Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 mei 2003
gepubliceerd op 11 juni 2003

Koninklijk besluit betreffende gelegenheidsarbeid in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf ressorteren

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg en federale overheidsdienst sociale zekerheid
numac
2003012240
pub.
11/06/2003
prom.
27/05/2003
ELI
eli/besluit/2003/05/27/2003012240/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MEI 2003. - Koninklijk besluit betreffende gelegenheidsarbeid in de ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf ressorteren


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, inzonderheid op artikel 2, § 1, 2° en 3°;

Gelet op het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, laatst gewijzigd bij koninklijk besluit van 17 december 2002;

Gelet op het koninklijk besluit van 8 april 1989 tot uitvoering van artikel 38, § 3bis , derde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, inzonderheid op artikel 1, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1990, 17 december 1992 en 21 juni 1994;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 december 2002;

Gelet op de akkoordbevinding van Onze Minister van Begroting van 6 februari 2003;

Gelet op het advies van het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf, gegeven op 29 januari 2003;

Gelet op het advies van de Nationale Arbeidsraad nr 1.433 van 4 februari 2003;

Gelet op het besluit van de Ministerraad over het verzoek aan de Raad van State om advies te geven binnen een termijn van één maand;

Gelet op advies 34.918/1 van de Raad van State, gegeven op 3 april 2003, met toepassing van artikel 84, eerste lid, 1° van de gecoördineerde wetten op de Raad van State;

Op de voordracht van Onze Minister van Tewerkstelling en Arbeid en van Onze Minister van Sociale Zaken en op het advies van Onze in Raad vergaderde Ministers, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.In het koninklijk besluit van 28 november 1969 tot uitvoering van de wet van 27 juni 1969 tot herziening van de besluitwet van 28 december 1944 betreffende de maatschappelijke zekerheid der arbeiders, wordt een artikel 8ter ingevoegd luidend als volgt : « Artikel 8ter . § 1. De toepassing van de wet wordt beperkt tot de regeling voor de verplichte verzekering tegen ziekte en invaliditeit, tot de regeling van de werkloosheid, tot de regeling voor rust- en overlevingspensioenen voor werknemers en tot de kinderbijslagregeling voor werknemers, wat betreft de gelegenheidswerknemers tewerkgesteld bij een werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité nr. 302 voor het hotelbedrijf.

In de zin van dit artikel wordt als gelegenheidswerknemer beschouwd, de gelegenheidswerknemer of "extra" zoals bedoeld in artikel 1 van het koninklijk besluit van 13 november 1997 betreffende het bijhouden van een aanwezigheidsregister in ondernemingen die onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf ressorteren en tot bepaling van de voorwaarden en nadere regelen volgens welke het aanwezigheidsregister moet gewaarmerkt worden, gedurende maximaal 45 arbeidsdagen per kalenderjaar, voorzover deze werknemer in de loop van dat kwartaal en het daaraan voorafgaand kwartaal geen arbeidsprestaties leverde bij een werkgever ressorterend onder het paritair comité voor het hotelbedrijf in toepassing van de wet van 27 juni 1969, anders dan in de hoedanigheid van gelegenheidswerknemer of dan in de hoedanigheid van student bedoeld in Titel VII van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten en enkel voorzover deze arbeidsdag samenvalt met één van de vijfenveertig piekdagen die de werkgever aanduidt in het aanwezigheidsregister bedoeld bij hogervermeld koninklijk besluit van 13 november 1997.

Voor toepassing van het vorig lid wordt onder piekdag verstaan de dag die door de werkgever wordt gekwalificeerd als een dag van uitzonderlijke activiteit waarvoor hij beroep dient te doen op bijkomend personeel.

Een ononderbroken arbeidsprestatie als gelegenheidswerknemer die zich spreidt over twee kalenderdagen, wordt slechts als een arbeidsdag en piekdag beschouwd voor de dag waarop de arbeidsprestatie werd aangevat.

De aanduiding in het aanwezigheidsregister, bedoel in het tweede lid, wordt met ingang van 1 januari 2004 vervangen door een geïnformatiseerde registratie waarvan de nadere regelen bepaald worden door de Minister van Sociale Zaken en de Minister van Werkgelegenheid. § 2. De werkgever ressorterend onder het paritair comité voor het hotelbedrijf die nagelaten heeft werknemers in te schrijven in de terzake opgelegde sociale documenten, verliest, in het kwartaal waarin de nalatigheid werd vastgesteld en de daaropvolgende kwartalen van hetzelfde kalenderjaar, de mogelijkheid toepassing te maken van § 1.

In dit geval worden de bijdragen berekend op de werkelijke lonen. § 3. Voor toepassing van de §§ 1 en 2 wordt, met ingang van 1 januari 2004, de werkgever die ressorteert onder het Paritair Comité voor de Uitzendarbeid gelijkgesteld met een werkgever ressorterend onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf, wanneer de tewerkstelling plaatsheeft bij een gebruiker die ressorteert onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf. »

Art. 2.In hetzelfde koninklijk besluit van 28 november 1969 wordt een artikel 31ter ingevoegd, luidend als volgt : « Artikel 31ter . § 1. De bijdragen verschuldigd voor de gelegenheidswerknemer bedoeld bij artikel 8ter , § 1, worden berekend op een forfaitair dagloon van eenentwintig euro.

Dit forfaitair dagloon wordt ieder jaar op 1 januari geactualiseerd in het licht van de ontwikkeling van de lonen in de sector van het hotelbedrijf, door Onze Minister van Sociale Zaken. § 2. In het geval bedoeld in artikel 8ter , § 2, worden de bijdragen berekend op de werkelijke lonen. § 3. Voor toepassing van de vorige paragrafen, wordt, met ingang van 1 januari 2004, de werkgever die ressorteert onder het paritair comité voor de uitzendarbeid gelijkgesteld met een werkgever ressorterend onder het paritair comité voor het hotelbedrijf, wanneer de tewerkstelling plaatsheeft bij een gebruiker die ressorteert onder het Paritair Comité voor het Hotelbedrijf. » § 4. De regelgeving vervat in de §§ 1 en 3 en in artikel 8ter valt onder de toepassing van de de minimis-steun zoals vervat in de Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de minimis-steun en de eventuele latere wijzigingen van deze verordening.

Het totaal bedrag van de de minimis-steun die is verleend aan één onderneming mag niet hoger zijn dan 100.000 euro over een periode van drie jaar. De relevante periode van drie jaar is van verschuivende aard, zodat bij elke toepassing van de regeling het totaalbedrag van de de minimis-steun die gedurende de voorgaande drie jaar is verleend, in aanmerking moet worden genomen.

De toekenning van de regeling vervat in § 1 en 3 en in artikel 8ter is verbonden aan de voorwaarde dat de onderneming de verbintenis aangaat dat ze het plafond vermeld in de Verordening (EG) nr. 69/2001 van de Commissie van 12 januari 2001 betreffende de toepassing van de artikelen 87 en 88 van het EG-Verdrag op de de minimis-steun, niet zal overschrijden.

Art. 3.In artikel 1, § 1, van het koninklijk besluit van 8 april 1989 tot uitvoering van artikel 38, § 3bis , derde lid, van de wet van 29 juni 1981 houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 25 juni 1990, 17 december 1992 en 21 juni 1994 worden tussen de woorden « de gelegenheidsarbeiders beoogd bij artikel 8bis van hetzelfde besluit, » en de woorden « de handarbeiders wier loon « de woorden « de gelegenheidswerknemers beoogd in artikel 8ter van hetzelfde besluit, » ingevoegd.

Art. 4.Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2003 en treedt buiten werking op 1 januari 2005.

Voor het kalenderjaar 2003 worden de vijfenveertig dagen en de vijfenveertig piekdagen bedoeld in artikel 1, vervangen door vijfentwintig dagen en vijfentwintig piekdagen.

Tegen uiterlijk 31 oktober 2004 bezorgen het paritair comité voor het Hotelbedrijf en de Nationale Arbeidsraad een evaluatierapport aan de Minister van Werkgelegenheid over dit stelsel van gelegenheidswerk voor de sector van het hotelbedrijf.

Art. 5.Onze Minister van Werkgelegenheid en Onze Minister van Sociale Zaken zijn belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 mei 2003.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Sociale Zaken, F. VANDENBROUCKE

^