Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 juni 2016
gepubliceerd op 04 juli 2016

Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële modaliteiten inzake de verrichtingen bedoeld in de artikelen 54/1, §§ 3 en 4, en 54/2, § 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989 betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten

bron
federale overheidsdienst financien
numac
2016003199
pub.
04/07/2016
prom.
27/06/2016
ELI
eli/besluit/2016/06/27/2016003199/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

27 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële modaliteiten inzake de verrichtingen bedoeld in de artikelen 54/1, §§ 3 en 4, en 54/2, § 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Ingevolge de Zesde Staatshervorming halen de gewesten iets minder dan 12 miljard euro aan eigen middelen uit de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting, die de gewesten vanaf aanslagjaar 2015 kunnen heffen aan de hand van het "uitgebreide opcentiemenmodel" (titel III/1 van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten (bijzondere financieringswet), zoals ingevoegd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 24/07/2014 numac 2014000542 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden. - Duitse vertaling type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden sluiten tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden. De federale overheid staat in voor de dienst van de belasting en zal derhalve ook gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting innen.

De afrekening met de gewesten gebeurt op basis van voorschotten en van de geïnde personenbelasting (artikel 54/1, bijzondere financieringswet). De krachtlijnen voor een gegeven begrotingsjaar t zijn : a) de federale overheid stort aan de gewesten maandelijkse voorschotten;b) de voorschotten stemmen overeen met 1/12 van de geraamde middelen voor het aanslagjaar t;c) in september t + 1 wordt een eerste voorlopige afrekening gemaakt van het verschil tussen de gestorte voorschotten en de tot 31 augustus t +1 geïnde gewestelijke ontvangsten (de gewestelijke personenbelasting verminderd met de gewestelijke belastingkredieten);d) vanaf september t + 1 gebeurt de afrekening zolang als nodig is maandelijks op basis van de in een bepaalde maand geïnde gewestelijke ontvangsten. Alhoewel de federale overheid exclusief bevoegd blijft voor de belasting van niet-inwoners, zullen de gewestelijke belastingregels in een aantal gevallen ook worden toegepast voor niet-inwoners, natuurlijke personen. Het (positieve of negatieve) verschil tussen de belasting die zou verschuldigd zijn zonder toepassing van de gewestelijke belastingregels en zonder toepassing van de autonomiefactor (= de "referentiebelasting") en de individueel verschuldigde belasting met toepassing van de autonomiefactor en de gewestelijke belastingregels, wordt maandelijks afgerekend met de gewesten op basis van de geïnde belasting (artikel 54/2, bijzondere financieringswet).

Het ontwerp van koninklijk besluit dat ik de eer heb aan Uwe Majesteit ter ondertekening voor te leggen beoogt de financiële modaliteiten te regelen voor de afrekeningen met de gewesten. HOOFDSTUK 1. Vaststelling van de af te rekenen saldi bij de eerste afrekening en de maandelijkse afrekeningen van de ontvangsten uit de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting Geïnde gewestelijke ontvangsten De afrekening met de gewesten gebeurt op basis van de inning van de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting. Artikel 1 van dit besluit preciseert wanneer de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting worden geacht te zijn geïnd.

In eerste instantie wordt een onderscheid gemaakt naargelang de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting voor een bepaalde aanslag positief of negatief zijn.

De gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting zijn voor een bepaalde aanslag negatief wanneer de gewestelijke personenbelasting (= de gewestelijke opcentiemen en gewestelijke belastingvermeerderingen verminderd met de gewestelijke kortingen en belastingverminderingen) negatief is of wanneer de gewestelijke belastingkredieten meer bedragen dan de positieve gewestelijke personenbelasting. Negatieve gewestelijke ontvangsten worden steeds geacht te zijn "geïnd" bij de uitvoerbaarverklaring van het kohier met de aanslag in de personenbelasting waarin ze zijn opgenomen.

De gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting zijn voor een bepaalde aanslag positief wanneer de gewestelijke personenbelasting positief is en meer bedraagt dan de gewestelijke belastingkredieten.

Om het tijdstip van inning van positieve gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting te bepalen, wordt een aantal gevallen onderscheiden.

Ingekohierde positieve gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting worden beschouwd als volledig geïnd op datum van de uitvoerbaarverklaring van het kohier met de aanslag in de personenbelasting waarin ze zijn opgenomen wanneer : a) het een aanslag betreft met een nulsaldo of een te betalen of terug te betalen saldo dat kleiner is dan 2,50 euro (= aanslag die bij toepassing van artikel 304, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 niet wordt geïnd of terugbetaald);b) het een aanslag betreft met een effectief terug te betalen saldo (een saldo van 2,50 euro of meer). De aanslagen met een effectief terug te betalen saldo, een nulsaldo of een saldo dat kleiner is dan 2,50 euro maken veruit de meerderheid van de aanslagen uit.

Wanneer positieve gewestelijke ontvangsten opgenomen zijn in een aanslag met een te betalen saldo van 2,50 euro of meer, moet een onderscheid worden gemaakt naargelang de ontvangsten zijn geïnd onder de vorm van bedrijfsvoorheffing, roerende voorheffing, voorafbetalingen of andere negatieve elementen in de aanslag of worden geïnd door een betaling van de aanslag. Het gedeelte van de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting dat is geïnd onder de vorm van bedrijfsvoorheffing, roerende voorheffing, voorafbetalingen of andere negatieve elementen (zoals negatieve federale ontvangsten uit de personenbelasting of een negatief saldo bijzondere bijdragen sociale zekerheid) wordt geacht te zijn geïnd bij de uitvoerbaarverklaring van het kohier. Het andere gedeelte wordt geacht te zijn geïnd op het tijdstip van de ontvangst van de betaling van de aanslag. Bij een gedeeltelijke betaling van de aanslag wordt ook het niet onder de vorm van voorheffingen of voorafbetalingen geïnde gedeelte van de gewestelijke ontvangsten geacht gedeeltelijk te zijn geregeld, en dit in verhouding tot het gedeelte van het te betalen saldo van de aanslag dat is betaald. (De onderstaande voorbeelden maken abstractie van de andere negatieve elementen van een aanslag.) voorbeeld 1 : negatieve gewestelijke ontvangsten federale personenbelasting : . . . . . 1.000 gewestelijke personenbelasting : . . . . . -100 totale belasting : . . . . . 900 aanvullende gemeentebelasting : . . . . . 63 gewestelijk belastingkrediet : . . . . . -10 voorheffingen/voorafbetalingen : . . . . . -1.000 saldo : teruggave : . . . . . - 47 uitvoerbaarverklaring van het kohier op 20/3/t+1 gewestelijke ontvangsten : - bedrag : -110 - datum van inning : datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier : 20/3/t+1 voorbeeld 2 : positieve gewestelijke ontvangsten in een aanslag met een terug te geven saldo federale personenbelasting : . . . . . 1.000 gewestelijke personenbelasting : . . . . . 200 totale belasting : . . . . . 1.200 aanvullende gemeentebelasting : . . . . . 94 gewestelijk belastingkrediet : . . . . . -15 voorheffingen/voorafbetalingen : . . . . . -1.300 saldo : teruggave aan belastingplichtige : . . . . . - 21 uitvoerbaarverklaring van het kohier op 20/3/t+1 gewestelijke ontvangsten : - bedrag : 185 - datum van inning : datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier : 20/3/t+1 voorbeeld 3 : positieve gewestelijke ontvangsten in een aanslag met een te betalen saldo federale personenbelasting : . . . . . 1.000 gewestelijke personenbelasting : . . . . . 200 totale belasting : . . . . . 1.200 aanvullende gemeentebelasting : . . . . . 94 gewestelijk belastingkrediet : . . . . . -15 voorheffingen/voorafbetalingen . . . . . -1.100 saldo : te betalen door belastingplichtige : . . . . . 179 uitvoerbaarverklaring van het kohier op 20/3/t+1 hypothese a : betaling van het volledige te betalen saldo op 10/5/t+1 gewestelijke ontvangsten : - bedrag : 185 - datum van inning : - datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier : deel geïnd bij voorheffingen/voorafbetalingen : 185 x 1.100/(1.000+185+94) = 159,11 - 10/5/t+1 (betaling) : deel geïnd bij betaling op 10/5/t+1 : 185 x 179/(1.000+185+94) = 25,89 hypothese b : betaling van 100 op 10/5/t+1 en van 79 (saldo) op 5/8/t+1 gewestelijke ontvangsten : - bedrag : 185 - datum van inning : - datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier : deel geïnd bij voorheffingen/ voorafbetalingen : 185 x 1.100/(1.000+185+94) = 159,11 - 10/5/t+1 (eerste betaling) : deel geïnd bij betaling op 10/5/t+1 : 185 x 100/(1.000+185+94) = 14,46 - 5/8/t+1 (tweede betaling) : deel geïnd bij betaling op 5/8/t+1 : 185 x 79/(1.000+185+94) = 11,43 Eerste afrekening In september van het jaar dat volgt op het aanslagjaar wordt een eerste voorlopige afrekening gemaakt met de gewesten (artikel 54/1, § 4, eerste lid, bijzondere financieringswet).

Artikel 2 van dit besluit omschrijft het af te rekenen saldo als het verschil tussen de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting die de FOD Financiën tot 31 augustus van het jaar volgend op het aanslagjaar voor het betrokken aanslagjaar heeft geïnd en de maandelijkse voorschotten die aan een gewest zijn gestort voor datzelfde aanslagjaar. Het saldo wordt dus bepaald op basis van de gegevens die opgenomen zijn in het overzicht dat overeenkomstig artikel 54/1, § 4, eerste lid, van de bijzondere financieringswet aan de gewesten wordt overgemaakt tegen eind september van het jaar volgend op het aanslagjaar.

Maandelijkse afrekeningen De gewestelijke ontvangsten die voor een bepaald aanslagjaar worden geïnd vanaf september van het jaar volgend op dat aanslagjaar, worden maandelijks met de gewesten afgerekend.

In artikel 3 van dit besluit wordt omschreven hoe het maandelijks af te rekenen saldo wordt bepaald. Het saldo is gebaseerd op de gegevens die opgenomen zijn in het overzicht dat overeenkomstig artikel 54/1, § 4, tweede lid, van de bijzondere financieringswet maandelijks aan de gewesten wordt overgemaakt. HOOFDSTUK 2. Vaststelling van het af te rekenen saldo in het kader van de toepassing van de gewestelijke belastingregels in de belasting van niet-inwoners Vanaf aanslagjaar 2014 worden de gewestelijke belastingregels in een aantal gevallen ook toegepast voor niet-inwoners, natuurlijke personen (artikelen 54/2, bijzondere financieringswet en artikel 82, § 2, tweede lid, van de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 24/07/2014 numac 2014000542 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden. - Duitse vertaling type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden sluiten de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 24/07/2014 numac 2014000542 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden. - Duitse vertaling type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden sluiten tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden).

Het verschil tussen de individueel verschuldigde belasting met toepassing van de gewestelijke belastingregels en, vanaf aanslagjaar 2015, de autonomiefactor, en de belasting die zou verschuldigd zijn zonder toepassing van de gewestelijke belastingregels en, vanaf aanslagjaar 2015, zonder toepassing van de autonomiefactor (= de "referentiebelasting") en wordt maandelijks afgerekend met de gewesten op basis van de geïnde belasting (artikel 54/2, § 2, bijzondere financieringswet).

Het verschil tussen de individueel berekende belasting en de referentiebelasting kan zowel positief als negatief zijn. Negatieve verschillen (referentiebelasting hoger dan de individueel berekende belasting) kunnen het gevolg zijn van de toepassing van gewestelijke belastingverminderingen, -kredieten of kortingen of van gewestelijke opcentiemen die lager zijn dan de reductie van de belasting Staat ter grootte van de autonomiefactor. Positieve verschillen (individueel berekende belasting hoger dan de referentiebelasting) zijn bv. mogelijk wanneer gewestelijke belastingvermeerderingen worden toegepast of wanneer de gewestelijke opcentiemen hoger zijn dan de reductie van de belasting Staat ter grootte van de autonomiefactor.

Het verschil tussen de individueel berekende belasting en de referentiebelasting is één van de gegevens die moeten worden vermeld op het overzicht dat maandelijks, uiterlijk de laatste dag van de maand volgend op de inning van de belasting van niet-inwoners, aan de gewesten moet worden overgemaakt (artikel 54/2, § 2, eerste en tweede lid, bijzondere financieringswet).

Ook voor de toepassing van de gewestelijke belastingregels in de belasting van niet-inwoners geldt dus dat de afrekening gebeurt op basis van inning. De principes inzake het tijdstip van inning van de belasting van niet-inwoners die in artikel 4 tweede lid, van dit besluit worden vastgelegd, zijn in beginsel dezelfde als de principes die in artikel 1 van dit besluit zijn vastgelegd voor de afrekening van de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting.

Wanneer de individueel berekende belasting lager is dan de referentiebelasting en het verschil tussen de individueel berekende belasting voor een bepaald gewest en de referentiebelasting derhalve negatief is, zal dit verschil door het betrokken gewest aan de FOD Financiën moeten worden betaald. Dit verschil wordt, net als de negatieve gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting, steeds geacht te zijn geïnd op het moment van de uitvoerbaarverklaring van het kohier.

Wanneer de individueel berekende belasting hoger is dan de referentiebelasting en het verschil tussen de individueel berekende belasting voor een bepaald gewest en de referentiebelasting derhalve positief is, zal dit verschil door de FOD Financiën moeten worden doorgestort aan het betrokken gewest. Om het tijdstip van de inning te bepalen, wordt ook hier een onderscheid gemaakt naargelang het gaat om een aanslag met een terug te geven saldo of een saldo kleiner dan 2,50 euro of om een aanslag met een te betalen saldo van meer dan 2,50 euro.

Een (door de federale overheid aan het gewest verschuldigde) positief verschil dat gerelateerd is aan een aanslag met een terug te geven saldo of een saldo kleiner dan 2,50 euro, wordt geacht te zijn geïnd op het moment van de uitvoerbaarverklaring van het kohier.

Voor een (door de federale overheid aan het gewest verschuldigde) positief verschil dat gerelateerd is aan een aanslag met een te betalen saldo van meer dan 2,50 euro, moet een onderscheid worden gemaakt naargelang het verschil is vereffend onder de vorm van voorheffingen, voorafbetalingen of andere negatieve elementen of door een betaling van de aanslag. Het gedeelte van het verschil dat is geregeld onder de vorm van voorheffingen, voorafbetalingen of andere negatieve elementen, wordt geacht te zijn geïnd bij de uitvoerbaarverklaring van het kohier. Het andere gedeelte wordt geacht te zijn geïnd op het tijdstip van de ontvangst van de betaling van de aanslag. Bij een gedeeltelijke betaling van de aanslag wordt ook het niet onder de vorm van voorheffingen of voorafbetalingen geïnde gedeelte van het verschil geacht gedeeltelijk te zijn geregeld, en dit in verhouding tot het gedeelte van het te betalen saldo van de aanslag dat is betaald. voorbeeld 1 : negatief (door het gewest aan de federale overheid verschuldigde) verschil individueel berekende belasting : . . . . . 900 referentiebelasting : . . . . . 1.000 verschil : . . . . . - 100 datum van inning van het verschil : datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier voorbeeld 2 : positief (door de federale overheid aan het gewest verschuldigde) verschil in een aanslag met een terug te geven saldo individueel berekende belasting : . . . . . 1.100 referentiebelasting : . . . . . 1.000 verschil : . . . . . 100 datum van inning van het verschil : datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier voorbeeld 3 : positief (door de federale overheid aan het gewest verschuldigde) verschil in een aanslag met een te betalen saldo individueel berekende belasting : . . . . . 1.100 referentiebelasting : . . . . . 1.000 verschil : . . . . . 100 opcentiemen ten voordele van de Staat . . . . . 77 voorheffingen/voorafbetalingen . . . . . 1.050 te betalen saldo : . . . . . 127 betaling saldo op 10/3/t+1 datum van inning van het verschil : - datum van uitvoerbaarverklaring van het kohier : deel geïnd bij voorheffingen/voorafbetalingen : 100 x 1.050/(1.100 + 77) = 89,21 - 10/3/t+1 (betaling) : deel geïnd bij betaling op 10/3/t+1 : 100 x 127/(1.100+ 77) = 10,79 HOOFDSTUK 3. Afrekening van de saldi Om het bedrag te bepalen dat voor een bepaalde maand uiteindelijk moet worden afgerekend tussen de federale overheid en de gewesten, wordt voor elk gewest de som gemaakt van de volgende bedragen : - het positieve of negatieve saldo van de maandelijkse afrekening van de geïnde gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting voor die maand; - het positieve of negatieve saldo van de afrekening van de toepassing van de gewestelijke belastingregels in de belasting van niet-inwoners voor diezelfde maand.

Het kan hierbij gaan om een maandelijkse afrekening voor meerdere aanslagjaren.

Wanneer het gaat om de afrekening van de inningen voor de maand augustus wordt bovendien nog het saldo van de eerste afrekening voor het vorige aanslagjaar/begrotingsjaar in rekening gebracht.

Als de som van die twee (of drie) saldi positief is, en derhalve een schuld van de federale overheid tegenover een gewest vertegenwoordigt, wordt dit te regelen bedrag door de FOD Financiën aan dat gewest gestort uiterlijk op laatste werkdag van de tweede maand die volgt op de maand waarvoor de afrekening wordt gemaakt, of, anders gezegd, de maand die volgt op de maand van de verzending van de overzichten voor de maand waarvoor de afrekening wordt gemaakt.

Als de som van die twee (of drie) saldi daarentegen negatief is, en derhalve een schuld van een gewest tegenover de federale overheid vertegenwoordigt, moet dit bedrag door het gewest ook uiterlijk op de laatste werkdag van de tweede maand die volgt op de maand waarvoor de afrekening wordt gemaakt (of, anders gezegd, de maand die volgt op de maand van de verzending van de overzichten voor de maand waarvoor de afrekening wordt gemaakt) aan de FOD Financiën gestort zijn.

Wanneer een bedrag uiterlijk op de laatste werkdag van een maand moet betaald zijn, houdt dit in dat de betaling uiterlijk op die dag op rekening moet zijn ontvangen.

Wanneer een gewest op de 20ste van de maand na de voorziene uiterste betaaldatum, het verschuldigde bedrag nog niet of niet volledig heeft gestort, wordt het nog af te rekenen bedrag in mindering gebracht van het voorschot op de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting voor de daaropvolgende maand (het voorschot dat wordt gestort op de eerste werkdag van de derde maand die volgt op de verzending van de overzichten). In het wellicht uitzonderlijke geval dat het maandelijkse voorschot op de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting niet zou volstaan, wordt er aangerekend op het voorschot voor de volgende maand enz. voorbeeld 1 : afrekening voor de maand maart 2017 verzending van de overzichten in het kader van de maandelijkse afrekeningen van de inningen personenbelasting en belasting niet-inwoners : uiterlijk eind april 2017 hypothese a : positief saldo, te betalen door de federale overheid betaling door de FOD Financiën : uiterlijk de laatste werkdag van mei 2017 hypothese b : negatief saldo, te betalen door een gewest - betaling door het gewest uiterlijk de laatste werkdag van meii 2017 - indien geen (volledige) betaling op 20 juni 2017 : verrekening met het voorschot voor de maand juli 2017, op de eerste werkdag van juli 2017, en desgevallend op het voorschot voor de maand augustus 2017 op de eerste werkdag van augustus 2017. voorbeeld 2 : afrekening voor de maand augustus 2017 verzending van het overzicht in het kader van de eerste afrekening voor aanslagjaar 2016 en de overzichten in het kader van de maandelijkse afrekeningen van de inningen personenbelasting wat aanslagjaar 2015 betreft en van de belasting niet-inwoners voor augustus 2017 : uiterlijk eind september 2017 hypothese a : positief saldo, te betalen door de federale overheid betaling door de FOD Financiën : uiterlijk de laatste werkdag van oktober 2017 hypothese b : negatief saldo, te betalen door een gewest - betaling door het gewest uiterlijk de laatste werkdag van oktober 2017 - indien geen (volledige) betaling op 20 november 2017 : verrekening met het voorschot voor de maand december 2017, op de eerste werkdag van december 2017, en desgevallend op het voorschot voor de maand januari 2018 op de eerste werkdag van januari 2018.

Artikel 54/2, § 3 van de bijzondere financieringswet bepaalt dat het af te rekenen verschil in het kader van de toepassing van de gewestelijke belastingregels in de belasting van niet-inwoners uiterlijk op het einde van de maand die volgt op de maand waarin het overzicht wordt verstuurd, moet worden betaald. De hiervoor uiteengezette methode voor de afrekening tussen de gewesten en de federale overheid is hiermee volledig in overeenstemming.

De rekeningnummers waarop de af te rekenen bedragen moeten worden gestort, moeten binnen de 30 dagen volgend op de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad worden meegedeeld. HOOFDSTUK 4. Verwijlintresten, rechtzettingen en wijzigingen van rekeningnummers Hoofdstuk 4 van dit besluit legt een aantal zaken vast die gemeenschappelijk zijn voor de afrekening van de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting en van de toepassing van de gewestelijke belastingregels in de belasting van niet-inwoners. verwijlinteresten Wanneer de FOD Financiën de betaaltermijnen voor de betaling van de maandelijkse voorschotten en de afrekening van een positief bedrag voor een gewest niet respecteert, zijn nalatigheidsinteresten verschuldigd. Hetzelfde geldt wanneer een gewest het in artikel 5, § 3, eerste lid, van dit besluit bedoelde bedrag niet tijdig betaalt.

De interesten wordt per dag berekend. Het rentetarief dat wordt toegepast, is het tarief voor basisherfinancieringstransacties (MRO) van de Europese Centrale Bank, verminderd met een marge van 25 basispunten. Gelet op de evolutie op de financiële markten, wordt evenwel een minimaal rentetarief van 0,15 pct. op jaarbasis vastgelegd.

Interesten die verschuldigd zijn door een gewest, worden aangerekend op de maandelijkse voorschotten op de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting voor dat gewest. rechtzetten van anomalieën Wanneer anomalieën in de berekening van de afrekeningen zouden worden vastgesteld, (bv. na een audit van het Rekenhof) zullen deze worden rechtgezet na voorafgaand overleg met de betrokken gewestregeringen (of de door de gewestregeringen gedelegeerde gewestministers) (artikel 7 van het besluit). wijzigen van rekeningnummers Wijzigingen van rekeningnummers moeten minstens twee maand op voorhand worden meegedeeld (artikel 8 van het besluit). HOOFDSTUK 5. Wijzigings- en slotbepalingen beperken van de toepassing in de tijd van het koninklijk besluit van 8 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003104 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003105 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse Winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 sluiten De afrekeningsmodaliteiten voor de gewestelijke belastingverminderingen die door de gewesten worden verleend op basis van artikel 6, § 2, eerste lid, van de bijzondere financieringswet zoals dit bestond alvorens het werd gewijzigd bij de bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 24/07/2014 numac 2014000542 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden. - Duitse vertaling type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden sluiten tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden, zijn vastgelegd in het koninklijk besluit van 8 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003104 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003105 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse Winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 sluiten tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of - vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten. Vanaf aanslagjaar 2015 komt de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting als bedoeld in titel III/1 van de bijzondere financieringswet, in de plaats van de belastingverminderingen, -vermeerderingen, opcentiemen en kortingen als bedoeld in het voormelde artikel 6, § 2, eerste lid, van de bijzondere financieringswet. De afrekeningsmodaliteiten die zijn vastgelegd in het voormelde koninklijk besluit van 8 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003104 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003105 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse Winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 sluiten moeten derhalve slechts gelden voor de aanslagjaren 2010 tot en met 2014 (artikel 9 van het besluit). inwerkingtreding Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

De artikelen die het af te rekenen saldo tussen de federale overheid en de gewesten van de gewestelijke ontvangsten uit de personenbelasting bepalen, zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2015.

De artikelen die het af te rekenen saldo tussen de federale overheid en de gewesten van de van de toepassing van de gewestelijke belastingregels in de belasting van niet-inwoners bepalen, zijn van toepassing vanaf aanslagjaar 2014.

Er werd gevolg gegeven aan de opmerkingen van de Raad van State.

Dit is, Sire, de draagwijdte van het besluit dat U wordt voorgelegd.

Ik heb de eer te zijn, Sire, Van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaar, De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT

Advies 59.166/4 van 20 april 2016 over een ontwerp van koninklijk besluit "tot vaststelling van de financiële modaliteiten inzake de verrichtingen bedoeld in de artikelen 54/1, §§ 3 en 4, en 54/2, § 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten" Op 24 maart 2016 is de Raad van State, afdeling Wetgeving, door de Minister van Financiën verzocht binnen een termijn van dertig dagen een advies te verstrekken over een ontwerp van koninklijk besluit "tot vaststelling van de financiële modaliteiten inzake de verrichtingen bedoeld in de artikelen 54/1, §§ 3 en 4, en 54/2, § 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten".

Het ontwerp is door de vierde kamer onderzocht op 20 april 2016. De kamer was samengesteld uit Pierre Liénardy, kamervoorzitter, Martine Baguet en Bernard Blero, staatsraden, Sébastien Van Drooghenbroeck en Jacques Englebert, assessoren, en Colette Gigot, griffier.

Het verslag is uitgebracht door Patrick Ronvaux, eerste auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst van het advies is nagezien onder toezicht van Pierre Liénardy.

Het advies, waarvan de tekst hierna volgt, is gegeven op 20 april 2016.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten Naar luid van het zevende lid van de aanhef zou het ontwerp vrijgesteld zijn van een impactanalyse in de zin van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten `houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging' omdat het om "bepalingen van autoregulering" zou gaan.

Artikel 8, § 1, 4°, van de wet van 15 december 2013Relevante gevonden documenten type wet prom. 15/12/2013 pub. 31/12/2013 numac 2013021138 bron federale overheidsdienst kanselarij van de eerste minister Wet houdende diverse bepalingen inzake administratieve vereenvoudiging type wet prom. 15/12/2013 pub. 24/12/2013 numac 2013024436 bron federale overheidsdienst volksgezondheid, veiligheid van de voedselketen en leefmilieu Wet houdende diverse bepalingen inzake landbouw sluiten bepaalt dat voorontwerpen van regelgeving houdende autoregulering van de federale overheid vrijgesteld zijn van een impactanalyse.

Tot de categorie ontwerpen inzake de "autoregulering van de federale overheid" kan geen ontwerpbesluit behoren dat ter uitvoering van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten `betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten' de nadere financiële regels vaststelt voor verrichtingen die verband houden met de regeling inzake de financiering van de deelstaten in het kader van de toepassing van de bijzondere financieringswet.

De impactanalyse moet dus worden uitgevoerd aangezien het ontwerp niet van dat vormvereiste is vrijgesteld.

Onderzoek van het ontwerp Aanhef 1. Het eerste lid moet worden weggelaten, aangezien het ontwerp enkel rechtsgrond ontleent aan de bepalingen genoemd in het tweede lid.2. In een nieuw tweede lid moet melding gemaakt worden van het koninklijk besluit van 8 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003104 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003105 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse Winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 sluiten `tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten', dat bij artikel 9 van het ontwerp wordt gewijzigd(1).3. Het zevende lid moet worden herzien in het licht van de opmerking met betrekking tot de voorafgaande vormvereisten. De griffier, De voorzitter, C. Gigot P. Liénardy _______ Nota (1) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab "Wetgevingstechniek", aanbevelingen 29 30.


27 JUNI 2016. - Koninklijk besluit tot vaststelling van de financiële modaliteiten inzake de verrichtingen bedoeld in de artikelen 54/1, §§ 3 en 4, en 54/2, § 3, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, de artikelen 54/1, § 5, en 54/2, § 4, ingevoegd bij de wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 24/07/2014 numac 2014000542 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden. - Duitse vertaling type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden sluiten;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003104 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003105 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse Winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 sluiten tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of - vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten;

Gelet op het overleg met de gewesten tijdens het Overlegcomité van 24 februari 2016;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 22 januari 2016;

Gelet op de akkoordbevinding van de Minister van Begroting van 1 februari 2016;

Gelet op advies 59.166/4 van de Raad van State, gegeven op 20 april 2016, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 2°, van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Minister van Financiën en op het advies van de in Raad vergaderde ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Vaststelling van de af te rekenen saldi bij de eerste afrekening en de maandelijkse afrekeningen van de ontvangsten uit de gewestelijke aanvullende belasting op de personenbelasting

Artikel 1.Voor de toepassing van dit besluit, worden de in artikel 5/1, § 1, van de bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten bedoelde ontvangsten van een gewest geacht te zijn geïnd : 1° wanneer die ontvangsten zijn opgenomen in een aanslag in de personenbelasting en negatief zijn : bij de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin de aanslag is opgenomen, voor het volledige bedrag van die ontvangsten;2° wanneer die ontvangsten zijn opgenomen in een aanslag in de personenbelasting, positief zijn en : a) de aanslag resulteert in een terug te geven saldo, nul euro bedraagt of artikel 304, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 erop van toepassing is : bij de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin de aanslag is opgenomen, voor het volledige bedrag van die ontvangsten van het gewest;b) de aanslag resulteert in een door de belastingplichtige te betalen saldo : 1)voor het gedeelte van de ontvangsten van het gewest dat is geïnd bij wege van voorheffingen, voorafbetalingen, negatieve federale ontvangsten uit de personenbelasting of andere negatieve elementen : bij de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin de aanslag is opgenomen; 2)voor het gedeelte van de ontvangsten van het gewest dat niet is geïnd bij wege van voorheffingen, voorafbetalingen, negatieve federale ontvangsten uit de personenbelasting of andere negatieve elementen : bij de ontvangst van een betaling voor de aanslag, in verhouding tot het gedeelte van het te betalen saldo dat wordt betaald.

Art. 2.Het saldo van de eerste afrekening wordt voor een gewest en voor een bepaald aanslagjaar vastgesteld als het verschil tussen het 1° en 2° van artikel 54/1, § 4, eerste lid, van dezelfde bijzondere wet.

Art. 3.Het saldo van de maandelijkse afrekening van de ontvangsten en uitgaven van een gewest wordt voor alle aanslagjaren samen bepaald als het verschil tussen het 1° en 2° van artikel 54/1, § 4, tweede lid, van de dezelfde bijzondere wet. HOOFDSTUK 2. - Vaststelling van het af te rekenen saldo in het kader van de toepassing van de gewestelijke belastingregels in de belasting van niet-inwoners

Art. 4.Het saldo van de maandelijkse afrekening van de toepassing van de belastingregels van een gewest in de belasting van niet-inwoners zoals bedoeld in artikel 54/2 van dezelfde bijzondere wet is voor een bepaalde maand de in die maand geïnde verschillen tussen : 1° de individueel berekende verschuldigde belasting zoals bedoeld in artikel 54/2, § 2, tweede lid, van dezelfde bijzondere wet, (a);2° de overeenstemmende referentiebelasting, zoals bedoeld in artikel 54/2, § 2, tweede lid, van dezelfde bijzondere wet (b). Het in het eerste lid bedoelde verschil (a - b) wordt geacht te zijn geïnd : 1° wanneer dat verschil negatief is : bij de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin de aanslag is opgenomen, voor het volledige bedrag van het verschil;2° wanneer dat verschil positief is en : a) de aanslag resulteert in een terug te geven saldo, een saldo dat nul euro bedraagt of een saldo waarop artikel 304, § 1, derde lid, van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992 van toepassing is : bij de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin de aanslag is opgenomen, voor het volledige bedrag van het verschil;b) de aanslag resulteert in een door te belastingplichtige te betalen saldo : 1) voor het gedeelte van het verschil dat is geïnd bij wege van voorheffingen, voorafbetalingen, negatieve federale ontvangsten uit de belasting van niet-inwoners en andere negatieve elementen die blijken uit de individueel berekende verschuldigde belasting : bij de uitvoerbaarverklaring van het kohier waarin de aanslag is opgenomen;2) voor het gedeelte van het verschil dat niet is geïnd bij wege van voorheffingen, voorafbetalingen, negatieve federale ontvangsten uit de belasting van niet-inwoners en andere negatieve elementen die blijken uit de individueel berekende verschuldigde belasting : bij de ontvangst van een betaling voor het te betalen saldo, in verhouding tot het gedeelte van de individueel verschuldigde belasting dat wordt betaald. HOOFDSTUK 3. - Afrekening van de saldi

Art. 5.§ 1. Voor elk gewest wordt voor een gegeven maand de som gemaakt van de hierna vermelde saldi : 1° het saldo van de maandelijkse afrekening van de ontvangsten en uitgaven van een gewest als bedoeld in artikel 3 voor die gegeven maand;2° het saldo van de maandelijkse afrekening van de toepassing van de belastingregels van een gewest in de belasting van niet-inwoners als bedoeld in artikel 4 voor die gegeven maand;3° en, als het de afrekening betreft voor een gegeven maand augustus, het saldo van de eerste afrekening als bedoeld in artikel 2 voor het begrotingsjaar dat het jaar waarin die gegeven maand valt, voorafgaat. § 2. Wanneer het overeenkomstig paragraaf 1 bepaalde bedrag voor een gegeven maand voor een gewest positief is, wordt dit bedrag door de Federale Overheidsdienst Financiën aan het desbetreffende gewest gestort uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op de verzending van het overzicht van de afrekening voor die gegeven maand zoals bepaald in de artikelen 54/1, § 4, tweede lid, en 54/2, § 2, eerste lid, van dezelfde bijzondere wet en, desgevallend, van de verzending van het in artikel 54/1, § 4, eerste lid, van diezelfde bijzondere wet bedoelde overzicht.

Het bedrag wordt gestort op het rekeningnummer dat het gewest, ieder wat hem betreft, binnen de 30 dagen die volgen op de dag van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, meedeelt aan de Federale Overheidsdienst Financiën. § 3. Wanneer het overeenkomstig paragraaf 1 bepaalde bedrag voor een gegeven maand voor een gewest negatief is, wordt dit bedrag door het desbetreffende gewest aan de Federale Overheidsdienst Financiën gestort uiterlijk op de laatste werkdag van de maand die volgt op de verzending van het overzicht van de afrekening voor die gegeven maand zoals bepaald in de artikelen 54/1, § 4, tweede lid, en 54/2, § 2, eerste lid, van dezelfde bijzondere wet en, desgevallend, van de verzending van het in artikel 54/1, § 4, eerste lid, van diezelfde bijzondere wet bedoelde overzicht.

Het bedrag wordt gestort op het rekeningnummer dat de Federale Overheidsdienst Financiën binnen de 30 dagen die volgen op de dag van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, meedeelt aan elk gewest. § 4. Indien het in paragraaf 3, eerste lid, bedoelde bedrag nog niet of niet volledig is gestort op de 20ste van de maand die volgt op de in paragraaf 3, eerste lid, bepaalde uiterste betaaldag, wordt het nog verschuldigde bedrag aangerekend op het in artikel 54/1, § 3, van dezelfde bijzondere wet bedoelde maandelijkse voorschot voor dat gewest voor de derde maand die volgt op de verzending van het overzicht van de afrekening voor die gegeven maand overeenkomstig de artikelen 54/1, § 4, tweede lid, en 54/2, § 2, eerste lid, van dezelfde bijzondere wet en, desgevallend, van de verzending van het in artikel 54/1, § 4, eerste lid, van diezelfde bijzondere wet bedoelde overzicht, en, desgevallend, op de voorschotten voor de daaropvolgende maanden. HOOFDSTUK 4. - Verwijlintresten, rechtzettingen en wijzigingen van rekeningnummers

Art. 6.§ 1. Interesten zijn verschuldigd in geval van laattijdige doorstorting van : 1° een in artikel 54/1, § 3, eerste lid van dezelfde bijzondere wet bedoeld voorschot door de Federale Overheidsdienst Financiën.2° een in artikel 5, § 2, bedoeld bedrag door de Federale Overheidsdienst Financiën;3° een in artikel 5, § 3, eerste lid, bedoeld bedrag door het betrokken gewest; De in het eerste lid bedoelde interesten worden per dag berekend tegen het rentetarief voor de basisherfinancieringstransacties (MRO) van de Europese Centrale Bank, verminderd met een marge van 25 basispunten, zonder dat het aldus bepaalde rentetarief lager kan zijn dan 0,15 pct. op jaarbasis.

De in het eerste lid, 1°, bedoelde interesten worden berekend op het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de in artikel 54/1, § 3, eerste lid, van dezelfde bijzondere wet vastgelegde betaaldag tot en met de dag van betaling.

De in het eerste lid, 2°, bedoelde interesten worden berekend op het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de in artikel 5, § 2, eerste lid, vastgelegde uiterste betaaldag tot en met de dag van betaling.

De in het eerste lid, 3°, bedoelde interesten worden berekend op het verschuldigde bedrag vanaf de dag volgend op de in artikel 5, § 3, eerste lid, vastgelegde uiterste betaaldag tot en met de dag van de effectieve betaling of in voorkomend geval, tot en met de dag waarop de aanrekening overeenkomstig artikel 5, § 4, wordt verricht. § 2. De in paragraaf 1, eerste lid, 1° en 2°, bedoelde interesten worden door de Federale Overheidsdienst Financiën gestort op het rekeningnummer dat het gewest, ieder wat hem betreft, binnen de 30 dagen die volgen op de dag van de publicatie van dit besluit in het Belgisch Staatsblad, meedeelt aan diezelfde Overheidsdienst, en dit op de eerste werkdag van de tweede maand die volgt op de maand waarin de in respectievelijk paragraaf 1, derde en paragraaf 1, vierde lid bedoelde betaling heeft plaatsgevonden.

De in paragraaf 1, eerste lid, 3°, bedoelde interesten die door een gewest verschuldigd zijn, worden aangerekend op het in artikel 54/1, § 3, van dezelfde bijzondere wet bedoelde maandelijkse voorschot voor dat gewest voor de maand die volgt op de maand waarin de in paragraaf 1, vijfde lid, bedoelde aanrekening heeft plaatsgevonden.

Art. 7.Later vastgestelde anomalieën in de berekening van de bedragen van de afrekeningen worden door de Minister van Financiën, na overleg met betrokken gewestregeringen, rechtgezet.

Art. 8.De gewesten delen de wijziging van een rekeningnummer minstens twee maanden vóór de maand van storting schriftelijk aan de Federale Overheidsdienst Financiën mee.

De Federale Overheidsdienst Financiën deelt de wijziging van een rekeningnummer minstens twee maanden vóór de maand van storting schriftelijk aan de gewesten mee. HOOFDSTUK 5. - Wijzigings- en slotbepalingen

Art. 9.In artikel 18 van het koninklijk besluit van 8 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003104 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003105 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse Winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 sluiten tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of - vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten, worden de woorden "vanaf aanslagjaar 2010 en volgende" vervangen door de woorden "voor de aanslagjaren 2010 tot 2014".

Art. 10.Dit besluit treedt in werking op de dag van de publicatie ervan in het Belgisch Staatsblad.

De artikelen 1 tot 3 zijn van toepassing op de in artikel 5/1, § 1, van dezelfde bijzondere wet bedoelde ontvangsten van de gewesten die worden geïnd voor de aanslagjaren 2015 en volgende.

Artikel 4 is van toepassing op de aanslagen in de belasting van niet-inwoners gevestigd voor de aanslagjaren 2014 en volgende.

Art. 11.De minister die bevoegd is voor Financiën, is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 juni 2016.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Financiën, J. VAN OVERTVELDT _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Bijzondere wet van 16 januari 1989Relevante gevonden documenten type wet prom. 16/01/1989 pub. 06/11/2008 numac 2008000907 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de financiering van de Gemeenschappen en de Gewesten, Belgisch Staatblad van 17 januari 1989. Bijzondere wet van 6 januari 2014Relevante gevonden documenten type wet prom. 06/01/2014 pub. 24/07/2014 numac 2014000542 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden. - Duitse vertaling type wet prom. 06/01/2014 pub. 31/01/2014 numac 2014003016 bron federale overheidsdienst financien Bijzondere wet tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden sluiten tot tot hervorming van de financiering van de gemeenschappen en de gewesten, tot uitbreiding van de fiscale autonomie van de gewesten en tot financiering van de nieuwe bevoegdheden, Belgisch Staatsblad van 31 januari 2014.

Koninklijk besluit van 8 maart 2009Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003104 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of -vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten type koninklijk besluit prom. 08/03/2009 pub. 20/03/2009 numac 2009003105 bron federale overheidsdienst financien Koninklijk besluit tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de Vlaamse Winwinlening en het activeren van risicokapitaal in Vlaanderen voor de aanslagjaren 2006, 2007, 2008 en 2009 sluiten tot vaststelling van de afrekeningsmodaliteiten inzake de algemene belastingverminderingen of vermeerderingen, de opcentiemen en belastingkortingen toegekend door de Gewesten, Belgisch Staatsblad van 20 maart 2009 (2de uitgave).

Wetten op de Raad van State, gecoördineerd bij koninklijk besluit van 12 januari 1973, Belgisch Staatsblad van 21 maart 1973.

^