Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 juni 2006
gepubliceerd op 11 juli 2006

Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk III van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact

bron
federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2006022652
pub.
11/07/2006
prom.
27/06/2006
ELI
eli/besluit/2006/06/27/2006022652/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 JUNI 2006. - Koninklijk besluit tot uitvoering van hoofdstuk III van de wet van 23 december 2005 betreffende het generatiepact


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende het Generatiepact van 23 december 2005, inzonderheid op artikel 8;

Gelet op de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, inzonderheid op artikel 26;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 9 juni 2006;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 13 juni 2006;

Gelet op het verzoek om spoedbehandeling gemotiveerd door de omstandigheid dat artikel 8 van de wet van 23 december 2005 (Belgisch Staatsblad, 30 december 2005) betreffende het generatiepact de Koning machtigt om binnen een termijn van zes maanden vanaf de publicatie van de wet de nodige maatregelen te nemen voor de realisatie van de in dat artikel beschreven doelstellingen; dat die termijn afloopt op 30 juni 2006; dat huidig koninklijk besluit bijgevolg moet gepubliceerd worden tegen uiterlijk 30 juni 2006;

Gelet op het advies van de Raad van State, nr. 40.730/1, gegeven op 20 juni 2006, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Pensioenen en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, HOOFDSTUK 1. - Wijzigingen aan de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid

Artikel 1.Artikel 26 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid wordt aangevuld met een § 4, luidend als volgt : « § 4. De pensioeninstelling wordt ontheven van de verplichtingen opgelegd in §§ 1 tot 3 in de mate dat de daar vermelde gegevens reeds aan de aangeslotene werden meegedeeld in toepassing van artikel 26bis. ».

Art. 2.In dezelfde wet wordt een artikel 26bis ingevoegd, luidend als volgt : «

Art. 26bis.§ 1. Op aanvraag van de aangeslotene stelt de pensioeninstelling, of indien deze daar om vraagt, de inrichter, een raming ter beschikking van de op de leeftijd van 65 reeds verworven aanvullende pensioenrechten en geprojecteerde aanvullende pensioenrechten. » De Koning bepaalt de verdere modaliteiten voor het indienen van de aanvraag, de ontvankelijkheid ervan en de wijze waarop de raming ter beschikking wordt gesteld. Hij kan daarbij een onderscheid maken naargelang de wijze waarop de aanvraag is ingediend. § 2. De raming geldt niet als kennisgeving van een recht op een aanvullend pensioen. § 3. De raming vermeldt volgende gegevens : 1° de identificatie van de aangeslotene;2° identificatie van de inrichter;3° identificatie van de pensioeninstelling;4° identificatie van de pensioentoezegging;5° de reeds verworven prestaties op de leeftijd van 65, desgevallend aangevuld met de winstdeling, zowel in kapitaal als in rente, en in voorkomend geval het bedrag dat overeenstemt met de waarborgen bedoeld in artikel 24;6° de geprojecteerde prestaties op de leeftijd van 65 desgevallend aangevuld met de winstdeling, zowel in kapitaal als in rente, en in voorkomend geval het bedrag dat overeenstemt met de waarborgen bedoeld in artikel 24;7° de mededeling dat de raming niet geldt als kennisgeving van een recht op aanvullend pensioen. De Koning kan de lijst met gegevens vermeld in het eerste lid aanvullen.

Het staat de inrichter of de pensioeninstelling vrij om in een duidelijk onderscheiden gedeelte bijkomende informatie mee te delen aan de betrokkene. § 4. De CBFA bepaalt, na advies van de Commissie voor Aanvullende Pensioenen, bij reglement de elementen en de berekeningswijze die moeten worden gebruikt om de in de eerste paragraaf bedoelde pensioenrechten te berekenen. Zij kan eveneens de vorm van een gestandaardiseerd document vastleggen dat voor de raming dient gebruikt te worden. ».

Art. 3.De Koning bepaalt de datum van inwerkingtreding van dit hoofdstuk. In geen geval mag deze datum zich na 31 december 2010 situeren. HOOFDSTUK 2. - Bepalingen inzake het netwerk van de sociale zekerheid en het gebruik van gegevens

Art. 4.De Kruispuntbank van de sociale zekerheid kan in haar repertorium van de personen, bedoeld in artikel 6 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, per persoon vermelden welke pensioen- of solidariteitsinstellingen, bedoeld in het koninklijk besluit van 15 oktober 2004 tot uitbreiding van het netwerk van de sociale zekerheid tot de pensioen- en solidariteitsinstellingen belast met het uitvoeren van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, met toepassing van artikel 18 van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, een dossier over hem beheren met het oog op het toepassen van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Art. 5.De pensioeninstellingen, bedoeld in artikel 3, § 1, 16°, van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid, die vanwege één of meerdere instanties behorende tot het netwerk van de sociale zekerheid, bedoeld in artikel 2, eerste lid, 9°, van de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de sociale zekerheid, informatie ontvangen die van invloed is op de rechten van de aangeslotene en/of zijn rechthebbenden zijn ertoe gehouden om deze informatie aan te wenden voor het bepalen en het toekennen van deze rechten en om de betrokkenen daarvan in kennis te stellen. HOOFDSTUK 3. - Slotbepalingen

Art. 6.Onze Minister van Pensioenen is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Altaussee, 27 juni 2006.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Pensioenen, B. TOBBACK

^