Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 mei 2021
gepubliceerd op 22 juli 2021

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota - verduidelijking bij een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2021031066
pub.
22/07/2021
prom.
27/05/2021
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 MEI 2021. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota - verduidelijking bij een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota - verduidelijking bij een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 mei 2021.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid Collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019 Wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota - verduidelijking bij een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel (Overeenkomst geregistreerd op 3 maart 2020 onder het nummer 157451/CO/209)

Artikel 1.Toepassingsgebied Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op hun werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden die behoren tot het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.

Art. 2.Voorwerp Deze collectieve arbeidsovereenkomst wijzigt de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017 tot wijziging van het sociale sectorale pensioenstelstel en van het pensioenreglement met registratienr. 144393/CO/209 en verduidelijkt een aantal aspecten inzake het sectorale pensioenstelsel, zoals vastgelegd in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten hieronder opgesomd.

Zij heeft als voorwerp : a) De vervanging van het reglement van de groepsverzekering die het sectorale sociale pensioenstelsel uitvoert, zoals opgenomen in bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017 met registratienr.144393/CO/209; b) De vervanging van de technische nota, zoals opgenomen in bijlage 2 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017 met registratienr.144393/CO/209; c) De wijziging vanaf 1 januari 2019 van de modaliteiten van inning en doorstorting van de aanvullend pensioenpremies aan de pensioeninstelling;d) De verduidelijking van een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel zoals vastgelegd in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten van onder meer : -de collectieve arbeidsovereenkomsten van 18 januari 2007 (82045/CO/209) en 24 september 2007 (85840/CO/209) (gesloten in uitvoering van het nationaal akkoord 2007-2008), tot wijziging en vervanging van de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 (62481/CO/209), gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid, houdende uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, § 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002; - collectieve arbeidsovereenkomst van 6 juli 2009 (95215/CO/209), betreffende het nationaal akkoord 2009-2010, gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2011 (105349/CO/209), betreffende het nationaal akkoord 2011-2012, gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 10 juli 2013 (116303/C0/209), gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid en gewijzigd door de collectieve arbeidsovereenkomsten van 4 november 2013 en van 4 juli 2016; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017 (144393/CO/209), gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid; e) De toevoeging van bijlage A met bijzondere regelingen.

Art. 3.Inrichter, verwerving van pensioenrechten, doelstelling pensioentoezegging 3.1. Inrichter Overeenkomstig artikel 3, § 1, 5° van de WAP, wordt het "Sociaal fonds voor de bedienden metaal - BIS - Fonds voor bestaanszekerheid", afgekort SFBM-BIS, met ondernemingsnummer KBO 0682.891.282, opgericht bij collectieve arbeidsovereenkomst van 9 oktober 2017 van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid (met registratienummer 142818/CO/209), aangeduid als inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel van de bedienden bedoeld in artikel 3.2. 3.2. Verwerving van pensioenrechten Overeenkomstig artikel 17 van de WAP en bijlage 1 bij deze collectieve arbeidsovereenkomst (Reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert), kunnen alle bedienden die tewerkgesteld waren of zullen zijn in een onderneming bedoeld in artikel 1, ongeacht de aard van hun arbeidsovereenkomst met de werkgever, hun recht op een sectoraal aanvullend pensioen laten gelden binnen de voorwaarden van het pensioen- en solidariteitsreglement. 3.3. Doelstelling In het voordeel van de werknemers die rechten kunnen laten gelden op het sectoraal aanvullend pensioen, zal het "Sociaal fonds voor de bedienden metaal - Fonds voor bestaanszekerheid", afgekort "SFBM", met ondernemingsnummer KBO 0541.831.805, ingericht op 1 januari 2014 in toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, aanvullend pensioenpremies n solidariteitsbijdragen innen ter financiering van dit sociaal sectoraal pensioenstelsel. 3.4. Pensioentoezegging Met het oog op de financiering van de pensioentoezegging stort het SFBM in naam en voor rekening van inrichter de aanvullend pensioenpremies en solidariteitsbijdragen, zoals bepaald bijlage 1 aan deze collectieve arbeidsovereenkomst, aan de pensioeninstelling en het solidariteitsorganisme.

Deze pensioentoezegging is een verbintenis van de inrichter ten aanzien van de aangeslotene.

Art. 4.Vervanging van het reglement van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota Het bestaande reglement van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert, zoals opgenomen in bijlage 1 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017 met registratienr. 144393/CO/209, wordt vervangen door het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert, zoals opgenomen in bijlage 1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

De bestaande sectorale technische nota, zoals opgenomen in bijlage 2 van de hogervermelde collectieve arbeidsovereenkomst wordt vervangen door de sectorale technische nota, zoals opgenomen in bijlage 2 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Het reglement opgenomen in bijlage 1 en de technische nota opgenomen in bijlage 2 maken integraal deel uit van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 5.Inning en doorstorting van de premies en solidariteitsbijdragen aan de pensioeninstelling en het solidariteitsorganisme door het SFBM vanaf 1 januari 2019 De ondertekenende partijen bevestigen de beslissing om de inning en doorstorting aan de pensioeninstelling en het solidariteitsorganisme van zowel de aanvullend pensioenpremies als de solidariteitsbijdragen in toepassing van het sociale sectorale pensioenstelsel met ingang van 1 januari 2019 toe te vertrouwen aan het "Sociaal fonds voor de bedienden metaal - Fonds voor bestaanszekerheid", afgekort "SFBM", met ondernemingsnummer KBO 0541.831.805, ingericht op 1 januari 2014 in toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

Art. 6.Verduidelijking van een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel 6.1. Attestering De hoofdstukken B (de modaliteiten van toepassing op het aanvullend pensioen in het geval van opting-out) en C (de modaliteiten van toepassing op het aanvullend pensioen buiten toepassingsgebied) van de technische nota gehecht aan de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het reglement van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert, leggen aan de betrokken ondernemingen een informatieplicht op via attestering.

De werkgever bezorgt dit (behoorlijk gedateerd en door een bevoegd persoon ondertekend) attest van opting-out of buiten toepassingsgebied, ten gepaste tijde aan de inrichter of zijn mandataris als bewijs van het vervullen van de modaliteiten op basis waarvan de inrichter de opting-out of de buiten toepassingsgebied kan aanvaarden.

Op eenvoudig verzoek van de inrichter of zijn mandataris, bezorgt de werkgever bijkomende toelichting bij het attest. Aan de hand van het attest en na eventueel onderzoek beslist de inrichter over de periode van opting-out of buiten toepassingsgebied gedekt door het attest. 6.2. Reorganisaties Wanneer een werkgever in het kader van een overgang van een onderneming, een vestiging of een deel van een onderneming of een vestiging, als gevolg van een conventionele overdracht of een fusie, splitsing of andere transactie in de zin van collectieve arbeidsovereenkomst nr. 32bis van 7 juni 1985 betreffende het behoud van de rechten van de werknemers bij wijziging van werkgever ingevolge de overgang van ondernemingen krachtens overeenkomst en tot regeling van de rechten van de werknemers die overgenomen worden bij overname van activa na faillissement of gerechtelijk akkoord door boedelafstand (zoals nadien gewijzigd), een aanvullend pensioenstelsel op ondernemingsvlak heeft overgenomen, kan de werkgever voor de betrokken overgenomen werknemers eveneens vrijgesteld worden van de betaling van een bijdrage voor het sectoraal pensioenstelsel, mits is voldaan aan de voorwaarden zoals voorzien in hoofdstuk B (opting-out) of hoofdstuk C (buiten toepassingsgebied) van de technische nota gehecht aan de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het reglement van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert. 6.3. Modaliteiten op het niveau van de pensioentoezegging Daar een werkgever zowel gebruik kan maken van de oping-out als van de buiten toepassingsgebied voor hetzij al zijn werknemers hetzij een deel ervan, preciseren partijen dat de modaliteiten bedoeld in de hoofdstukken B en C van de technische nota gehecht aan de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert, steeds getoetst worden en vervuld moesten zijn op het niveau van het betrokken aanvullend ondernemingspensioenstelsel.

Dit betekent dat het mogelijk is, en zulks sinds de aanvang van het sectoraal pensioenstelsel en de erin vervatte opting-out en buiten toepassingsgebied, om in dezelfde onderneming sommige werknemers verplicht aan te sluiten bij de groepsverzekering die het sectoraal aanvullend pensioen uitvoert, terwijl andere werknemers aangesloten zijn bij een ondernemingsstelsel in het kader van opting-out of een ondernemingsstelsel erkend als buiten toepassingsgebied.

Alle werknemers van een werkgever bedoeld in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert, die niet vallen onder een ondernemingspensioenstelsel in het kader van opting-out of buiten toepassingsgebied, zijn verplicht aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel. 6.4. Technische nota Partijen bevestigen dat het voormelde de authentieke interpretatie bevat van de hoofdstukken B en C van de technische nota gehecht aan de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert, met betrekking tot opting out en buiten toepassingsgebied.

Art. 7.Duur Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten voor onbepaalde duur vanaf 1 januari 2019.

Ze kan slechts opgezegd worden mits aangetekend schrijven aan de voorzitter van het paritair comité en met naleving van een opzeggingstermijn van 6 maanden.

Conform artikel 10, § 1, 3° van de WAP is de beslissing tot opzegging enkel geldig voor zover 80 pct. van de effectieve of plaatsvervangende leden die de werkgevers vertegenwoordigen, en 80 pct. van de effectieve of plaatsvervangende leden die de werknemers vertegenwoordigen in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, deze beslissing ondersteunen.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage A aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota verduidelijking bij een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel Bijzondere regelingen Deel 1

Artikel 1.De regeling van deel 1 van deze bijlage A is van toepassing op werknemers waarvoor DMFA-aangiften werden ingediend in de hoedanigheid van arbeider op basis van de door de werkgever eerder gegeven kwalificatie en voor wie, door een gerechtelijke beslissing naar aanleiding waarvan de RSZ een notificatie van wijziging heeft opgesteld het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid voor wat de periode van de herkwalificatie betreft, hierna "aangeduide periode" genoemd.

Art. 2.Wanneer deze werknemers voor de aangeduide periode vielen onder de collectieve arbeidsovereenkomst betreffende het sociale sectorale pensioenstelsel van Paritair Comité 111 voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, is, in afwijking van artikel 3 van deze collectieve arbeidsovereenkomst, het sociale sectorale pensioenstelsel ingericht door deze collectieve arbeidsovereenkomst niet van toepassing met betrekking tot die aangeduide periode.

Hun rechten op een aanvullend pensioen op solidariteitsprestaties voor de aangeduide periode worden beheerst door de bepalingen van de collectieve arbeidsovereenkomsten inzake het sociale sectorale pensioenstelsel van het Paritair Comité 111 voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (zoals van toepassing tijdens de aangeduide periode).

Art. 3.In afwijking van artikel 3.1 van deze collectieve arbeidsovereenkomst en overeenkomstig artikel 3, § 1, 5° en artikel 8/1 van de WAP treedt het "Fonds voor bestaanszekerheid van de metaalverwerkende nijverheid - BIS", opgericht door de collectieve arbeidsovereenkomst van 15 april 2013 in de schoot van het Paritair Comité 111 voor de metaal-, machine- en elektrische bouw (met registratienr. 116824/CO/111), op als inrichter van het sociaal sectoraal pensioenstelsel voor de werknemers bedoeld in deel 1 van deze bijlage A en zulks voor de aangeduide periode en overeenkomstig de voorwaarden van collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel van toepassing in het Paritair Comité 111 voor de metaal-, machine- en elektrische bouw.

Deel 2

Art. 4.Voor bedienden aangesloten bij het sociaal sectoraal pensioenstelsel ingericht door deze collectieve arbeidsovereenkomst, waarvoor ingevolge een gerechtelijke beslissing naar aanleiding waarvan de RSZ een notificatie van wijziging heeft opgesteld, beslist werd dat zij behoorden tot het Paritair Comité 111 voor de metaal-, machine- en elektrische bouw, wordt in afwijking van artikel 1.1 en 7.2 van het reglement van de groepsverzekering overeengekomen dat hun herkwalificatie niet beschouwd wordt als een uittreding voor zover (i) hun werkgever voor de aangeduide periode deelnam aan het sociaal sectoraal pensioenstelsel van toepassing in het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, (ii) de bijdragestortingen en de aanvullende pensioenrechten die in opbouw (en nog niet opengevallen) zijn en niet overgedragen werden uit dit sociaal sectoraal pensioenstelsel, niet betwist worden en (iii) er ten gevolge hiervan ten gunste van de geherkwalificeerde werknemer voor de aangeduide periode slechts binnen één enkel sectoraal pensioenstelsel rechten erkend worden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 1 aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota - verduidelijking bij een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel Aanvullend pensioen Reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert Sectie 1. Bijzondere voorwaarden van het reglement dat de pensioentoezegging uitvoert 1. Definities, doel en voorwerp van het reglement dat het sectorale pensioenstelsel uitvoert 1.1. Definities Sectorale collectieve arbeidsovereenkomst In onderstaande tekst verwijst de "sectorale collectieve arbeidsovereenkomst" (sectorale CAO) naar de volgende collectieve arbeidsovereenkomsten betreffende het sociaal sectoraal pensioenstelsel : - de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017, geregistreerd onder nummer 144393/CO/209, tot wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota; - de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, registratienummer 157451, tot wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota - verduidelijkingen van een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel; - iedere andere of iedere toekomstige algemeen verbindend verklaarde collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid, die betrekking heeft op het sectoraal pensioenstelsel.

Inrichter Het "Sociaal fonds voor de bedienden metaal - BIS - Fonds voor bestaanszekerheid", afgekort SFBM-BIS, met ondernemingsnummer KBO 0682.891 282.

Pensioeninstelling Integrale nv., naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 4000 Luik, Place Saint-Jacques 11/101, toegelaten onder het codenummer 1530, met ondernemingsnummer KBO 0221.518.504.

SFBM "Sociaal fonds voor de bedienden metaal - Fonds voor bestaanszekerheid", afgekort SFBM, met ondernemingsnummer KBO 0541.831.805, ingericht op 1 januari 2014 in toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid.

RSZ De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid, het organisme voor de financiering van de sociale zekerheid.

DmfA De multifunctionele aangifte op basis waarvan de ondernemingen de loon- en arbeidstijdgegevens van hun werknemers indienen ten behoeve van de instellingen van de sociale zekerheid.

Uittreding Hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, voor zover de werknemer binnen een termijn van 2 opeenvolgende trimesters na het einde van de arbeidsovereenkomst, geen nieuwe arbeidsovereenkomst heeft gesloten met een onderneming die onder het toepassingsgebied van dit pensioenstelsel valt;

Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel voldoet zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering;

Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer of, in geval van overdracht van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe onderneming van de van de collectieve arbeidsovereenkomst waardoor het pensioenstelsel ingevoerd wordt.

De vaststelling dat een aangeslotene als uitgetreden dient beschouwd te worden, gebeurt op basis van een van de volgende gegevens : - De aangeslotene brengt de pensioeninstelling schriftelijk of langs elektronische weg op de hoogte van het feit dat hij de aansluitingsvoorwaarden niet meer vervult; - De werkgever brengt het SFBM schriftelijk of langs elektronische weg op de hoogte van het feit dat de aangeslotene de aansluitingsvoorwaarden niet meer vervult; - Gedurende twee opeenvolgende kwartalen werd geen DmfA aangifte gedaan voor de aangeslotene door een onderneming ressorterend onder het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid.

De andere beschikkingen van artikel 1 van de algemene voorwaarden met betrekking tot de uittreding blijven van toepassing.

Onderneming Elke onderneming die bedienden en/of kaderleden tewerkstelt en op wie de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is. 1.2. Doel en voorwerp van de pensioentoezegging Het doel van de pensioentoezegging is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake de pensioenen en ter verhoging ervan : - aan de aangeslotene zelf, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange pensioenrente indien hij in leven is op de einddatum; - aan de begunstigden voorzien door dit reglement, van een kapitaal dat kan omgezet worden in een levenslange overlevingsrente in geval van overlijden van de aangeslotene vóór de einddatum.

De pensioentoezegging is van het type vaste bijdragen zonder rendementsgarantie van de inrichter, doch zonder afbreuk te doen aan het minimaal rendement voorzien in de wet van 28 april 2003 over aanvullende pensioenen (WAP).

Aan dit pensioenreglement zijn onafscheidelijk verbonden : - het solidariteitsreglement waarvan de bijzondere voorwaarden beschreven worden in sectie 2; - het financieel reglement beschreven in sectie 3; - de technische nota die de modaliteiten van toepassing op het aanvullend pensioen beschrijft.

De stopzetting van het pensioenreglement, wat ook de reden is, heeft onmiddellijk de stopzetting van het solidariteitsreglement en van het financieel reglement tot gevolg. 1.3. Ingangsdatum Vanaf 1 januari 2019 wordt het reglement van 1 januari 2017 aangepast en wordt de pensioentoezegging bepaald door huidig reglement.

De verworven rechten van de aangeslotenen die de sector verlieten vóór de inwerkingtreding van het huidige reglement en/of hun rechthebbenden blijven bepaald door het voorgaande reglement. 2. Aansluiting Elke werknemer met een arbeidsovereenkomst voor bedienden die op 1 januari 2019 in de onderneming tewerkgesteld is, of na 1 januari 2019 tewerkgesteld zal worden (inclusief de kaderleden), ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, en op wie de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van toepassing is, wordt verplicht aangesloten bij de pensioentoezegging. Worden uitgesloten : werknemers met een contract van interimarbeid, met vakantie-, studenten- en IBO-contracten (individuele beroepsopleiding) en werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al van een wettelijk rustpensioen genieten.

Meer concreet worden de volgende bedienden aangesloten (verwijzing naar het werknemerskengetal gebruikt in de DmfA) : - Alle bedienden met werknemerskengetal 495; - Alle leerling-bedienden met werknemerskengetal 439 - type 2 en leerling-bedienden met werknemerskengetal 495 - type 2; - Met uitzondering van de tewerkgestelde gepensioneerden. 3. Uitkeringen De prestaties "leven" en "overlijden" worden voor elke aangeslotene gefinancierd door een premie die volledig ten laste is van de onderneming.Zij spijst een individueel contract onderschreven bij de pensioeninstelling ten voordele van de aangeslotene. 4. Premies 4.1. Premies Via een beheersovereenkomst mandateert de inrichter het SFBM om driemaandelijks de premies, zoals bepaald door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst en opgenomen in het financieel reglement (sectie 3 van dit reglement), te innen bij de ondernemingen op basis van de DmfA-aangiftes, overeenkomstig de hieronder opgenomen kalender.

Het SFBM stort de premies, na aftrek van de kosten, uiterlijk een maand na de inning, door aan de pensioeninstelling.

Kalender van de inning van de premies : Jaar N = jaar waarop de DmfA-gegevens betrekking hebben;

Premies berekend op de DmfA van het 1ste kwartaal zijn betaalbaar tegen 30 juni/N;

Premies berekend op de DmfA van het 2de kwartaal zijn betaalbaar tegen 30 september/N;

Premies berekend op de DmfA van het 3de kwartaal zijn betaalbaar tegen 31 december/N;

Premies berekend op de DmfA van het 4de kwartaal zijn betaalbaar tegen 31 maart/N+1.

Deze premie is gelijk aan een percentage van het referentieloon zoals gedefinieerd in het financieel reglement (sectie 3). Dit percentage wordt vastgesteld in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten en wordt eveneens opgenomen in de technische nota opgenomen als bijlage 2 van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019.

De beheerskosten voor het SFBM en voor de pensioeninstelling zijn beschreven in de technische nota (bijlage 2) en in het financieel reglement (sectie 3) opgenomen als bijlagen van toegevoegde collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019.

De premies na aftrek van de beheerskosten worden driemaandelijks op de contracten geregistreerd onder de vorm van recurrente premies volgens de verzekeringstechniek zoals bepaald in artikel 6 van dit reglement. 4.2. Gemeenschappelijke bepalingen De eventuele taksen en sociale bijdragen zijn ten laste van de onderneming en komen bovenop de hierboven vermelde bijdragen.

Het SFBM int eveneens de sociale bijdrage van 8,86 pct. en de eventuele Wijninckxbijdrage (cfr. artikel 38, § 3duodecies en § 3terdecies van de wet van 29 juni 1981) die de inrichter zou verschuldigd zijn voor een aangesloten werknemer. 5. Einddatum De einddatum wordt vastgelegd op de eerste dag van de maand die volgt op de 65ste verjaardag van de aangeslotene. 5.1. Verdaging van de einddatum Indien de aangeslotene het wettelijk pensioen later opneemt en in dienst blijft na de einddatum, blijft de pensioentoezegging van toepassing en wordt de einddatum die gebruikt wordt voor het pensioenverzekeringscontract telkens met vijf jaar verlengd. In dit geval kan de aangeslotene de betaling van het kapitaal bekomen bij in leven zijn op de effectieve einddatum van zijn contract. 5.2. Vervroegde uitkering De artikelen 8.2. en 8.3. van de algemene voorwaarden zijn niet van toepassing. 6. Verzekeringstechniek De verzekeringsbewerking die aangewend wordt om de uitkering bij in leven zijn op de einddatum te financieren, is van het type "Uitgesteld Kapitaal Met terugbetaling van de Reserve bij overlijden voor de einddatum" (UKMR). De pensioenbijdragen worden aangewend als recurrente premies. De tariefregels die van toepassing zijn op het moment van de storting van de premie blijven van toepassing op de toekomstige premies ter hoogte van de laatste gestorte premie vóór de verandering van het tarief. 7. Diverse bepalingen 7.1. Informatieplicht De tekst van het reglement van de groepsverzekering is beschikbaar op de website van de pensioeninstelling (www.integrale.be) rubriek "Sectoren/PC209".

Integrale stuurt jaarlijks de pensioenfiche waarvan sprake onder punt 13.3. van de algemene voorwaarden naar het persoonlijk adres van de aangeslotenen. 7.2. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves Voor de dossiers betreffende de uittreding, de verandering van onderneming, de pensionering of het overlijden die vanaf 1 januari 2019 behandeld worden, wordt het volgende voorzien : indien het bedrag van de opgebouwde reserves kleiner is dan het bedrag van de verworven reserves, in voorkomend geval verhoogd tot de gewaarborgde bedragen zoals voorzien in artikel 24 van de WAP, dient de inrichter het ontbrekende deel van de reserves aan te zuiveren.

In dit geval zal de inrichter of zijn mandataris het ontbrekende deel van de reserves invorderen bij de werkgever die de aangeslotene op dat moment in dienst heeft.

Na de uittreding zal de technische rentevoet van de pensioeninstelling, verhoogd met de eventuele winstdeelname van toepassing zijn op de reserves die niet overgedragen worden. 7.3. Uitgesloten risico's In afwijking van artikel 4.3. van de algemene voorwaarden wordt het kapitaal bij overlijden vóór de einddatum uitbetaald indien het overlijden het gevolg is van een zelfmoord van de aangeslotene gedurende het jaar dat volgt op de aanvang van het individuele contract. 7.4. Vereffening van de prestaties De pensioeninstelling voert de vereffening van de prestaties uit op basis van de gekende elementen en van de geregistreerde premies op het contract van de aangeslotene op het moment van de officiële bekendmaking van de wettelijke pensionering. De prestaties worden ten laatste uitbetaald binnen de dertig dagen die volgen op de communicatie door de aangeslotene van de noodzakelijke gegevens aan de pensioeninstelling.

Een bijkomende vereffening die rekening houdt met de laatste premies/correcties van de geregistreerde premies voor de betrokken aangeslotene sinds de eerste vereffening zal uitgevoerd worden door de pensioeninstelling eens deze in het bezit is van alle noodzakelijke gegevens tot bepaling van de bijkomende verzekerde prestaties.

De vereffening kan hoe dan ook niet plaats vinden voor de pensionering. 8. Algemene voorwaarden De algemene voorwaarden van het reglement dat het sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid uitvoert - versie Sectoren - 2019.1 - zijn van toepassing.

De bijzondere voorwaarden hebben voorrang op de algemene voorwaarden in de mate dat ze ervan afwijken.

Sectie 2. Bijzondere voorwaarden van het reglement dat de solidariteitstoezegging uitvoert 1. Definities, doel en voorwerp van het reglement dat de solidariteitstoezegging uitvoert 1.1. Definities Solidariteitsorganisme Integrale nv, naamloze vennootschap, met maatschappelijke zetel te 4000 Luik, Place Saint-Jacques 11/101, toegelaten onder het codenummer 1530, met ondernemingsnummer KBO 0221.518.504.

Solidariteitstoezegging De toezegging van de inrichter om een solidariteitsprestatie te voorzien voor zijn aangeslotenen en dit ter uitvoering van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

Dit reglement is onlosmakelijk verbonden met het pensioenreglement (sectie 1), het financieel reglement (sectie 3) en de technische nota (bijlage 2 van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst). De opheffing van het pensioenreglement heeft automatisch de opheffing van onderstaand solidariteitsreglement als gevolg.

Solidariteitsbesluit Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels.

Financieringsbesluit Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging. 1.2. Doel en voorwerp van de solidariteitstoezegging Het doel van de solidariteitstoezegging is het garanderen, buiten de wettelijke verplichtingen inzake de pensioenen en ter verhoging ervan, van een solidariteitsprestatie ten voordele van de aangeslotene die aan de toekenningsvoorwaarden voldoet volgens de voorwaarden beschreven in artikel 3 van dit solidariteitsreglement. 1.3. Ingangsdatum Dit solidariteitsreglement vangt op hetzelfde moment aan als het pensioenreglement. 2. Aansluiting De werknemers bedoeld in artikel 2 van het pensioenreglement zijn automatisch aangesloten bij dit solidariteitsreglement. De aansluiting aan de solidariteitstoezegging is eveneens verplicht voor de werknemers (met inbegrip van de kaderleden) in dienst bij een onderneming die vrijgesteld is van deelname aan de sectorale pensioentoezegging, op basis van een erkende opting out.

Bedrijven die door de sector als "buiten toepassingsgebied" erkend zijn, vallen echter niet onder de solidariteitsverplichting. 3. Solidariteitsuitkeringen In uitvoering van artikel 43, § 1 van de WAP dat in werking gesteld werd door het solidariteitsbesluit, heeft dit solidariteitsreglement als doel om volgende solidariteitsprestaties toe te kennen in geval van gebeurtenissen die zich voordoen vanaf de inwerkingtreding van deze solidariteitstoezegging. De bedragen van deze solidariteitsuitkeringen worden door het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid bepaald in een aparte collectieve arbeidsovereenkomst. 3.1. Tijdelijke werkloosheid De financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens de periodes van tijdelijke werkloosheid in de zin van hoofdstuk II/1 "Regeling van schorsing van de uitvoering van de overeenkomst en regeling van gedeeltelijke arbeid" van titel III van de wet van 3 juli 1978 betreffende de arbeidsovereenkomsten, gebeurt als volgt : - gedurende de periode waarin een aangeslotene tijdelijk werkloos is, wordt de opbouw van zijn pensioenluik verder gefinancierd door het solidariteitsfonds; - deze financiering gebeurt op forfaitaire basis waarbij per dag tijdelijke werkloosheid een bedrag toegevoegd wordt aan de rekening van de werknemer; - onder "dag" wordt verstaan : elke vergoede dag in een regeling van volledige schorsing van de uitvoering van de arbeidsovereenkomst en/of een regeling van gedeeltelijke arbeid bij gebrek aan werk wegens economische oorzaken, waarvan de inrichter kennis heeft gekregen. 3.2. Arbeidsongeschiktheid De financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens periodes van arbeidsongeschiktheid ten gevolge van ziekte of ongeval van gemeen recht (met uitzondering van arbeidsongeval en beroepsziekte), gebeurt als volgt : - gedurende de periode waarin een deelnemer arbeidsongeschikt is, wordt de opbouw van zijn pensioenluik verder gefinancierd door het solidariteitsfonds; - deze financiering gebeurt op forfaitaire basis waarbij per maand arbeidsongeschiktheid, een bedrag toegevoegd wordt aan de rekening van de werknemer; - onder "maand" wordt verstaan : elke begonnen maand waarvoor de werknemer een ziekte-uitkering krijgt met een maximum van 14 maanden voor dezelfde arbeidsongeschiktheid, waarvan de inrichter kennis heeft gekregen. 3.3. Faillissement De financiering van de opbouw van het aanvullend pensioen tijdens periodes voorafgaand aan het faillissement van de onderneming, gebeurt als volgt : - gedurende de periode voorafgaand aan het faillissement van een onderneming en waarin er voor de aangeslotenen tewerkgesteld bij deze onderneming niet langer premies voor de opbouw van het aanvullend pensioen betaald worden aan het SFBM zal de opbouw van het pensioenluik van deze aangeslotenen voortgezet worden op grond van het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutoloon op de datum van faillissement; - deze financiering heeft enkel betrekking op de niet-betaalde premies die door het SFBM definitief als niet meer te innen beschouwd worden.

Voor de uitvoering van de solidariteitsprestaties beschreven onder de punten 3.1., 3.2. en 3.3. worden enkel de gegevens meegedeeld door het SFBM aan het solidariteitsorganisme (volgens de wijze beschreven in het financieel reglement - sectie 3) in rekening genomen. Het SFBM deelt de gegevens op een globale manier mee aan het solidariteitsorganisme, en dit ten laatste op 31 juli van ieder jaar of als reactie op specifieke verzoeken van het solidariteitsorganisme (in geval van pensionering of overlijden). 3.4. Overlijden De financiering van een vergoeding onder de vorm van een rente in geval van overlijden van een aangeslotene tijdens de beroepsloopbaan in de sector, gebeurt als volgt : - indien een aangeslotene overlijdt tijdens zijn beroepsloopbaan in de sector vóór de datum van pensionering, wordt er aan de rechthebbenden een extra uitkering toegekend in de vorm van rente, behalve in geval van wettelijke uitsluitingen; - deze rente is gelijk aan het bedrag bekomen door de omzetting in rente van het door het paritair comité bepaalde bijkomend kapitaal toegekend in geval van overlijden volgens de modaliteiten van artikel 28 van de WAP. Indien de aldus bekomen jaarlijkse rente echter lager is dan 500 EUR, zal het extra toegekende bedrag niet als rente maar als kapitaal worden uitgekeerd, conform de modaliteiten beschreven in artikel 28, § 2 van de WAP. Indien een rechthebbende het overlijden van de aangeslotene opzettelijk of mede door zijn toedoen veroorzaakt, behalve in de gevallen die bij wet zijn toegestaan, dan wordt het kapitaal bij overlijden vóór de einddatum uitgekeerd aan een andere rechthebbende volgens de volgorde die in artikel 6 van de algemene voorwaarden voorzien is. 4. Financiering De solidariteitsprestaties worden gefinancierd door een solidariteitsbijdrage ten laste van de ondernemingen die geïnd wordt door het SFBM, op basis van een beheersovereenkomst tussen het SFBM en de inrichter. De solidariteitsbijdragen zijn beschreven in het financieel reglement (sectie 3).

De solidariteitsbijdragen zijn minstens jaarlijks betaalbaar ten laatste op 31 juli volgend op het jaar waarop ze betrekking hebben en dit op hetzelfde moment als de nodige gegevens om de solidariteitsprestaties toe te kennen.

De solidariteitsbijdragen spijzen het solidariteitsfonds van de inrichter. De werking van dit solidariteitsfonds is beschreven in artikel 6 van dit solidariteitsreglement.

Het solidariteitsorganisme dat deze bijdragen ontvangt, is gehouden tot een middelenverbintenis.

In geval van een tekort legt het solidariteitsorganisme binnen de drie maanden een herstelplan voor aan de FSMA. In dit geval zal de inrichter moeten beslissen hetzij om de solidariteitsprestaties aan te passen, hetzij om de solidariteitsbijdragen te verhogen, hetzij een combinatie van beiden, hetzij tot vereffening van het solidariteitsfonds.

In dit laatste geval zijn de modaliteiten zoals beschreven in artikel 20.4. van de algemene voorwaarden van toepassing. 5. Einddatum De einddatum van dit solidariteitsreglement wordt vastgesteld op de eerste dag van de maand die volgt op de dag waarop de aangeslotene de wettelijke pensioenleeftijd bereikt. In geval van verdaging van de einddatum of in geval van vervroegde uitkering zijn de modaliteiten beschreven in artikel 5.1. en 5.2. van de bijzondere voorwaarden van het pensioenreglement eveneens van toepassing voor dit solidariteitsreglement. 6. Solidariteitsfonds Het solidariteitsfonds waaruit de solidariteitsprestaties geput worden, is een stelsel van collectieve reserve dat beheerd wordt overeenkomstig de in dit reglement gedefinieerde doelstellingen en bepalingen, alsook in het financiële reglement (sectie 3). Het solidariteitsfonds behoort toe aan het geheel van de aangeslotenen.

Indien een onderneming of werknemer om één of andere reden ophoudt deel uit te maken van het toepassingsgebied van dit solidariteitsreglement, kan hij op geen enkele wijze aanspraak maken op de tegoeden van het solidariteitsfonds.

Het solidariteitsfonds en de solidariteitsprestaties worden beheerd in overeenstemming met de bepalingen van de ter zake geldende wetgeving (solidariteitsbesluit en financieringsbesluit). Daartoe zal het solidariteitsorganisme de rekeningen van het solidariteitsfonds afzonderlijk van de andere activiteiten beheren.

De inkomsten van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de solidariteitsbijdragen, gestort in uitvoering van dit solidariteitsreglement; - eventuele andere sommen gestort door de inrichter of op vraag van deze laatste, door de ondernemingen; - de financiële opbrengsten van het solidariteitsfonds.

De uitgaven van de rekeningen van het solidariteitsfonds kunnen bestaan uit : - de uitkering van de in dit reglement bepaalde solidariteitsprestaties; - de kosten voor het beheer van de solidariteitstoezegging; - de voorzieningen voor lopende prestaties, voor risicoschommelingen en de veroudering.

Het solidariteitsorganisme stelt op het einde van ieder boekjaar een resultatenrekening op, evenals een balans met activa en passiva van het solidariteitsfonds en zendt deze stukken binnen de maand na goedkeuring aan de FSMA. In geval van stopzetting van de solidariteitstoezegging, kunnen de overblijvende tegoeden van het solidariteitsfonds na aftrek van de voorzieningen voor lopende solidariteitsprestaties en voor te voorziene kosten gelinkt aan de opheffing van het solidariteitsfonds, nooit gestort worden aan de inrichter of aan de ondernemingen.

Behalve in geval van wijziging van solidariteitsorganisme worden zij als éénmalige bijdrage aangewend op de pensioencontracten ten voordele van de aangeslotenen die op het moment van de stopzetting van het sectoraal aanvullend pensioenstelsel nog steeds beantwoorden aan de aansluitingsvoorwaarden.

Deze uitzonderlijke bijdrage zal voor elke aangeslotene proportioneel berekend worden naar rata van de uitsluitend verworven reserves in dit sectoraal pensioenplan, eventueel aangevuld met bedragen ten belope van de minimale garantie in toepassing van artikel 24, § 2 van de WAP, waarop hij recht heeft volgens het pensioenreglement te dekken.

In het geval dat er geen overschot is, maar dat de resterende tegoeden voldoende zijn voor de betaling van de solidariteitsprestaties van het huidige reglement, zullen deze uitgevoerd worden, zelfs indien er niet meer voldoende tegoeden overblijven om de toekomstige kosten te dekken.

Indien de overblijvende tegoeden onvoldoende zijn om de prestaties van dit reglement uit te voeren, worden deze laatste pro rata beperkt.

In de twee laatste gevallen zal de inrichter de overblijvende kost of de totale kost gelinkt aan de opheffing van dit solidariteitsfonds, ten laste nemen.

In geval van wijziging van solidariteitsorganisme worden de overblijvende tegoeden van het solidariteitsfonds, na aftrek van de voorzieningen voor lopende solidariteitsprestaties en voor te voorziene kosten, overgedragen aan dit nieuwe solidariteitsorganisme. 7. Diverse bepalingen 7.1. Gegevens die moeten meegedeeld worden door het SFBM Het SFBM deelt aan het solidariteitsorganisme alle gegevens mee die nodig zijn voor het beheer van de solidariteitstoezegging, ten laatste tegen 31 juli van het jaar volgend op het jaar waarop de prestaties betrekking hebben.

De ondernemingen waarvan het pensioenreglement erkend is als opting-out worden ook opgenomen in de gegevens meegedeeld door het SFBM. Deze ondernemingen hebben eerder alle noodzakelijke gegevens voor de uitvoering van het solidariteitsplan doorgestuurd aan het SFBM, met mededeling van de pensioeninstelling die ze gekozen hebben voor de uitvoering van de pensioentoezegging zodanig dat de solidariteitsprestaties kunnen overgedragen worden naar deze instelling.

Het solidariteitsorganisme dekt de aangeslotenen op basis van de gegevens die opgenomen zijn in het KSZ-netwerk, waar nodig vervolledigd met informatie aangeleverd door de werkgever, en die afkomstig zijn van het SFBM. Het solidariteitsorganisme kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor de gevolgen die voortvloeien uit het overmaken van onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen. 7.2. Informatieplicht De tekst van het solidariteitsreglement is beschikbaar op de website van het solidariteitsorganisme (www.integrale.be) rubriek "Sectoren/PC209".

De mogelijke solidariteitsprestaties worden hernomen op de pensioenfiche waarvan sprake onder artikel 13.3 van de algemene voorwaarden en die jaarlijks naar de aangeslotene opgestuurd wordt. 7.3. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves De solidariteitstoezegging gaat op geen enkel moment verworven rechten creëren, noch verworven reserves of verworven prestaties. 8. Algemene voorwaarden De algemene voorwaarden van het reglement dat het sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid uitvoert - versie "Sectoren_2019.1" - zijn van toepassing.

De bijzondere voorwaarden van het solidariteitsreglement hebben voorrang op de algemene voorwaarden in de mate dat ze ervan afwijken.

Sectie 3. Financieel reglement 1. Doel Dit financieel reglement bepaalt de regels en voorwaarden van financiering van het sociaal sectoraal plan (luiken pensioen en solidariteit) van het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid vanaf 1 januari 2019, in uitvoering van deze collectieve arbeidsovereenkomst. Dit financieel reglement is onlosmakelijk verbonden met het pensioenreglement, het solidariteitsreglement en de technische nota opgenomen als bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst. De ontbinding van het pensioenreglement heeft automatisch de ontbinding van de andere reglementen tot gevolg. 2. Ingangsdatum Dit financieel reglement neemt op hetzelfde moment aanvang als het pensioenreglement in bijlage van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 3. Premies 3.1. Inning en doorstorten van de premies/solidariteitsbijdragen aan de pensioeninstelling en het solidariteitsorganisme In dit artikel verstaat men onder "premies" : de premies van het luik pensioen en onder "bijdragen" de bijdragen voor het luik solidariteit.

Het SFBM (zie secties 1 en 2) int op regelmatige basis de overeengekomen premies en solidariteitsbijdragen, conform de bepalingen van de verschillende collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het sociaal sectoraal plan. Deze premies en bijdragen worden in artikel 3.4. van dit financieel reglement gedetailleerd.

Het totaal van de premies, verminderd met de beheerskosten van het SFBM, wordt na het einde van elk kwartaal doorgestort aan de pensioeninstelling.

Het totaal van de bijdragen, verminderd met de beheerskosten van het SFBM, wordt minstens eenmaal per jaar, ten laatste op 31 juli, doorgestort aan het solidariteitsorganisme.

Deze gelden worden gestort in de financieringsfondsen van de inrichter, die door de pensioeninstelling en het solidariteitsorganisme afzonderlijk beheerd worden.

De praktische aspecten van de inning en de doorstorting van de premies/bijdragen naar de pensioeninstelling/het solidariteitsorganisme worden beschreven in de beheersovereenkomst getekend tussen de partijen. 3.2. Toekenning van de premies op de contracten - Pensioenopbouw De nettopremies (= geïnde premies verminderd met de beheerskosten van het SFBM), verminderd met de beheerskosten van de pensioeninstelling, worden ingehouden op het financieringsfonds en toegekend op de contracten van de aangeslotenen volgens het volgende theoretische schema : Jaar N = jaar waarop de DmfA-gegevens betrekking hebben;

Op 31 juli/N voor de premies berekend op de DmfA-gegevens van het 1ste kwartaal van het jaar N;

Op 31 oktober/N voor de premies berekend op de DmfA-gegevens van het 2de kwartaal van het jaar N;

Op 31 januari/N+1 voor de premies berekend op de DmfA-gegevens van het 3de kwartaal van het jaar N;

Op 30 april/N+1 voor de premies berekend op de DmfA-gegevens van het 4de kwartaal van het jaar N. In ieder geval begint de oprenting van de premies op de individuele contracten vanaf de storting van deze premies in het financieringsfonds.

De premies die al toegekend zijn op de individuele contracten kunnen eventueel worden geregulariseerd, zowel in min als in plus, naar aanleiding van de correcties van de DmfA-gegevens.

Er wordt geen rekening meer gehouden met regularisaties in min voor uitgetreden aangeslotenen die al geïnformeerd zijn over hun verworven rechten of voor overleden of gepensioneerde aangeslotenen voor wie de uitkering al gebeurde. 3.3. Toekenning prestaties op de contracten - Solidariteitsluik De solidariteitsinstelling stort de netto solidariteitsbijdragen (de geïnde bijdragen verminderd met de beheerskosten van het SFBM) in het overeenkomstige financieringsfonds na afhouding van haar eigen beheerskosten.

Jaarlijks worden op 31 juli van het lopende jaar de bijdragen, berekend op basis van de via het SFBM ontvangen gegevens met betrekking tot het voorgaande burgerlijk jaar, geput uit het financieringsfonds. Deze dienen om de solidariteitsprestaties te verzekeren, zoals beschreven in het solidariteitsreglement (sectie 2) en dit voor het voorbije burgerlijk jaar. 3.3.1. Ondernemingen die aangesloten zijn bij het pensioenluik van het sectoraal plan Voor de aangeslotenen van het sectoraal pensioenstelsel worden deze prestaties toegekend op hun contracten recurrente premies in de verzekeringstechniek beschreven in het pensioenreglement. 3.3.2. Ondernemingen in opting-out die moeten deelnemen aan het solidariteitsluik De prestaties beschreven in het solidariteitsreglement en die betrekking hebben op werknemers die niet aangesloten zijn aan het sectoraal pensioenstelsel beheerd door de pensioeninstelling (werknemers in dienst bij een onderneming waarvan de pensioentoezegging erkend is als opting out), worden door het solidariteitsorganisme doorgestort aan de pensioeninstellingen waarbij de betrokken ondernemingen hun pensioentoezegging hebben onderschreven, binnen het kwartaal dat volgt op de ontvangst van de bedragen en van alle informatie nodig voor de doorstorting.

Het solidariteitsorganisme bezorgt tegelijkertijd aan de pensioeninstelling een lijst met de prestaties en de begunstigden.

Indien het solidariteitsorganisme de pensioeninstelling niet kan identificeren of indien de pensioeninstelling het rekeningnummer waarop de solidariteitsprestatie betaald kan worden, niet meedeelt, blijft het bedrag in het financieringsfonds totdat het solidariteitsorganisme in het bezit is van alle nodige informatie om de premie over te dragen. 3.4. Overzicht van de premies/bijdragen Vanaf 1 januari 2019 worden de brutobijdragen als volgt bepaald : Premie voor de pensioentoezegging : 1,97 pct.* S;

Bijdrage voor de solidariteitstoezegging : 0,10 pct.* S. S is het referentieloon, zoals beschreven in artikel 3.5. hierna.

De eventuele taksen en sociale bijdragen zijn ten laste van de onderneming en komen bovenop de hierboven vermelde bijdragen. 3.5. Referentieloon Het referentie jaarloon is gelijk aan het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutojaarloon van de aangeslotene, inclusief het dubbel vakantiegeld.

Meer concreet, betreft het de som van de volgende looncodes van de DmfA, eventueel vermeerderd met een correctiefactor voor het dubbel vakantiegeld : - Looncodes DmfA zonder correctiefactor : 2, 3, 4, 5, 6; - Looncodes DmfA met correctiefactor (12,92/12) : 1,7. 3.6. Beheerskosten De beheerskosten worden berekend als een percentage op de door het SFBM geïnde of door de pensioeninstelling en het solidariteitsorganisme vanwege het SFBM ontvangen premies en solidariteitsbijdragen.

Vanaf 1 januari 2019 bedragen deze beheerskosten op de premies en solidariteitsbijdragen : - SFBM voor de pensioentoezegging : 2 pct.; - SFBM voor de solidariteitstoezegging : 5 pct. - Pensioeninstelling : de kosten zijn begrepen in de premie die wordt ingeschreven op de contracten van de aangeslotenen. Ze bedragen 3 pct. voor het gedeelte van de premie met een gewaarborgde technische rentevoet van 3,75 pct. per jaar en 1 pct. voor het overige gedeelte van de premie; - Solidariteitsorganisme : 1 pct. 4. Diverse bepalingen 4.1. Informatie De tekst van het financiële reglement is beschikbaar op de website van de pensioen- en solidariteitsorganisme (www.integrale.be) rubriek "Sectoren/PC209". 5. Algemene voorwaarden De algemene voorwaarden van het reglement dat het sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Comité 209 voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid uitvoert - versie Sectoren_2019.1 - zijn van toepassing.

De bijzondere voorwaarden van het financieel reglement hebben voorrang op de algemene voorwaarden in de mate dat ze ervan afwijken.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

Bijlage 2 bij de collectieve arbeidsovereenkomst van 9 december 2019, gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid, betreffende de wijziging van het reglement van de groepsverzekering die het sociale sectorale pensioenstelsel uitvoert en van de sectorale technische nota - verduidelijking bij een aantal aspecten van het sectorale pensioenstelsel Technische nota Deze technische nota vervangt de technische nota aangehecht aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 13 november 2017. Zij beschrijft de modaliteiten die van toepassing zijn op : A. De sociale sectorale pensioentoezegging beheerd door Integrale;

B. De sectorale pensioentoezegging uitgevoerd door een andere pensioeninstelling dan deze aangeduid door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid (ondernemingen die gekozen hebben voor opting-out);

C. Een pensioentoezegging uitgevoerd door een andere pensioeninstelling dan deze aangeduid door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Comité voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid (ondernemingen buiten toepassingsgebied).

De onderneming kan zich bevinden in één van de situaties A, B of C voor de totaliteit of voor een gedeelte van haar werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden (inclusief de kaderleden). In dit laatste geval zijn de modaliteiten afzonderlijk van toepassing per toezegging.

A. Modaliteiten van toepassing op de sociale sectorale pensioentoezegging beheerd door Integrale A.1. Aanwending van de premie en de solidariteitsbijdrage zoals bepaald in de pensioenen solidariteitstoezeggingen De huidige premie met betrekking tot de pensioentoezegging bedraagt 1,97 pct. van het referentiejaarloon.

De huidige bijdrage met betrekking tot de solidariteitstoezegging bedraagt 0,10 pct. van het referentiejaarloon.

Het referentiejaarloon en de beheerskosten zijn gedefinieerd in het financieel reglement dat opgenomen is als bijlage 1 - Sectie 3 van de deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

Tot 31 december 2015 bedraagt het rendement dat de inrichter op de pensioenpremies garandeert, 3,75 pct. na aftrek van 3 pct. beheerskosten.

De rendementsgarantie op de premies gestort op de individuele rekeningen van de actieve aangeslotenen, wordt vanaf 1 januari 2016 berekend aan de hand van de minimum gegarandeerde rentevoeten voorzien in artikel 24, § 3 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (momenteel 1,75 pct.).

Voor de slapers is het rendement gelijk aan de door Integrale gewaarborgde rentevoet, verhoogd met een eventuele winstdeelname.

De "horizontale" methode is van toepassing zoals beschreven in artikel 24, § 4 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

De andere beschikkingen die betrekking hebben op de pensioen- en solidariteitstoezeggingen worden behandeld in de respectievelijke reglementen die opgenomen zijn als bijlage 1 bij deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

Historisch overzicht van de pensioentoezegging - 0,5 pct. vanaf 1 april 2002; - 1,0 pct. vanaf 1 juli 2007 (inclusief voor de kaderleden); - 1,1 pct. vanaf 1 januari 2008 (inclusief voor kaderleden); - 1,77 pct. vanaf 1 januari 2011 (inclusief voor de kaderleden); - 1,87 pct. vanaf 1 april 2012 (inclusief voor de kaderleden); - 1,80 pct. vanaf 1 januari 2013 en 0,17 pct. voor het nivelleringsfonds tot dekking van ontbrekende reserves op het moment van uittreding of overlijden (inclusief voor de kaderleden). Het overschot van het nivelleringsfonds wordt jaarlijks in gelijke delen verdeeld onder de actieve aangeslotenen; - 1,97 pct. vanaf 1 januari 2016 (inclusief voor de kaderleden).

Opheffing van het nivelleringsfonds Het nivelleringsfonds werd opgeheven op de datum van ondertekening van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 4 juli 2016.

Het overschot werd, na aftrek van de ontbrekende reserves vastgesteld op het moment van uittreding of overlijden van aangeslotenen in 2015, in gelijke delen verdeeld onder de actieve aangeslotenen.

Onder "actieve aangeslotenen" verstaan we : de aangeslotenen die op 31 december 2015 aangesloten waren en voor wie een premie betaald is in 2015.

A.2. Tarieven van Integrale Vanaf 1 januari 2019 bedraagt het door Integrale gegarandeerd rendement 0,75 pct. : deze rentevoet kan wijzigen in de toekomst.

De beheerskosten voor de pensioen- en solidariteitstoezeggingen zijn opgenomen in het financieel reglement (bijlage 1 - Sectie 3 van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst).

De rentevoeten van het verleden op de premies en reserves, zoals hieronder beschreven, blijven gewaarborgd.

Historisch overzicht van het rendement van de verzekeraar en van het totaal rendement vanaf 1 ianuari 2002 :

Sur l'épargne en - Op het gespaard bedrag in

Contractuel - Contractueel

Répartition bénéficiaire - Winstverdeling

Rendement total - Totaal rendement

2002

3,75 pct./p.c.

0,96 pct./p.c.

4,71 pct./p.c.

2003

3,75 pct./p.c.

1,32 pct./p.c.

5,07 pct./p.c.

2004

3,75 pct./p.c.

1,10 pct./p.c.

4,85 pct./p.c.

2005

3,75 pct./p.c.

1,30 pct./p.c.

5,05 pct./p.c.

2006

3,75 pct./p.c.

1,50 pct./p.c.

5,25 pct./p.c.

2007

3,75 pct./p.c.

1,55 pct./p.c.

5,30 pct./p.c.

2008

3,75 pct./p.c.

0,00 pct./p.c.

3,75 pct./p.c.

2009

3,75 pct./p.c.

0,25 pct./p.c.

4,00 pct./p.c.

2010

3,75 pct./p.c.

0,00 pct./p.c.

3,75 pct./p.c.

2011

3,75 pct./p.c.

0,00 pct./p.c.

3,75 pct./p.c.

2012

3,75 pct./p.c.

0,00 pct./p.c.

3,75 pct./p.c.

2013

2,25 pct./p.c.

1,00 pct./p.c.

3,25 pct./p.c.

2014

2,25 pct./p.c.

1,00 pct./p.c.

3,25 pct./p.c.

2015*

2,25 pct./p.c.

1,00 pct./p.c.

3,25 pct./p.c.

2015**

1,60 pct./p.c.

1,65 pct./p.c.

3,25 pct./p.c.

2016

1,60 pct./p.c.

0,90 pct./p.c..

2,50 pct./p.c.

2017

0,75 pct./p.c.

1,25 pct./p.c.

2,00 pct./p.c.

2018

0,75 pct./p.c.

1,25 pct./p.c

2,00 pct./p.c.


(*) tot 31 maart 2015. (**) vanaf 1 april 2015.

De opgebouwde reserve op 31 december 2012 zal blijven genieten van een door Integrale gegarandeerd rendement van 3,75 pct.

Premies op de individuele contracten vanaf 1 januari 2013 genieten van een door Integrale gegarandeerd rendement gelijk aan : - 3,75 pct. (na aftrek van 3 pct. beheerskosten) op het bereikte niveau van de gestorte premie in 2012; - 2,25 pct. (na aftrek van 1 pct. beheerskosten) op het gedeelte van de premie boven het niveau van 2012; - 1,60 pct. (na aftrek van 1 pct. beheerskosten) op het gedeelte van de premie boven het niveau van maart 2015; - 0,75 pct. (na aftrek van 1 pct. beheerskosten) op het gedeelte van de premie boven het niveau van december 2016.

A.3. Periodes voorafgaand aan de 1ste januari 2019 In toepassing van het sectoraal pensioenreglement blijft Integrale gemandateerd voor de inning van premies met betrekking tot de periode tussen het invoeren van het sectoraal pensioenstelsel en 31 december 2018.

Verschillende gevallen kunnen voorkomen.

A.3.1. Ondernemingen die deelnemen aan het sectoraal pensioenplan beheerd door Integrale op 31 december 2018 Indien premies onbetaald blijven op datum van 31 december 2018, ofwel omdat een onderneming de premieborderellen opgestuurd door Integrale niet betaalde ofwel omdat een onderneming de brutolonen voor de periode die eindigt op 31 december 2018 niet meedeelde, doet Integrale het nodige om de betaling van de premies die nog verschuldigd zijn of de ontbrekende informatie te bekomen.

Indien Integrale de betaling van het verschuldigde bedrag of alle nodige informatie voor de berekening van de definitieve premies niet ontving of enkel een deel van het verschuldigde bedrag ontving, ondanks de aanmaningen, per gewone brief en vervolgens per aangetekend schrijven, zal Integrale de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel informeren van de niet naleving van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst (CAO) die het sectoraal stelsel organiseert, voor de periode voorafgaand aan de 1ste januari 2019.

Deze informatie zal vóór eind februari 2020 gebeuren.

Vóór 31 maart 2020, zal Integrale de werknemers van de betrokken ondernemingen op de hoogte brengen van de niet naleving van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die het sectoraal stelsel organiseert, voor de betrokken periode. De onderneming blijft als enige verantwoordelijk ten opzichte van haar aangesloten personeel voor de volledige betaling van de premies voor de periode in kwestie.

A.3.2. Ondernemingen die niet deelnemen aan het sectoraal pensioenplan beheerd door Integrale op 31 december 2018 Voorwoord Als inrichter van de sectorale pensioentoezegging controleert het SFBM-BIS of zijn mandataris de ondernemingen die niet deelnamen aan het sectoraal pensioenplan beheerd door Integrale op 31 december 2018 en die de attesten van evenwaardigheid van de rechten voorzien onder punten B.3. en C.3. van deze nota binnen de voorziene termijn niet leverden.

Het gaat over twee types van ondernemingen: de ondernemingen die geen pensioentoezegging hebben onderschreven voor hun werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden, en deze die een pensioentoezegging voor hun werknemers met een arbeidsovereenkomst voor bedienden hebben onderschreven maar waarvan de evenwaardigheid met de sectorale pensioentoezegging niet bewezen werd.

A.3.2.1 Ondernemingen zonder pensioentoezegging voor het betrokken personeel Het SFBM-BIS of zijn mandataris nodigt de onderneming uit om zo vlug mogelijk contact op te nemen met Integrale om de leden van haar bediendenpersoneel (inclusief de kaderleden) aan te sluiten en zo te voldoen aan de vereisen van de sector.

Wanneer de onderneming contact opneemt met Integrale, is de volgende procedure van toepassing. Binnen de 15 dagen na de aansluitingsaanvraag vraagt Integrale aan de onderneming om binnen de maand de volgende informatie mee te delen : - alle persoonsgegevens die nodig zijn voor de aansluiting van de leden van het bediendenpersoneel (met inbegrip van de kaderleden en de personeelsleden die uit dienst getreden zijn tussen de datum van inrichting van het sectorpensioenstelsel en de datum van in orde stelling), zijnde naam, voornaam, geslacht, geboortedatum, rijksregisternummer, volledig adres, datum van indiensttreding in de hoedanigheid van bediende of kaderlid, datum van uitdiensttreding, categorie (bediende of kader); - de brutojaarlonen onderworpen aan de RSZ, inclusief het dubbel vakantiegeld, voor de berekening van de premies sinds de inrichting van het sectorpensioenstelsel of sinds de datum van de indiensttreding van de eerste bediende binnen de onderneming (indien de datum van indiensttreding na de inrichting van het sectorpensioenstelsel valt) tot op het ogenblik van de in orde stelling. Voor kaderleden moeten enkel de loongegevens vanaf 1 juli 2007 worden meegedeeld.

Integrale zal een éénmalige koopsom berekenen die het volgende compenseert : - de jaarlijkse opeenvolgende premies die voortvloeien uit de toepassing van de verschillende percentages van werkgeversbijdragen op de brutowedden onderworpen aan de RSZ, zoals voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten; - het rendement dat Integrale zou toegekend hebben aan deze premies tot 1 januari 2019 zoals voorzien in de technische nota's opgenomen als bijlagen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten; - het niet-belastbaar karakter van de winstdeelnames die zouden toegekend geweest zijn.

Deze éénmalige koopsom wordt dan geherwaardeerd aan het door Integrale gegarandeerd rendement van 1 januari 2019 tot aan de facturatiedatum.

Integrale stuurt het premieborderel naar de betrokken onderneming binnen de maand die volgt op de ontvangst van alle gegevens nodig voor de berekening van de inhaal éénmalige koopsom. Dit borderel is betaalbaar voor de laatste dag van de maand die volgt op de verzending.

Binnen de maand die volgt op de ontvangst van de premie brengt Integrale de betrokken aangeslotenen op de hoogte van de verworven rechten naar aanleiding van de betaling van de éénmalige koopsom.

Integrale informeert ook de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel over de naleving van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die het sectoraal stelsel organiseert, voor de betrokken periode.

Als de betaling niet plaatsvindt tegen de laatste dag van de maand volgend op de verzendingsdatum van het borderel, of in geval van gedeeltelijke betaling stuurt Integrale een herinnering per gewone brief naar het betreffende bedrijf.

Indien de éénmalige premie niet binnen een maand na verzending van deze aanmaning wordt betaald of in geval van gedeeltelijke betaling, stuurt Integrale een ingebrekestelling per aangetekende brief naar het bedrijf. In deze aanmaning wordt de onderneming herinnerd aan de vervaldatum van de éénmalige premie en wordt vermeld dat, indien de betaling niet binnen dertig dagen na de datum van de aangetekende brief plaatsvindt, Integrale de aangeslotenen per gewone brief in kennis stelt van de niet-betaling van de éénmalige premie.

In geval van gedeeltelijke betaling van de éénmalige premie zal Integrale de contracten premievrij stellen naar rata van de ontvangen premie en de aangeslotenen informeren over de gedeeltelijke betaling van de éénmalige premie en over de rechten die door de betaling van deze gedeeltelijke premie zijn opgebouwd.

Indien de premie niet wordt betaald, zal Integrale de premies opgenomen op de contracten annuleren en de betrokken aangeslotenen informeren van de nietnaleving van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

In beide gevallen zal Integrale de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel op de hoogte stellen van de niet-naleving van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die het sectoraal stelsel organiseert.

De onderneming blijft als enige verantwoordelijk ten opzichte van haar aangesloten personeel voor de volledige betaling van de éénmalige premie op de vervaldag van deze premie.

A.3.2.2. Ondernemingen met een op 31 december 2018 bestaande pensioentoezegging op ondernemingsniveau ten gunste van het betrokken personeel waarvan de evenwaardigheid niet bewezen is op die datum.

Het SFBM-BIS of zijn mandataris nodigt de onderneming uit om zo vlug mogelijk contact op te nemen met Integrale.

Wanneer een onderneming, contact opneemt met Integrale vraagt deze binnen de 15 dagen aan de onderneming haar de volgende gegevens te bezorgen binnen de maand : - alle persoonsgegevens die nodig zijn voor de aansluiting van de leden van het bediendenpersoneel (met inbegrip van de kaderleden en de personeelsleden die uit dienst getreden zijn tussen de datum van inrichting van het sectorpensioenstelsel en de datum van in orde stelling), zijnde naam, voornaam, geslacht, geboortedatum, rijksregisternummer, volledig adres, datum van indiensttreding in de hoedanigheid van bediende of kaderlid, datum van uitdiensttreding, categorie (bediende of kaderlid); - de brutojaarlonen onderworpen aan de RSZ, inclusief het dubbel vakantiegeld, voor de berekening van de premies sinds de inrichting van het sectorpensioenstelsel of sinds de datum van de indiensttreding van de eerste bediende binnen de onderneming (indien de datum van indiensttreding na de inrichting van het sectorpensioenstelsel valt) tot op het ogenblik van de in orde stelling. Voor kaderleden moeten enkel de loongegevens vanaf 1 juli 2007 worden meegedeeld; - de individuele wiskundige reserves opgebouwd in het kader van het pensioenplan onderschreven op ondernemingsniveau tussen het invoeren van het sectoraal pensioenstelsel tot de datum van berekening van de evenwaardigheid van de rechten.

Integrale zal de "sectorale" reserves berekenen die opgebouwd zouden geweest zijn in het kader van het sectoraal pensioenstelsel in functie van de volgende elementen : - de jaarlijkse opeenvolgende premies die voortvloeien uit de toepassing van de verschillende percentages van werkgeversbijdragen op de brutowedden onderworpen aan de RSZ, zoals voorzien in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten; - het rendement dat Integrale zou toegekend hebben aan deze premies tot 1 januari 2019 zoals voorzien in de technische nota's opgenomen als bijlagen van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten; - het niet-belastbaar karakter van de winstdeelnames die zouden toegekend geweest zijn.

De individuele wiskundige reserves die opgebouwd zijn tijdens de periode dat het sectorpensioenstelsel van toepassing was, in het kader van een groepsverzekering of een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening onderschreven op ondernemingsniveau komen in mindering van de individuele "sectorale" reserves. De berekeningen van evenwaardigheid tussen de individuele opgebouwde wiskundige reserves en de individuele "sectorale" reserves alsook het onderzoek van het pensioenstelsel op ondernemingsniveau (aansluitingsvoorwaarden gebruikte formules, mogelijke aanpassing van de formules voor de ondernemingen die in het system van opting-out of buitentoepassing wensen te blijven,... zullen door de pensioeninstelling die het pensioenplan van de onderneming beheert of door een onafhankelijke actuaris uitgevoerd worden. De kosten van dit onderzoek zijn ten laste van de onderneming.

Indien er geen tekort vastgesteld wordt, kan de onderneming in het systeem opting-out of buiten toepassingsgebied blijven. Hiervoor moet ze de gegevens waarvan sprake onder punt B.3. of C.3. van deze nota aan de inrichter bezorgen op het moment van de berekening van evenwaardigheid en daarna elk jaar volgens de kalender voorzien door de inrichter. Zij heeft ook de mogelijkheid om haar groepsverzekering te beëindigen en haar bediendenpersoneel vanaf 1 januari 2019 bij het sectoraal pensioenstelsel beheerd door Integrale aan te sluiten.

Indien er een tekort ten opzichte van de "sectorale" reserve vastgesteld wordt, moet de onderneming een éénmalige premie storten om dit tekort te compenseren.

Verschillende gevallen kunnen voorkomen : - De onderneming verbindt zich ertoe een éénmalige premie bij zijn pensioeninstelling te storten.

De onderneming kan dan beslissen : - ofwel haar bediendenpersoneel aan te sluiten bij het sectoraal pensioenstelsel voor de periode die begint vanaf 1 januari 2019; - ofwel in het systeem van opting-out of buiten toepassingsgebied te blijven na mogelijke aanpassing van het reglement van haar aanvullend pensioenplan zodat de evenwaardigheid met het sectoraal pensioenstelsel voortaan gewaarborgd kan worden. Ze zal regelmatig de gegevens waarvan sprake onder punt B.3. of punt C.3. aan de inrichter bezorgen.

Deze beslissing dient verplicht schriftelijk meegedeeld te worden aan de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel of zijn mandataris alsook aan Integrale. - Indien de pensioeninstelling de storting van de éénmalige koopsom niet aanvaardt, dient de onderneming een groepsverzekering bij Integrale te onderschrijven die de betaling van deze éénmalige premie, geherwaardeerd aan het door Integrale gegarandeerd rendement van 1 januari 2019 tot aan de facturatiedatum, specifiek voorziet. Deze bijkomende groepsverzekering wordt beheerd volgens de bepalingen van het sectoraal pensioenstelsel. Integrale stuurt het borderel met de éénmalige koopsom die het tekort compenseert, naar de betrokken onderneming binnen de maand die volgt op de notificatie door de onderneming van haar beslissing en van de weigering van de pensioeninstelling die de groepsverkering beheert.

Dit borderel is betaalbaar voor de laatste dag van de maand die volgt op de verzending.

Binnen de maand die volgt op de ontvangst van de éénmalige premie brengt Integrale de betrokken aangeslotenen op de hoogte van de verworven rechten naar aanleiding van de betaling van de éénmalige koopsom. Integrale informeert ook de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel over de naleving van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die het sectoraal stelsel organiseert, voor de betrokken periode.

Als de betaling niet plaatsvindt tegen de laatste dag van de maand volgend op de verzendingsdatum van het borderel, of in geval van gedeeltelijke betaling stuurt Integrale een herinnering per gewone brief naar het betreffende bedrijf.

Indien de éénmalige premie niet binnen een maand na verzending van deze aanmaning wordt betaald of in geval van gedeeltelijke betaling, stuurt Integrale een ingebrekestelling per aangetekende brief naar het bedrijf. In deze aanmaning wordt de onderneming herinnerd aan de vervaldatum van de éénmalige premie en wordt vermeld dat, indien de betaling niet binnen dertig dagen na de datum van de aangetekende brief plaatsvindt, Integrale de aangeslotenen per gewone brief in kennis stelt van de niet-betaling van de éénmalige premie.

In geval van gedeeltelijke betaling van de éénmalige premie zal Integrale de contracten premievrij stellen naar rata van de ontvangen premie en de aangeslotenen informeren over de gedeeltelijke betaling van de éénmalige premie en over de rechten die door de betaling van deze gedeeltelijke premie zijn opgebouwd. Er zal ook een einde gesteld worden aan de groepsverzekering.

Indien de premie niet wordt betaald, zal Integrale de premies opgenomen op de contracten annuleren en de betrokken aangeslotenen informeren van de nietbetaling van de éénmalige premie. Er zal ook een einde gesteld worden aan de groepsverzekering.

In beide gevallen zal Integrale de inrichter van het sectoraal pensioenstelsel op de hoogte stellen van de niet-naleving van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst die het sectoraal stelsel organiseert.

De onderneming blijft als enige verantwoordelijk ten opzichte van haar personeel voor de volledige betaling van de éénmalige premie op de vervaldag van deze premie.

In ieder geval zal het bediendepersoneel van de onderneming aangesloten worden bij het sectoraal pensioenstelsel voor de periode die begint op 1 januari 2019.

B. Modaliteiten van toepassing op het aanvullend pensioen in het geval van opting-out B.1. Definities en voorwaarden Herhaald wordt dat er sinds 1 april 2011 geen nieuwe opting-outs meer mogelijk zijn.

Eveneens herhaald wordt dat de ondernemingen in opting-out verplicht zijn om zich aan te sluiten bij de solidariteitstoezegging binnen de sector en dit voor al hun medewerkers (bedienden en/of kaderleden) die betrokken zijn bij deze toezegging.

Het pensioenreglement dat gesloten werd in het kader van opting-out moet minstens de volgende elementen bevatten om als gelijkwaardig met het sectoraal pensioenstelsel aanvaard te worden : 1. Het pensioenreglement dient de voorwaarden te respecteren die opgenomen zijn in de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 en in alle daaropvolgende sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten van het Paritair Comité 209 voor bedienden van de metaalfabrikatennijverheid die betrekking hebben op het sectorale pensioenstelsel.2. Elke werknemer die op 1 april 2002 tewerkgesteld is of na 1 april 2002 tewerkgesteld zal worden in de onderneming met een arbeidsovereenkomst voor bedienden (vanaf 1 juli 2007 inclusief de kaderleden), ongeacht de aard van de arbeidsovereenkomst, en op wie de collectieve arbeidsovereenkomst van 21 maart 2002 tot uitvoering van hoofdstuk II, artikel 4, § 1 en 5 van de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 juni 2001 betreffende het nationaal akkoord 2001-2002, en andere sectorale collectieve arbeidsovereenkomsten met betrekking tot het pensioenstelsel gesloten binnen het Paritair Comité 209 voor de bedienden van de metaalfabrikatennijverheid van toepassing zijn, wordt verplicht aangesloten. Dit betekent dat alle bedienden die niet vallen onder een ondernemingspensioenstelsel in het kader van opting-out of buiten toepassingsgebied, verplicht aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel. 3. De aansluiting is verplicht voor bedienden die tewerkgesteld zijn met een contract van bepaalde duur, met uitzondering van de werknemers met een contract van interimarbeid, met vakantie-, studenten- of IBO-contracten (individuele beroepsopleiding) en werknemers die activiteiten uitoefenen terwijl zij al van een wettelijk rustpensioen genieten.4. Er mag geen enkele leeftijdsvoorwaarde voorzien worden voor de aansluiting.5. De pensioentoezegging is van het type "vaste bijdragen" en de pensioenbijdragen mogen enkel aangewend worden als jaarlijkse recurrente premies in het kader van een verzekeringsverrichting van het type "uitgesteld kapitaal met terugbetaling van de reserve bij vroegtijdig overlijden".6. Zolang de aangeslotene in dienst is, kan hij zijn contract niet afkopen noch het voordeel ervan afstaan of in pand geven.7. Het pensioenreglement moet vanaf 1 januari 2011 voorzien dat de rechten onmiddellijk verworven zijn.Deze bepaling dient gelezen te worden in verband met de wet van 27 juni 2018 met betrekking tot de onmiddellijke verwerving van pensioenrechten. 8. Indien de pensioeninstelling zelf niet paritair beheerd wordt, moet er een paritair samengesteld toezichtscomité opgericht worden.Het pensioenreglement vermeldt deze verplichting en de wijze waarop het comité samengesteld wordt. Dit toezichtscomité moet jaarlijks eigenpensioenplan valideren en controleren op het respecteren van de evenwaardigheid conform deze technische nota. 9. In een vaste bijdragen stelsel dient de jaarlijkse definitieve pensioenbijdrage gestort door de onderneming tijdens een bepaald jaar, minstens berekend te worden op het referentiejaarloon zoals gedefinieerd in het sectoraal pensioenreglement (dit laatste is gelijk aan het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven bruto jaarloon van de aangeslotene, inclusief het dubbel vakantiegeld).10. De theoretische en praktische afkoopwaarden bedragen in alle gevallen 100 pct.van de opgebouwde reserves met inbegrip van 100 pct. van de al toegekende winstdeelname.

B.2. Evenwaardigheid van de rechten De rechten van de aangeslotenen in opting-out moeten minstens gelijkwaardig zijn aan deze die voorzien zijn in het reglement van het sociale sectorale stelsel dat beheerd wordt door de pensioensolidariteitsinstelling aangeduid door de inrichter van dit regime.

De werkgeverspremie bedraagt minimaal : - 0,5 pct. vanaf 1 april 2002; - 1,0 pct. vanaf 1 juli 2007 (inclusief voor de kaderleden); - 1,1 pct. vanaf 1 januari 2008 (inclusief voor de kaderleden); - 1,77 pct. vanaf 1 januari 2011 (inclusief voor de kaderleden); - 1,87 pct. vanaf 1 april 2012 (inclusief voor de kaderleden); - 1,97 pct. vanaf 1 januari 2013 (inclusief voor de kaderleden).

Deze percentages worden berekend op het referentie jaarloon zoals gedefinieerd in het sectoraal pensioenreglement (dit referentiejaarloon is gelijk aan het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutojaarloon van de aangeslotene, dubbel vakantiegeld inbegrepen).

Tot 31 december 2015 bedraagt het rendement dat de inrichter op deze pensioenpremies garandeert, 3,75 pct. na aftrek van 3 pct. beheerskosten. Vanaf 1 januari 2016 wordt de door de inrichter gegarandeerde minimum rentevoet vervangen door de minimumgarantie voorzien in artikel 24, § 3 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Dit betekent dat de rendementsgarantie voor de pensioenpremies gestort op de individuele rekeningen van de actieve aangeslotenen, vanaf 1 januari 2016 berekend wordt aan de hand van de minimum gegarandeerde rentevoeten voorzien in artikel 24, § 3 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (momenteel 1,75 pct.), na aftrek van 1 pct. beheerskosten. Vanaf 1 januari 2019 worden de beheerskosten vastgesteld overeenkomstig de bepalingen van het financieel reglement (bijlage 1 - sectie 3 van deze sectorale collectieve arbeidsovereenkomst).

Voor de slapers is het rendement gelijk is aan het rendement van het door de pensioeninstelling gewaarborgd tarief, verhoogd met een eventuele winstdeelname.

De "horizontale" methode is van toepassing zoals beschreven in artikel 24, § 4 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

B.3. Informatieplicht Eenmaal per jaar tegen 30 juni ten laatste deelt de onderneming aan de inrichter of aan zijn mandataris de volgende gegevens mee : - een verklaring van de werkgever dat alle bedienden en kaderleden aangesloten zijn bij het geattesteerde plan en dit vanaf 1 april 2002 voor de bedienden en vanaf 1 juli 2007 voor de kaderleden. Met dien verstande dat alle bedienden en kaderleden die niet vallen onder een ondernemingspensioenstelsel in het kader van opting-out of buiten toepassingsgebied, verplicht aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel; - indien niet alle bedienden en kaderleden betrokken zijn bij de opting-out (mix-gevallen binnen de onderneming), of in elk geval waarin de inrichter of zijn mandataris deze informatie nodig heeft om de correcte naleving van de collectieve arbeidsovereenkomst te controleren, de exhaustieve lijst van de betrokken medewerkers; - een attest van evenwaardigheid van de rechten, opgesteld door de aangeduide actuaris van de pensioeninstelling van de onderneming.

Voormelde datum kan aangepast worden door beslissing van de inrichter of zijn mandataris. Aan de hand van het attest en na eventueel onderzoek beslist de inrichter over de periode van opting-out gedekt door het attest.

De attestmodellen zijn beschikbaar op de website van de inrichter www.fonds209.be of van zijn mandataris en eveneens op de website www.integrale.be.

De onderneming en haar pensioeninstelling dienen op eenvoudig verzoek van de inrichter van het sociale sectorale stelsel of zijn mandataris alle gegevens over te maken die toelaten om de juiste uitvoering van de verplichtingen die voortvloeien uit dit sociale sectorale stelsel te controleren.

De inrichter kan de controle van deze documenten aan zijn mandataris toevertrouwen.

Het pensioenorganisme kan voorzien in de opmaak van één overkoepelend attest voor het geheel van haar pensioenplannen in beheer, op voorwaarde dat er in bijlage een lijst wordt toegevoegd met daarin de naam van de betrokken ondernemingen, in mix-gevallen de namen van de betrokken medewerkers, evenals alle elementen en gevraagde informatie van de betrokken ondernemingen.

B.4. Procedure bij niet-betaling van de pensioenpremies De procedure bij niet-betaling wordt geregeld door het bestaande pensioenreglement en de bijzondere en algemene voorwaarden die tussen de partijen overeengekomen zijn.

B.5. Collectieve overdracht van reserves naar Integrale Indien de onderneming haar reserves wenst over te dragen naar Integrale, zullen deze niet overgedragen worden naar de sectorale pensioentoezegging beheerd door Integrale.

Integrale stelt een groepsverzekering voor waarbij de overdragende onderneming verantwoordelijk blijft voor de evenwaardigheid van de overgedragen rechten op het ogenblik van de overdracht en daarna.

C. Modaliteiten van toepassing op het aanvullend pensioen buiten toepassingsgebied C.1. Definities en voorwaarden Bedienden waarvoor binnen de onderneming een collectieve pensioentoezegging van toepassing is- die ingericht werd vóór 11 juni 2001, zonder onderbreking nog steeds van toepassing is en die evenwaardig is aan de sectortoezegging, dienen niet deel te nemen aan het sectorale sociale pensioenstelsel.

Kaderleden waarvoor binnen de onderneming een collectieve pensioentoezegging van toepassing is, die vóór 31 december 2006 met toepassing van de in de wetgeving betreffende de aanvullende pensioenen voorziene inspraakregels ingevoerd werd, zonder onderbreking nog steeds van toepassing is en die evenwaardig is aan de sectortoezegging, dienen niet deel te nemen aan het sectorale sociale pensioenstelsel.

Deze vrijstelling is geldig zowel voor de pensioentoezegging als voor de solidariteitstoezegging.

C.2. Evenwaardigheid van de rechten De rechten van de aangeslotenen zijn bepaald volgens de overeenkomsten en reglementen van kracht.

Het ondernemingsstelsel geldt in principe voor alle bedienden en kaderleden (inclusief contracten van bepaalde duur) van de onderneming. Zo niet (mixgevallen binnen de onderneming) moeten de medewerkers die buiten toepassing vallen, duidelijk kunnen worden geïdentificeerd. Alle bedienden en kaderleden die niet vallen onder een ondernemingspensioenstelsel in het kader van opting-out of buiten toepassingsgebied, zijn verplicht aangesloten bij het sectoraal pensioenstelsel.

De ondernemingspensioentoezegging voorziet in een patronale premie voor de waarborg pensioen, die in een "vaste bijdrage" regeling te allen tijde minstens gelijk is aan de onderstaande percentages.

In het kader van groepsverzekeringen van het type "cafetaria" wordt onder patronale premie voor de waarborg pensioen uitsluitend begrepen : het gedeelte van de premie die daadwerkelijk wordt aangewend voor het waarborgen van prestaties bij leven.

Het betreft de volgende percentages : - 0,5 pct. vanaf 1 april 2002; - 1,0 pct. vanaf 1 juli 2007 (inclusief voor de kaderleden); - 1,1 pct. vanaf 1 januari 2008 (inclusief voor de kaderleden); - 1,77 pct. vanaf 1 januari 2011 (inclusief voor de kaderleden); - 1,87 pct. vanaf 1 april 2012 (inclusief voor de kaderleden); - 1,97 pct. vanaf 1 januari 2013 (inclusief voor de kaderleden).

Deze percentages worden berekend op het referentiejaarloon zoals gedefinieerd in het sectoraal pensioenreglement : dit is gelijk aan het aan de Rijksdienst voor Sociale Zekerheid aangegeven brutojaarloon van de aangeslotene, inclusief het dubbel vakantiegeld.

In afwijking van bovenstaande salarisdefinitie wordt ook het brutomaandloon van de aangeslotene maal 13,92 als referentiejaarsalaris aanvaard.

Het gebruik van een salariscoëfficiënt verschillend van 13,92 is toegelaten op voorwaarde dat het percentage van de patronale premie proportioneel aangepast wordt aan de overeenstemmende premievoet.

Indien het ondernemingsstelsel van het type "vaste prestaties" is, moet de verworven reserve gefinancierd door de onderneming op ieder ogenblik minstens gelijk zijn aan de verworven reserve die zou bekomen worden door de kapitalisatie van een premie conform het in de opeenvolgende sectorale reglementen, technische nota's en hierboven beschreven vaste bijdrage stelsel en dit in overeenstemming met het rendement voorzien in artikel 24 van de wet op de aanvullende pensioenen.

C.3. Informatieplicht Eenmaal per jaar tegen 30 juni ten laatste deelt de onderneming aan de inrichter of aan zijn mandataris de volgende gegevens mee : - een verklaring van de werkgever dat alle bedienden en kaderleden aangesloten zijn bij het geattesteerde plan en dit vanaf 1 april 2002 voor de bedienden en vanaf 1 juli 2007 voor de kaderleden. Met dien verstande dat alle bedienden en kaderleden die niet vallen onder een ondernemingspensioenstelsel in het kader van opting-out of buiten toepassingsgebied, verplicht aangesloten zijn bij het sectoraal pensioenstelsel; - indien niet alle bedienden en kaderleden betrokken zijn bij het stelsel buiten toepassingsgebied (mixgevallen binnen de onderneming), of in elk geval waarin de inrichter of zijn mandataris deze informatie nodig heeft om de correcte naleving van de collectieve arbeidsovereenkomst te controleren, de exhaustieve lijst van de betrokken medewerkers; - een attest van evenwaardigheid van de rechten, opgesteld door de aangeduide actuaris van de pensioeninstelling van de onderneming.

Voormelde datum kan aangepast worden door beslissing van de inrichter of zijn mandataris. Aan de hand van het attest en na eventueel onderzoek, beslist de inrichter over de periode van buiten toepassingsgebied gedekt door het attest.

De attestmodellen zijn beschikbaar op de website van de inrichter of van zijn mandataris www.fonds209.be en bijkomend op de website www.integrale.be.

De onderneming en haar pensioeninstelling dienen op eenvoudig verzoek van de inrichter van het sociale sectorale stelsel of zijn gemachtigde alle gegevens over te maken die toelaten om de juiste uitvoering van de verplichtingen te controleren, die voortvloeien uit dit sociale sectorale stelsel, te controleren.

De inrichter kan de controle van deze documenten aan zijn mandataris toevertrouwen.

Het pensioenorganisme kan voorzien in de opmaak van één overkoepelend attest voor het geheel van haar pensioenplannen in beheer, op voorwaarde dat er in bijlage een lijst wordt toegevoegd met daarin de naam van de betrokken ondernemingen, in mix-gevallen de namen van de betrokken medewerkers, evenals alle elementen en gevraagde informatie van de betrokken ondernemingen.

C.4. Procedure bij niet-betaling van de pensioenpremies De procedure bij niet-betaling wordt geregeld door het bestaande pensioenreglement en de bijzondere en algemene voorwaarden die tussen de partijen overeengekomen zijn.

Algemene voorwaarden van het reglement dat het sectoraal pensioenstelsel van het Paritair Comité voor de bedienden der metaalfabrikatennijverheid uitvoert Versie sectoren 2019.1 1. Definities Einddatum De pensioenleeftijd zoals vermeld in de bijzondere voorwaarden van het reglement. Voor pensioentoezeggingen ingevoerd vanaf 1 januari 2016 kan deze eindleeftijd niet lager zijn dan de wettelijke pensioenleeftijd in voege op het moment van de invoering. Voor de bestaande pensioentoezeggingen op 1 januari 2016 kan de eindleeftijd voor de personen die in dienst treden vanaf 1 januari 2019 niet lager zijn dan de wettelijke pensioenleeftijd die in voege is op het moment van hun indiensttreding.

Wettelijke pensioenleeftijd De pensioenleeftijd zoals bepaald in artikel 3, § 1, 27° van de WAP, te weten de pensioenleeftijd volgens artikel 2, § 1 van het koninklijk besluit van 23 december 1996 tot uitvoering van de artikelen 15, 16 en 17 van de wet van 26 juli 1996 tot modernisering van de sociale zekerheid en tot vrijwaring van de leefbaarheid van de wettelijke pensioenen. Deze leeftijd is momenteel vastgesteld op 65 jaar voor de pensioenen die effectief en voor de eerste keer aanvangen ten laatste op 1 januari 2025, 66 jaar voor de pensioenen die effectief en voor de eerste keer aanvangen ten vroegste op 1 februari 2025 en ten laatste op 1 januari 2030 en 67 jaar voor de pensioenen die effectief en voor de eerste keer aanvangen ten vroegste op 1 februari 2030.

Aangeslotene De persoon behorend tot de categorie die in het sectoraal reglement omschreven is, die bij het sectorpensioen aansluit, en op wiens hoofd het risico op het optreden van het verzekerde voorval rust.

Op 1 januari 2019 gebeurt de aansluiting bij een pensioenstelsel onmiddellijk voor alle werknemers die onder het stelsel vallen, niettegenstaande iedere tegenovergestelde bijzondere voorwaarde.

De werknemer die, hoewel gepensioneerd, een beroepsactiviteit uitoefent en beantwoordt aan de categorie bepaald in het sectoraal reglement, wordt niet aangesloten.

Slapende aangeslotene of slaper De aangeslotene die uitgetreden is in toepassing van artikel 11 van deze algemene voorwaarden.

Groepsverzekering De collectieve verzekering die het sectorale pensioenstelsel, ingevoerd door de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst, uitvoert.

Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van de buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders Het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van de buitenwettelijke voordelen aan de loontrekkende werknemers bedoeld bij koninklijk besluit nr. 50 van 24 oktober 1967 betreffende het en overlevingspensioen voor loontrekkende werknemers en aan de personen bedoeld in artikel 32, eerste lid, 1° en 2° van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992, tewerkgesteld buiten een arbeidsovereenkomst.

Solidariteitsbesluit Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de solidariteitsprestaties verbonden met de sociale aanvullende pensioenstelsels.

Financieringsbesluit Koninklijk besluit van 14 november 2003 tot vaststelling van de regels inzake de financiering en het beheer van de solidariteitstoezegging.

Toezichthouders Iedere publieke instelling die belast is met het toezicht op de Belgische financiële sector (inclusief deze van de verzekeringen).

Begunstigde De persoon in wiens voordeel de verzekeringsprestatie is bedongen.

Beheersovereenkomst Het contract gesloten tussen de inrichter en Integrale waardoor het financiële en administratieve beheer en de dekking van de risico's van het sectorale pensioenstelsel aan Integrale toevertrouwd worden.

Pensioentoezegging van het type vaste bijdragen De inrichter verbindt zich ertoe om periodiek een vaste bijdrage te betalen aan de pensioeninstelling ter financiering van het aanvullend pensioen. Deze bijdrage is ten laste van de inrichter.

Solidariteitstoezegging De toezegging van de inrichter om een solidariteitsprestatie te voorzien voor zijn aangeslotenen en/of rechthebbenden en dit ter uitvoering van de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst.

Minimum rendementsgarantie De minimum rendementsgarantie ten laste van de inrichter krachtens artikel 24 van de WAP Onderneming De technische bedrijfseenheid zoals omschreven in artikel 14 van de wet van 20 september 1948 houdende organisatie van het bedrijfsleven die aangesloten is bij het sectorale pensioenstelsel.

Pensioeninstelling Integrale n.v., verzekeringsonderneming belast met het uitvoeren van het sectorale pensioenstelsel, met hoofdzetel te 4000 Luik, place Saint-Jacques 11 bus 101, toegelaten onder het administratief codenummer 1530 om levensverzekeringen te beheren (koninklijk besluit van 10 november 1997).

Solidariteitsorganisme De verzekeringsonderneming die beantwoordt aan de voorwaarden bepaald in artikel 10, § 1, 4° van de WAP en die aangeduid werd door de inrichter voor de uitvoering van de solidariteitstoezegging.

Indien de solidariteitsinstelling niet op paritaire wijze wordt beheerd, wordt een toezichtscomité opgericht conform artikel 47, 2de alinea van de WAP die haar samenstelling en opdrachten bepaalt.

Inrichter De rechtspersoon, paritair samengesteld, aangeduid via een collectieve arbeidsovereenkomst door de representatieve organisaties van een paritair comité of subcomité, opgericht volgens hoofdstuk III van de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, die de uitvoering van het sectorale pensioenstelsel aan Integrale toevertrouwt.

Verworven prestaties De prestaties waarop de aangeslotene aanspraak kan maken overeenkomstig het pensioenreglement, indien hij bij zijn uittreding zijn verworven reserves bij Integrale laat.

Premie De vergoeding die Integrale vraagt als tegenprestatie van haar verbintenissen.

Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen plannen met koopsommen en plannen met recurrente premies.

Voor de plannen met koopsommen zijn de tariefregels deze die in voege zijn op het moment van het storten van de koopsom. Indien de tariefregels wijzigen, zullen de gewijzigde bepalingen van toepassing zijn op elke premie die vanaf deze wijziging gestort wordt.

Voor de plannen met recurrente premies blijven de tariefregels die van toepassing zijn op het moment van de storting van de premies van toepassing op de toekomstige premies ten belope van de laatst gestorte premie vóór de wijziging van deze regels.

Reductie van een contract De vermindering van de actuele waarde van de verzekerde prestaties ten gevolge van het stopzetten van de betaling van de premies.

Reglement Het pensioenreglement waarin de rechten en verplichtingen van de inrichter van de onderneming, van de aangeslotenen en van hun rechthebbenden, evenals de aansluitingsvoorwaarden en de regels inzake de uitvoering van het sectorale pensioenstelsel worden bepaald.

De bijzondere voorwaarden hebben voorrang op de algemene voorwaarden in de mate dat ze ervan afwijken.

De bijzondere voorwaarden mogen echter niet afwijken van de bepalingen van de algemene voorwaarden die principes overnemen die door de wet opgelegd zijn. Indien een bepaling van de bijzondere voorwaarden tegenstrijdig met de wet zou zijn, dan heeft de overeenstemmende bepaling van de algemene voorwaarden voorrang.

Verworven reserves De reserves waarop de aangeslotene recht heeft op een bepaald moment overeenkomstig het pensioenreglement.

Wiskundige reserves De wiskundige reserves stemmen overeen met de huidige waarde van de toekomstige prestaties verminderd met de huidige waarde van de toekomstige premies.

Uittreding 1) Hetzij de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering.Wordt evenwel niet als een uittreding beschouwd, de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering, die wordt gevolgd door het sluiten van een arbeidsovereenkomst met een andere werkgever die onder het toepassingsgebied van hetzelfde sectoraal pensioenstelsel valt; 2) Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werknemer niet langer aan de aansluitingsvoorwaarden van het pensioenstelsel voldoet zonder dat dit samenvalt met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst, anders dan door overlijden of pensionering;3) Hetzij het einde van de aansluiting vanwege het feit dat de werkgever, of in geval van overdracht van de arbeidsovereenkomst, de nieuwe werkgever van de werknemer niet meer ressorteert onder het toepassingsgebied van de collectieve arbeidsovereenkomst waarbij het pensioenstelsel ingevoerd wordt. KBSZ De Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid openbare instelling van sociale zekerheid, opgericht bij de wet van 15 januari 1990 houdende oprichting en organisatie van een Kruispuntbank van de Sociale Zekerheid.

Wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen (afgekort "WAP") De wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en het belastingstelsel van die pensioenen en van sommige aanvullende voordelen inzake sociale zekerheid.

Horizontale methode De methode vastgelegd in artikel 24, § 4 van de WAP, waarbij in geval van een wijziging van de gegarandeerde minimum rentevoet overeenkomstig artikel 24, § 3 van de WAP, de oude rentevoet wordt toegepast tot aan de eerste van de gebeurtenissen bedoeld in artikel 24, § 1 en § 2, eerste lid van de WAP, op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement voor de wijziging en de nieuwe rentevoet wordt toegepast tot aan de eerste van de voornoemde gebeurtenissen op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement vanaf de wijziging.

Verticale methode De methode vastgelegd in artikel 24, § 4 van de WAP waarbij in geval van een wijziging van de gegarandeerde minimum rentevoet overeenkomstig artikel 24, § 3 van de WAP de oude rentevoet wordt toegepast tot op het moment van de wijziging op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement voor de wijziging en de nieuwe rentevoet wordt toegepast op de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement vanaf de wijziging en op het bedrag resulterend uit de kapitalisatie tegen de oude rentevoet van de bijdragen verschuldigd op basis van het pensioenreglement tot aan de wijziging.

Pensionering Het effectief ingaan van het wettelijk pensioen in het stelsel van loontrekkende werknemers. 2. Aanvang van de groepsverzekering en van het individuele contract van de aangeslotene 2.1 Aanvang van de groepsverzekering De groepsverzekering neemt een aanvang vanaf de datum die voorzien is in de overeenkomst tussen de inrichter en Integrale, voor zover deze overeenkomst en het reglement door beide partijen ondertekend werden.

De inrichter kan de overeenkomst opzeggen met een aangetekende brief of via een gewone brief met ontvangstbewijs, binnen een termijn van 30 dagen na de ondertekening ervan. In dat geval betaalt Integrale de betaalde premies terug, na afhouding van de premies die nodig waren om het overlijdensrisico van de aangeslotenen te verzekeren tijdens de verstreken termijn. 2.2. Aanvang van het individuele contract van de aangeslotene Het individuele contract van de aangeslotene treedt in werking na de aanvang van de groepsverzekering, vanaf het ogenblik waarop voldaan wordt aan de in het reglement vastgestelde aansluitingsvoorwaarden en waarop Integrale alle informatie die nodig is voor het dekken van de risico's, ontvangen heeft.

Per aangeslotene wordt slechts één individueel contract onderschreven in uitvoering van het sectorale pensioenstelsel, en dit tijdens zijn hele loopbaan, behalve : - indien hij tegelijkertijd in dienst is bij meerdere ondernemingen die het sectorale pensioenstelsel door Integrale laten uitvoeren; - indien hij een reserve overdraagt zoals bepaald in artikel 12. 3. Onbetwistbaarheid van de groepsverzekering en van het individuele contract Integrale dekt de aangeslotene op basis van de gegevens die door de inrichter, de onderneming of de aangeslotene zelf overgemaakt werden, waarbij allen verantwoordelijk zijn voor de nauwkeurigheid van de inlichtingen. Vanaf de inwerkingtreding van het individuele contract is dit laatste onbetwistbaar, tenzij de inrichter, de onderneming of de aangeslotene gegevens opzettelijk verzwegen of onjuist meedeelden.

In dat geval heeft Integrale het recht om het contract te vernietigen en om de premies die betaald werden tot op het ogenblik waarop kennis gekregen werd van het opzettelijk verzwijgen of onjuist meedelen van de gegevens, te behouden.

Wanneer de geboortedatum en/of het geslacht onnauwkeurig meegedeeld werden, kunnen de uitkeringen aangepast worden in functie van de leeftijd en/of het geslacht die/dat in aanmerking had moeten genomen worden. 4. Omvang van de groepsverzekering en medische formaliteiten 4.1. Territoriale uitgestrektheid De groepsverzekering is van kracht over heel de wereld. 4.2. Medische formaliteiten Er zijn geen medische formaliteiten. 4.3. Uitgesloten risico's Het kapitaal bij overlijden vóór de einddatum wordt niet uitbetaald indien het overlijden het gevolg is van een zelfmoord van de aangeslotene gedurende het jaar dat volgt op de aanvang van het individuele contract.

In dat geval wordt niet het verzekerde kapitaal, maar wel de wiskundige reserve eventueel beperkt tot het verzekerd kapitaal bij overlijden vóór de einddatum, uitgekeerd aan de begunstigde(n).

Indien een begunstigde het overlijden van de aangeslotene opzettelijk of mede door zijn toedoen veroorzaakt, behalve in de gevallen die bij wet zijn toegestaan, dan wordt het kapitaal bij overlijden vóór de einddatum uitgekeerd aan een andere begunstigde, volgens de volgorde die in artikel 6 voorzien is. 5. Tarieven en minimum rendementsgarantie 5.1. Tarieven van Integrale Integrale past voor al haar aangeslotenen, inclusief de slapers, de tarieven toe die voorgelegd werden aan haar actuariële functie en die meegedeeld werden aan de toezichthouders.

In geval van aanpassing van de tarieven zal elke nieuwe aansluiting, elke aanpassing van de verzekerde waarden, elke wijziging van kapitalen of renten en elke nieuw gevestigde rente berekend worden aan het nieuwe tarief.

De waarborg die gegeven wordt door Integrale is beperkt tot de waarborg die voortvloeit uit de toepassing van haar tarieven. 5.2. Minimum rendementsgarantie ten laste van de inrichter Voor de pensioenplannen die ingevoerd werden vanaf 1 januari 2016 vermelden de bijzondere voorwaarden van het reglement of de horizontale dan wel de verticale methode wordt gehanteerd inzake het minimum gegarandeerde rendement zoals bepaald in artikel 24 van de WAP. Zoniet wordt de horizontale methode toegepast indien Integrale of meerdere pensioeninstellingen een welbepaald resultaat op de einddatum waarborgen in functie van de gestorte bijdragen. In alle andere gevallen wordt de verticale methode toegepast.

Voor de pensioenplannen die ingevoerd werden vóór 1 januari 2016 wordt de horizontale methode toegepast indien Integrale of meerdere pensioeninstellingen een welbepaald resultaat op de einddatum waarborgen in functie van de gestorte bijdragen. In alle andere gevallen wordt de verticale methode toegepast.

De toegepaste methode kan slechts wijzigen in de gevallen voorzien door artikel 24, § 4 van de WAP. Het minimum gegarandeerde rendement moet berekend worden bij de uittreding van de aangeslotene, zijn pensionering of wanneer de uitkeringen bij leven verschuldigd zijn conform de overgangsmaatregelen van de WAP of in geval van stopzetting van het pensioenstelsel. 6. De begunstigden van de groepsverzekering 6.1. De begunstigde van de verzekerde prestatie in geval van leven De prestatie in geval leven wordt aan de aangeslotene gestort indien hij in leven is op het moment waarop de wet en het reglement het uitkeren van deze prestatie toelaten.

Op het moment van de pensionering informeert Integrale de aangeslotene over de prestatie die verschuldigd is, over de mogelijke betalingswijzen, met inbegrip van het recht op een omvorming in rente, en over de nodige gegevens voor de uitbetaling. 6.2. De begunstigde van het verzekerde bedrag in geval van overlijden vóór de einddatum Indien de aangeslotene overlijdt vóór de einddatum wordt, zonder afbreuk te doen aan de bepalingen van de bijzondere voorwaarden van het reglement, de prestatie overlijden uitgekeerd aan de begunstigde(n) op basis van de volgende voorrangsorde : 1. De echtgeno(o)t(e) van de aangeslotene die niet gerechtelijk van tafel en bed of feitelijk gescheiden is, of die zich niet in aanleg tot scheiding van tafel en bed of echtscheiding bevindt, of de persoon die wettelijk samenwoont met de aangeslotene in de zin van artikel 1475 tot 1479 van het Burgerlijk Wetboek;2. Bij ontstentenis, de wettelijke, geadopteerde of natuurlijke erkende kinderen van de aangeslotene, of bij plaatsvervulling, hun nakomelingen;3. Bij ontstentenis, de door de aangeslotene schriftelijk aangeduide perso(o)n(en);4. Bij ontstentenis, de ouders van de aangeslotene;bij overlijden van één van hen komt het kapitaal toe aan de langstlevende; 5. Bij ontstentenis, de broers en zussen van de aangeslotene, bij plaatsvervulling hun kinderen. De verdeling tussen de broers of zussen gebeurt onder hen in gelijke delen, indien zij allen dezelfde ouders hebben; indien zij niet dezelfde ouders hebben, wordt hetgeen zij erven in twee gelijke delen verdeeld tussen de vaderlijke en de moederlijke lijn van de overledene; volle broers en zussen erven in beide lijnen, halve broers en zussen van moederszijde en die van vaderszijde, ieder slechts in hun lijn; zijn er enkel broers en zussen van één zijde, dan erven dezen alles; 6. Bij ontstentenis, het financieringsfonds. Voor de toepassing van dit artikel worden de echtgenoten geacht feitelijk gescheiden te zijn wanneer uit de bevolkingsregisters blijkt dat zij niet dezelfde woonplaats hebben.

Zonder afbreuk te doen aan de wettelijke bepalingen kan de hiervoor beschreven volgorde door de aangeslotene gewijzigd worden door middel van een schriftelijk bijvoegsel dat gedateerd en ondertekend wordt door de aangeslotene en Integrale.

De toepassing van de hiervoor bedoelde wettelijke bepalingen wordt door Integrale niet gecontroleerd. Alle gevolgen van het niet respecteren van deze bepalingen worden gedragen door de aangeslotene en zijn patrimonium.

Indien er meerdere begunstigden zijn, wordt de prestatie overlijden in gelijke delen onder hen verdeeld, tenzij het document van aanduiding van begunstigde de grootte van de delen bepaalt.

Onder de "prestatie overlijden" wordt verstaan : het kapitaal overlijden of, in geval van een overlevingsrente, het kapitaal dat de rente samenstelt.

In geval de aangeslotene en een begunstigde overlijden zonder dat de volgorde van overlijden kan bepaald worden, wordt de prestatie overlijden uitgekeerd aan de plaatsvervanger(s) van de begunstigde(n).

Wanneer de begunstiging aanvaard wordt, dan kunnen de rechten die uit de groepsverzekering voortvloeien ten aanzien van de aangeslotene slechts worden uitgeoefend mits het akkoord van de begunstigde die aanvaardde. Een dergelijke aanvaarding kan slechts worden opgeheven mits het akkoord van de begunstigde die aanvaardde. De aanvaarding of opheffing wordt vastgelegd in een bijvoegsel dat gedateerd en ondertekend wordt door de aangeslotene, de betrokken begunstigde en Integrale.

De inrichter aanvaardt in ieder geval de door de aangeslotene gevraagde wijziging van de volgorde, aanvaarding of opheffing van begunstiging.

Wanneer een prestatie overlijden verschuldigd is, informeert Integrale de begunstigden over de prestatie die verschuldigd is, over de mogelijke betalingswijzen, met inbegrip van het recht op een omvorming in rente, in voorkomend geval, en over de nodige gegevens voor de uitbetaling. 7. Verlenging van de einddatum De aangeslotene geniet van het pensioenstelsel zolang hij in dienst is bij de onderneming en voldoet aan de aansluitingsvoorwaarden, zelfs wanneer hij de einddatum bereikt.In dat geval wordt de einddatum verlengd in overeenstemming met de bijzondere voorwaarden en dit aan het tarief dat op dat moment van toepassing is.

De einddatum wordt eveneens op dezelfde manier verlengd voor de aangeslotenen die, nadat ze uitgetreden zijn, hun verworven reserves in het pensioenstelsel van de onderneming bij Integrale gelaten hebben en die de einddatum bereiken vóór ze de prestatie bij leven ontvangen binnen de voorwaarden vastgelegd door de WAP en het reglement.

De einddatum wordt eveneens verlengd voor de aangeslotenen die, nadat ze uitgetreden zijn, hun verworven reserves in een onthaalstructuur bij Integrale gelaten hebben en die de einddatum bereiken vóór ze de prestatie bij leven ontvangen binnen de voorwaarden vastgelegd door de WAP en het reglement. Deze verlenging zal gebeuren aan het tarief dat op dat moment van toepassing is, in pure kapitalisatie. 8. Vereffening van de uitkeringen 8.1. Vereffening van de uitkeringen ter gelegenheid van de pensionering van de aangeslotene De uitkeringen bij leven worden aan de aangeslotene uitgekeerd op het moment van zijn pensionering.

Deze uitkeringen worden berekend op de datum van de pensionering van de aangeslotene en worden ten laatste binnen de 30 dagen die volgen op de mededeling aan Integrale van de nodige gegevens voor de betaling door de aangeslotene betaald. De uitkering mag in geen geval plaatsvinden vóór de datum van pensionering. 8.2. Vereffening van de uitkeringen in geval van leven wanneer de pensionering wordt uitgesteld In afwijking van artikel 8.1., wanneer de pensionering later plaatsvindt dan de datum waarop de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden om zijn pensioen op te nemen (vervroegd of niet), kunnen de uitkeringen leven, op vraag van de aangeslotene, vereffend worden vanaf die datum op voorwaarde dat de bijzondere voorwaarden het voorzien. De aangeslotene kan slechts één enkele afkoop vragen.

De aangeslotene dient hiervoor een schriftelijke aanvraag in te dienen bij Integrale.

De uitkeringen leven worden berekend op de datum waarop de vereffening plaatsvindt. Deze bewerking zal aanleiding geven tot het bepalen van de resterende uitkeringen bij leven en bij overlijden in toepassing van de formule van de pensioentoezegging. Het eventueel saldo van de uitkeringen bij leven zal vereffend worden op het moment van de pensionering van de aangeslotene, overeenkomstig artikel 8.1. 8.3. Vereffening van de uitkeringen in geval van leven in de andere gevallen die door de WAP toegestaan worden Wat betreft de pensioenstelsels die van kracht zijn voor 1 januari 2016 kunnen de uitkeringen bij leven vereffend worden vanaf de leeftijd bepaald in artikels 63/2 en 63/3 van de WAP wanneer de voorwaarden voorzien in deze artikels vervuld zijn. Hiervoor moet gekeken worden naar de bijzondere voorwaarden die van toepassing waren vóór 1 januari 2016.

De aangeslotene kan slechts één enkele afkoop vragen.

Indien deze vereffening mogelijk is, dient de aangeslotene hiervoor een schriftelijke aanvraag in te dienen bij Integrale.

De uitkeringen leven worden berekend op de datum waarop de vereffening plaatsvindt. Het eventueel saldo van de uitkeringen bij leven zal vereffend worden op het moment van de pensionering van de aangeslotene, overeenkomstig artikel 8.1. 8.4. Vereffening in geval van overlijden De uitkering bij overlijden wordt vereffend aan de begunstigde(n) overeenkomstig artikel 6.2. van deze algemene voorwaarden.

De uitkering overlijden is niet verschuldigd wanneer de aangeslotene overleden is na de pensionering, behalve wanneer het contract uitgekeerd wordt in de vorm van een rente en er een overdraagbaarheid van de rente gevraagd werd in toepassing van artikel 8.5. De uitkering overlijden wordt berekend op de datum van overlijden. 8.5. Omvorming van het kapitaal in rente in uitvoering van artikel 28 van de WAP Onder voorbehoud van de bijzondere voorwaarden wordt de aangeslotene of de begunstigde(n) verondersteld te kiezen voor de uitkering van de verzekerde voordelen in de vorm van een kapitaal.

De begunstigde(n) kan (kunnen) vragen om het kapitaal dat aan hem(n) toekomt om te vormen in een lijfrente op voorwaarde dat het jaarlijks bedrag van de rente bij de aanvang ervan hoger is dan 500 EUR. Het bedrag van 500 EUR wordt geïndexeerd volgens de bepalingen van de wet van 2 augustus 1971, houdende inrichting van een stelsel verbonden met de consumptie-index met betrekking tot de wedden, lonen, pensioenen, toelagen en tegemoetkomingen ten laste van de openbare schatkist, sommige sociale uitkeringen, de bezoldigingsgrenzen waarmee rekening dient gehouden bij de berekening van sommige bijdragen van de sociale zekerheid der werknemers, alsmede de verplichtingen op sociaal gebied opgelegd aan de zelfstandigen.

De keuze voor een vereffening als lijfrente moet door de begunstigde schriftelijk meegedeeld worden aan Integrale, gedateerd en ondertekend door de begunstigde, ten laatste een maand voor de datum waarop de uitkering aanvangt.

Onder voorbehoud van de bijzondere voorwaarden van het pensioenreglement gaat het om een lijfrente die enkel aan de begunstigde betaald wordt, of om een lijfrente die in geval van overlijden van de begunstigde voor maximum 80 pct. overdraagbaar is op de overlevende echtgeno(o)t(e) of op de wettelijke samenwonende partner. De rente wordt geïndexeerd met maximum 2 pct. per jaar.

Integrale zal bij de omzetting in een rente de tarieven gebruiken die van kracht zijn op dat ogenblik, rekening houdend met de leeftijd van de begunstigde, het eventuele overdraagbaarheids- en indexeringspercentage.

De begunstigde mag andere overdraagbaarheids- en indexeringsparameters kiezen.

De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde. 8.6. Renten gevestigd in het kader van het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van extralegale voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders De renten worden in maandelijkse delen betaald op de laatste dag van elke maand, tot en met de laatste vervaldag die voorafgaat aan het overlijden van de begunstigde.

Wanneer het jaarbedrag van de rente gelegen is tussen 300 EUR en 750 EUR, dan wordt ze betaald in vier gelijke trimestriële delen, op het einde van ieder trimester.

Iedere rente waarvan het jaarbedrag 299,99 EUR niet overschrijdt, wordt steeds in kapitaal uitbetaald. Daardoor wordt Integrale van iedere verplichting ontheven.

De bedragen vermeld in de twee voorgaande alinea's worden gekoppeld aan de spilindex 103,14 (basis 96) op 1 januari 2000. Zij worden jaarlijks op 1 januari geïndexeerd in functie van de spilindex die bereikt wordt in de voorgaande maand december door het rekenkundig gemiddelde van de gezondheidsindex der consumptieprijzen van de laatste vier maanden.

Als de door het tarief van Integrale verzekerde rente lager is dan de minimum rente voorzien in artikel 28 van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen en in artikel 19 van het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van vermelde wet, dan wordt deze minimum rente uitgekeerd middels de storting van een bijpremie door de inrichter. 9. Formaliteiten die moeten vervuld worden bij de vereffening van de contracten Bij vereffening van het contract of in geval van afkoop, moeten de volgende documenten aan Integrale overgemaakt worden : In geval de aangeslotene in leven is : - een vereffeningsformulier van de voordelen, opgesteld door Integrale, volledig ingevuld en ondertekend door de aangeslotene of zijn wettelijke vertegenwoordiger; - het bewijs van zijn pensionering in het stelsel van de loontrekkende werknemers of, in voorkomend geval, het bewijs dat de aangeslotene voldoet aan de voorwaarden om met (eventueel vervroegd) pensioen te gaan.

In geval van overlijden van de aangeslotene : - een door Integrale opgesteld vereffeningsformulier, volledig ingevuld en ondertekend door de begunstigde(n) of (hun) wettelijke vertegenwoordiger(s); - een uittreksel uit de overlijdensakte van de aangeslotene; - op vraag van Integrale, een akte van bekendheid waaruit het recht van de begunstigde blijkt, tenzij die met naam in het individuele contract werd aangeduid.

In alle gevallen geldt het vereffeningsformulier als kwijting voor het gedeelte van het kapitaal dat aan iedere begunstigde toekomt.

Integrale kan ieder bijkomend document opvragen om de identiteit van de begunstigde te verifiëren. 10. Verworven rechten van de aangeslotene op de reserves 10.1. Verworven reserves De verworven reserves dienen op elk ogenblik minstens gelijk te zijn aan de minimale verworven reserves. Deze laatsten zijn gelijk aan het bedrag dat zich op de individuele rekeningen van de aangeslotene bevindt.

Voor de werknemers die reeds in dienst zijn op 1 januari 2019 wordt iedere voorwaarde voor het verwerven van pensioenrechten als automatisch vervuld beschouwd.

Alle werknemers die in dienst treden vanaf 1 januari 2019 verwerven onmiddellijk pensioenrechten. 10.2. Afkoop Zolang hij in dienst is van de onderneming die tot de sector behoort waarop onderhavig reglement van toepassing is, kan de aangeslotene geen uitbetaling bekomen van de verworven reserves, behalve in de gevallen bepaald in de bijzondere voorwaarden van het pensioenreglement.

Op het ogenblik van de uittreding van de aangeslotene wordt het recht tot afkoop afgestaan aan de aangeslotene.

In ieder geval en zonder afbreuk te doen aan de overgangsbepalingen van de WAP kan de vereffening niet plaatsvinden voor de pensionering van de aangeslotene of, indien de bijzondere voorwaarden van het reglement dit voorzien, op vraag van de aangeslotene wanneer deze laatste voldoet aan de voorwaarden om zijn (al dan niet vervroegd) pensioen op te nemen.

Behalve wanneer een kortere termijn is voorzien in de bijzondere voorwaarden van het pensioenreglement moet de aangeslotene in geval van afkoop voor de pensionering ten laatste 90 dagen voor de door hem gekozen leeftijd (en vanaf dewelke de afkoop wettelijk toegestaan is) een schriftelijke, gedateerde en ondertekende aanvraag indienen bij Integrale. 10.3. Voorschotten, inpandgevingen en toewijzingen van de afkoopwaarde voor de wedersamenstelling van een hypothecair krediet Voorschotten op het contract, inpandgevingen en toewijzingen van de afkoopwaarde voor de wedersamenstelling van een hypothecair krediet zijn niet toegelaten. 11. De uittreding van de aangeslotene Bij de uittreding heeft de aangeslotene de keuze tussen de volgende mogelijkheden : a.Hetzij de verworven reserves zonder wijziging van de pensioentoezegging laten bij Integrale en op het einde van het contract of bij overlijden een kapitaal of een rente ontvangen; b. Hetzij de verworven reserves laten bij Integrale zonder wijziging van de pensioentoezegging maar met een overlijdensdekking die overeenstemt met het bedrag van de verworven reserves.In dit geval wordt het contract omgevormd tot een verzekeringsformule van het type "U.K.M.R., Uitgesteld Kapitaal Met terugbetaling van de Reserve", die in geval van overlijden voor de vereffening van de uitkeringen leven, de terugbetaling voorziet van de opgebouwde reserves berekend op de dag van overlijden. Ten einde rekening te houden met deze dekking overlijden worden de verworven reserves bijgevolg berekend op basis van de technische rentevoet maar zonder sterftetafels en worden de verworven prestaties herrekend in functie van de verworven reserves.

De artikelen 5, 6.2., 8.4. en 9 zijn van toepassing op deze dekking overlijden; c. Hetzij de verworven reserve overdragen naar een onthaalstructuur die speciaal hiervoor opgericht werd bij Integrale in uitvoering van dit reglement dat erop van toepassing is en vragen om ze te gebruiken voor een andere verzekeringscombinatie waarbij het contract zal blijven delen in de resultaten van Integrale : - een gemengde kapitaalsverzekering 10/10, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/15, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 1,5 maal het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/20, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 2 maal het kapitaal bij overlijden; - een verzekering van het type "U.K.M.T., Uitgesteld Kapitaal Met Terugbetaling van de premies", waarbij, in geval van overlijden vóór de einddatum, het kapitaal overlijden gelijk is aan de overgedragen reserve, en het saldo gebruikt wordt voor de vestiging van een kapitaal bij in leven zijn op de einddatum; - een verzekering van het type "U.K.M.R., Uitgesteld Kapitaal Met terugbetaling van de Reserve", waarbij, in geval van overlijden voor de einddatum, het kapitaal bij overlijden gelijk is aan de opgebouwde reserve, en het saldo gebruikt wordt voor de vestiging van een kapitaal bij in leven zijn op de einddatum; d. Hetzij de verworven reserve overdragen naar de pensioeninstelling van de nieuwe onderneming waarmee hij een arbeidsovereenkomst sloot, indien hij bij de pensioentoezegging van die nieuwe onderneming aangesloten wordt;e. Hetzij de verworven reserve overdragen naar een andere pensioeninstelling die de totaliteit van haar winsten onder de aangeslotenen verdeelt in verhouding tot hun respectievelijke reserves, en die de kosten beperkt ingevolge de regels bepaald door het koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van buitenwettelijke voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders. De hierboven vermelde mogelijkheden worden voorgesteld ongeacht het bedrag van de verworven reserves.

Indien de aangeslotene geen expliciete keuze maakt binnen de dertig dagen, wordt hij verondersteld gekozen te hebben voor het behoud van zijn reserves bij Integrale, zonder wijziging van de pensioenbelofte (cfr. punt a. hiervoor).

Na het verstrijken van de termijn van 30 dagen kan de aangeslotene : - binnen de 11 maanden die volgen, kiezen voor de mogelijkheid voorzien in punt b. van het artikel hierboven. In dit geval moet hij een schriftelijke, gedateerde en gehandtekende aanvraag naar Integrale sturen; - op elk moment de overdracht van zijn verworven reserves, zoals wettelijk bepaald en berekend, naar een onthaalstructuur of naar een pensioeninstelling zoals vermeld in punten c., d. en e. van het artikel hierboven vragen.

Wanneer de aangeslotene op het moment van de uittreding geen overlijdensdekking meer heeft zoals voorzien in de bijzondere voorwaarden geniet de aangeslotene van een minimum overlijdensdekking gelijk aan de wiskundige reserves berekend op de dag van de uittreding, en dit tot aan de eerste van volgende gebeurtenissen : - de datum van de keuze van de aangeslotene wat betreft de toekenning van zijn verworven reserves, zoals voorzien in het artikel hierboven; - 90 dagen na de datum van uittreding.

De artikelen 5, 6.2., 8.4. en 9 zijn van toepassing op deze overlijdensdekking. 12. Overdracht van reserves van een andere pen-sioeninstelling Zonder afbreuk te doen aan de bepalingen uit voorgaand artikel, kan de aangeslotene op ieder ogenblik de reserves, verworven in een pensioeninstelling in het kader van een voorgaande beroepsactiviteit, overdragen naar een bij Integrale opgerichte onthaalstructuur.De tarieven van toepassing voor deze onthaalstructuur zijn de gangbare tarieven bij Integrale op het moment van de overdracht.

Deze reserve kan, afhankelijk van de keuze van de geïnteresseerde, gebruikt worden voor één van de volgende verzekeringscombinaties : - een gemengde kapitaalsverzekering 10/10, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/15, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 1,5 maal het kapitaal bij overlijden; - een gemengde kapitaalsverzekering 10/20, waarbij het kapitaal bij leven op de einddatum gelijk is aan 2 maal het kapitaal bij overlijden; - een verzekering "Uitgesteld Kapitaal Met Terugbetaling van de premies" (U.K.M.T.) of "Uitgesteld Kapitaal Met Terugbetaling van de Reserve in geval van overlijden vóór de einddatum" (U.K.M.R.) waarbij het kapitaal bij overlijden voor de einddatum gelijk is aan de opgebouwde reserve, en het saldo gebruikt wordt voor de vestiging van een kapitaal bij in leven zijn op de einddatum. 13. Verplichtingen van de betrokken partijen 13.1. Verplichtingen van de onderneming Bij elke aansluiting moet de onderneming de volgende gegevens aan Integrale overmaken : - naam, voornaam, geboortedatum, burgerlijke staat, adres van de aangeslotene; - de datum van indiensttreding; - het rijksregisternummer; - de referentiejaarwedde; - indien er een keuzemogelijkheid bestaat, de keuze van de overlijdensdekking; - eventueel, de aanduiding van de begunstigde bij overlijden in overeenstemming met het pensioenreglement.

Integrale dekt de nieuwe aangeslotene op basis van deze gegevens.

Ieder jaar deelt de onderneming aan Integrale alle nodige gegevens mee voor de herziening van de contracten.

Iedere wijziging van de situatie van een aangeslotene die invloed kan hebben op de berekening van de prestaties en de verzekeringspremies, moet door de onderneming onmiddellijk aan Integrale meegedeeld worden, zodat de contracten kunnen aangepast worden. Zonder een dergelijk bericht blijft de aangeslotene gedekt op basis van de toestand bij de laatste aanpassing van zijn contract.

De onderneming is verantwoordelijk voor de gevolgen die voortvloeien uit alle onnauwkeurige, onvolledige, onjuiste of laattijdige inlichtingen die verstrekt werden aan Integrale.

Wanneer de onderneming haar adres wijzigt, moet ze Integrale daarvan zo snel mogelijk schriftelijk op de hoogte brengen. Zolang dergelijke adreswijziging niet gemeld is, houdt Integrale enkel rekening met het laatst gekende adres.

De verzekeringspremies worden door de onderneming betaald volgens de termijnen en modaliteiten voorzien in de bijzondere voorwaarden van het reglement. 13.2. Verplichtingen van de aangeslotene Door zijn aansluiting onderwerpt de aangeslotene zich aan de bijzondere en de algemene voorwaarden van de groepsverzekering die het sectorale pensioenstelsel uitvoert. 13.3. Verplichtingen van Integrale Ieder jaar brengt Integrale elke aangeslotene die niet uitgetreden is, door middel van een pensioenfiche, op de hoogte van de informatie zoals bepaald in artikel 26, § 1 en § 4 van de WAP. Integrale stelt jaarlijks via de inrichter een verslag over het beheer van de pensioentoezegging ter beschikking van de ondernemingen die dit op eenvoudige vraag overmaken aan de aangeslotenen, overeenkomstig de WAP. Daarenboven komt Integrale al haar communicatieverplichtingen na zoals voorzien door de WAP. 13.4. Verplichtingen van de inrichter Behalve indien de bijzondere voorwaarden iets anders voorzien, verbindt de inrichter zich ertoe om de tekst van het reglement mee te delen aan de aangeslotene, op eenvoudige vraag van deze laatste.

De inrichter kan sommige van zijn verplichtingen laten uitvoeren door Integrale. In dat geval wordt er hiertoe een overeenkomst afgesloten tussen Integrale en de inrichter.

De inrichter verbindt zich ertoe om Integrale onmiddellijk in te lichten over elke nieuwe collectieve arbeidsovereenkomst die rechtstreeks of onrechtstreeks het sectorale pensioenstelsel kan beïnvloeden. 13.5. Uitwisseling van informatie Alle mededelingen en het overmaken van gegevens hebben slechts gevolg als zij schriftelijk of op elektronische wijze aan Integrale overgemaakt zijn. 14. Fiscale bepalingen 14.1. Toepasselijke wetgeving Wanneer de onderneming gevestigd is in België en de aangeslotene en de begunstigde hun woon- en/of werkplaats in België hebben, is de Belgische fiscale wetgeving van toepassing, zowel op de premies als op de uitkeringen. Is dit niet het geval, dan zouden fiscale en/of sociale lasten verschuldigd kunnen zijn op basis van een buitenlandse wetgeving in uitvoering van de internationale verdragen die terzake gelden. 14.2. Belastingvoordeel Op basis van de Belgische fiscale wetgeving van kracht op de ingangsdatum van de groepsverzekering, vormen de patronale premies aftrekbare beroepskosten en geven de persoonlijke premies recht op een belastingvermindering binnen de grenzen en aan de voorwaarden bepaald door de wet.

Het bedrag, uitgedrukt in jaarlijkse rente : - van de verzekerde uitkeringen naar aanleiding van pensionering, verzekerd door dit reglement, winstverdelingen inbegrepen; - van de wettelijke pensioenen; - van de andere aanvullende uitkeringen van dezelfde aard waarop de aangeslotene recht heeft, met uitzondering van deze van een individuele levensverzekering die hij ten persoonlijke titel onderschreven heeft, mag evenwel 80 pct. van de laatste jaarlijkse normale brutobezoldiging niet overschrijden, rekening houdend met de normale duur van een beroepswerkzaamheid. 14.3. Fiscale lasten Alle belastingen of taksen die thans of in de toekomst van toepassing zijn op de contracten en op alle sommen die om één of andere reden omwille van deze contracten verschuldigd zijn, kunnen door Integrale ten laste gelegd worden aan de inrichter, de onderneming, de aangeslotene of de begunstigde. 15. Bescherming van de persoonlijke levenssfeer Integrale verbindt zich ertoe om als verwerkingsverantwoordelijke de persoonsgegevens die haar toegewezen zijn op zorgvuldige en transparante wijze, met respect voor de desbetreffende wetgeving en de verklaring inzake bescherming van persoonlijke gegevens (beschikbaar op de website www.integrale.be, rubriek "Privé leven") te beschermen en te verwerken.

De functionaris voor gegevensverwerking of Data Protection Officer (DPO) staat in voor het beantwoorden van alle vragen van de betrokken personen over de bescherming van de persoonsgegevens, om hen toe te staan hun rechten uit te oefenen of om een kopie van de verklaring met betrekking tot de bescherming van persoonsgegevens te ontvangen.

Data Protection Officer Integrale nv Place Saint-Jacques 11/101 4000 Luik dataprotection@integrale.be Alle klachten inzake bescherming van de persoonlijke levenssfeer kunnen ingediend worden bij Gegevensbeschermingsautoriteit : Gegevensbeschermingsautoriteit Drukpersstraat 35 1000 Brussel Tel. : +32 (0)2 274 48 00 16. Beëindiging van de overeenkomst De overeenkomst waarin het beheer van het sectorale pensioenstelsel aan Integrale toevertrouwd wordt, kan opgezegd worden in geval van niet-betaling van de premies, in geval van gemeenschappelijk akkoord tussen de inrichter en Integrale of door beslissing van één der partijen.De opzegging moet gebeuren door middel van een aangetekende brief of door afgifte van de opzeggingsbrief tegen ontvangstbewijs vanwege de partij waaraan de beslissing tot opzeg betekend wordt.

De betaling van de premies zal stopgezet worden en de uitkeringen worden in verhouding verminderd. De rechten van de aangeslotenen zullen berekend worden zoals bij een beëindiging van de arbeidsovereenkomst van de aangeslotene.

Integrale deelt de opzegging van de overeenkomst en de gevolgen hiervan schriftelijk mee aan de aangeslotenen. 17. Wijziging van de groepsverzekering De inrichter kan mits in acht name van de informatieprocedures opgelegd door de WAP, dit reglement wijzigen of de premies verminderen, onderbreken of schorsen. Iedere wijziging aan het reglement moet het voorwerp uitmaken van een collectieve arbeidsovereenkomst.

Wijzigingen aan de sectorale collectieve arbeidsovereenkomst kunnen met terugwerkende kracht van maximum 1 jaar gebeuren en mogen niet tot gevolg hebben dat de totaliteit of een gedeelte van de premies teruggestort wordt aan de onderneming of de inrichter, noch dat de verworven reserve die voor iedere aangeslotene voorzien was op het ogenblik van de aanpassing, zou verminderen.

In geval van een wijziging van de pensioentoezegging ten gevolge van een aanpassing van de actualisatieregels, moeten de verworven reserves met betrekking tot de dienstjaren vóór deze wijziging minstens gelijk zijn aan deze die berekend werden op basis van actualisatieregels van toepassing vóór de wijziging.

De wijziging van de pensioentoezegging wordt vastgelegd in een reglement als bijlage van de collectieve arbeidsovereenkomst, die van kracht wordt op de datum van ondertekening van deze collectieve arbeidsovereenkomst. 18. Overdracht van de pensioentoezegging De wiskundige reserves kunnen overgedragen worden naar een andere pensioeninstelling die het pensioenstelsel zal uitvoeren. Het financieringsfonds wordt met de reserves mee overgedragen, tenzij de inrichter beslist om de tegoeden te verdelen over de contracten van de aangeslotenen. In dat geval worden de tegoeden proportioneel verdeeld in verhouding tot de individuele reserves van de aangeslotenen.

Er wordt geen enkele inhouding verricht op de over te dragen verworven reserves met inbegrip van de verworven winstverdelingen. Er wordt enkel een wachttijd voorzien tussen de aanvraag van overdracht van de reserves en de daadwerkelijke overdracht. Deze vaste wachttijd bedraagt : - 0 maanden voor een bedrag tot 1,5 miljoen EUR; - 3 maanden voor het gedeelte tussen 1,5 miljoen EUR en 2,5 miljoen EUR; - 6 maanden voor het gedeelte tussen 2,5 miljoen EUR en 6 miljoen EUR; - 9 maanden voor het gedeelte tussen 6 miljoen EUR en 12 miljoen EUR. Indien het bedrag van de over te dragen reserves meer bedraagt dan 12 miljoen EUR, worden de modaliteiten van de overdracht vastgelegd in een akkoord tussen de inrichter en Integrale. Er kan een uittredings- en liquidatievergoeding ten laste gelegd worden aan de inrichter. Deze houdt rekening met de samenstelling van de dekkingswaarden van de wiskundige reserve, en per categorie ervan met het verschil tussen het marktrendement op het ogenblik van de overdracht en het rendement van die waarden in functie van hun beleggingsduur, evenals met de aan de overdracht verbonden kosten.

Deze bedragen zijn gekoppeld aan de gezondheidsindex. Ze worden jaarlijks op 1 januari aangepast aan de index die van kracht was tijdens de voorgaande maand december ten opzichte van het indexcijfer van kracht in december 2000.

De feitelijke overdracht wordt onderworpen aan de voorafgaande toestemming van de toezichthouders die zich hiertegen kunnen verzetten indien het financiële evenwicht van Integrale zou bedreigd worden. 19. Storting van de premies en gevolgen bij niet-betaling De premies kunnen op twee verschillende manieren ontvangen worden door de pensioeninstelling : - Hetzij via de inricher; - Hetzij rechtstreeks van de ondernemingen aangesloten bij het sectorale pensioenplan.

De manier van inning van de premies wordt beschreven in de bijzondere voorwaarden van het reglement dat de pensioentoezegging uitvoert.

Indien de inrichter (of de onderneming in geval van directe inning) verzuimt om de premies te storten die hij verschuldigd is op basis van het reglement, zal de pensioeninstelling iedere aangeslotene informeren over deze niet-betaling en dit ten laatste 3 maanden na de deadline.

Na deze termijn van 3 maanden en indien de premies onbetaald blijven, zal de pensioeninstelling overgaan tot het premievrij zetten van de individuele contracten. 20. Het financieringsfonds Samen met het sectorale pensioenstelsel wordt er een financieringsfonds opgericht. 20.1. Inkomsten van het financieringsfonds Het fonds kan worden gefinancierd door : - de premies die door de inrichter of Integrale geïnd worden; - niet-uitgekeerde kapitalen overlijden; - eventuele stortingen van de inrichter of van de ondernemingen om op basis van een financieringsplan verwachte toekomstige lasten te financieren; - de technische rentevoet en de winstverdeling die Integrale toekent. 20.2. Bestemming van het financieringsfonds Het financieringsfonds kan gebruikt worden : - om de prestaties in uitvoering van het reglement te financieren; - om een aanvulling van de uitkeringen te financieren; - om achterstallige patronale premies te betalen; - om de lopende renten te verhogen. 20.3. Eigendom en beheer van het financieringsfonds Het fonds dient enkel voor de financiering van het sectorale pensioenstelsel en de tegoeden van het fonds mogen nooit, zelfs niet gedeeltelijk, teruggestort worden, noch aan de onderneming noch aan de inrichter.

Het fonds is in handen van en wordt beheerd door Integrale. Het krijgt hetzelfde globaal rendement (pro rata temporis) dat aan de wiskundige reserves toegekend wordt. 20.4. Vereffening van het financieringsfonds Wanneer de groepsverzekering wordt stopgezet, wordt het financieringsfonds verdeeld rekening houdend met de bepalingen van het koninklijk besluit van 14 november 2003 tot uitvoering van de wet van 28 april 2003 betreffende de aanvullende pensioenen. 21. Koninklijk besluit van 14 november 2003 betreffende de toekenning van extralegale voordelen aan werknemers en aan bedrijfsleiders De bepalingen voorzien in het voormelde koninklijk besluit van 14 november 2003 zijn van toepassing op deze algemene voorwaarden.22. Verdeling van het resultaat van Integrale Behalve indien de bijzondere voorwaarden het anders voorzien, delen de contracten in het resultaat in overeenstemming met de bepalingen van het voormelde koninklijk besluit van 14 november 2003. 22.1. Uitkering bij leven Jaarlijks op 1 juli verdeelt Integrale de voorziening voor winstdeling en ristorno's onder de aangeslotenen en de renteniers.

Aan iedere aangeslotene en rentenier wordt een gedeelte van deze voorziening uitgekeerd in verhouding tot het aandeel van de op hun contract opgebouwde wiskundige reserve in het totaal bedrag van de wiskundige reserves. 22.2. Uitkering bij overlijden Jaarlijks stelt Integrale in functie van het resultaat vast met welk percentage de voorziene prestaties in geval van overlijden verhoogd zullen worden. 22.3. Toekenningsvoorwaarden De uitkering van de winstverdeling is in elk geval voorwaardelijk : deze hangt inderdaad af van het eventueel verwezenlijken van winst door Integrale en vervolgens van de goedkeuring van deze toekenning door de algemene vergadering en door de Nationale Bank van België. 23. Diverse bepalingen 23.1. Geschillen en toepasselijk recht Op het reglement van de groepsverzekering en de ermee verband houdende contracten is het Belgisch recht van toepassing.

Voor de geschillen tussen de partijen in verband met de uitvoering van dit reglement zijn de Belgische rechtbanken bevoegd.

De eventuele nietigheid van een bepaling van het groepsverzekeringsreglement en/of van de contracten die hiermee verbonden zijn leidt niet tot de nietigheid van de andere bepalingen. 23.2. Klachten De inrichter, de onderneming, de aangeslotene en/of de begunstigde(n) kan/kunnen zich voor elke vraag richten tot de vertrouwde contactpersoon voor het administratieve beheer.

Onverminderd de mogelijkheid tot een gerechtelijke actie, kunnen alle klachten schriftelijk terecht bij de dienst "Solutions" van Integrale.

Integrale nv - Dienst Solutions - klachtenbeheer Fax : +32 4 232 44 51 E-mail : solutions@integrale.be Per brief : Integrale, Place Saint-Jacques 11/101, B - 4000 Luik Indien de door Integrale voorgestelde oplossing geen voldoening geeft, kan/kunnen de inrichter, de onderneming, de aangeslotene en/of de begunstigde(n) de klacht voorleggen aan de Ombudsman van de Verzekeringen (info@ombudsman.as) Meeûssquare 35 B-1000 Brussel, www.ombudsman.as.

De procedures voorzien in artikel 276 van de wet van 4 april 2014 betreffende de verzekeringen die de mogelijkheid bieden klachten in te dienen over verzekeringsondernemingen en de in Boek XVI van het Wetboek economisch recht bedoelde buitengerechtelijke klachten- en beroepsprocedures kunnen eveneens ingediend worden door de verzekeringnemer en de andere belanghebbenden.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 27 mei 2021.

De Minister van Werk, P.-Y. DERMAGNE

^