behalve om dringende reden, gedurende de periode gedekt tussen 1 januari 1999 en 31 december 2000. De toekenning van deze aanvullende vergoeding wordt stilzwijgend verlengd voor 2001-2002 door de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 september 1999 (koninklijk besluit van 21 januari 2002, Belgisch Staatsblad van 27 februari 2002), tot wijziging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 18 juni 1999 voor de jaren 1999-2000.

Mag als "langdurig zieke werkman" beschouwd worden, de werkman die arbeidsongeschikt is gedurende een ononderbroken periode van minimaal 6 maanden omwillen van ziekte of ongeval van gemeen recht.

Duur van de vergoeding

Art. 16.Voor de werklieden die buiten de provincie Luik woonachtig zijn, is het recht op vergoeding beperkt tot de periodes van tijdelijks werkloosheid.

Voorwaarden voor de vergoeding

Art. 17.Om op de vergoedingen aanspraak te kunnen maken, moet de werkman : 1. het bewijs leveren dat hij aan de toelatingsvoorwaarden voldoen. Wanneer hij niets van het fonds heeft ontvangen gedurende zes maanden die zijn aanvraag om vergoeding voorafgaan, moet hij opnieuw bewijzen dat hij aan de voorwaarden voldoet; 2. geen arbeid meer verrichten en geen loon meer genieten wegens omstandigheden, buiten zijn wil en uit dien hoofde de wettelijke werkloosheidsvergoedingen ontvangen voor de werkloosheidsdagen welke er het gevolg van zijn;3. wanneer hij volledig werkloos is, elke werkaanbieding die hem wordt aangeboden aanvaarden;4. niet weigeren een overeenkomst aan te gaan inzake "tijdelijke overplaatsing" overeenkomstig de ter zake bedongen bepalingen;5. verklaren dat hij de mogelijkheden tot herscholing, welke hem door het fonds zouden worden aangeboden, aanvaardt. Formaliteiten

Art. 18.De werkgever moet aan de werkman die voor de eerste maal een aanvraag indient om de vergoedingen te genieten, een attest afleveren dat overeenstemt met het door de raad van beheer van het fonds vastgestelde model, waarbij wordt bewezen dat de aanvrager voldoet aan de bij artikel 7 bepaalde voorwaarden betreffende de stage.

Dit attest moet worden vernieuwd telkens als de periode van vergoeding langer dan zes maanden wordt onderbroken.

Art. 19.De werklieden die de pensioengerechtigde leeftijd hebben bereikt en geen aanspraak kunnen maken op het volledig pensioen en die om de vergoedingen van het Fonds verzoeken daar zij verder blijven werken, moeten aan één van de uitbetalingsinstellingen een attest voorleggen.

Art. 20.Worden uitgesloten van het voordeel van de bijkomende werkloosheidsvergoeding : 1. de werklieden die uitgesloten zijn van de wettelijke werkloosheidsverzekering behalve degenen die zijn bedoeld in artikel 17.De duur van de uitsluiting stemt overeen met die van de uitsluiting van de wettelijke werkloosheidsverzekering, behalve de onder 2 en 3 bedoelde gevallen van uitsluiting; 2. de werklieden die werkloos worden ten gevolge van vrijwillige afstand van het werk.De duur van deze uitsluiting vast samen met de periode van uitsluiting van de wettelijke werkloosheidsverzekering, onder voorbehoud van andere maatregelen welke ten opzichte van de betrokkenen zouden worden getroffen; 3. de werklieden die als werklozen de hun aangeboden tewerkstelling weigeren.De duur van de uitsluiting valt samen met de periode van uitsluiting van de wettelijke werkloosheidsverzekering, onder voorbehoud van andere maatregelen welke ten opzichte van de betrokkene worden getroffen; 4. de werklieden die weigeren een overeenkomst inzake tijdelijke overplaatsing te aanvaarden.De duur van de uitsluiting loopt over een vaste periode in functie van elementen eigen aan elk bijzonder geval; 5. de werklieden die weigeren de hen geboden omscholingsmogelijkheden te aanvaarden.De duur van de uitsluiting loopt over een vaste periode in functie van elementen eigen aan elk bijzonder geval.

Art. 21.De uitsluitingen van de voordelen van het fonds worden uitgesproken door de consultatieve commissie van het fonds, binnen de vijftien dagen na de feiten die deze uitsluitingen verantwoorden. Afdeling 2. Activitietsvergoedingen

Art. 22.Vanaf 1999 kunnen de werklieden tewerkgesteld bij een bijdrageplichtig werkgever en die verbonden zijn aan een representatieve werknemersorganisatie aanspraak maken op een jaarlijkse activiteitsvergoeding van een bedrag van 3 600 BEF (89,24 EUR).

Vanaf 2001 wordt het bedrag van deze vergoeding gebracht op 4 600 BEF (114,03 EUR).

Deze vergoeding wordt ook toegekend aan de tijdens het refertedienstjaar gepensioneerde werklieden en aan de werklieden die tijdens het refertedienstjaar worden ontslagen door en werkgever bedoeld in artikel 5, behoudens dringende reden. Deze vergoeding wordt betaald aan deze rechthebbenden tijdens de vijf jaren na de refertedienstjaar, behalve de werknemer een nieuwe activiteit hervat heeft.

Deze premie wordt toegekend aan de bruggepensioneerden tot op de leeftijd van het pensioen.

Deze vergoeding mag niet gecumuleerd worden met een gelijkaardig sociaal voordeel waarop deze werklieden aanspraak kunnen maken bij een andere werkgever.

Art. 23.Vanaf 1 januari 1999 worden de vergoeding jaarlijks uitbetaald voor de Duitstalige ondernemingen en halfjaarlijks voor de andere ondernemingen.

Art. 24.De in artikel 22 bedoelde werklieden verliezen het recht op de activiteitsvergoeding in geval van overtreding van de conventionele bepalingen die de arbeidsvrede waarborgen en betreffende de verhoging van de productiviteit.

Deze maatregel geldt voor de gehele duur van de overtreding. Afdeling 3. - Vergoeding in geval van collectief ontslag

Art. 25.De werklieden die het slachtoffer zijn van collectieve ontslagen in de zin van de collectieve arbeidsovereenkomst gesloten op 8 mei 1973 in de Nationale Arbeidsraad, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 december 1974 en gewijzigd bij deze van 2 oktober 1975, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit van 1 december 1975, genieten ten laste van het fonds de vergoedingen bepaald bij voornoemde overeenkomst.

Het secretariaat van het fonds zendt per kwartaal aan de betrokken werkgever een staat van de betalingen verricht bij toepassing van voormelde overeenkomst, met dien verstande dat deze werkgever verplicht is aan het fonds de sommen terug te betalen die hij aldus heeft uitbetaald aan de door hem ontslagen werklieden wier ontslag wordt geregeld bij voornoemde overeenkomst.

Iedere werkman die wordt getroffen door een maatregel tot collectief ontslag zoals hierboven wordt bepaald, kan de vergoedingen toegekend ter uitvoering van de voornoemde collectieve arbeidsovereenkomst van 8 mei 1973 en de in afdeling 1 van deze statuten bedoelde aanvullende vergoedingen niet samenvoegen.

Art. 26.Iedere werkman die wordt getroffen door een maatregel tot collectief ontslag, die niet voortvloeit uit de toepassing van de overeenkomst van 8 mei 1973, maar uit een van de hieronder vermelde redenen geniet een speciale vergoeding ten laste van het "fonds d'assurance complémentaire" : 1. ontslagen die te wijten zijn aan het feit dat, wegens het werkloosheidspercentage, de werkgever niet meer in staat is de gedeeltelijke arbeid te organiseren binnen de grenzen voorgeschreven bij de wet betreffende de arbeidsovereenkomsten en dat hij wordt genoodzaakt de personeelsbezetting in te krimpen;2. ontslagen wegens een aanpassing van de personeelssterkte van de onderneming die het gevolg is van een vermindering van de bedrijvigheid met een bestendig karakter;3. ontslagen wegens een rationalisatie van de arbeid in de onderneming;4. ontslagen wegens een sluiting van de onderneming waarop de wet van 28 juni 1966 betreffende de schadeloosstelling van de ontslagen werknemers in geval van sluiting van ondernemingen niet van toepassing is (Belgisch Staatsblad van 2 juli 1996). Het bedrag van de in voormelde gevallen toegekende speciale vergoeding wordt vastgesteld als volgt : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Deze vergoeding wordt evenwel in geen geval toegekend aan de werklieden die om de in 1), 2) en 3) hierboven bedoelde redenen worden ontslagen en aanspraak kunnen maken op de vergoeding bepaald bij de wet van 28 juni 1966. Afdeling 4. - Aanvullend vakantiegeld

Art. 27.Elke werkman die tijdens de in aanmerking te nemen referteperiode vastgesteld bij artikel 28 in dienst is of is geweest van een tegenover het fonds bijdrageplichtige onderneming, kan aanspraak maken op een aanvullend vakantiegeld ten laste van het fonds.

Art. 28.Het jaarlijks aanvullend vakantiegeld is gelijk aan het product van de vermenigvuldiging van een forfaitair dagelijks bedrag dat is vastgesteld door de raad van beheer van het fonds met het aantal dagen waarop de werkman werkelijk heeft gewerkt tijdens de periode gedekt door het 4de kwartaal van het jaar dat voorafgaat aan dat waarvoor wordt betaald en de eerste drie kwartalen van het jaar van uitbetaling.

Het basisbedrag dat als basis dient voor de berekening van het aanvullend vakantiegeld wordt vastgelegd vanaf 1999 op 230 BEF (5,70 EUR) per gewerkte dag en dit met inbegrip van de dagen betaald educatief verlof en op 120 BEF (2,97 EUR) per gelijkgestelde dag.

Vanaf 2001, wordt dit basisbedrag vastgelegd op 240 BEF (5,95 EUR) per gewerkte dag en dit met inbegrip van de dagen betaald educatief verlof op 130 BEF (3,22 EUR) per gelijkgestelde dag.

Worden beschouwd als effectieve arbeidsdagen voor de berekening van het aanvullend vakantiegeld : - de dagen arbeidsongeschiktheid ten gevolge van een arbeidsongeval; - de dagen inhaalrust die worden toegekend bij toepassing van de overeenkomst betreffende de arbeidsduurvermindering; - de dagen afwezigheid om deel te nemen aan cursussen vakbondsopleiding die worden betaald door de werkgever, maar terugbetaald door het "fonds d'assurance complémentaire"; - de dagen betaald educatief verlof.

Worden vanaf 1999 beschouwd als gelijkgestelde dagen : - 10 dagen economische werkloosheid per werknemer en per jaar; - de 290 eerste werkdagen tijdens dewelke het contract geschorst wordt wegens ziekte; - de dagen bevallingsrust.

Art. 29.Het bijkomend vakantiegeld wordt rechtstreeks uitbetaald door het secretariaat van het "fonds d'assurance complémentaire", deze uitbetaling geschiedt jaarlijks binnen de eerste vijftien dagen van december.

Iedere klacht van de gerechtigden met betrekking tot de betaling van het aanvullend vakantiegeld is ontvankelijk voor zover zij wordt ingediend bij het secretariaat van het fonds in de loop van het eerste kwartaal van het kalenderjaar dat volgt op het jaar waarvoor wordt betaald.

Art. 30.De toekenning van het aanvullend vakantiegeld wordt gefinancierd door een bijdrage die iedere kwartaal door alle bijdrageplichtige werkgevers verschuldigd is aan het "Fonds d'assurance complémentaire de l'industrie textile verviétoise" en waarvan het bedrag sinds 1999 is vastgesteld op 12,81 pct.

Ieder jaar wordt deze bijdrage berekend op de brutoloonmassa die wordt uitbetaald aan al het personeel dat tewerkgesteld is tijdens het laatste kwartaal van het vorige jaar en de eerste twee kwartalen van het lopende jaar.

De betaling van de in artikel bedoelde bijdrage die bestemd is voor de betaling van het aanvullend vakantiegeld is niet afhankelijk van de bijdrage die verschuldigd is krachtens de bepalingen opgenomen in hoofdstuk V van deze statuten.

Art. 31.Om het secretariaat van het fonds in staat te stellen het bedrag te berekenen van het aanvullend vakantiegeld dat aan iedere gerechtigde verschuldigd is, moeten de werkgevers de noodzakelijke inlichtingen verstrekken, overeenkomstig de daartoe door de raad van beheer van het fonds genomen beslissingen. Afdeling 5. - Uitbetaling van de vergoedingen

Sociale uitkeringen

Art. 32.De aanvullende werkloosheidsvergoedingen worden uitbetaald door en ten zetel van de uitbetalingsinstellingen die door het beheerscomité van het fonds worden aangewezen. Deze uitbetalingsinstellingen zijn ermee belast de aan alle gerechtigden de verschuldigde vergoedingen uit te betalen, zij moeten in hun kantoren een bericht aanplakken met de dagen en uren waarop zij de vergoedingen uitbetalen.

Art. 33.De sociale uitkeringen worden uitbetaald na aftrek van deze die eventueel door de werkgever worden toegekend.

Art. 34.De uitkeringsgerechtigden moeten hun aanvraag om uitbetaling indienen binnen de dertig dagen die volgen op de maand van werkloosheid, behoudens gevallen van overmacht die door de consultatieve commissie van het fonds worden vastgesteld. Elke aanvraag om uitbetaling die meer dan drie maanden na de vergoedbare maand van werkloosheid wordt ingediend, is niet meer ontvankelijk.

Activiteitsvergoedingen

Art. 35.De betaling van de activiteitsvergoedingen gebeurt door één van de in artikel 32 bedoelde uitbetalingsinstellingen.

Art. 36.De maandelijkse activiteitsvergoedingen worden uitgekeerd bij toepassing van de modaliteiten en door gebruik te maken van de documenten die zijn bepaald door de consultatieve commissie van het fonds binnen de door deze commissie vastgestelde termijnen.

Art. 37.De activiteitsvergoedingen die eventueel door de werkgever worden toegekend, worden afgehouden van deze die door het fonds worden toegekend of van de sociale uitkeringen die krachtens de bepalingen van afdeling 1 worden toegekend.

Bijzondere ontslagvergoeding

Art. 38.De in artikelen 25 en 26 bepaalde bijzondere ontslagvergoeding wordt uitbetaald door één van de in artikel 32 bedoelde uitbetalingsinstellingen.

Art. 39.De bijzondere ontslagvergoeding wordt uitbetaald bij toepassing van de door de consultatieve commissie van het fonds bepaalde modaliteiten en binnen de door deze commissie vastgestelde termijnen.

Rechtvaardiging van de uitbetalingen

Art. 40.De administrateur van het fonds wordt ermee belast aan de uitbetalingsinstellingen driemaandelijks de voor de uitbetaling van de sociale uitkeringen nodige gelden ter beschikking te stellen.

Art. 41.De uitbetalingsinstellingen verstrekken aan de administrateur van het fonds binnen de eerste twintig dagen van elke maand werkloosheid de volgende inlichtingen : a) de voorziene uitgaven voor de volgende maand;b) de samenvattende maandstaat, met inzonderheid de vermelding van het bij het begin van de voorgaande maand geboekte saldo, de in de loop van die maand ingeschreven voorschotten en uitgaven en de nieuwe saldo's op het einde van diezelfde maand;c) de naamlijst van de ingeschreven gerechtigden van de voorgaande maand;d) de op grond van artikel 48 geboekte ontvangsten;e) de statistische opgave van de gerechtigden van de voorgaande maand;f) al de voorgeschreven documenten welke de rechten vaststellen van de werklieden die tijdens de afgelopen maand van het fonds steun ontvingen.

Art. 42.Het secretariaat van het fonds maakt voor alle werklieden die van het fonds steun genieten steekkaarten op en houdt ze regelmatig bij.

Art. 43.De consultatieve commissie van het fonds begeeft zich tweemaal per jaar naar de zetel van de uitbetalingsinstellingen om er een controle uit te voeren. HOOFDSTUK IV. - Beheer Raad van beheer

Art. 44.Het fonds wordt beheerd door een Raad van beheer die paritair samengesteld is uit vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers.

De raad bestaat uit acht leden, namelijk vier werkgeversvertegenwoordigers en vier werknemersvertegenwoordigers.

De leden van de Raad van beheer worden aangeduid - en dit met een helft voor elk van de twee groepen - respectievelijk door de representatieve beroepsorganisaties van de werkgevers en van de werknemers die de leden van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers moeten voordragen, momenteel namelijk : Febeltex en de regionale afdelingen van Verviers van het Algemeen Belgisch Vakverbond Textiel, Kleding en Diamant (A.B.V.V. Textiel, Kleding en Diamant) en van het A.C.V. Textura.

De duur van het mandaat van de beheerders bedraagt vier jaar.

Het mandaat eindigt wanneer zij ophouden lid te zin van het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers (P.S.C. 120.01). In dit geval worden zij vervangen door een lid van het paritair subcomité dat behoort tot dezelfde groep als het lid waarvan het mandaat een einde nam.

Art. 45.Elk jaar duidt de raad van beheer in zijn middel een voorzitter en een ondervoorzitter aan. Via een jaarlijkse beurtrol zal het voorzitterschap tijdens de even jaren worden uitgeoefend door een lid van de raad van beheer die de vakorganisaties vertegenwoordigt en de oneven jaren door een lid van de raad van beheer die de werkgevers vertegenwoordigd. Voor het ondervoorzitterschap is de beurtrol omgekeerd.

Art. 46.De raad van beheer vergadert wanneer de belangen van het fonds het nodig achten op uitnodigingen van de voorzitter. Hij is verplicht de raad bijeen te roepen op vraag van drie van zijn leden.

De uitnodigingen moeten de agenda vermelden.

De notulen van de vergaderingen van de raad van beheer worden opgemaakt door de secretaris, aangewezen door de raad van beheer en ondertekend door de voorzitter van de vergadering en ter goedkeuring voorgelegd aan de raad van beheer. De uittreksels of copies van deze notulen, die door rechtbanken of andere instanties kunnen worden geëist, worden ondertekend door de voorzitter of door twee leden van de raad van beheer.

De beslissingen worden genomen bij volstrekte meerderheid van stemmen de aanwezige leden.

De stemming is enkel geldig indien twee derden van de leden die de werkgevers vertegenwoordigen en twee derden van de leden die de werknemers vertegenwoordigen aanwezig zijn.

Een lid van de Raad dat verhinderd is kan schriftelijk een mandaat geven aan een van zijn collega's om hem te vertegenwoordigen, zonder dat een lid van deze Raad meer dan een afwezige collega kan vervangen.

Art. 47.De raad van beheer delegeert aan de werkgeversfederatie van de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers de administratie van het fonds. zij verzekert het dagelijks beheer en voert de beslissingen uit die genomen zijn door de raad van Beheer.

Art. 48.De raad van beheer onderzoekt en spreekt zich uit over de verslagen en de documenten die worden meegedeeld door de administrateur van het fonds. De raad van beheer heeft meer bepaald als taak : a) het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers bij het verstrijken van elke kalenderjaar voorstellen het cijfer van de bijdrage vast te stellen door dit paritair subcomité voor het volgende kalenderjaar als het afloopt.Daarom neemt de raad van beheer enerzijds het volume van de vergoedingen in aanmerking die als basis dienen voorde berekening van de bijdragen en anderzijds de kosten van de sociale voordelen waarvoor het fonds de dienst moet verzekeren, evenals de kosten van de administratiekosten; b) het fonds beheren en alle nodige maatregeln nemen voor de goede werking ervan;c) het bedrag en de inningsmodaliteiten bepalen van de administratiekosten, evenals het evenredig bedrag van de jaarlijkse ontvangsten die dienen om deze te dekken;d) elk jaar, in de loop van de maand juni, een schriftelijk verslag voorleggen aan het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers over haar beheer van het afgelopen boekjaar;e) de uitbetalingsinstelingen aanwijzen bepaald in artikel 32.

Art. 49.De leden van de raad van beheer gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan betreffende de verbintenissen van het fonds.

Hun verantwoordelijkheid is beperkt tot de uitvoering van het beheersmandaat dat hen is toegekend.

Art. 50.De juridische handelingen, zoals als eiser als als verweerder, worden ondernomen uit naam van het fonds op vervolging en benaarstiging van de voorzitter of van de beheerder daartoe afgevaardigd.

De raad van beheer kan bijzondere en bepaalde bevoegdheden aan één of meer van zijn leden overdragen of zelfs aan derden.

De handelingen van dagelijks beheer worden ondertekend door de personen die daartoe aangewezen zijn door raad van beheer.

Voor alle andere handelingen dan die waarvoor de raad bijzondere opdrachten heeft gegeven, volstaat, opdat het fonds geldig vertegenwoordigd wordt tegenover derden gezamenlijke handtekening van twee beheerders, één van iedere groep zonder dat deze beheerders van enige beraadslaging of machtiging moeten laten blijken.

Art. 51.Het fonds kan juridisch optreden voor de inning van de bijdragen en daarvoor laten overgaan tot bewarend en uitvoerend beslag, met inbegrip van de volgende fondsen : - "Paritaire compensatiekas voor de sociale instellingen van de textielnijverheid in Verviers"; - "Fonds voor bestaanszekerheid voor de textielnijverheid uit administratief arrondissement Verviers".

Art. 52.De raad van beheer heeft de meest uitgebreide bevoegdheden voor de administratie en het beheer van de materiële en morele belangen van het fonds, ongeacht deze gereserveerd voor het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, door de wet of door deze statuten.

De Raad van beheer mag namelijk hiervoor alle contracten en overeenkomsten sluiten en verlijden, alle roerende en onroerende goederen die nodig zijn om het sociaal doel te bereiken, kopen, verkopen, ruilen, verwerven, overdragen, huren en -verhuren, alle leningen op korte of lange termijn aangaan, alle werkelijke rechten zowel op de roerende als onroerende goederen toestaan, zoals voorrechten, hypotheken, panden en andere, toestemmen in de dagelijkse uitwinning, handlichting verlenen aan alle bevoorrechte of hypothecaire inschrijvingen, alsmede alle bevelen tot betaling, overschrijvingen, beslagleggingen of andere beletselen, met of zonder vaststelling van betaling, doen betekenen, afzien van de rechtsvordering tot ontbinding, alle directeurs of beambten, benoemen en afzetten, hun weden en hun bevoegdheden vaststellen en, desnoods hun borgstelling, alle huishoudelijke reglementen vastleggen, dadingen treffen en compromissen aangaan.

Consultatieve commissie

Art. 53.Er wordt een consultatieve commissie opgericht in de raad van beheer.

Zij wordt samengesteld uit twee leden van de werkgevers en uit twee leden van de werklieden, aangewezen door de werkgevers- en vakbondsorganisaties vertegenwoordigd in het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Art. 54.De consultatieve commissie heeft als taak : 1) alle uitzonderingsgevallen bepaald door artikel 24 te onderzoeken en hierover te beslissen;2) alle betwistingen te onderzoeken en hierover te beslissen meer bepaald de toekenningsvoorwaarden, de uitbetalingsvoorwaarden en de uitbetalingsbeperking;3) de betalingsmodaliteiten van de activiteitsvergoedingen te bepaling, overeenkomstig artikel 36. HOOFDSTUK V. - Financiering

Art. 55.De in deze statuten bedoelde sociale voordelen worden gefinancierd door de in dit hoofdstuk vastgestelde werkgeversbijdragen.

De bijdrage is verschuldigd door alle in artikel 5 bedoelde ondernemingen die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers.

Art. 56.Na elk kalenderjaar stelt het bevoegde paritair subcomité, indien nodig, bij toepassing van de artikelen 58 tot 60 en op voorstel van de raad van beheer van het fonds, het percentage vast van de bijdrage voor het volgende jaar toe te passen.

Art. 57.Zonder 4 pct. van de door de bijdrageplichtige ondernemingen uitbetaalde brutolonen te mogen overschrijden, wordt het percentage van de bijdrage, naargelang van de omvang van de reserves van het Fonds op de volgende wijze vastgesteld : Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld

Art. 58.Het percentage van de bijdrage verschuldigd voor een sociaal boekjaar wordt bepaald in functie van het bedrag van de reserve bereikt bij het afsluiten van de rekeningen betreffende het vorige sociale boekjaar.

Art. 59.Ingeval de ontvangsten uit de bijdragen welke worden geïnd op grond van het maximum percentage van 4 pct. ontoereikend zijn om de uitgaven te dekken, wordt het bedrag van de vergoedingen betreffende de duur van de vergoeding dienovereenkomstig aangepast bij beslissing van het bevoegde paritair comité, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

Art. 60.De bijdragen zijn verschuldigd op het totaal van de brutolonen die worden uitbetaald aan de door de ondernemingen tewerkgestelde werklieden.

Art. 61.Het bedrag van de bijdragen is aan het fonds verschuldigd op de volgende vier data van alk jaar : 1 maart, 1 juni, 1 september en 1 december.

De bijdragen die verschuldigd zijn voor het verstreken kwartaal, moeten door de werkgever uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op dit kwartaal worden uitbetaald.

Art. 62.De driemaandelijkse bijdragen zijn door iedere bijdrageplichtige werkgever verschuldigd op het totaal bedrag van de brutolonen die werden uitbetaald tijdens het kalenderjaar dat onmiddellijk aan het boekjaar voorafgaat.

Voor elke nieuwe onderneming die ressorteert onder het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, worden de bijdragen geïnd op grond van de lonen welke werden uitbetaald in de loop van het kwartaal dat voorafgaat aan het kwartaal waarop de eis tot storting betrekking heeft. Deze formule wordt uitzonderlijk toegepast tot het ogenblik waarop de onderneming voldoet aan de voorwaarden voor de toepassing van de in het vorig lid bedoelde bepalingen betreffende de grondslagen voor de inning van de bijdragen.

Iedere bijdrageplichtige werkgever moet na het verstrijken van elk kwartaal in het kalenderjaar en uiterlijk de laatste dag van de maand die volgt op dit kwartaal bij het fonds een aangifte inleveren waarin het totaalbedrag van de tijdens het verstreken kwartaal uitbetaalde lonen wordt opgegeven.

Art. 63.Het niet betalen van de bijdragen binnen de bij artikel 61 vastgestelde termijnen geeft aanleiding tot betaling door de werkgever van een verhoging van hun bedrag met 10 pct.

De niet-betaalde bijdragen bij het verstrijken van de dertig dagen die volgen op de datum van de bij de werkgever ingediende eis tot storting, geven bovendien aanleiding tot de betaling van een verwijlintrest ten belope van 10 pct. per jaar vanaf het verstrijken van deze termijn tot de dag van de betaling van deze bijdragen.

Het niet betalen van de bijdragen binnen de bij artikel 61 vastgestelde termijn, geeft automatisch aanleiding tot ene procedure van invordering van deze bijdragen, verhoogd met de in dit artikel bepaalde verhogingen en verwijlintresten.

De werkgever tegen wie tweemaal een procedure tot invordering van de bijdragen wordt ingesteld, moet, behalve de uitbetaling van de in artikel 61 bedoelde driemaandelijkse bijdragen, aan het fonds voor bestaanszekerheid als voorschot een som storten die gelijk is aan zijn laatste driemaandelijkse bijdrage.

Ingeval van behoorlijk bewezen overmacht, kan het beheerscomité van het fonds afzien van de betaling van de bijdrageverhogingen en nalatigheidsinteresten. HOOFDSTUK VI. - Balans en rekeningen

Art. 64.Het boekjaar begint op 1 januari en sluit op 31 december.

Art. 65.De rekeningen van het vorige jaar worden gesloten op 31 december. De sluiting en de balans moeten voldoende boekhoudkundig verduidelijkt worden.

De raad van beheer, evenals de revisor of accountant, aangewezen door het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers, bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, stellen jaarlijks elke een verslag op betreffende de uitvoering van hun taken tijdens het vorige jaar.

De balans en voornoemde jaarlijkse verslagen moeten ter goedkeuring worden voorgelegd aan het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers uiterlijk tijdens de maand juni. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding en vereffening

Art. 66.De ontbinding van het fonds wordt uitgesproken door het Paritair Subcomité voor de textielnijverheid uit het administratief arrondissement Verviers. In geval van ontbinding geeft genoemd paritair subcomité aan het netto actief van het maatschappelijk vermogen, dat overblijft op het ogenblik van de ontbinding een bestemming in overeenstemming met het volgens de bepalingen van deze statuten aan het fonds toegewezen doel.

Hoe dan ook, indien het paritair subcomité van mening is dat de voornoemde regeling onuitvoerbaar is, of gewoon maar inopportuun, dan kan het souverein beslissen met in acht neming van een eventuele uitvoering van elke ontbindende clausules of teruggave van goederen, het netto-actief van het maatschappelijk vermogen toewijzen aan de natuurlijke of rechtspersonen die door genoemd comité geschikt worden geacht.

Het paritair comité wijst de vereffenaar of vereffenaars aan, bij voorkeur onder de waarnemende leden van het Beheerscomité op het ogenblik waarop de vereffening wordt besloten, het regelt tegelijkertijd de wijze van vereffening en bepaalt de bevoegdheden alsmede de eventuele bezoldiging van de vereffenaar of vereffenaars.

Art. 67.De partijen vragen dat deze statuten algemeen verbindend verklaard worden bij koninklijk besluit.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 januari 2006.

De Minister van Werk, P. VANVELTHOVEN

^