Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 juni 2005
gepubliceerd op 29 juni 2005

Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 15, § 1, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2005003574
pub.
29/06/2005
prom.
27/06/2005
ELI
eli/besluit/2005/06/27/2005003574/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JUNI 2005. - Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 15, § 1, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing


Verslag aan de Koning Sire, Het ontwerp van koninklijk besluit dat wij de eer hebben ter ondertekening aan Zijne Majesteit voor te leggen heeft tot doel de inwerkingtreding te regelen van de artikelen 1 tot 11 en 14 van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, met uitzondering van de artikelen 12 en 13 van die wet.

Overeenkomstig het artikel 17 van de richtlijn 2003/48/EC van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling was het oorspronkelijk de bedoeling dat de lidstaten de bepalingen van de richtlijn zouden toepassen vanaf 1 januari 2005.

Dat artikel 17 bevat evenwel een opschortende voorwaarde die stelt dat : - de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Liechtenstein, de Republiek San Marino, het Vorstendom Monaco en het Vorstendom Andorra vanaf eenzelfde datum maatregelen moeten toepassen die gelijkaardig zijn aan de maatregelen als bepaald in de genoemde richtlijn; - in alle betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden, overeenkomsten of andere regelingen van kracht moeten zijn die de genoemde gebieden verplichten tot een uitwisseling van informatie als bepaald in de genoemde richtlijn.

Uiterlijk zes maanden vóór 1 januari 2005 besluit de Raad van de Europese Unie met eenparigheid van stemmen of aan die voorwaarden zal worden voldaan, zoniet stelt hij met eenparigheid van stemmen een nieuwe datum van inwerkingtreding vast.

Aangezien op het gestelde tijdstip is vastgesteld dat de genoemde voorwaarden niet tijdig zouden zijn vervuld, heeft De Raad van de Europese Unie beslist de inwerkingtreding van de richtlijn uit te stellen tot 1 juli 2005.

Sedert 7 juni 2005 zijn alle hiervoor genoemde voorwaarden vervuld zodat niets een inwerkingtreding op 1 juli 2005 nog in de weg staat.

Dit ontwerp van koninklijk besluit strekt er bijgevolg toe de genoemde wet die de omzetting van de richtlijn 2003/48/EC in het Belgisch intern recht regelen, overeenkomstig de beslissing van de Raad van de Europese Unie terzake, in werking te laten treden vanaf 1 juli 2005.

Aangezien België zich in een eerste fase zal beperken tot de inhouding en doorstorting van een « woonstaatheffing », zal de inwerkingtreding van de artikelen 12 en 13 van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing pas worden vastgesteld op het ogenblik waarop de Belgische autoriteiten beslissen om af te stappen van het stelsel van de « woonstaatheffing » en over te schakelen op het stelsel van de uitwisseling van inlichtingen.

De genoemde artikelen 12 en 13 handelen uitsluitend over die uitwisseling van inlichtingen en kunnen bijgevolg pas vanaf een latere, nog nader te bepalen datum in werking treden.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS

27 JUNI 2005. - Koninklijk besluit houdende inwerkingtreding van sommige bepalingen van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing (1) ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op artikel 15, § 1, van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, gewijzigd bij de wet van 20 juni 2005 tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 en van het Wetboek der met het zegel gelijkgestelde taksen inzake de wederzijdse bijstand van de bevoegde autoriteiten van de lidstaten op het gebied van de directe belastingen en heffingen op verzekeringspremies;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 21 juni 2005;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 24 juni 2005;

Gelet op de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973, inzonderheid op artikel 3, § 1, vervangen door de wet van 4 juli 1989 en gewijzigd bij de wet van 4 augustus 1996;

Gelet op de dringende noodzakelijkheid;

Overwegende dat : - de bepalingen waarvan de inwerkingtreding door dit besluit wordt geregeld, overeenkomstig artikel 17 van de Richtlijn 2003/48/EC van de Raad van de Europese Unie van 3 juni 2003 betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling slechts van toepassing worden vanaf een door de Raad van de Europese Unie vast te stellen datum; - de daadwerkelijke inwerkingtreding van de genoemde wet afhankelijk wordt gesteld van de voorwaarde dat de Zwitserse Bondsstaat, het Vorstendom Liechtenstein, de Republiek San Marino, het Vorstendom Monaco en het Vorstendom Andorra vanaf eenzelfde datum maatregelen moeten toepassen die gelijkaardig zijn aan de maatregelen als bepaald in de genoemde richtlijn; - vanaf dezelfde datum in alle betrokken afhankelijke of geassocieerde gebieden, overeenkomsten of andere regelingen van kracht moeten zijn die de genoemde gebieden verplichten tot een uitwisseling van informatie als bepaald in de genoemde richtlijn; - het vaststaat dat aan die voorwaarden is voldaan sinds 7 juni 2005; - de uitbetalende instanties de in de genoemde wet vervatte bepalingen moeten toepassen op de betaalde of toegekende interesten die zijn verlopen vanaf 1 juli 2005, ten gevolge van de beslissing genomen door de Raad van de Ministers van Economie en Financiën van de Europese Unie (ECOFIN-Raad) op 12 april 2005; - die uitbetalende instanties bijgevolg dringend moeten worden ingelicht over de definitieve datum van inwerkingtreding van de genoemde wettelijke bepalingen;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De artikelen 1 tot 11 en 14 van de wet van 17 mei 2004 tot omzetting in het Belgisch recht van de richtlijn 2003/48/EG van 3 juni 2003 van de Raad van de Europese Unie betreffende belastingheffing op inkomsten uit spaargelden in de vorm van rentebetaling en tot wijziging van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 inzake de roerende voorheffing, zijn van toepassing op de betaalde of toegekende interesten verlopen vanaf 1 juli 2005.

Art. 2.Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Graz, 27 juni 2005.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Financiën, D. REYNDERS _______ Nota's (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad Wet van 17 mei 2004, Belgisch Staatsblad van 27 mei 2004, 2e editie. Wet van 20 juni 2005, Belgisch Staatsblad van 24 juni 2005, 3e editie.

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

Wet van 4 juli 1989, Belgisch Staatsblad van 25 juli 1989.

Wet van 4 augustus 1996, Belgisch Staatsblad van 20 augustus 1996, err. 8 oktober 1996.

^