Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 27 september 1999
gepubliceerd op 26 januari 2000

Koninklijk besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid - keramische nijverheid, baksteennijverheid, fabricatie van aarden bloempotten

bron
ministerie van economische zaken en ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
1999011364
pub.
26/01/2000
prom.
27/09/1999
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

27 SEPTEMBER 1999. - Koninklijk besluit houdende toekenning van de waardigheid van Eredeken van de Arbeid - keramische nijverheid, baksteennijverheid, fabricatie van aarden bloempotten


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op het besluit van de Regent van 12 november 1948, houdende nadere omschrijving van de officiële modellen der erekentekens van de Arbeid;

Gelet op het koninklijk besluit van 31 juli 1954, houdende goedkeuring der statuten van de Instelling van openbaar nut genoemd "Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid van België, Albert I - Nationale Arbeidstentoonstellingen";

Gelet op het advies van het bevoegd Nationaal Comité, gegeven op 9 maart 1999;

Gelet op het advies van de Commissaris-generaal der Regering bij het Koninklijk Instituut der Eliten van de Arbeid van België, gegeven op 15 juni 1999;

Op de voordracht van Onze Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid en van Onze Minister van Economie, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.De waardigheid van Eredeken van de Arbeid wordt toegekend aan de hieronder vermelde personen, die geacht worden de nodige hoedanigheden te bezitten om de tradities, alsmede het moreel en het sociaal aanzien van hun beroep of functie te verpersoonlijken : ten titel van het algemeen beheer en de algemene directie Dumolin Christian Y.I.E., Kortrijk.

Heylen Joseph L.M., Lanaken. ten titel van de uitvoeringsarbeid Dusoleil Leon J., Heusden-Zolder.

Sciuto Mario, La Louvière.

Art. 2.Deze opdracht wordt hen gegeven voor een termijn van vijf jaar. Zij kan een einde nemen vóór het verstrijken van die termijn, indien de titularissen ophouden hun beroepsactiviteiten uit te oefenen.

Art. 3.Onze Minister tot wiens bevoegdheid Werkgelegenheid behoort en Onze Minister tot wiens bevoegdheid de Economische Zaken behoren zijn, ieder wat hem betreft, belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 27 september 1999.

ALBERT Van Koningswege : De Vice-Eerste Minister en Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX De Minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, R. DEMOTTE

^