Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 april 2011
gepubliceerd op 04 mei 2011

Koninklijk besluit tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs

bron
federale overheidsdienst mobiliteit en vervoer
numac
2011014030
pub.
04/05/2011
prom.
28/04/2011
ELI
eli/besluit/2011/04/28/2011014030/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
links
Raad van State (chrono)
Document Qrcode

28 APRIL 2011. - Koninklijk besluit tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs


VERSLAG AAN DE KONING Sire, Onderhavig koninklijk besluit beoogt de omzetting van richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (ook wel derde richtlijn genoemd).

Deze richtlijn brengt een aantal belangrijke wijzigingen aan in de bestaande teksten over het rijbewijs en in andere besluiten die hiermee verband houden.

Bij de omzetting van de Europese Richtlijn 2006/126/EG zijn er drie elementen van bijzonder belang te onderscheiden, namelijk de aanpassingen in de categorieën van rijbewijzen, de veralgemeende invoering van het rijbewijs bankkaartmodel met een beperkte administratieve geldigheidsduur en de invoering van minimumnormen voor examinatoren. Deze drie elementen zullen hieronder afzonderlijk worden besproken.

I. Rijbewijscategorieën De eerste grote vernieuwing is de wijziging van de inhoud en de opsomming van de rijbewijscategorieën, meer bepaald wat twee- en driewielige voertuigen betreft.

De Europese richtlijn past, naast het categorieënsysteem, bovendien de minimumleeftijden aan waarop men houder kan worden van de verschillende rijbewijzen.

Wat de nieuwe categorieën betreft zullen onderstaande categorieën bestaan vanaf de inwerkingtreding van dit besluit zijnde op 19 januari 2013, datum die is bepaald door de Europese richtlijn.

De huidige categorie A3 die bromfietsen met een maximumsnelheid van ten hoogste 45 km/uur betreft, wordt nu de categorie AM. Met het rijbewijs van de categorie AM mogen twee- of driewielige bromfietsen die een snelheid halen tussen 25 en 45 km/uur halen, en lichte vierwielers worden bestuurd.

De Europese richtlijn sluit de twee- en driewielige bromfietsen waarvan de snelheid lager ligt dan 25 km/u uit van de categorie AM (die een Europese categorie is).

De vrijstelling van rijbewijs voor het besturen van twee- en driewielige bromfietsen waarvan de snelheid lager ligt dan 25 km/uur, blijft behouden.

Om de rechter de mogelijkheid te laten iemand een rijverbod op te leggen met betrekking tot deze voertuigen, worden deze opgenomen in de categorie AM, maar dit uitsluitend in het kader van de toepassing van de nationale bepalingen omtrent het verval van het recht tot sturen.

De normale leeftijd die voor het besturen van voertuigen van de categorie AM in de richtlijn wordt voorgesteld, is 16 jaar, met de mogelijkheid om de minimumleeftijd te verlagen naar 14 of 15 jaar.

Aangezien België voor de categorie A3 momenteel de minimumleeftijd van 16 jaar hanteert, bleef dit behouden.

De bestaande categorie A voor motorfietsen wordt grondig gewijzigd.

Drie categorieën worden gecreëerd : de categorieën A1, A2 en A. De categorie A1 omvat de motorfietsen met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3, een maximumvermogen van 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,1 kW per kg, alsook de driewielers met motor met een maximumvermogen van 15 kW. De categorie A2 omvat de motorfietsen met een maximumvermogen van 35 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,2 kW per kg en die niet afgeleid zijn van een voertuig met meer dan het dubbele vermogen.

De categorie A omvat alle motorfietsen en driewielers met motor met een vermogen van meer dan 15 kW. De kandidaat-bestuurder die een motorfiets wil besturen, kan op twee manieren tewerk gaan : hetzij via geleidelijke toegang, hetzij via rechtstreekse toegang.

De Europese richtlijn voert als nieuwigheid een systeem van geleidelijke toegang in.

In het kader van deze geleidelijke toegang, begint de kandidaat-bestuurder met het behalen van een rijbewijs A1, wat rechtstreeks toegankelijk is.

Nadat hij ten minste twee jaar houder is van dit rijbewijs A1, kan hij kandidaat worden voor het behalen van het rijbewijs A2.

Nadat hij ten minste twee jaar houder is van het rijbewijs A2, kan hij ten slotte kandidaat worden voor het behalen van het rijbewijs A. Het blijft uiteraard mogelijk voor een kandidaat om rechtstreeks en onmiddellijk toegang te krijgen tot het besturen van voertuigen van de categorie A2 of A. De leeftijd voor de geleidelijke toegang wordt gekozen door de lidstaat (op basis van de in de richtlijn voorgestelde leeftijden) eerst voor de categorie A1, dan op deze leeftijd + 2 jaar voor de categorie A2 en op de leeftijd van de categorie A2 + 2 jaar voor de categorie A. Wat de leeftijd voor de rechtstreekse toegang tot een categorie betreft, wordt deze door de lidstaat vastgelegd voor de categorie A1 en vervolgens op deze leeftijd + 2 jaar voor de categorie A2, en ten slotte op de leeftijd van 24 jaar voor de categorie A. Volgens de richtlijn is de leeftijd die als standaard wordt beschouwd voor het besturen van voertuigen van de categorie A1 op 16 jaar vastgesteld, wat betekent dat, wat de geleidelijke toegang betreft, in het Europese systeem, 18 jaar voor de categorie A2 en 20 jaar voor de categorie A is vereist. De leeftijden voor de rechtstreekse toegang bedragen dan 18 jaar voor de categorie A2 en 24 jaar voor de categorie A. De richtlijn biedt niettemin de mogelijkheid aan de lidstaten om de minimumleeftijd voor toegang tot de categorie A1 met 1 of 2 jaar te verhogen, en aldus maximaal op 17 of 18 jaar te brengen.

Uit statistisch onderzoek betreffende de verkeersveiligheid, meer bepaald uit de door het Ministerie van Vervoer van het Verenigd Koninkrijk bestelde studie « The accident risk of motorcyclists » blijkt dat hoe jonger de bestuurder, hoe exponentieel hoger het risico op ongelukken ligt.

Andere studies (meer bepaald van het BIVV in België en van het SWOV in Nederland) bevestigen deze analyse : de opleiding is een zeer belangrijk element voor de verkeersveiligheid, maar de leeftijd van de bestuurder is een risicofactor op zichzelf.

Hoewel in de meeste andere Europese landen de minimumleeftijd voor het besturen van lichte motorfietsen op 16 jaar is vastgelegd, werd er voor geopteerd om in België de leeftijd van 18 jaar voor het besturen van een motorfiets van de rijbewijscategorie A1 te behouden.

Door de leeftijd op 18 jaar te behouden en de motorrijopleiding te verbeteren, kunnen de doelstellingen voor meer verkeersveiligheid beter worden bereikt.

Door bijgevolg de leeftijd van 18 jaar te kiezen voor de categorie A1, krijgt men toegang tot de categorie A2 op de leeftijd van 20 jaar en tot de categorie A op 22 jaar in het kader van de geleidelijke toegang. Voor de rechtstreekse toegang bedragen de leeftijden respectievelijk 18, 20 en 24 jaar.

Resumerend worden de minimumleeftijden als volgt vastgelegd : - 18 jaar voor de categorie A1; - 20 jaar voor de categorie A2, zowel van de rechtstreekse toegang als van de geleidelijke toegang; - 22 jaar voor de categorie A voor de geleidelijke toegang en 24 jaar voor dezelfde categorie bij rechtstreekse toegang.

De geleidelijke toegang vereist dat de kandidaat A2 of A reeds respectievelijk houder is van een rijbewijs voor de categorie A1 of A2 sedert ten minste twee jaar.

Bovendien vereist de Europese richtlijn dat bij de overgang naar een hogere categorie de lidstaat een opleiding van minstens 7 uur of een praktisch examen aan de kandidaten oplegt.

Er werd gekozen voor een verplicht praktisch examen (privéterrein en openbare weg) dat het bewijs moet leveren dat de kandidaat over de nodige rijvaardigheid en rijgedragingen beschikt om een zwaardere motor te besturen.

Ten einde de kandidaat in staat te stellen om zich op dit examen voor te bereiden, is het noodzakelijk dat deze een praktische opleiding volgt van minstens 4 uur. Tijdens deze opleiding kunnen op basis van een evaluatie van de op dat ogenblik verworven rijervaring, de vaardigheden van de bestuurder worden vervolledigd in het kader van het besturen van een zwaardere motor.

De richtlijn geeft aan de lidstaten de mogelijkheid om een categorie B1 te creëren waarvan de houders zware vierwielers mogen besturen in de lidstaten die deze optionele categorie hebben ingevoerd. Indien lidstaten deze mogelijkheid niet benutten, blijft een rijbewijs B vereist voor het besturen van deze voertuigen.

Er werd voor geopteerd om deze mogelijkheid, die enkel leeftijdsgebonden is, niet te benutten omdat de richtlijn de minimumleeftijd voor toegang tot deze categorie op 16 jaar vaststelt en dat voor de categorie B ten minste 18 jaar is vereist.

De categorie B wordt niet grondig door de derde richtlijn gewijzigd.

Er is wel een nieuwigheid voor het besturen van aanhangwagens met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg, zonder dat het gewicht van het samenstel (trekkend voertuig + aanhangwagen) 4.250 kg overschrijdt.

Deze mogelijkheid wordt geconcretiseerd door de vermelding van een code 96 naast de categorie B bij de bestuurders die een opleiding hebben gevolgd en voor een examen geslaagd zijn zoals voor de categorie B+E. De categorieën C1, C, C1+E, C+E, D1, D, D1+E en D+E worden licht herschikt zonder grondige wijzigingen.

De Europese richtlijn verplicht de lidstaten toe te staan dat de houders van een rijbewijs dat in een andere lidstaat op de door de richtlijn vastgestelde normale leeftijd werd uitgereikt, op hun grondgebied kunnen rijden.

Concreet betekent dit dat buitenlandse bestuurders die hun rijbewijs A1, A2 of A vüür de respectievelijke leeftijd van 18, 20 en 22 jaar hebben behaald, in België mogen rijden, alhoewel België deze minimumleeftijden naar boven heeft aangepast : voor de geleidelijke toegang, op 18, 20 en 22 jaar (tegenover 16, 18 en 20 in de richtlijn) en voor de rechtstreekse toegang op 18, 20 en 24 jaar (tegenover 16, 18 en 24 jaar in de richtlijn).

De minimumleeftijden om op de openbare weg te mogen rijden worden bijgevolg gewijzigd.

De richtlijn raakt niet aan de rechten die vüür 19 januari 2013 worden verworven.

In het kader van de nieuwe Europese regelgeving met betrekking tot de categorieën A1, A2 en A werd de huidige toelating voor de houders van een sedert ten minste 2 jaar uitgereikt rijbewijs B om met een motorfiets met een cilinderinhoud tot 125 cm3 te rijden, opnieuw bekeken.

Deze toelating blijft behouden (zoals voorheen enkel op het nationale grondgebied), omdat de lichte motor kan worden beschouwd als een alternatief verplaatsingsmiddel om de mobiliteitsproblemen, vooral in stedelijk milieu, te verminderen. Aangezien het besturen van een lichte motorfiets een aantal basisvaardigheden vergt, werd ervoor geopteerd om deze toelating afhankelijk te maken van het volgen van een praktische opleiding van 4 uur.

Het volgen van deze opleiding zal op het rijbewijs worden vermeld bij middel van een code naast de categorie B. In het kader van de verworven rechten worden de bestuurders die een rijbewijs voor de categorie B vüür 19 januari 2011 hebben behaald, vrijgesteld van het volgen van deze opleiding.

Verder bepaalt de richtlijn dat men voor het besturen van gemotoriseerde driewielers van meer dan 15 kW moet beschikken over een rijbewijs categorie A, tenzij de lidstaat ervoor kiest (alleen op het nationale grondgebied) dat een rijbewijs B volstaat en men minstens 21 jaar is.

Er werd voor gekozen om deze gelijkwaardigheid niet te behouden en bijgevolg het rijbewijs categorie A te verlangen voor het besturen van een gemotoriseerde driewieler van meer dan 15 kW. In het kader van de verworven rechten zullen de houders van een rijbewijs categorie B, afgeleverd voor 19 januari 2013, driewielers van de categorie A mogen blijven besturen vanaf 18 jaar.

II. Nieuw model van rijbewijs De Europese richtlijn verplicht alle Europese lidstaten om het rijbewijs in bankkaartmodel in te voeren tegen 19 januari 2013. België is hiermee reeds begonnen op basis van de tweede Europese Richtlijn 91/439/EEG (zie het koninklijk besluit van 23 juni 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs).

De beveiliging van het nieuwe model verlaagt aanzienlijk de risico's op fraude en vervalsing en vergemakkelijkt de controle van rijbewijzen door de ordediensten.

Voor de vervaardiging van het rijbewijs wordt bij de aanvraag de foto en het elektronisch beeld van de handtekening van de aanvrager van het rijbewijs gebruikt, zoals deze beschikbaar zijn in het Rijksregister van de natuurlijke personen. Zo wordt de overeenkomst met de foto en de handtekening op de identiteitskaart van de aanvrager gewaarborgd.

De administratieve geldigheidsduur van het rijbewijs wordt beperkt tot de geldigheidsduur van de categorie waarvoor het rijbewijs het langst geldt en bedraagt hoogstens 10 jaar.

De administratieve geldigheidsduur van het rijbewijs kan bijgevolg verschillen van de geldigheidsduur van de categorieën waarvoor het rijbewijs geldt. Wanneer de geldigheidsduur van een bepaalde categorie op het rijbewijs is verstreken, is het mogelijk dat het rijbewijs nog geldig is voor andere categorieën met een langere geldigheidsduur.

Eenieder mag slechts houder zijn van één Europees rijbewijs.

In de gevallen opgesomd in artikel 50, § 1 kan de rijbewijshouder niet langer een duplicaat verkrijgen, maar moet hij een nieuw rijbewijs met een nieuwe administratieve geldigheidsduur aanvragen.

In tegenstelling tot het ontwerp dat aan de Raad van State werd voorgelegd, wordt in artikel 50, § 2, het derde lid opgeheven, aangezien de procedure voor de aanvraag van een nieuw rijbewijs van toepassing is.

De machtiging tot sturen, ingevoerd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2010 tot wijziging van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, wordt opgeheven.

III. Examinatoren De Europese richtlijn introduceert uniforme minimumvoorwaarden waaraan personen die praktische rijexamens afnemen, moeten voldoen. Er worden algemene voorwaarden en opleidingsvereisten voorgeschreven. Door middel van het verbeteren van de kennis en vaardigheden van de examinatoren wordt beoogd een meer uniforme en objectievere beoordeling van kandidaten voor het rijbewijs mogelijk te maken en tot een grotere harmonisering van de rijexamens te komen.

Bijlage IV van de richtlijn geeft een overzicht van de minimumnormen waaraan personen die praktijkrijexamens afnemen moeten voldoen, onderverdeeld in verschillende elementen. Deze betreffen : vereiste vaardigheden, algemene voorwaarden, basisvaardigheden (basisopleiding en examinering), kwaliteitswaarborging (inspectie), periodieke bijscholing (vorming na het examen).

Artikel 10 van de richtlijn heeft een algemene strekking : het is van toepassing op alle personen die praktijkexamens voor het rijbewijs afnemen, die bijgevolg moeten voldoen aan de minimumnormen van bijlage IV. Concreet gaat het over : - de examinatoren van de examencentra, zoals bedoeld in artikel 25 van het Koninklijk Besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, die reeds zijn onderworpen aan de voorwaarden van artikel 26 van dit besluit; - de examinatoren van de opleidingscentra, zoals bedoeld in artikel 4 (VDAB, FOREm, Bruxelles Formation, De Lijn, TEC en MIVB) die, naargelang het geval, de examens organiseren voor de categorieën C en D. De minimumnormen zullen enkel gelden voor de nieuwe kandidaat-examinatoren. Dit betekent dat de examinatoren die vóór de inwerkingtreding van de richtlijn reeds erkende examinatoren waren rijexamens kunnen blijven afnemen, ook al voldoen zij niet aan de algemene voorwaarden en de opleidingsvereisten. Dit principe van verworven rechten geldt alleen voor de categorieën waarin zij reeds examens afnamen voor 19 januari 2013. Examinatoren die vóór 19 januari 2013 reeds bevoegd waren om examens af te nemen, dienen echter wel te voldoen aan de vereisten van kwaliteitswaarborging en periodieke bijscholing.

De functies van examinator voor het rijbewijs en instructeur in een erkende rijschool, zoals bedoeld in het KB van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, kunnen niet worden gecumuleerd.

Voor de toegang tot het beroep van examinator geldt minimaal een diploma dat toegang geeft tot de niveaus A, B, of C van de Rijksbesturen, dus een getuigschrift van het hoger secundair onderwijs zal vereist zijn voor alle nieuwe examinatoren.

Het minimum aantal jaren dat men houder moet zijn van een rijbewijs B voor toegang tot het beroep van examinator wordt aangepast aan het Europese vereiste, dit geldt eveneens voor de ingangsvoorwaarden om examinator in de overige categorieën te worden.

Examinatoren zijn verplicht een basisopleidingsprogramma te volgen waarmee bepaalde vaardigheden worden verworven die essentieel zijn voor de uitoefening van het beroep van examinator, deze vaardigheden worden opgesomd in een nieuwe bijlage bij het Koninklijk Besluit.

De examencentra en opleidingscentra voor het rijbewijs kunnen de erkenning vragen van een opleidingscentrum voor examinatoren aan de FOD Mobiliteit en Vervoer.

De erkenningsvoorwaarden voor de opleidingscentra voor examinatoren dragen bij tot de uniformiteit en de kwaliteit van de opleiding en vergemakkelijkt de controle van deze centra. De opleidingscentra moeten hun opleidingsprogramma ter goedkeuring voorleggen aan de FOD Mobiliteit en Vervoer. De erkenning van een opleidingscentrum geldt alleen voor de rijbewijscategorieën waarvoor het examencentrum of opleidingscentrum rijbewijsexamens organiseert.

De opleidingsprogramma's voor de basisopleiding zijn opgedeeld in vier programma's. Allereerst programma A voor de categorieën AM, A1, A2 en A, ten tweede programma B voor de categorieën B, B+E en G, ten derde programma C voor de categorieën C1, C1+E, C en C+E en ten vierde programma D voor de categorieën D1, D1+E, D en D+E. De basisopleiding voor examinator in programma B bestaat uit een voor alle groepen rijbewijscategorieën gemeenschappelijk opleidingsprogramma en een groepsspecifiek deel. Aangezien alle (nieuwe) examinatoren een bevoegdheid als examinator in de categorie B moeten hebben, vooraleer zij de bevoegdheid van examinator in een van overige categorieën kunnen verkrijgen, is logischerwijze de opleiding van B de meest uitgebreide en complete. Voor examinatoren voor de programma's A, C en D bestaat per groep een specifieke basisopleiding.

De minimale kennis en vaardigheden van examinatoren moeten getoetst worden door middel van een examinering met zowel een theoretisch als een praktisch gedeelte. De examinering zal alle in de nieuwe bijlage opgesomde kennis en vaardigheden toetsen.

Deze examens zullen worden georganiseerd door de erkende opleidingscentra voor examinatoren. Het examenprogramma moet worden goedgekeurd door de FOD Mobiliteit en Vervoer, na gunstig advies van de adviescommissie, waarin ook experts zullen zetelen.

Er wordt een kwaliteitswaarborgingssysteem opgezet om ervoor te zorgen dat de normen voor alle examinatoren op peil blijven. Hiertoe zullen de examencentra en opleidingscentra zelf een gecertificeerd kwaliteitssysteem hanteren, waaruit blijkt dat het werk, de bijscholing en de resultaten van de rijexamens worden opgevolgd, geëvalueerd en zo nodig gecorrigeerd, teneinde zoveel mogelijk eenvormigheid te bekomen inzake het beoordelingsgedrag. De controles, die met een bepaalde periodiciteit gebeuren, zullen worden uitgevoerd door de speciaal daarvoor opgeleide controleurs van de Directie Certificatie en Inspectie van de FOD Mobiliteit en Vervoer.

De vereiste periodieke bijscholing geldt voor alle examinatoren. Zij kan worden georganiseerd zowel door de opleidingscentra voor examinatoren als door de examen- en opleidingscentra. Daartoe moeten deze centra een opleidingsprogramma dat voldoet aan de hiervoor geldende vereisten, ter goedkeuring voorleggen aan de FOD Mobiliteit en Vervoer.

We hebben de eer te zijn, Sire, van Uwe Majesteit, de zeer eerbiedige en zeer getrouwe dienaars, De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Omzettingstabel voor richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs in de Belgische reglementering

Richtlijn 2006/126/EG betreffende het rijbewijs

Koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs (nieuw)

Art. 1

§ 1

Art. 17

§ 1

eerste lid


Art. 3

Art. 78bis

eerste lid


Art. 4

§ 1

Art. 1

eerste lid


Art. 4

§ 2

Veelvuldige wijzigingen in de reglementering


Art. 1


Art. 1

6°/1


Art. 2

§ 1

Art. 4

11°


Art. 6

h)

Art. 18


Art. 4

§ 3

Art. 1


Art. 4

§ 3

a)

Art. 2

§ 1

Art. 18


Art. 4

§ 3

b)

Art. 2

§ 1

Art. 18


Art. 4

§ 3

c)

Art. 2

§ 1

Art. 18


Art. 4

§ 4

eerste streepje

Art. 1


Art. 4

§ 4

a), eerste streepje

Art. 1


Art. 4

§ 4

b)

Art. 2

§ 1

Art. 5

§ 1

eerste lid

Art. 6

c)

Art. 6

f), derde streepje

Art. 8

§ 2


Art. 4

§ 4

c)

Art. 2

§ 1


Art. 4

§ 4

d)

Veelvuldige wijzigingen in de reglementering


Art. 2

§ 1


Art. 4

§ 4

e)

Veelvuldige wijzigingen in de reglementering


Art. 2

§ 1


Art. 4

§ 4

f)

Art. 2

§ 1


Art. 4

§ 4

g)

Art. 2

§ 1

10°


Art. 4

§ 4

h)

Veelvuldige wijzigingen in de reglementering


Art. 2

§ 1

11°


Art. 4

§ 4

i)

Veelvuldige wijzigingen in de reglementering


Art. 2

§ 1

12°


Art. 4

§ 4

j)

Art. 2

§ 1

13°

Art. 18


Art. 4

§ 4

k)

Art. 2

§ 1

14°

Art. 18


Art. 4

§ 6

derde lid

Art. 18


Art. 6

§ 1

a)

Art. 36


Art. 6

§ 1

b)

Art. 35


Art. 6

§ 2

a)

Art. 20

§ 1


Art. 6

§ 2

b)

Art. 20

§ 1

13°


Art. 6

§ 2

c)

Art. 20

§ 1

10°

Art. 20

§ 1

12°


Art. 6

§ 2

d)

Art. 20

§ 1

Art. 20

§ 1

Art. 20

§ 1

Art. 20

§ 1

Art. 20

§ 1

Art. 20

§ 1

Art. 20

§ 1

Art. 20

§ 1


Art. 6

§ 2

e)

Art. 20

§ 1


Art. 6

§ 2

e)

Art. 20

§ 1

Art. 20

§ 1

Art. 20

§ 1


Art. 7

§ 1

b)

Art. 35


Art. 31


Art. 7

§ 1

c)

Art. 5

§ 1

eerste lid, 2°

Art. 15

tweede lid

2°, c)

Art. 35

c)


Art. 7

§ 1

d)

Art. 37

a), derde lid

tweede streepje

Art. 38

§ 3bis


Art. 39

§ 1

eerste lid, 3°

Art. 63


bijlage 5


Art. 7

§ 1

e)

Art. 3


Art. 7

§ 2

Art 20bis


Art. 7

§ 3

Art. 22


Art. 7

§ 5

Art. 17

§ 3


Art. 10

Art. 26


Art. 26bis


Art. 26ter


Art. 26quater


Art. 64


Art. 87


Annexe 9


Art. 13

Art. 78

derde lid


Bijlage I

punt 2

bijlage 1

punt 2


Bijlage II

punt 5.2

Art. 38

§ 2


Bijlage IV

Art. 26


Art. 26bis


Art. 26ter


Art. 26quater


Art. 64


Art. 87


bijlage 9


Bijlage V

Art. 37

a), derde lid

Art. 37

tweede streepje

Art. 38

§ 3bis


Art. 39

§ 1

eerste lid, 3°

Art. 63


bijlage 5


Bijlage VI

Art. 38


ADVIES 48.914/4 VAN 8 DECEMBER 2010 VAN DE AFDELING WETGEVING VAN DE RAAD VAN STATE De Raad van State, afdeling Wetgeving, vierde kamer, op 9 november 2010 door de Staatssecretaris voor Mobiliteit, toegevoegd aan de Eerste Minister verzocht hem, binnen een termijn van dertig dagen, van advies te dienen over een ontwerp van koninklijk besluit Otot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs, heeft het volgende advies gegeven : Rekening houdend met het tijdstip waarop dit advies gegeven wordt, vestigt de Raad van State de aandacht op het feit dat, wegens het ontslag van de regering, de bevoegdheid van deze laatste beperkt is tot het afhandelen van de lopende zaken. Dit advies wordt evenwel gegeven zonder dat wordt nagegaan of dit ontwerp in die beperkte bevoegdheid kan worden ingepast, aangezien de afdeling Wetgeving geen kennis heeft van het geheel van de feitelijke gegevens welke de regering in aanmerking kan nemen als zij te oordelen heeft of het vaststellen of wijzigen van een verordening noodzakelijk is.

Aangezien de adviesaanvraag ingediend is op basis van artikel 84, § 1, eerste lid, 1°, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State, zoals het is vervangen bij de wet van 2 april 2003, beperkt de afdeling Wetgeving overeenkomstig artikel 84, § 3, van de voornoemde gecoördineerde wetten haar onderzoek tot de rechtsgrond van het ontwerp, de bevoegdheid van de steller van de handeling en de te vervullen voorafgaande vormvereisten.

Wat deze drie punten betreft, geeft het ontwerp aanleiding tot de volgende opmerkingen.

Voorafgaande vormvereisten 1. Overeenkomstig artikel 6, § 4, 3°, van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen moeten de drie gewestregeringen betrokken worden bij het uitwerken van het ontwerp. In het dossier gevoegd bij de adviesaanvraag bevinden zich evenwel alleen de afschriften van de brieven die aan de verschillende gewestregeringen zijn gericht en die net als de adviesaanvraag 9 november 2010 zijn gedateerd. 2. Gezien de budgettaire weerslag van het ontwerp moet het voor goedkeuring worden voorgelegd aan de staatssecretaris voor Begroting. In het dossier gevoegd bij de adviesaanvraag bevindt zich evenwel alleen het afschrift van de goedkeuringsaanvraag die hem is toegestuurd en die tevens dateert van 9 november 2010. 3. De steller van het ontwerp moet ervoor zorgen dat die twee voorafgaande vormvereisten volledig vervuld zijn. Algemene opmerking De afdeling Wetgeving vraagt zich af of het niet geraden zou zijn, teneinde dichter bij de terminologie te blijven van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs (hierna Richtlijn 2006/126/EG genoemd) en te zorgen voor samenhang tussen de wijzigingen die worden aangebracht in verschillende bepalingen van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs (hierna het koninklijk besluit van 23 maart 1998 genoemd) en het « kaartmodel van het rijbewijs », zoals opgemaakt door bijlage I van Richtlijn 2006/126/EG en door de ontworpen bijlage 1 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 (artikel 64 en bijlage 1 van het ontwerpbesluit), dezelfde symbolen te gebruiken als die vermeld in Richtlijn 2006/126/EG (bijvoorbeeld « CE », « DE », « C1E », « D1E » en « DE » in plaats van « C+E », « D+E », « C1+E », « D1+E » en « D+E »).

Die opmerking geldt voor het hele ontwerpbesluit dat thans wordt onderzocht.

Bijzondere opmerkingen Dispositief Artikel 1 1. Artikel 1 van het ontwerp bepaalt dat dit « voorziet in de omzetting van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs ». Dit artikel strekt tot omzetting van artikel 16, lid 3, van Richtlijn 2006/126/EG, dat het volgende bepaalt : « 3. Wanneer de lidstaten die bepalingen aannemen, wordt in die bepalingen zelf of bij de officiële bekendmaking daarvan naar deze richtlijn verwezen. In de bepalingen wordt tevens vermeld dat verwijzingen in bestaande wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen naar de ingetrokken richtlijnen gelden als verwijzingen naar de onderhavige richtlijn. De regels voor deze verwijzing en de formulering van deze vermelding worden vastgesteld door de lidstaten ».

De voorliggende bepaling laat dus na de tweede zin van voornoemd artikel 16, lid 3 om te zetten. Dat is evenwel aanvaardbaar indien in geen enkele wettelijke of bestuursrechtelijke bepaling van de federale overheid verwezen wordt naar Richtlijn 91/439/EEG van de Raad d.d. 29 juli 1991 betreffende het rijbewijs, die bij Richtlijn 2006/126/EG wordt opgeheven (1). 2. Bovendien behoort, opdat het positieve recht beter in de tekst zelf van het gewijzigde besluit tot uiting brengt dat dit, zoals het gewijzigd wordt door het ontwerp, Richtlijn 2006/126/EG omzet, ook artikel 3 van het ontwerp zo te worden aangevuld dat in de inleidende zin van artikel 1 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 worden ingevoegd de woorden « , dat Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs : omzet : » (2). Artikel 22 In paragraaf 2, eerste lid, van het ontworpen artikel 26quater moeten de woorden « de FOD Mobiliteit en Vervoer » vervangen worden door de woorden « de minister of diens gemachtigde ».

Deze opmerking geldt ook voor de rest van het ontwerp.

Artikel 45 Artikel 45 van het ontwerp voegt niet één maar drie leden in artikel 64 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998. De inleidende zin moet aldus worden gecorrigeerd.

Artikel 70 In punt I.1.2°, van bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 moet niet het woord « A » worden vervangen, maar moeten de woorden « , A1, A2, A » worden ingevoegd.

Het woord « A » is daarin immers geschrapt bij de wijziging ingevoerd door artikel 27, 1°, van het koninklijk wijzigingsbesluit van 1 september 2006.

Artikel 70, c), van het ontwerp moet in die zin worden gewijzigd.

Bijlagen Bijlagen 1 en 2 Bij de Franse en de Nederlandse tekst van bijlage 1 bij het ontwerp is een Duitse versie gevoegd.

Artikel 56, § 1, eerste lid, van de wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, zou beter in acht genomen worden indien die Duitse versie van bijlage 1 bij het ontwerp zou vervallen.

Daarentegen mag het nieuwe model van rijbewijs in het Duits zowel in de Franse als in de Nederlandse tekst van die bijlage worden opgenomen.

Dezelfde opmerking geldt voor bijlage 2 bij het ontwerp.

Slotopmerking In de Franse tekst van het ontwerpbesluit krijgt het woord « euro » de meervoudsvorm zodra het om meer dan één euro gaat. (1) In het interne recht moet in beginsel verwezen worden naar de regelingen die zorgen voor de omzetting van de richtlijnen, in plaats van rechtstreeks naar die richtlijnen. (2) Beginselen van de wetgevingstechniek - Handleiding voor het opstellen van wetgevende en reglementaire teksten, www.raadvst-consetat.be, tab « Wetgevingstechniek », formule F 4-1-2-3, derde lid, dat in het advies aangepast wordt aan het betreffende geval.

De kamer was samengesteld uit : De heren : P. Liénardy, kamervoorzitter;

J. Jaumotte en L. Detroux, staatsraden;

Mevr. C. Gigot, griffier.

Het verslag werd uitgebracht door de heer Y. Chauffoureaux, auditeur.

De overeenstemming tussen de Franse en de Nederlandse tekst werd nagezien onder toezicht van de heer P. Liénardy.

De griffier, C. Gigot.

De voorzitter, P. Liénardy.

28 APRIL 2011. - Koninklijk besluit tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet betreffende de politie over het wegverkeer, gecoördineerd op 16 maart 1968, artikel 1, eerste lid, artikel 21, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 18 juli 1990, artikel 23, § 3, ingevoegd bij de wet van 18 juli 1990, artikel 26, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en artikel 27, vervangen bij de wet van 9 juli 1976 en gewijzigd bij de wet van 18 juli 1990;

Gelet op het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg;

Gelet op het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs;

Gelet op het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor de erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen;

Gelet op het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E;

Gelet op de betrokkenheid van de gewestregeringen;

Gelet op het advies van de Inspecteur van Financiën, gegeven op 5 november 2010;

Gelet op de akkoordbevinding van de Staatssecretaris voor Begroting, gegeven op 10 december 2010;

Gelet op het advies nr. 48.914/4 van de Raad van State, gegeven op 8 december 2010, met toepassing van artikel 84, § 1, eerste lid, 1° van de wetten op de Raad van State, gecoördineerd op 12 januari 1973;

Op de voordracht van de Eerste Minister en van de Staatssecretaris voor Mobiliteit, Hebben Wij besloten en besluiten Wij : HOOFDSTUK 1. - Omzettingsmaatregel

Artikel 1.Dit besluit voorziet in de omzetting van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs. HOOFDSTUK 2. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs

Art. 2.In het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het woord « A3 » wordt vervangen door het woord « AM »;2° de woorden « betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E » worden vervangen door de woorden « betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E ».

Art. 3.In artikel 1 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 17 maart 2005, 13 februari 2007 en 23 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de inleidende zin wordt aangevuld met de woorden « dat voorziet in de omzetting van Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs »;b) in de bepaling onder 3° wordt het eerste lid vervangen als volgt : « 3° « motorvoertuig », elk zichzelf over de weg voortbewegend voertuig uitgerust met een aandrijfmotor anders dan een voertuig dat op rails wordt voortbewogen.»; c) de bepaling onder 4° wordt vervangen als volgt : « 4° « bromfiets », elk tweewielig of driewielig voertuig met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 45 km/uur en met de volgende kenmerken : i) bij tweewielige bromfietsen, een motor met : - een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm3 indien het een motor met inwendige verbranding betreft, of - een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor betreft; ii) bij driewielige bromfietsen, een motor met : - een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm3 indien het een motor met elektrische ontsteking betreft, of - een nettomaximumvermogen van ten hoogste 4 kW voor andere soorten motoren met inwendige verbranding, of - een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor betreft; »; d) de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt : « 6° « driewieler met motor », elk motorvoertuig op drie symmetrisch geplaatste wielen, met een motor waarvan de cilinderinhoud meer dan 50 cm3 bedraagt, indien het een motor met inwendige verbranding betreft, en/of met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van meer dan 45 km/uur;»; e) een bepaling onder 6°/1 wordt ingevoegd, luidende : « 6°/1 « lichte vierwieler », elk vierwielig motorvoertuig met een lege massa van ten hoogste 350 kg, exclusief de massa van de accu's in elektrische voertuigen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van ten hoogste 45 km/uur, en i) een motor met een cilinderinhoud van ten hoogste 50 cm3 voor motoren met elektrische ontsteking, of ii) een nettomaximumvermogen van ten hoogste 4 kW voor andere soorten motoren met inwendige verbranding, of iii) een nominaal continu maximumvermogen van ten hoogste 4 kW indien het een elektrische motor betreft;»; f) de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt : « 7° « vierwieler met motor », elk ander vierwielig motorvoertuig dan bedoeld in 6°/1, met een lege massa van ten hoogste 400 kg of 550 kg voor voertuigen die bestemd zijn voor goederenvervoer, exclusief de massa van de accu's in elektrische voertuigen, en met een nettomaximumvermogen van ten hoogste 15 kW;»; g) de bepaling onder 8° wordt vervangen als volgt : « 8° « auto », elk motorvoertuig dat gewoonlijk wordt gebruikt voor het vervoer van personen of goederen over de weg of om voertuigen voor het vervoer van personen of goederen over de weg voort te trekken. Deze term omvat mede trolleybussen, dat wil zeggen voertuigen die in verbinding staan met een elektrische leiding en niet rijden op spoorstaven; hij heeft geen betrekking op landbouw- en bosbouwtrekkers; »; h) in de bepaling onder 9°, Franse tekst, wordt het woord « choses » vervangen door het woord « marchandises ».

Art. 4.Artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, wordt vervangen als volgt : «

Art. 2.§ 1. Voor de toepassing van de wets- en verordeningsbepalingen betreffende het recht tot sturen worden de motorvoertuigen ingedeeld in de volgende categorieën : 1° Categorie AM : - bromfietsen met een maximumsnelheid van meer dan 25 km/uur; - lichte vierwielers.

Voor de toepassing van artikel 65 worden de bromfietsen met een maximumsnelheid van ten hoogste 25 km/uur ingedeeld in de categorie AM; 2° Categorie A1 : - motorfietsen met een maximale cilinderinhoud van 125 cm3, een maximumvermogen van 11 kW en een vermogen/gewichtsverhouding van ten hoogste 0,1 kW/kg; - driewielers met motor met een maximumvermogen van 15 kW;

Aan de voertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen gekoppeld worden, behalve aan een motorfiets met zijspan; 3° Categorie A2 : motorfietsen met een maximumvermogen van 35 kW, een vermogen/gewichtsverhouding van minder dan 0,2 kW/kg en niet afgeleid van een voertuig met meer dan het dubbele vermogen. Aan de voertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen gekoppeld worden, behalve aan een motorfiets met zijspan; 4° Categorie A : - motorfietsen met of zonder zijspan; - driewielers met motor met een vermogen van meer dan 15 kW. Aan de voertuigen van deze categorie kan een aanhangwagen gekoppeld worden, behalve aan een motorfiets met zijspan; 5° Categorie B : auto's met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 3.500 kg en ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend; aan de auto's van deze categorie kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 750 kg worden gekoppeld.

Aan de auto's van deze categorie kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg worden gekoppeld, mits de maximale toegelaten massa van dit samenstel niet meer dan 4.250 kg bedraagt.

Vierwielers met motor behoren eveneens tot deze categorie; 6° Categorie B+E : samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie B en een aanhangwagen of oplegger met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 3.500 kg; 7° Categorie C1 : andere auto's dan die van de categorieën D1 of D, met een maximale toegelaten massa van meer dan 3.500 kg en ten hoogste 7.500 kg en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend; aan de auto's van deze categorie kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 750 kg worden gekoppeld; 8° Categorie C1+E : - samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie C1 en een aanhangwagen of oplegger met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg, mits de maximale toegelaten massa van het samenstel ten hoogste 12.000 kg bedraagt; - samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie B en een aanhangwagen of oplegger met een maximale toegelaten massa van meer dan 3.500 kg, mits de maximale toegelaten massa van het samenstel ten hoogste 12.000 kg bedraagt; 9° Categorie C : andere auto's dan die van de categorieën D1 of D, met een maximale toegelaten massa van meer dan 3.500 kg en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend; aan de auto's van deze categorie kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 750 kg worden gekoppeld; 10° Categorie C+E : samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie C en een aanhangwagen of oplegger met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg;11° Categorie D1 : auto's ontworpen en gebouwd voor het vervoer van meer dan acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend, en ten hoogste zestien passagiers, de bestuurder niet meegerekend, en met een maximumlengte van 8 meter;aan de auto's van deze categorie kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 750 kg worden gekoppeld; 12° Categorie D1+E : samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie D1 en een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg;13° Categorie D : auto's ontworpen en gebouwd voor het vervoer van meer dan acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend;aan de auto's van deze categorie kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 750 kg worden gekoppeld.

Tot deze categorie behoren eveneens : - gelede autobussen en autocars, gedefinieerd in artikel 1, § 2, 50, van het koninklijk besluit van 15 maart 1968 houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de voertuigen, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun veiligheidstoebehoren moeten voldoen; - slepen, gedefinieerd in artikel 1, § 2, 88, van voornoemd koninklijk besluit van 15 maart 1968 en gebezigd als attractie binnen de toeristische centra met een snelheid van ten hoogste 25 km/uur, mits de exploitatie ervan door de gemeenteoverheid als « openbare ontspanning » wordt toegelaten en zij voldoen aan de voorschriften van de gemeentelijke machtiging; 14° Categorie D+E : samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie D en een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg;15° Categorie G : land- en bosbouwtrekkers en hun aanhangwagens evenals de voertuigen ingeschreven als landbouwmaterieel, landbouwmotor of maaimachine. § 2. Motorvoertuigen die rijden op de openbare weg en die niet behoren tot een van de categorieën gedefinieerd in § 1, zoals het verrijdbare bedrijfsmaterieel, worden ingedeeld bij de categorie B, C1 of C naargelang hun maximale toegelaten massa.

Art. 5.In artikel 4 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002, 22 maart 2004, 1 september 2006, 24 augustus 2007 en 23 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 4° worden de woorden « D of D+E en van de subcategorie D1 of D1+E » vervangen door de woorden « D1, D1+E, D of D+E »;b) in de bepaling onder 5° worden de woorden « C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »;c) in de bepaling onder 6° worden de woorden « , A, C, C+E, D of D+E of voor de subcategorieën C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « A1, A2, A, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »;d) in de bepaling onder 7° worden de woorden « C, C+E en voor de subcategorieën C1 en C1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E » en worden de woorden « D, D+E en voor de subcategorieën D1 en D1+E » vervangen door de woorden « D1, D1+E, D of D+E »;e) in de bepaling onder 9° worden de woorden « , A, B, B+E, C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « A1, A2, A, B, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »;f) de bepaling onder 10° wordt vervangen als volgt : « 10° de bestuurders van voertuigen van de categorie AM die geboren zijn vóór 15 februari 1961;»; g) de bepaling onder 11°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, wordt hersteld als volgt : « 11° de bestuurders van bromfietsen met een maximumsnelheid van ten hoogste 25 km/uur;»; h) in de bepaling onder 15° worden de woorden « C en C+E en voor de subcategorie C1 en C1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C en C+E ».

Art. 6.In artikel 5 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 22 maart 2004, 15 juli 2004 en 10 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1, eerste lid, wordt de eerste zin beginnend met de woorden « Elke kandidaat » en eindigend met de woorden « een scholing doorlopen : » vervangen door de volgende zin : « Elke kandidaat voor het rijbewijs geldig voor de categorie AM, A1, A2, A, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E, elke houder van een rijbewijs met de code 78 die een rijbewijs zonder deze code wil behalen of elke houder van een rijbewijs geldig voor de categorie B die wil dat de code 96 erop wordt geplaatst, moet een scholing doorlopen : »;b) paragraaf 1, eerste lid, 2°, wordt aangevuld met de volgende zin : « Deze bepaling is echter niet van toepassing op de kandidaat voor het rijbewijs geldig voor categorie A2 of A die sinds minstens twee jaar houder is van een rijbewijs geldig voor respectievelijk categorie A1 of A2.»; c) in paragraaf 2, 2°, worden de woorden « of subcategorie » en de woorden « of een subcategorie » opgeheven;d) in paragraaf 2, 3°, worden de woorden « en subcategorieën » opgeheven.

Art. 7.In artikel 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002, 15 juli 2004, 10 juli 2006, 28 november 2008 en 23 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1°, c), eerste streepje, worden de woorden « C of D of voor de subcategorie C1 of D1 » vervangen door de woorden « C1, C, D1 of D en voor de verkrijging van de code 96 »;b) in de bepaling onder 1°, c), tweede streepje, worden de woorden « C+E of D+E of voor de subcategorie C1+E of D1+E » vervangen door de woorden « C1+E, C+E, D1+E of D+E »;c) in de bepaling onder 1°, f), worden de woorden « of subcategorie » telkens opgeheven;d) de bepaling onder 1°, f), derde streepje, wordt vervangen als volgt : « - op de houder van een rijbewijs geldig voor de categorie B die een voorlopig rijbewijs wil behalen met het oog op het bijvoegen van de code 96;»; e) de bepaling onder 1°, g), wordt vervangen als volgt : « g) moet, in een rijschool, het praktisch onderricht bedoeld in artikel 15, tweede lid, 3°, a), gevolgd hebben als het gaat om een kandidaat voor het voorlopig rijbewijs geldig voor het besturen van voertuigen van de categorieën A1, A2 of A;»; f) de bepaling onder 1°, h), wordt vervangen als volgt : « h) moet de leeftijd bereikt hebben van 16 jaar voor de categorie AM, 18 jaar voor de categorieën A1, B, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D en D+E, 20 jaar voor de categorie A2 en 22 jaar voor de categorie A als hij sinds ten minste twee jaar houder is van een rijbewijs geldig voor de categorie A2 of 24 jaar als dat niet het geval is;»; g) in de bepaling onder 1°, j), worden de woorden « of A » vervangen door de woorden « , A1, A2 of A »;h) in de bepaling onder 2°, a), worden de woorden « of subcategorie » opgeheven;i) in de bepaling onder 2°, b), worden de woorden « en A » vervangen door de woorden « , A1, A2 en A »;j) in de bepaling onder 2°, c), wordt in de Franse tekst het woord « choses » vervangen door het woord « marchandises » en worden de woorden « C of C+E of de subcategorieën C1 of C1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C of C+E »;k) de bepaling onder 2°, e), wordt vervangen als volgt : « e) mag geen aanhangwagen trekken als het vorlopig rijbewijs geldig verklaard is voor de categorie AM, A1, A2, A, B, C1, C, D1 of D, tenzij de code 96 op het document vermeld is;»; l) in de bepaling onder 2°, f), worden de woorden « C, C+E, D, D+E of van de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E »;m) in de bepaling onder 3°, b), worden de woorden « C of C+E of voor de subcategorie C1 of C1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C of C+E » en worden de woorden « D of D+E of voor de subcategorie D1 of D1+E » vervangen door de woorden « D1, D1+E, D of D+E »;n) in de bepaling onder 3°, f), wordt het woord « echtgenoot » vervangen door de woorden « wettelijke partner » en worden de woorden « C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E » en worden de woorden « of leervergunning » opgeheven.

Art. 8.In artikel 8 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 10 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De overheid bedoeld in artikel 7 maakt het voorlopige rijbewijs geldig voor de categorie AM, A1, A2, A, B, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E. De overheid bedoeld in artikel 7 vermeld de code 96 op het voorlopige rijbewijs geldig voor de categorie B en afgegeven voor het aanleren van het besturen van een samenstel met een maximale toegelaten massa van meer dan 3.500 kg en ten hoogste 4.250 kg, bestaande uit een trekkend voertuig van categorie B en een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg. »; b) in paragraaf 3 worden de woorden « of subcategorie » opgeheven;c) in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden « of in het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B » ingevoegd na de woorden « in deze afdeling »;d) in paragraaf 5, eerste lid, 3°, worden de woorden « of A » vervangen door de woorden « , A1, A2 of A »;c) in paragraaf 5, eerste lid, 4°, en in paragraaf 6, 2°, worden de woorden « of subcategorie » opgeheven.

Art. 9.In artikel 14 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het tweede lid, 1°, worden de woorden « C, D en G en voor de subcategorieën C1 en D1 » vervangen door de woorden « C1, C, D1, D en G »;b) in het tweede lid, 2°, worden de woorden « categorieën A » vervangen door de woorden « categorieën A1, A2, A ».

Art. 10.In artikel 15, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 september 2002 en 10 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1°, b), worden de woorden « met de vermelding « automatisch » » vervangen door de woorden « met de code 78 » en worden de woorden « of subcategorie » opgeheven;b) in de bepaling onder 1°, c), worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorie A1, A2 of A »;c) in de bepalingen onder 1°, e) en f), worden de woorden « of A » vervangen door de woorden « , A1, A2 of A » en worden de woorden « van de vermelding « automatisch » » vervangen door de woorden « van de code 78 »;d) de bepaling onder 1°, i), wordt opgeheven;e) in de bepaling onder 2°, a), worden de woorden « B+E, C, C+E, D of D+E of de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « B, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »;f) de bepaling onder 2°, b), opgeheven bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, wordt hersteld als volgt : « b) voor de houder van een rijbewijs, geldig voor de categorie B, die het vermelden van de code 372 wenst;»; g) de bepaling onder 2° wordt aangevuld met de bepaling onder c), luidende : « c) voor de kandidaat die houder is van een sinds ten minste twee jaar afgegeven rijbewijs geldig voor de categorie A1 of A2 en die een rijbewijs geldig voor categorie A2 of A respectievelijk wil behalen; »; h) in de bepaling onder 3°, a), worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorie A1, A2 of A »;i) de bepaling onder 3° wordt aangevuld met een c) luidende : « c) voor de houder van een voorlopig rijbewijs geldig voor de categorie B bedoeld in het koninglijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B die tweemaal niet geslaagd is voor het praktische examen;»; j) in de bepaling onder 4°, a), worden de woorden « A, B+E, C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « A, A1, A2, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »;k) in de bepaling onder 4°, b), worden de woorden « C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »;l) de bepaling onder 4°, c), opgeheven bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, wordt hersteld als volgt : « c) voor de kandidaat die een rijbewijs geldig voor de categorie B met daarop de code 96 wil behalen;»; m) in de bepaling onder 4°, e), worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorie A1, A2 of A »;n) de bepaling onder 6°, opgeheven bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, wordt hersteld als volgt : « 6° twintig uren : voor de kandidaat die een voorlopig rijbewijs zonder begeleider, zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 10 juli 2006 betreffende het rijbewijs voor voertuigen van categorie B, wenst te behalen.».

Art. 11.In artikel 16 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « of de subcategorie » opgeheven;2° in het derde lid worden de woorden « te rekenen vanaf de datum waarop met de lessen werd begonnen » opgeheven.

Art. 12.In artikel 17 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 wordt het tweede lid aangevuld met de volgende zin : « Deze aanvraag bevat de toestemming van de aanvrager voor het gebruik van zijn foto en het elektronisch beeld van zijn handtekening uit het Rijksregister van de natuurlijke personen, zoals bedoeld in artikel 6bis, § 1, 1°, van de wet van 19 juli 1991 betreffende de bevolkingsregisters, de identiteitskaarten, de vreemdelingenkaarten en de verblijfsdocumenten en tot wijziging van de wet van 8 augustus 1983 tot regeling van een Rijksregister van de natuurlijke personen, voor de vervaardiging van het rijbewijs.»; 2° in paragraaf 1, derde lid, wordt de bepaling onder 1°, vervangen als volgt : « 1° een foto van de aanvrager die voldoet aan de door de minister vastgestelde normen, indien de foto, bedoeld in het tweede lid, niet gebruikt kan worden voor de vervaardiging van het rijbewijs;»; 3° in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden « bedoeld in artikel 33 of van de praktische proef bedoeld in de artikelen 27, 3° en 4° en 29.» vervangen door de woorden « bedoeld in de artikelen 29, 2° en 33 en in artikel 21 van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E. »; 4° paragraaf 1 wordt aangevuld met twee leden, luidende : « Elk rijbewijs dat niet wordt afgegeven binnen een termijn van derde dagen na de aanvraag, wordt vernietigd door de overheid bedoeld in artikel 7. De minister of zijn gemachtigde bepaalt de bestemming die moet worden gegeven aan de aanvraagformulieren. »; 5° een paragraaf 3 wordt ingevoegd, luidende : « § 3.Er mag geen rijbewijs worden afgegeven aan de aanvrager die reeds houder is van een Europees rijbewijs dat geldt voor dezelfde categorie, behalve in het geval bedoeld in § 2.

Er mag geen rijbewijs worden afgegeven aan de aanvrager die reeds houder is van een Europees rijbewijs dat geldt voor dezelfde categorie die het voorwerp uitmaakt van een nationale beperking, een schorsing of een intrekking in een andere lidstaat van de Europese Unie of van de Europese Economische Ruimte. ».

Art. 13.Artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 september 2006 en 4 mei 2007, wordt vervangen als volgt : «

Art. 18.De minimumleeftijd voor het behalen van een rijbewijs is vastgesteld op : 1° 16 jaar voor de categorieën AM en G;2° 18 jaar voor de categorieën A1, B, B+E, C1 en C1+E. De leeftijd is evenwel vastgesteld op 16 jaar voor de houders van een Europees rijbewijs behaald in een andere lidstaat geldig voor de categorie A1; 3° 20 jaar voor de categorie A2. De leeftijd is evenwel vastgesteld op 18 jaar voor de houders van een Europees rijbewijs behaald in een andere lidstaat geldig voor de categorie A2; 4° 21 jaar voor de categorieën C, C+E, D1 en D1+E. Een kandidaat van ten minste 18 jaar kan evenwel een rijbewijs geldig voor de categorieën C, C+E, D1 en D1+E behalen, op voorwaarde dat hij houder is van een getuigschrift van basiskwalificatie zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E; 5° 24 jaar voor de categorie A, behalve als de kandidaat sinds ten minste twee jaar houder is van een rijbewijs geldig voor de categorie A2, in welk geval de leeftijd 22 jaar is. De leeftijd is evenwel vastgesteld op 20 jaar voor de houders van een Europees rijbewijs behaald in een andere lidstaat geldig voor de categorie A; 6° 24 jaar voor de categorieën D en D+E. Een kandidaat van ten minste 18 jaar kan evenwel een rijbewijs geldig voor de categorieën D en D+E behalen, op voorwaarde dat hij houder is van een getuigschrift van basiskwalificatie zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E. ».

Art. 14.In artikel 19 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002, 1 september 2006 en 4 mei 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « , A, B, B+E, C, C+E, D, D+E of G of van de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « , A1, A2, A, B, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E of G »;2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.Een kandidaat van minder dan 21 jaar die het praktisch examen met een voertuig van de categorie C heeft afgelegd, ontvangt een rijbewijs enkel geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie C1, behalve als hij houder is van een getuigschrift van basiskwalificatie zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E. Wanneer de houder de leeftijd van 21 jaar bereikt, kan hij een rijbewijs geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie C behalen, zonder de scholing te moeten doorlopen en een nieuw theoretisch en praktisch examen te moeten afleggen. De in artikel 49 voorgeschreven procedure is van toepassing. »; 3° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « § 3.Een kandidaat van minder dan 24 jaar die het praktisch examen met een voertuig van de categorie D heeft afgelegd, ontvangt een rijbewijs enkel geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie D1, behalve als hij houder is van een getuigschrift van basiskwalificatie zoals bedoeld in het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E. Wanneer de houder de leeftijd van 24 jaar bereikt, kan hij een rijbewijs geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie D behalen, zonder de scholing te moeten doorlopen en een nieuw theoretisch en praktisch examen te moeten afleggen. De in artikel 49 voorgeschreven procedure is van toepassing. ».

Art. 15.In artikel 20 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 september 2006, 28 december 2006 en 24 augustus 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1 wordt vervangen als volgt : « § 1.De geldigheid van de rijbewijzen wordt bepaald als volgt : 1° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie A1 wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie AM;2° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie A2 wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorieën AM en A1;3° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie A wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorieën AM, A1 en A2;4° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie B wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie AM;5° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie C wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorieën AM, B en C1;6° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie D wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorieën AM, B en D1;7° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie C1 wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorieën AM en B;8° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie D1 wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorieën AM en B;9° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorieën C1+E, C+E, D1+E of D+E wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie B+E;10° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie C+E wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorieën C1+E en G;11° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorieën C1+E en D1 wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie D1+E;12° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie D+E wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie D1+E;13° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorieën C+E en D wordt eveneens geldig verklaard voor het besturen van voertuigen van de categorie D+E;14° het rijbewijs met de code 78 is slechts geldig voor het besturen van voertuigen uitgerust met een automatische schakeling;deze beperking heeft in voorkomend geval alleen betrekking op bepaalde categorieën, aangeduid op het rijbewijs. »; 2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De houder van een rijbewijs geldig voor de categorie B met de code 96 mag een samenstel besturen, bestaande uit een voertuig van de categorie B en een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg, mits de maximale toegelaten massa van dit samenstel niet meer dan 4.250 kg.

Het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie B, sinds ten minste twee jaar afgegeven, laat toe voertuigen te besturen van de categorie A1 op voorwaarde dat de houder een opleiding, zoals bedoeld in artikel 15, tweede lid, 2°, b), heeft gevolgd en dat de code 372 bij de categorie B wordt vermeld. »; 3° in paragraaf 3 worden de woorden « of C of voor de subcategorie C1 of C1+E » vervangen door de woorden « , C1, C1+E of C ».

Art. 16.In hetzelfde besluit wordt een artikel 20bis ingevoegd, luidende : «

Art. 20bis.§ 1. De administratieve geldigheidsduur van het rijbewijs bedraagt hoogstens tien jaar.

In afwijking van het eerste lid, heeft het rijbewijs, bedoeld in artikel 21, § 4, een administratieve geldigheidsduur van een jaar. § 2. De verlenging van het rijbewijs op het moment dat de administratieve geldigheidsduur verstrijkt, is afhankelijk van de voorwaarde dat nog steeds voldaan is aan de bepalingen van dit besluit en gebeurt overeenkomstig de procedure beschreven in artikel 49, eerste lid. ».

Art. 17.In artikel 22 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° het eerste lid wordt vervangen als volgt : « De administratieve geldigheidsduur en de datum waarop de geldigheidsduur afloopt voor elke categorie worden op het rijbewijs vermeld.De administratieve geldigheidsduur van het rijbewijs wordt beperkt tot de geldigheidsduur van de categorie waarvoor het rijbewijs het langst geldig wordt verklaard. »; 2° in het tweede lid worden de woorden « categorieën van voertuigen waarvoor het rijbewijs geldig is in het nationale verkeer » vervangen door de woorden « Beperkingen/vermeldingen », voorafgegaan door de letter « T » ».

Art. 18.In artikel 23 van hetzelfde besluit wordt het derde lid opgeheven.

Art. 19.In artikel 26 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 2, eerste lid, 5°, worden de woorden « 1, 2+ of 2 » vervangen door de woorden « A, B of C »;b) in paragraaf 2, eerste lid, wordt de bepaling onder 6° vervangen als volgt : « 6° voltooien van een basis- opleidingsprogramma en slagen voor een examen over de materie bedoeld in bijlage 19.De inhoud en de modaliteiten van de organisatie van de basisopleiding en het examen zijn goedgekeurd door de minister of zijn gemachtigde. Examinatoren moeten tevens voldoen aan de regels inzake verplichte kwaliteitswaarborging en periodieke bijscholing voorzien in artikel 26quater ; »; c) in paragraaf 2, eerste lid, wordt de bepaling onder 8° vervangen als volgt : « 8° indien het een examinator voor de categorie B betreft, ten minste drie jaar houder zijn van een Belgisch of Europees rijbewijs dat geldt voor de categorie B. De examinatoren voor de overige categorieën zijn houders van een Belgisch of Europees rijbewijs dat geldt voor de betrokken categorie.

Daarnaast zijn zij gekwalificeerde examinatoren voor het rijbewijs van categorie B en hebben zij die taak gedurende ten minste drie jaar uitgeoefend. Het vereiste van drie jaar werkervaring als examinator in B kan vervallen indien de examinator kan aantonen dat hij aan één van de volgende voorwaarden voldoet : a) ten minste vijf jaar houder zijn van een rijbewijs dat geldt voor de categorieën van motorvoertuigen voor dewelke hij als examinator belast is met het afnemen van het praktische examen, ofwel;b) geslaagd zijn voor een hoger theoretisch en praktisch rijvaardigheidsexamen dan nodig is voor het behalen van een rijbewijs. »; d) in paragraaf 3 wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De functie van examinator is onverenigbaar met elke functie van instructeur in een erkende rijschool.».

Art. 20.In hetzelfde besluit wordt een artikel 26bis ingevoegd, luidende : «

Art. 26bis.§ 1. De basisopleiding, bedoeld in artikel 26, § 2, 6° wordt gegeven door de opleidingscentra erkend door de minister of zijn gemachtigde.

De opleidingsprogramma's voor de basisopleiding zijn als volgt gegroepeerd : 1° programma A voor de categorieën AM, A1, A2 en A;2° programma B voor de categorieën B, B+E en G;3° programma C voor de categorieën C1, C1+E, C en C+E;4° programma D voor de categorieën D1, D1+E, D en D+E. Het programma B bestaat uit twee opleidingsdelen : 1° een groepsspecifiek deel dat zich richt op het verkrijgen van de kennis en vaardigheden beschreven onder de punten B, C en E van bijlage 19;2° een voor alle groepen rijbewijscategorieën gemeenschappelijk opleidingsprogramma dat bestaat uit de materie opgesomd onder de punten A, D en F van bijlage 19. De opleidingsprogramma's A, C en D zijn minstens gericht op het verkrijgen van de kennis en vaardigheden beschreven onder de punten B, C en E van bijlage 19. § 2. De erkenning van een opleidingscentrum voor de basisopleiding wordt toegekend voor het geven van de basisopleiding aan examinatoren belast met het afnemen van praktische rijexamens.

Om erkend te worden moet het opleidingscentrum aan de volgende voorwaarden voldoen : 1° deel uitmaken of deel uit hebben gemaakt, gedurende minstens twee jaar, van een organisme dat actief is in het domein van de organisatie van examens voor het behalen van het rijbewijs of deel uitmaken van een groepering waarbij de centra die examens voor het rijbewijs afnemen zijn aangesloten;2° houder zijn van een ISO-certificaat, Qfor, EFQM, of andere certificaten of kwaliteitbeoordelingssystemen die erkend zijn op het gebied van opleiding;3° minimaal een opleidingsprogramma voor de basisopleiding A, B, C of D voorstellen, waarin alle kennis en vaardigheden die vereist worden in bijlage 19 worden behandeld. Elk opleidingscentrum verplicht zich ertoe de basisopleiding te geven in overeenstemming met het goedgekeurde opleidingsprogramma; 4° zich ertoe verbinden om, volgens de modaliteiten bepaald door de minister of zijn gemachtigde, elke wijziging van het programma voor te leggen aan de FOD Mobiliteit en Vervoer die de wijzigingen goedkeurt of afwijst binnen een termijn van 60 dagen;5° beschikken over gepaste infrastructuur en pedagogisch materiaal, en kunnen beschikken over een voertuig van elke categorie;6° instructeurs in dienst hebben die beschikken over een opleiding in de onderwezen materie en die tevens beschikken over een afdoende professionele ervaring of een opleiding in didactiek en pedagogiek. De instructeurs voor het praktijkgedeelte van de opleiding moeten minstens vier jaar houder zijn van een rijbewijs B, en minstens drie jaar van een rijbewijs dat geldt voor de overige betrokken categorieën; 6° aanstellen van een directeur die het opleidingscentrum vertegenwoordigt bij de overheid en die verantwoordelijk is voor de organisatie van de basisopleiding en de administratieve taken. § 3. De erkenningsaanvraag wordt ingediend bij de FOD Mobiliteit en Vervoer, Directoraat-generaal Mobiliteit en Verkeersveiligheid. Zij moet alle informatie bevatten waaruit blijkt dat voldaan is aan de voorwaarden bedoeld in artikel 26 bis, § 2.

De erkenning van een opleidingscentrum geldt slechts voor de basisopleiding of de basisopleidingen die deel uitmaakten van het goedkeuringsdossier, overeenkomstig § 2, tweede lid, 3° en geldt enkel voor de rijbewijscategorieën waarvoor de rijexamens worden georganiseerd door het organisme waarvan het opleidingscentrum deel uitmaakt of door de examencentra aangesloten bij de groepering waarvan het opleidingscentrum deel uitmaakt.

De minister geeft de erkenning binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de kennisgeving van de volledigheid van de aanvraag. De erkenning geldt voor een periode van vijf jaar en wordt verlengd indien hiervoor een aanvraag wordt gedaan bij de FOD Mobiliteit en Vervoer.

Bij de aanvraag van de erkenning van het opleidingscentrum worden de documenten gevoegd die nader zijn bepaald door de minister of zijn gemachtigde. § 4. Bij de aanvraag tot vernieuwing van de erkenning dient minstens de informatie te worden meegedeeld waaruit blijkt dat aan elk van de in § 2 vermelde voorwaarden is voldaan.

De aanvraag tot vernieuwing van de erkenning moet worden ingediend ten laatste drie maanden voor de vervaldatum van de geldigheid van de erkenning.

De minister levert de erkenning af binnen een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de datum waarop de aanvrager in kennis werd gesteld van de volledigheid van zijn aanvraag. § 5. De minister verleent een erkenningsnummer aan elk erkend opleidingscentrum. De toekenning van de erkenning alsook van de vernieuwing van de erkenning worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad. § 6. De erkenningsaanvraag van een opleidingscentrum of de aanvraag tot verlenging van de erkenning geeft aanleiding tot de betaling van een retributie van 1000 euro. De betalingsmodaliteiten worden bepaald door de minister of zijn gemachtigde.

Elk opleidingscentrum is een jaarlijkse retributie van 250 euro verschuldigd om de kosten van administratie en controle te dekken.

Deze retributie wordt ten laatste op 31 maart van het betreffende jaar betaald.

De bedoelde retributies worden onderworpen aan een automatische indexatie op 1 januari van ieder jaar op basis van de gewone index van de maand november van het vorige jaar. Het resultaat van deze aanpassing wordt afgerond naar boven indien het berekende bedrag hoger is of gelijk is aan 0,50 decimalen of naar beneden indien het berekende bedrag lager is dan 0,50 decimalen. § 7. De minister kan, wanneer de in deze afdeling bepaalde voorwaarden niet worden nageleefd en na de directeur van het opleidingscentrum gehoord te hebben, de erkenning van het opleidingscentrum voor een termijn van minstens acht dagen en hoogstens zes maanden schorsen.

Indien de minister ondanks een voorafgaande schorsingsmaatregel van minstens twee maanden vaststelt dat de in deze afdeling bepaalde voorwaarden nog altijd niet worden nageleefd, trekt hij de erkenning van het opleidingscentrum in, na de directeur van het opleidingscentrum gehoord te hebben.

Gedurende de schorsingsperiode of na de intrekkingsbeslissing mag geen enkele theoretische of praktische lessenreeks beginnen.

Het schorsings- of intrekkingsbesluit wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad en wordt bij de ingang van de les- en administratielokalen uitgehangen. § 8. De minister of zijn gemachtigde kan de inhoud van de opleiding en de erkenningsvoorwaarden van de opleidingscentra nader bepalen. ».

Art. 21.In hetzelfde besluit wordt een artikel 26ter ingevoegd, luidende : «

Art. 26ter.§ 1. Elke examinator slaagt voor een examen dat voldoet aan de volgende voorwaarden : 1° het examen voorzien in artikel 26, § 2, 6°, wordt afgelegd in het opleidingscentrum waar de examinator de basisopleiding volgt. Het examen toetst de examinatoren op de materie voorzien in bijlage 19 en omvat een theoretische en een praktische proef. Er mag gebruik worden gemaakt van computertoetsen voor de theoretische proeven.

Het examen geeft toegang tot het uitoefenen van het beroep van examinator voor de categorie waarvoor het examen met goed gevolg is afgelegd. 2° de erkende opleidingscentra stellen elk een examen op voor kandidaat-examinatoren, dat ten minste alle in bijlage 19 beschreven kennis en vaardigheden toetst. Voorafgaand aan de tenuitvoerlegging van het examen wordt het examenprogramma en de examenopgaven door het opleidingscentrum voorgelegd aan een adviescommissie.

De adviescommissie brengt een advies uit, aan de minister of zijn gemachtigde, over het aan haar voorgelegde examenprogramma binnen een termijn van zestig dagen na ontvangst van de aanvraag.

Zonder de goedkeuring van het examenprogramma door de minister of zijn gemachtigde mogen geen examens voor kandidaat-examinatoren worden georganiseerd.

Indien het examenprogramma wordt afgekeurd, legt het opleidingscentrum binnen maximaal één maand een aangepast examenprogramma ter goedkeuring voor aan de adviescommissie en de minister of zijn gemachtigde. § 2. De samenstelling en de werking van de adviescommissie worden bepaald door de minister of zijn gemachtigde die haar leden benoemd. § 3. De minister of zijn gemachtigde kan nadere regels stellen omtrent de examinering van kandidaat-examinatoren en de exameninhoud.

De minister of zijn gemachtigde stelt de duur van de proeven en de beoordelingscriteria voor de examens vast. ».

Art. 22.In hetzelfde besluit wordt een artikel 26quater ingevoegd, luidende : «

Art. 26quater.§ 1. De examinatoren zijn in het kader van het kwaliteitswaarborgingssysteem onderworpen aan de volgende kwaliteitscontroles : 1° elke examinator wordt jaarlijks gecontroleerd op het volgen van bijscholing, op het peil houden van zijn beroepsvaardigheden en op de resultaten van de rijexamens die hij heeft afgenomen;2° elke examinator wordt om de vijf jaar gecontroleerd tijdens het afnemen van verschillende examens, gedurende minstens een totaal van een halve dag, zodat de controle meerdere examens beslaat.Een examinator die bevoegd is om in meerdere afzonderlijke categorieën examens af te nemen, wordt gecontroleerd gedurende minstens een totaal van een halve dag voor elke groep van rijbewijscategoriëen; 3° in het geval dat door een controle blijkt dat een examinator niet aan de voorwaarden van deze afdeling voldoet kan de minister of zijn gemachtigde corrigerend optreden tegen de examinator. De minister of zijn gemachtigde kan de examinator die in zijn functioneren ernstig tekortschiet, verplichten een specifiek bijscholingsprogramma te volgen.

De minister of zijn gemachtigde kan nadere regels stellen omtrent de wijze van het corrigerend optreden tegen deze examinatoren; 4° De examencentra hanteren een gecertificeerd kwaliteitssysteem dat het werk van de examinatoren, de bijscholing en de resultaten van de rijexamens opvolgt, evalueert en zo nodig corrigeert. § 2. De verplichte periodieke bijscholing voor examinatoren, waarvoor het opleidingsprogramma is goedgekeurd door de minister of zijn gemachtigde, wordt gegeven door de exameninstellingen bedoeld in artikel 22 van het konijnklijk besluit van 4 mei 2007 of door de instelling bedoeld in artikel 4, 9°, of door een groepering waarbij de examencentra bedoeld in artikel 25 zijn aangesloten.

De verplichte periodieke bijscholing voor examinatoren bestaat uit : 1° een minimumbijscholing van in totaal vier dagen per periode van twee jaar, waarvan het opleidingsprogramma er ten minste op gericht is om : a) de vereiste kennis en examineringsvaardigheden op peil te houden en te actualiseren;b) nieuwe vaardigheden op te doen die onmisbaar zijn geworden voor de uitoefening van het beroep;c) te verzekeren dat examinatoren bij het afnemen van examens blijvend eerlijke en uniforme maatstaven hanteren;2° een vaste minimumbijscholing van ten minste in totaal vijf dagen per vijf jaar om de vereiste praktische rijvaardigheid op peil te houden en te verbeteren. De periodieke bijscholing kan bestaan uit : a) informatiebijeenkomsten;b) klassikaal onderwijs;c) klassieke lessen of online;d) individueel of in groepsverband. § 3. De instellingen die de periodieke bijscholing geven stellen een opleidingsprogramma dat voldoet aan de vereisten voor de periodieke bijscholing zoals bedoeld in artikel 26quater, § 2, 1°.

Een opleidingsprogramma moet worden opgesteld per groep rijbewijscategorieën. Dit programma dient een voorafgaande goedkeuring te krijgen van de minister of zijn gemachtigde. Dit opleidingsprogramma moet worden uitgebreid op basis van de vereisten genoemd in artikel 26 quater, § 2, en van de vaststellingen of corrigerende maatregelen die voortkomen uit de kwaliteitswaarborging.

Het periodieke bijscholingsprogramma wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de minister of zijn gemachtigde, die het goedkeurt of afwijst binnen een termijn van zestig dagen te rekenen vanaf de datum waarop het opleidingscentrum voor periodieke bijscholing in kennis werd gesteld van de volledigheid van de aanvraag.

De goedkeuring van het opleidingsprogramma voor periodieke bijscholing door de minister of zijn gemachtigde is vereist om de periodieke bijscholing te kunnen geven aan examinatoren.

Indien het opleidingsprogramma wordt afgekeurd, legt het opleidingscentrum binnen maximaal één maand een aangepast opleidingsprogramma voor aan de minister of zijn gemachtigde. § 4. De examinator die in vierentwintig maanden geen rijexamen heeft afgenomen voor een bepaalde rijbewijscategorie, wordt herbeoordeeld op basis van een te volgen bijscholingsprogramma. § 5. Een examinator die bevoegd is om in meerdere rijbewijscategorieën examens af te nemen heeft voldaan aan de eisen inzake periodieke bijscholing wanneer er in één afzonderlijke groep rijbewijscategorieën aan de verplichtingen voor periodieke bijscholing wordt voldaan. § 6. De minister of zijn gemachtigde kan nadere regels stellen omtrent de systemen van de kwaliteitswaarborging en de periodieke bijscholing van examinatoren. ».

Art. 23.In artikel 27 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 1° wordt vervangen als volgt : « 1° houder zijn van een Belgisch militair rijbewijs waarvan de geldigheid bevestigd is door de militaire overheden, op voorwaarde dat de categorie van de voertuigen vermeld in de kolom « burger » overeenstemt met deze waarvoor de geldigheid wordt aangevraagd, overeenkomstig de bepalingen van artikel 20.Deze vrijstelling is beperkt tot de categorieën AM, A1, A2, A, B en B+E; »; b) in de bepaling onder 2° worden de woorden « of subcategorie » telkens opgeheven;c) in de bepaling onder 4° worden de woorden « geldig voor de categorie of subcategorie van voertuigen waarvoor het rijbewijs wordt aangevraagd » vervangen door de woorden « tot het behalen van een rijbewijs geldig voor de categorie AM, A1, A2, A, B of B+E ».

Art. 24.In artikel 28 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de woorden « of subcategorie » opgeheven;b) de bepaling onder 1° wordt aangevuld als volgt : « c) A1 of A2 sinds ten minste twee jaar afgegeven om een rijbewijs geldig voor respectievelijk de categorie A2 of A te verkrijgen;»; c) in de bepaling onder 2° worden de woorden « of subcategorie » opgeheven.

Art. 25.In artikel 29, 2°, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, worden de woorden « of subcategorie » opgeheven.

Art. 26.In artikel 32, § 7, van hetzelfde besluit wordt het tweede lid opgeheven.

Art. 27.In artikel 33 van hetzelfde besluit worden de woorden « of subcategorie » opgeheven.

Art. 28.In artikel 35 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 10 juli 2006, 1 september 2006 en 24 augustus 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het woord « , A, » wordt vervangen door de woorden « , A1, A2, A, »;b) de bepaling onder 2°, c), opgeheven bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, wordt hersteld als volgt : « c) het rijbewijs geldig voor categorie A1 of A2 afgegeven sinds minstens twee jaar en een getuigschrift van onderricht afgegeven door een rijschool, indien het gaat om een kandidaat voor het rijbewijs geldig voor respectievelijk categorie A2 of A.»

Art. 29.In artikel 36 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 22 maart 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de eerste zin van het enige lid, die aanvangt met de woorden « Om toegelaten te worden » en eindigt met de woorden « legt de kandidaat voor : », worden de woorden « C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »;b) in de bepaling onder 2° worden de woorden « C+E of D+E of voor de subcategorie C1+E of D1+E » vervangen door de woorden « C1+E, C+E, D1+E of D+E »;c) in de bepaling onder 3°, c), worden de woorden « 4, 6° of 15° » vervangen door de woorden « 4, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° of 15° ».

Art. 30.In artikel 37 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de eerste zin van het enige lid, die aanvangt met de woorden « Om toegelaten te worden » en eindigt met de woorden « legt de kandidaat voor : », worden de woorden « van de vermelding « automatisch » » vervangen door de woorden « van de code 78 of het plaatsen van de code 96 »;b) in de bepaling onder 2°, a), derde lid, wordt het woord « A, » vervangen door de woorden « A1, A2, A, » en worden de woorden « C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »;c) de bepaling onder 2° wordt aangevuld met een bepaling onder c), luidende : « c) een attest waarin bevestigd wordt dat de kandidaat de in artikel 4, 4°, 5°, 6°, 7°, 8°, 9° of 15° bedoelde opleiding gevolgd heeft;»; d) de bepaling onder 7° wordt vervangen als volgt : « 7° een van de volgende documenten : - het Belgische of Europese rijbewijs waarvan hij houder is, met de code 78 waarvan hij de opheffing wil; - het Belgische of Europese rijbewijs geldig voor de categorie B waarvan hij houder is, indien hij code 96 erbij wil; ».

Art. 31.In artikel 38 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « bromfiets klasse B » vervangen door de woorden « voertuig van de categorie AM »;2° paragraaf 2 wordt vervangen als volgt : « § 2.De kandidaat voor het rijbewijs geldig voor de categorie A1 legt het praktische examen af met een motorfiets van de categorie A1, zonder zijspan, met een cilinderinhoud van ten minste 120 cm3 en die op een horizontale weg een snelheid van ten minste 90 km/uur kan bereiken.

De kandidaat voor het rijbewijs geldig voor de categorie A2 legt het praktische examen af met een motorfiets van de categorie A2, zonder zijspan, met een cilinderinhoud van ten minste 400 cm3 en een vermogen van ten minste 25 kW. De kandidaat voor het rijbewijs geldig voor de categorie A legt het praktische examen af met een motorfiets van de categorie A, zonder zijspan, met een cilinderinhoud van ten minste 600 cm3 en een vermogen van ten minste 40 kW. De kandidaat is uitgerust met handschoenen, een vest met lange mouwen en een lange broek of een overall, alsook laarzen of bottines die de enkels beschermen. »; 3° een paragraaf 3bis wordt ingevoegd, luidende : « § 3bis.De kandidaat die code 96 erbij wil behalen voor de categorie B, legt het praktische examen af met een samenstel met een maximale toegelaten massa van meer dan 3.500 kg en ten hoogste 4.250 kg, bestaande uit een voertuig van de categorie B dat voldoet aan de voorwaarden in § 3, en een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg. »; 4° in paragraaf 9, 10, 11 en 12 wordt het voorvoegsel « sub » opgeheven;5° in paragraaf 13 worden de woorden « artikel 37 » vervangen door de woorden « artikel 37 die de opheffing van code 78 wenst, ».

Art. 32.In artikel 39 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 15 juli 2004, 10 juli 2006 en 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) paragraaf 1, eerste lid, 3°, wordt vervangen als volgt : « 3° categorie A1, A2, A, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E of het plaatsen van de code 96 : een proef op een terrein buiten het verkeer en een proef op de openbare weg in het verkeer.»; b) in paragraaf 1, tweede lid, 1°, worden de woorden « A en B+E » vervangen door de woorden « A1, A2, A, B+E en het plaatsen van code 96 »;c) in paragraaf 1, tweede lid, 2°, worden de woorden « C en D en subcategorieën C1 en D1 » vervangen door de woorden « C1, C, D1 en D »;d) in paragraaf 1, tweede lid, 3°, worden de woorden « C+E en subcategorie C1+E » vervangen door de woorden « C1+E en C+E »;e) in paragraaf 1, tweede lid, 4°, worden de woorden « D+E en subcategorie D1+E » vervangen door de woorden « D1+E en D+E »;f) in paragraaf 3 worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorieën A1, A2 en A » en worden de woorden « C, C+E, D of D+E of de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »;g) in paragraaf 4, eerste lid, worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorie A1, A2 of A ».

Art. 33.In artikel 41 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 september 2006 en 10 juli 2006, wordt het woord « , A » vervangen door « , A1, A2, A ».

Art. 34.In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de woorden « C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E ».

Art. 35.In artikel 43 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 31 oktober 2008 en 10 september 2010, worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorie A1, A2, A ».

Art. 36.In artikel 46, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « of subcategorie » opgeheven;2° in het vierde lid worden de woorden « of subcategorieën » opgeheven.

Art. 37.In artikel 48, § 2, Franse tekst, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, worden de woorden « Elle peut autoriser le requérant à subir un nouvel examen, le cas échéant, » vervangen door de woorden « Elle peut autoriser, le cas échéant, le requérant à subir un nouvel examen ».

Art. 38.In artikel 49 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « of subcategorieën » opgeheven;2° het tweede lid wordt vervangen als volgt : « Dezelfde procedure is van toepassing op de houder van een rijbewijs met de code 78 die een rijbewijs wil behalen waarop deze vermelding niet voorkomt en op de houder die een rijbewijs wil behalen waarop de code 96 voorkomt.».

Art. 39.In artikel 50 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002 en 10 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, worden de woorden « duplicaat van het » vervangen door het woord « nieuw »;2° paragraaf 1 wordt aangevuld met een lid, luidende : « Een nieuw rijbewijs, afgegeven in de gevallen bedoeld in het eerste lid, heeft een nieuwe administratieve geldigheidsduur, bepaald overeenkomstig artikel 20bis.»; 3° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « om een duplicaat, waarvan het model bepaald wordt door de minister, » vervangen door de woorden « om een rijbewijs, zoals bedoeld in artikel 17, »;4° in paragraaf 2, tweede lid, 1°, worden de woorden « lokale politie of federale politie » vervangen door de woorden « de lokale politie, de federale politie of de overheid bedoeld in artikel 7 »;5° in paragraaf 2 wordt het derde lid opgeheven;6° paragraaf 3 wordt vervangen als volgt : « Een duplicaat van het voorlopige rijbewijs wordt afgegeven worden voor de redenen bepaald in § 1, eerste lid, 1°, 2° en 3°, nadat de houder een aanvraag om een duplicaat, waarvan het model bepaald wordt door de minister, indient bij de overheid bedoeld in artikel 7 volgens de in § 2, tweede lid, 1° en 3° beschreven procedure. De aanvrager ondertekent een verklaring waarin hij bevestigt dat hij niet vervallen is van het recht om een voertuig te besturen van de categorie voor de welke een duplicaat gevraagd wordt en dat het voorlopige rijbewijs waarvan hij houder is, niet het voorwerp heeft uitgemaakt van een maatregel van onmiddellijke intrekking. »; 7° paragraaf 4, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Het rijbewijs waarvoor een nieuw rijbewijs werd afgegeven of het voorlopige rijbewijs waarvoor een duplicaat werd afgegeven, is niet meer geldig.»; 8° in paragraaf 4, tweede lid, worden de woorden « van een nieuw rijbewijs of » ingevoegd tussen de woorden « na de afgifte » en de woorden « van een duplicaat ».

Art. 40.In artikel 51 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « inlichtingen die voorkomen op de inlichtingenfiche bedoeld in artikel 57 » worden vervangen door de woorden « gegevens bedoeld in artikel 74 »;2° een tweede lid wordt toegevoegd, luidende : « De houder van een Europees rijbewijs is gehouden om, bij zijn inschrijving in België het rijbewijs waarvan hij houder is voor te leggen aan de overheid bedoeld in artikel 7.».

Art. 41.In titel III van hetzelfde besluit wordt hoofdstuk VII, dat de artikelen 57 tot 60 bevat, opgeheven.

Art. 42.In artikel 61 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2005 en 20 juli 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) het eerste lid wordt vervangen als volgt : « Voor de hierna omschreven verrichtingen dient de ernaast vermelde retributie te worden betaald : 1° Afgifte of vervanging van een voorlopig rijbewijs .. . . . [9,00 euro]; 2° Afgifte van een duplicaat van een voorlopig rijbewijs .. . . . [7,50 euro]; 3° Afgifte van een rijbewijs .. . . . [20,00 euro]; 4° Afgifte van een nieuw rijbewijs (artikel 49 of 50) .. . . . [20,00 euro]; 5° Afgifte van een rijbewijs via een spoedprocedure op de eerste werkdag volgend op de dag van de afgifte van een degelijk ingevulde aanvraag om een rijbewijs .. . . . [100 euro]; 6° Afgifte van een internationaal rijbewijs .. . . . [16,00 euro]; 7° Omwisseling van een rijbewijs .. . . . [20,00 euro]; 8° Verzoekschrift aan de beroepscommissie .. . . . [12,50 euro]. »; b) tussen het eerste en het tweede lid wordt een lid ingevoegd, luidende : « De retributies, bedoeld in het eerste lid, 3°, 4°, 5° en 7°, worden betaald bij de afgifte van het rijbewijs.».

Art. 43.Artikel 62 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000, 20 juli 2005 en 10 juli 2006, wordt opgeheven.

Art. 44.In artikel 63, paragraaf 1, eerste lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 20 juli 2000, 10 juli 2006, 1 september 2006, 4 mei 2007 en 31 oktober 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° de woorden « A en B+E » worden vervangen door de woorden « A1, A2, A, B+E en B met code 96 »;2° de woorden « categorie A » worden vervangen door de woorden « categorie A1, A2 en A »;3° de woorden « of subcategorieën » worden opgeheven.

Art. 45.In artikel 64 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 september 2010 worden tussen het tweede en het derde lid drie leden ingevoegd, luidende : « Ze hebben tevens dezelfde bevoegdheid inzake controle en inspectie in de opleidingscentra en de examencentra voor examinatoren, zoals bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk IV. De ambtenaren aangeduid door de minister of zijn gemachtigde zijn belast met het toezicht en de controles van examinatoren in het kader van het kwaliteitwaarborgingssysteem zoals bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk IV. De minister of zijn gemachtigde kan examens van examinatoren bijwonen. ».

Art. 46.In hetzelfde besluit wordt hoofdstuk X van titel III, « Het rijbewijs kaartmodel », ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2010, opgeheven.

Art. 47.In artikel 65 van hetzelfde besluit worden de woorden « en subcategorieën » opgeheven.

Art. 48.In artikel 69 van hetzelfde besluit, vervangen door het koninklijk besluit van 8 maart 2006, worden de woorden « of subcategorieën » opgeheven.

Art. 49.In artikel 72 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 1 september 2006, 24 augustus 2007 en 31 oktober 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° paragraaf 1, eerste lid, wordt vervangen als volgt : « Het theoretische en het praktische examen worden afgelegd in de examencentra bedoeld in artikel 25 of in de exameninstellingen bedoeld in het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E indien het gaat om de examens tot herstel in het recht tot sturen van de voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E.»; 2° in paragraaf 2, eerste lid, worden de woorden « of subcategorie » opgeheven;3° in paragraaf 2, tweede lid, wordt de bepaling onder 1° vervangen als volgt : « 1° voor de categorie D1 of D indien hij houder is van een Belgisch, Europees of buitenlands rijbewijs bedoeld in artikel 23, § 2, 1°, van de wet, geldig voor de categorie D1, D1+E, D of D+E of een gelijkwaardige categorie;»; 4° in paragraaf 2, tweede lid, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : « 2° voor de categorie C1 of C indien hij houder is van een Belgisch, Europees of buitenlands rijbewijs bedoeld in artikel 23, § 2, 1°, van de wet, geldig voor de categorie C1, C1+E, C of C+E of een gelijkwaardige categorie, zonder geldig te zijn voor de categorie D1 of D;»; 5° in paragraaf 2, tweede lid, 3°, wordt het woord « A, » telkens vervangen door de woorden « A1, A2, A, »;6° in paragraaf 2, tweede lid, 4°, worden de woorden « A of B, of voor de categorie A3 » vervangen door de woorden « AM, A1, A2, A of B »;7° in paragraaf 3, eerste lid, worden de woorden « bromfiets klasse B of met een voertuig van de categorie A of B » vervangen door de woorden « voertuig van de categorie AM, A1, A2, A of B » en worden de woorden « of van de subcategorie » en « of subcategorieën » opgeheven;8° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden « of een subcategorie » opgeheven;9° in paragraaf 4, tweede lid, 1°, worden de woorden « bromfiets klasse B » vervangen door de woorden « voertuig van de categorie AM »;10° in paragraaf 4, tweede lid, 2°, worden de woorden « C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E of voor een gelijkwaardige categorie of subcategorie » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E of voor een gelijkwaardige categorie » en wordt het woord « A, » telkens vervangen door de woorden « A1, A2, A, »;11° in paragraaf 4, tweede lid, wordt de bepaling onder 3° vervangen als volgt : « 3° de houder van een Belgisch, Europees of buitenlands rijbewijs bedoeld in artikel 23, § 2, 1°, van de wet, geldig voor de categorie C, C+E, D of D+E of voor een gelijkwaardige categorie die het praktische examen heeft afgelegd met een voertuig van de categorie C1, C1+E, D1 of D1+E, een rijbewijs geldig voor de categorieën A1, A2, A, B, B+E, C1, C1+E, D1, D1+E en G, waarvoor het rijbewijs geldig was verklaard;»; 12° in paragraaf 5, tweede lid, wordt het woord « A, » vervangen door de woorden « A1, A2, A, ».

Art. 50.In artikel 78 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002, 1 september 2006 en 24 augustus 2007, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste lid, 1°, worden de woorden « en A » vervangen door de woorden « , A1, A2 et A »;b) in het eerste lid, 2°, wordt het woord « , A, » vervangen door de woorden « , A1, A2, A, »;c) in het eerste lid, 3° en 4°, worden de woorden « A, B, B+E, C, C+E en G en van de subcategorieën C1 en C1+E » vervangen door de woorden « A1, A2, A, B, B+E, C1, C1+E, C, C+E en G »;d) in het eerste lid, 5°, worden de woorden « of A » vervangen door de woorden « , A1, A2 of A »;e) in het tweede lid, wordt de bepaling onder 2° vervangen als volgt : « 2° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie A2 laat toe voertuigen van de categorie AM, A1, A2 en A te besturen;»; f) in het tweede lid, 3°, worden de woorden « en A » vervangen door de woorden « , A1, A2 en A »;g) in het tweede lid, 5°, worden de woorden « B en C en van de subcategorie C1 » vervangen door de woorden « B, C1 en C »;h) in het tweede lid, 6°, worden de woorden « B en D en van de subcategorie D1 » vervangen door de woorden « B, D1 en D »;i) in het tweede lid, 8°, worden de woorden « C, C+E en G en van de subcategorieën C1 en C1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E en G »;j) in het tweede lid, 9°, worden de woorden « D en D+E en van de subcategorieën D1 en D1+E » vervangen door de woorden « D1, D1+E, D et D+E »;k) in het tweede lid, 10°, worden de woorden « C, C+E, D en D+E en van de subcategorieën C1, C1+E, D1 et D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D en D+E »;l) het derde lid wordt vervangen als volgt : « De rijbewijzen conform het model van bijlage 15, bijlage 16, bijlage 17 en bijlage 18 blijven geldig voor het besturen van motorvoertuigen volgens de volgende regels : 1° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie A3 laat toe voertuigen van de categorie AM te besturen;2° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie A met de vermelding « A <= 25 kW = 0,16 kW/kg » laat toe voertuigen van de categorieën AM, A1 en A2 te besturen;3° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie A laat toe voertuigen van de categorieën AM, A1, A2 en A te besturen;4° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie B laat toe voertuigen van de categorieën AM en B te besturen;5° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie B+E laat toe voertuigen van de categorieën AM, B en B+E te besturen;6° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie C1 laat toe voertuigen van de categorieën AM, B en C1 te besturen;7° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie C1+E laat toe voertuigen van de categorieën AM, B, B+E, C1 en C1+E te besturen;8° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie C laat toe voertuigen van de categorieën AM, B, C1 en C te besturen;9° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie C+E laat toe voertuigen van de categorieën AM, B, B+E, C1, C1+E, C, C+E en G te besturen;10° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie D1 laat toe voertuigen van de categorieën AM, B en D1 te besturen;11° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie D1+E laat toe voertuigen van de categorieën AM, B, B+E, D1 en D1+E te besturen;12° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie D laat toe voertuigen van de categorieën AM, B, D1 en D te besturen;13° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie D+E laat toe voertuigen van de categorieën AM, B, B+E, D1, D1+E, D en D+E te besturen;14° het rijbewijs geldig verklaard voor de categorie G laat toe voertuigen van de categorie G te besturen.»; m) het vierde lid wordt vervangen als volgt : « Het rijbewijs geldig voor de categorie B, afgegeven vóór 19 januari 2013, laat toe gemotoriseerde driewielers te besturen.»; n) het wordt aangevuld met een vijfde en zesde lid die luiden als volgt : « Het rijbewijs geldig voor de categorie B, afgegeven vóór 19 januari 2011, laat toe voertuigen van de categorie A1 te besturen, zonder dat de houder de opleiding, zoals bedoeld in artikel 15, tweede lid, 2°, b), heeft gevolgd. Het rijbewijs geldig voor de categorie B+E, afgegeven vóór 19 januari 2013, laat toe in artikel 2, § 1, 8°, tweede streepje, bedoelde voertuigen te besturen. ».

Art. 51.In hetzelfde besluit wordt een artikel 78bis ingevoegd, luidende : « Elk rijbewijs dat niet overeenstemt met bijlage 1 wordt verplicht omgewisseld op een door de minister te bepalen tijdstip. Het verliest zijn geldigheid zes maanden na dit tijdstip en ten laatste op 19 januari 2033.

Elk geldig Europees rijbewijs zonder administratieve geldigheidsduur, waarvan de houder sinds twee jaar is ingeschreven in een Belgische gemeente, wordt verplicht omgewisseld voor een Belgische rijbewijs met een nieuwe administratieve geldigheidsduur. ».

Art. 52.In artikel 79 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « of van bijlage 15 » vervangen door de woorden « , bijlage 15, bijlage 16, bijlage 17 of bijlage 18 »;2° in het tweede lid worden de woorden « of van bijlage 10 » vervangen door de woorden « , bijlage 10, bijlage 15, bijlage 16, bijlage 17 of bijlage 18 ».

Art. 53.In artikel 80, § 2, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het eerste lid worden de woorden « duplicaat van zijn » vervangen door het woord « nieuw »;2° in het tweede lid worden de woorden « duplicaat van zijn oorspronkelijk » vervangen door het woord « nieuw ».

Art. 54.De artikelen 81, 82 en 83 van hetzelfde besluit worden opgeheven.

Art. 55.Artikel 84 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : « Het voorlopig rijbewijs geldig verklaard voor de categorie A3 laat toe voertuigen van de categorie AM te besturen. ».

Art. 56.Artikel 85 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 december 2001 en 14 december 2006, wordt vervangen als volgt : «

Art. 85.De kandidaten die vóór 19 januari 2013 geslaagd zijn voor het theoretisch examen voor categorie A worden onderworpen aan de voor deze datum van kracht zijnde bepalingen betreffende de scholing, het praktisch examen en de afgifte van het rijbewijs. ».

Art. 57.Artikel 86 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 29 september 2003, wordt vervangen als volgt : «

Art. 86.De kandidaten die vóór 19 januari 2013 geslaagd zijn voor het theoretisch examen voor categorie D worden onderworpen aan de voor deze datum van kracht zijnde bepalingen betreffende de scholing, het praktisch examen en de afgifte van het rijbewijs.« .

Art. 58.Artikel 87 van hetzelfde besluit wordt vervangen als volgt : «

Art. 87.De examinatoren, bedoeld in afdeling 2 van hoofdstuk IV, die hun functie uitoefenen vóór 19 januari 2013 dienen voor wat betreft de rijbewijscategorieën waarin zij vóór 19 januari 2013 reeds bevoegd waren praktische rijexamens af te nemen enkel te voldoen aan de vereisten van kwaliteitswaarborging en periodieke bijscholing, bedoeld in deze afdeling.

De personen die vóór 19 januari 2013 werkzaam zijn in de instellingen bedoeld in artikel 4, 4°, 5°, 6°, 7°, 8° en 9° en die praktische rijexamens afnemen, ontvangen automatisch de erkenning van examinator in de zin van artikel 26 voor wat betreft de rijbewijscategorieën waarin zij vóór 19 januari 2013 reeds bevoegd waren praktische rijexamens af te nemen. ».

Art. 59.Artikel 88 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 60.Artikel 89 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 61.In artikel 90 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 23 december 2008, wordt het voorvoegsel « sub » opgeheven.

Art. 62.Artikel 90bis van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 5 september 2002, wordt opgeheven.

Art. 63.In artikel 90ter van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, worden de paragrafen 1 en 2 opgeheven.

Art. 64.In hetzelfde besluit wordt bijlage 1, vervangen bij het koninklijk besluit van 24 augustus 2007, bijlage 17.

Art. 65.In hetzelfde besluit wordt een bijlage 1 ingevoegd die als bijlage 1 is gevoegd bij dit besluit.

Art. 66.In hetzelfde besluit wordt bijlage 1/1, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 23 juni 2010, bijlage 18.

Art. 67.In hetzelfde besluit wordt bijlage 1/2 opgeheven.

Art. 68.In hetzelfde besluit wordt bijlage 2, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, vervangen door bijlage 2 bij dit besluit.

Art. 69.In bijlage 4 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 30 september 2005, 1 september 2006 en 23 december 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in A.I. wordt het woord « , A » vervangen door de woorden « , A1, A2, A »; 2° in A.I. B. worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorieën A1, A2 en A »; 3° in A.I. C. worden de woorden « categorie C en subcategorie C1 » vervangen door de woorden « categorieën C1 en C »; 4° in A.I. D. worden de woorden « categorie D en subcategorie D1 » vervangen door de woorden « categorieën D1 en D »; 5° in B.II. worden de woorden « A, B, C en D en subcategorieën C1 en D1 » vervangen door de woorden « A1, A2, A, B, C1, C, D1 en D ».

Art. 70.In bijlage 5 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 15 juli 2004 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 10 juli 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het opschrift van II.worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorieën A1, A2 en A »; 2° in III.A. worden de woorden « Categorie B+E. » vervangen door de woorden « Categorie B+E en categorie B, behalen van de code 96. »; 3° in het opschrift van IV.en in IV. A. 1., eerste lid, worden de woorden « C en C+E en de subcategorieën C1 en C1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C en C+E »; 4° in IV.A. 1., tweede lid, en in IV. A. 3. worden de woorden « de categorie C+E en de subcategorie C1+E » vervangen door de woorden « de categorieën C1+E en C+E »; 5° in IV.A. 2. worden de woorden « de categorie C en de subcategorie C1 » vervangen door de woorden « de categorieën C1 en C »; 6° in het opschrift van V.en in V. A. 1., eerste lid, worden de woorden « D en D+E en de subcategorieën D1 en D1+E » vervangen door de woorden « D1, D1+E, D en D+E »; 7° in V.A. 1., tweede lid, en in V. A. 3. worden de woorden « de categorie D+E en de subcategorie D1+E » vervangen door de woorden « de categorieën D1+E en D+E »; 8° in V.A. 2. worden de woorden « de categorie D en de subcategorie D1 » vervangen door de woorden « de categorieën D1 en D »; 9° in VI.A. worden de woorden « en subcategorieën » opgeheven.

Art. 71.In bijlage 6 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 5 september 2002, 1 september 2006 en 10 september 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het opschrift van I.worden de woorden « , een voorlopig rijbewijs of een leervergunning » vervangen door de woorden « of een voorlopig rijbewijs »; b) in I.1. 1° worden de woorden « of een leervergunning » opgeheven; c) in I.1. 2° worden de woorden « , A1, A2, A, » ingevoegd tussen de woorden « categorie A3 » en de woorden « , B, B+E »; d) in I.1. 3° worden de woorden « C, C+E, D of D+E, of van de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E »; e) in I.3. en in II. 5. 2. 2. worden de woorden « of subcategorie » en de woorden « en de subcategorieën » opgeheven; f) in II.5. 2. 3. worden de woorden « en subcategorieën » opgeheven; g) in II.5. 2. 4. worden de woorden « of subcategorie » opgeheven; h) VII.wordt vervangen door bijlage 3 bij dit besluit; i) VIII.wordt vervangen door bijlage 4 bij dit besluit; j) IX.wordt vervangen door bijlage 5 bij dit besluit; k) XII.wordt vervangen door bijlage 6 bij dit besluit; l) XIII.wordt opgeheven.

Art. 72.In bijlage 7 van hetzelfde besluit, vervangen bij het koninklijk besluit van 5 september 2002 en gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 4 mei 2007 en 26 november 2010, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in punt 78 worden de woorden « (Richtlijn 91/439/EEG, bijlage II, 8.1.1, tweede alinea) » opgeheven; 2° in punt 79 worden de woorden « artikel 10, lid 1, van de richtlijn » vervangen door de woorden « artikel 13, lid 1, van Richtlijn 2006/126/EG »;3° een punt 96 wordt ingevoegd, luidende : « 96 : bestuurder die geslaagd is voor een examen inzake rijvaardigheid en rijgedrag overeenkomstig de bepalingen in artikel 37.»; 4° II.wordt aangevuld met een punt 372, luidende : « 372. mag voertuigen van categorie A1 besturen ».

Art. 73.Bijlage 11 van hetzelfde besluit wordt opgeheven.

Art. 74.In hetzelfde besluit wordt een bijlage 19 ingevoegd die als bijlage 7 is gevoegd bij dit besluit. HOOFDSTUK 3. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg

Art. 75.In artikel 8 van het koninklijk besluit van 1 december 1975 houdende algemeen reglement op de politie van het wegverkeer en van het gebruik van de openbare weg, gewijzigd bij de koninklijke besluiten van 14 mei 2002, 10 juli 2006, 1 september 2006, 4 mei 2007, 28 november 2008, 16 juli 2009 en 10 september 2009, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de woorden « betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E » worden vervangen door de woorden « betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E »; b) in 8.2 worden de woorden « De vereiste minimumleeftijd is vastgesteld op : » vervangen door de woorden « Onverminderd de bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs voorgeschreven leeftijden voor de afgifte van de rijbewijzen is de vereiste minimumleeftijd vastgesteld op : »; c) in 8.2. 1°, tweede lid, b), worden de woorden « voertuigen van de subcategorieën D1 » vervangen door de woorden « voertuigen van de categorieën D1 »; d) in 8.2. 1°, tweede lid, c), worden de woorden « voor de categorie D of D+E of de subcategorie D1 of D1+E » vervangen door de woorden « voor de categorie D1, D1+E, D of D+E »; e) 8.2. 3°, tweede lid, a), wordt aangevuld met de woorden « en voor de bestuurders van voertuigen van de categorie A1 bedoeld in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs »; f) 8.2. 3°, tweede lid, d), wordt vervangen als volgt : « d) 20 jaar voor de bestuurders van motorfietsen van de categorie A bedoeld in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs; »; g) 8.2. 3°, tweede lid, e), wordt vervangen als volgt : « e) 21 jaar voor de bestuurders van driewielers van de categorie A bedoeld in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs, behalve voor de houders van een rijbewijs geldig voor de categorie B, afgegeven vóór 19 januari 2013; ». HOOFDSTUK 4. - Wijzigingen in het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen

Art. 76.Artikel 1, 2°, van het koninklijk besluit van 11 mei 2004 betreffende de voorwaarden voor erkenning van scholen voor het besturen van motorvoertuigen, vervangen bij het koninklijk besluit van 17 maart 2005 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, wordt vervangen als volgt : « 2° « categorieën AM, A1, A2, A, B, B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E en G » : de categorieën die in artikel 2 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs gedefinieerd worden; ».

Art. 77.In artikel 12 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1, eerste lid, 5°, worden de woorden « of subcategorie » opgeheven;2° in paragraaf 2, zesde lid, vierde streepje, worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorieën A1, A2 en A »;3° in paragraaf 2, zesde lid, wordt het vijfde streepje vervangen als volgt : « - code 103 naast de categorieën B+E, C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D en D+E voor de houder van brevet V.».

Art. 78.In artikel 16, § 1, tweede lid, van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in het eerste streepje worden de woorden « A3 en A » vervangen door de woorden « AM, A1, A2 en A »;b) in het derde en het vierde streepje worden de woorden « en subcategorieën » opgeheven.

Art. 79.In artikel 17, paragraaf 2, van hetzelfde besluit wordt het eerste lid vervangen als volgt : « De rijscholen erkend voor de onderrichtscategorie A moeten beschikken over een voertuig van de categorie AM, motorfietsen A1, A2 en A die voldoen aan de voorwaarden van artikel 38, § 2, van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs. ».

Art. 80.In artikel 18 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 1 worden de woorden « A3 en A » vervangen door de woorden « AM, A1, A2 en A »;2° in paragraaf 3 worden de woorden « C of D of van de subcategorie C1 of D1 » vervangen door de woorden « C1, C, D1 of D »;3° in paragraaf 4 worden de woorden « C+E of D+E of van de subcategorie C1+E of D1+E » vervangen door de woorden « C1+E, C+E, D1+E of D+E »;4° in paragraaf 5 worden de woorden « C, C+E, D en D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1 en D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D en D+E ».

Art. 81.In artikel 22 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 1 september 2006, worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in paragraaf 2, eerste en tweede lid, worden de woorden « of de subcategorie » opgeheven;2° in paragraaf 3, tweede lid, worden de woorden « categorie A » vervangen door de woorden « categorie A1, A2 of A ».

Art. 82.In artikel 24 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : 1° in het vijfde lid worden de woorden « A3 en A » vervangen door de woorden « AM, A1, A2 en A »;2° in het zesde lid worden de woorden « C, C+E, D en D+E en van de subcategorieën C1, C1+E, D1 en D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D en D+E ».

Art. 83.In artikel 29, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « artikel 38, § 2, 2° » vervangen door de woorden « artikel 38, § 2, derde lid ».

Art. 84.In punt I.5.3. van bijlage 2 worden de woorden « en subcategorieën » opgeheven.

Hoofdstuk 5. Wijzigingen in het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E

Art. 85.Het opschrift van het koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C, C+E, D, D+E en de subcategorieën C1, C1+E, D1, D1+E wordt vervangen als volgt : « Koninklijk besluit van 4 mei 2007 betreffende het rijbewijs, de vakbekwaamheid en de nascholing van bestuurders van voertuigen van de categorieën C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D, D+E ».

Art. 86.In artikel 2 van hetzelfde besluit, gewijzigd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008, worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) de bepaling onder 4°, eerste zin, wordt vervangen als volgt : « 4° « motorvoertuig » : elk zichzelf over de weg voortbewegend voertuig uitgerust met een aandrijfmotor anders dan een voertuig dat op rails wordt voortbewogen;»; b) de bepaling onder 5° wordt vervangen als volgt : « 5° « auto » : elk motorvoertuig dat gewoonlijk wordt gebruikt voor het vervoer van personen of goederen over de weg of om voertuigen voor het vervoer van personen of goederen over de weg voort te trekken. Deze term omvat mede trolleybussen, dat wil zeggen voertuigen die in verbinding staan met een elektrische leiding en niet rijden op spoorstaven; hij heeft geen betrekking op landbouw- en bosbouwtrekkers; »; c) de bepaling onder 6° wordt vervangen als volgt : « 6° « motorvoertuigen categorie C » : andere auto's dan die van de categorieën D1 of D, met een maximale toegelaten massa van meer dan 3.500 kg en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend; aan de auto's van deze categorie kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 750 kg worden gekoppeld; »; d) de bepaling onder 8° wordt vervangen als volgt : « 8° « motorvoertuigen categorie C1 » : andere auto's dan die van de categorieën D1 of D, met een maximale toegelaten massa van meer dan 3.500 kg en ten hoogste 7.500 kg en die zijn ontworpen en gebouwd voor het vervoer van ten hoogste acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend; aan de auto's van deze categorie kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 750 kg worden gekoppeld; »; e) de bepaling onder 9° wordt vervangen als volgt : « 9° « motorvoertuigen categorie C1+E » : - samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie C1 en een aanhangwagen of oplegger met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg, mits de maximale toegelaten massa van het samenstel ten hoogste 12.000 kg bedraagt; - samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie B en een aanhangwagen of oplegger met een maximale toegelaten massa van meer dan 3.500 kg, mits de maximale toegelaten massa van het samenstel ten hoogste 12.000 kg bedraagt; »; f) de bepaling onder 10° wordt vervangen als volgt : « 10° « motorvoertuigen categorie D » : auto's ontworpen en gebouwd voor het vervoer van meer dan acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend;aan de auto's kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 750 kg worden gekoppeld; »; g) de bepaling onder 12° wordt vervangen als volgt : « 12° « motorvoertuigen categorie D1 » : auto's ontworpen en gebouwd voor het vervoer van meer dan acht passagiers, de bestuurder niet meegerekend, en ten hoogste zestien passagiers, de bestuurder niet meegerekend, en met een maximumlengte van acht meter;aan de auto's van deze categorie kan een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van ten hoogste 750 kg worden gekoppeld; »; h) de bepaling onder 13° wordt vervangen als volgt : « 13° « motorvoertuigen categorie D1+E » : samenstellen van voertuigen bestaande uit een trekkend voertuig van categorie D1 en een aanhangwagen met een maximale toegelaten massa van meer dan 750 kg;»; i) in de bepaling onder 14° worden de woorden « C en C+E en de subcategorieën C1 en C1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C en C+E »;j) in de bepaling onder 15° worden de woorden « D en D+E en de subcategorieën D1 en D1+E » vervangen door de woorden « D1, D1+E, D en D+E ».

Art. 87.In artikel 3 van hetzelfde besluit worden de woorden « C, C+E, D, D+E of de subcategorieën C1, C1+E, D1 en D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E ».

Art. 88.In artikel 9, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder 1° worden de woorden « C en C+E en de subcategorieën C1 en C1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C en C+E »;b) in de bepaling onder 2° worden de woorden « D en D+E en de subcategorieën D1 en D1+E » vervangen door de woorden « D1, D1+E, D en D+E ».

Art. 89.In artikel 19, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « of subcategorie » opgeheven.

Art. 90.In artikel 20, § 3, van hetzelfde besluit worden de woorden « of subcategorie » opgeheven.

Art. 91.In artikel 26, § 4, 1°, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepaling onder het eerste streepje worden de woorden « C of D of voor de subcategorie C1 of D1 » vervangen door de woorden « C1, C, D1 of D »;b) in de bepaling onder het tweede streepje worden de woorden « C+E of D+E of voor de subcategorie C1+E of D1+E » vervangen door de woorden « C1+E, C+E, D1+E of D+E ».

Art. 92.In artikel 33, eerste zin, van hetzelfde besluit worden de woorden « C, C+E, D of D+E of voor de subcategorie C1, C1+E, D1 of D1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C, C+E, D1, D1+E, D of D+E ».

Art. 93.In artikel 38, tweede lid, van hetzelfde besluit worden de woorden « of subcategorie » opgeheven.

Art. 94.In artikel 42 van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in paragraaf 1, tweede lid, worden de woorden « C en D en de subcategorieën C1 en D1 » vervangen door de woorden « C1, C, D1 en D »;b) in paragraaf 1, derde lid, worden de woorden « C+E en de subcategorie C1+E » vervangen door de woorden « C1+E en C+E »;c) in paragraaf 1, vierde lid, worden de woorden « D+E en de subcategorie D1+E » vervangen door de woorden « D1+E en D+E ».

Art. 95.In artikel 47, § 1, 8°, van hetzelfde besluit worden de woorden « of subcategorie » opgeheven.

Art. 96.In artikel 52, § 1, van hetzelfde besluit worden de volgende wijzigingen aangebracht : a) in de bepalingen onder 1°, c), en 2°, a) en e), worden de woorden « of subcategorie » opgeheven;b) in de bepaling onder 2°, d), worden de woorden « D of D+E of de subcategorieën D1 of D1+E » vervangen door de woorden « D1, D1+E, D of D+E »;c) in de bepaling onder 2°, f), worden de woorden « C of D of voor de subcategorie C1 of D1 » vervangen door de woorden « C1, C, D1 of D »;d) in de bepaling onder 3°, c), worden de woorden « C of C+E of voor de subcategorie C1 of C1+E » vervangen door de woorden « C1, C1+E, C of C+E » en worden de woorden « D of D+E of voor de subcategorie D1 of D1+E » vervangen door de woorden « D1, D1+E, D of D+E ».

Art. 97.In artikel 74ter, § 1, van hetzelfde besluit, ingevoegd bij het koninklijk besluit van 18 september 2008 en gewijzigd bij het koninklijk besluit van 16 juli 2009, worden de woorden « C+E of D+E of subcategorie C1+E of D1+E » telkens vervangen door de woorden « C1+E, C+E, D1+E of D+E ».

Art. 98.Dit besluit treedt in werking op 19 januari 2013.

Art. 99.De minister bevoegd voor het Wegverkeer is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 april 2011.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs Bijlage 1 bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs VOORSCHRIFTEN BETREFFENDE HET KAARTMODEL VAN HET RIJBEWIJS 1. De fysieke kenmerken van de kaart van het rijbewijs van Europees model zijn in overeenstemming met de ISO-normen 7810 en 7816-1. De kaart is gemaakt van polycarbonaat.

De methodes voor toetsing van de kenmerken van de rijbewijzen aan de internationale normen zijn in overeenstemming met ISO-norm 10373. 2. Fysieke beveiliging van rijbewijzen Het voor rijbewijzen gebruikte materiaal wordt door middel van de volgende technieken tegen vervalsing beveiligd : - de bestanddelen van de kaart zijn optisch dood; - beveiligingsondergrond in de vorm van een patroon dat zodanig is ontworpen dat het niet kan worden vervalst door scannen, drukken of kopiëren, door middel van irisdruk met meerkleurige veiligheidsinkt en positieve en negatieve guillochedruk. Het patroon bestaat niet uit de primaire kleuren (cyaan/magenta/geel/zwart) en bevat zowel complexe patroonvormen in ten minste twee speciale kleuren als micro-opschriften; - optisch variabele elementen die adequate bescherming bieden tegen kopiëren of vervalsen van de foto; - lasergravure; - in de zone voor de foto moeten het patroon van de beveiligingsondergrond en de foto zelf ten minste aan de zijkant van de foto samenvallen (verflauwend patroon); - inkt met kleuromslag; - aangepaste hologrammen; - variabele laserbeelden; - ultraviolette fluorescerende inkt, zichtbaar en transparant; - iriserende druk; - digitaal watermerk op de ondergrond; - infrarode of fosforescerende pigmenten; - voelbare karakters, symbolen of patronen. 3. Het rijbewijs heeft twee zijden : Bladzijde 1 bevat : a) de vermelding « rijbewijs », in hoofdletters, in de drie landstalen en het Engels;b) het onderscheidingsteken « B » van België, negatief afgedrukt in een blauwe rechthoek en omringd door twaalf gele sterren;c) de gegevens die specifiek zijn voor het afgegeven rijbewijs, met de volgende nummers : 1.de naam van de houder; 2. de voornaam van de houder;3. geboortedatum en -plaats van de houder;4. a.de datum van afgifte van het rijbewijs; b. de datum waarop de administratieve geldigheidsduur van het rijbewijs afloopt;c. de naam van de bevoegde instantie die het rijbewijs afgeeft;5. nummer van het rijbewijs;6. de foto van de houder;7. de handtekening van de houder;9. de voertuigcategorie die de houder gerechtigd is te besturen (de nationale categorieën worden in een ander lettertype gedrukt dan de geharmoniseerde categorieën);d) de vermelding « Model van de Europese Gemeenschappen » en de vermelding « rijbewijs » in de overige talen van de Gemeenschap, gedrukt in roze letters en op een zodanige wijze dat deze de achtergrond van het rijbewijs vormen :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld e) referentiekleuren : - blauw : Reflex blauw Pantone; - geel : Pantone Geel.

Bladzijde 2 bevat : a) 9.de voertuigcategorie die de houder gerechtigd is te besturen (de nationale categorieën worden in een ander lettertype gedrukt dan de geharmoniseerde categorieën); 10. de datum van eerste afgifte per categorie (deze datum moet bij iedere latere vervanging of inwisseling op het nieuwe rijbewijs worden vermeld);11. de datum waarop de geldigheidsduur afloopt voor elke categorie;12. de eventuele aanvullende of beperkende gegevens in code, overeenkomstig bijlage 7, naast elke desbetreffende categorie. Wanneer een code geldt voor alle categorieën waarvoor het rijbewijs is afgegeven, kan hij worden afgedrukt onder de rubrieken 9, 10 en 11; b) een toelichting bij de genummerde rubrieken op de bladzijden 1 en 2 van het rijbewijs (ten minste voor de rubrieken 1, 2, 3, 4a, 4b, 4c, 5, 10, 11 en 12). Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Anlage 1 des Königlichen Erlasses vom 28. April 2011 zur Abänderung der Führerscheinklassen, des Führerscheinmusters und der Bedingungen für Prüfer gemäss der Richtlinie 2006/126/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 20. Dezember 2006 über den Führerschein Anlage 1 des Königlichen Erlasses vom 23. März 1998 über den Führerschein BESTIMMUNGEN ZUM KARTENMODELL DES FÜHRERSCHEINS 1. Die äusseren Merkmale der Karte für das EG-Führerscheinmuster entsprechen den ISO-Normen 7810 und 7816-1. Die Karte besteht aus Polycarbonat.

Die Verfahren, mit denen die Merkmale der Führerscheine auf Übereinstimmung mit den internationalen Normen geprüft werden, entsprechen der ISO-Norm 10373. 2. Physische Sicherheit von Führerscheinen Das Trägermaterial für Führerscheine ist mit folgenden Techniken fälschungssicher zu gestalten : - Kartenträger ohne optische Aufheller; - Sicherheits-Untergrundmuster, das durch die Verwendung von Irisdruck mit Mehrfarben-Sicherheitsdruckfarbe und Positiv- und Negativ-Guillochendruck vor Fälschung durch Scannen, Drucken oder Kopieren geschützt ist. Das Muster darf nicht aus den Primärfarben (CMYK) zusammengesetzt sein; es muss einen komplexen Musteraufbau in mindestens zwei Spezialfarben und Mikroschrift aufweisen; - optisch variable Komponenten, die einen angemessenen Schutz gegen Kopieren und Manipulation des Lichtbilds bieten; - Lasergravur; - im Bereich des Lichtbilds sollten sich der Sicherheitsuntergrund und das Lichtbild mindestens an dessen Rand überlappen (verlaufendes Muster); - vom Blickwinkel abhängige Farben; - spezielle Hologramme; - variable Laserbilder; - sichtbare und transparente UV-Fluoreszenzfarbe; - irisierender Druck; - digitales Wasserzeichen im Untergrund; - IR-Pigmente oder phosphoreszierende Pigmente; - fühlbare Zeichen, Symbole oder Muster. 3. Der Führerschein hat zwei Seiten. Seite 1 enthält : a) in Grossbuchstaben die Aufschrift « Führerschein« in den drei Landessprachen und Englisch;b) das Unterscheidungszeichen « B« , im Negativdruck in einem blauen Rechteck, umgeben von zwölf gelben Sternen;c) Angaben, die bei Ausstellung des Führerscheins unter Verwendung folgender Nummerierung einzutragen sind: 1.Name des Inhabers; 2. Vorname(n) des Inhabers;3. Geburtsdatum und Geburtsort des Inhabers;4. a.Ausstellungsdatum des Führerscheins; b. Datum, an dem der Führerschein ungültig wird;c. Bezeichnung der Behörde, die den Führerschein ausstellt;5. Nummer des Führerscheins;6. Lichtbild des Inhabers;7. Unterschrift des Inhabers;9. Klassen der Fahrzeuge, die der Inhaber zu führen berechtigt ist (die nationalen Klassen sind mit anderen Schrifttypen zu drucken als die harmonisierten Klassen);d) die Aufschrift « Modell der Europäischen Gemeinschaften« und die Aufschrift « Führerschein« in den anderen Sprachen der Gemeinschaft in rosafarbenem Druck als Untergrund des Führerscheins :

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld e) Referenzfarben : - blau : Pantone Reflex Blue; - gelb : Pantone Yellow.

Seite 2 enthält a) 9.die Klassen der Fahrzeuge, die der Inhaber zu führen berechtigt ist (die nationalen Klassen sind mit anderen Schrifttypen zu drucken als die harmonisierten Klassen); 10. das Datum der ersten Fahrerlaubniserteilung für jede Klasse (dieses Datum ist bei jeder späteren Ersetzung oder jedem späteren Umtausch erneut in dem Führerschein einzutragen);11. das Datum, an dem die Fahrerlaubnis für die jeweilige Klasse ungültig wird;12. gegebenenfalls Zusatzangaben oder Einschränkungen in kodierter Form, gemäss Anhang 7, neben der betroffenen Klasse. Gilt ein Code für alle Klassen, für die der Führerschein ausgestellt ist, so kann er unterhalb der Rubriken 9, 10 und 11 gedruckt werden; b) Erläuterungen zu den auf den Seiten 1 und 2 des Führerscheins erscheinenden nummerierten Rubriken (zumindest Rubriken 1, 2, 3, 4a, 4b, 4c, 5, 10, 11 und 12); Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Um dem Erlass vom 28. April 2011 zur Abänderung der Führerscheinklassen, des Führerscheinmusters und der Bedingungen für Prüfer gemäss der Richtlinie 2006/126/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 20. Dezember 2006 über den Führerschein beigefügt zu werden.

ALBERT Von Königs wegen: Der Premierminister, Y. LETERME Der Staatssekretär für Mobilität, E. SCHOUPPE

Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs Bijlage 2 bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs Voorlopig rijbewijs Model 3 Formaat (ontvouwd document) 105/150 mm - papier 140 g

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Anlage 2 des Königlichen Erlasses vom 28. April 2011 zur Abänderung der Führerscheinklassen, des Führerscheinmusters und der Bedingungen für Prüfer gemäss der Richtlinie 2006/126/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 20. Dezember 2006 über den Führerschein Anlage 19 des Königlichen Erlasses vom 23. März 1998 über den Führerschein Schulungsführerschein - Muster 3 Format (entfaltet) 105/150 mm - papier 140 g

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Um dem Erlass vom 28. April 2011 zur Abänderung der Führerscheinklassen, des Führerscheinmusters und der Bedingungen für Prüfer gemäss der Richtlinie 2006/126/EG des Europäischen Parlaments und des Rates vom 20. Dezember 2006 über den Führerschein beigefügt zu werden.

ALBERT Von Königs wegen: Der Premierminister, Y. LETERME Der Staatssekretär für Mobilität, E. SCHOUPPE

Bijlage 3 bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs VII. Rijgeschiktheidsattest voor de kandida(a) t(e) voor het rijbewijs van groep 1

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 4 bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs VIII. Rijgeschiktheidsattest voor de kandida(a) t(e) voor een rijbewijs van groep 1 afgeleverd door een oogarts

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 5 bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs IX. Eigen verklaring voor de kandidaat voor het rijbewijs van groep 2

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 6 bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs XII. Rijgeschiktheidsattest afgeleverd door de geneesheer van het centrum bedoeld in artikel 45 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs aan de kandida(a) t(e) voor het rijbewijs van groep 1 (C.A.R.A.)

Voor de raadpleging van de tabel, zie beeld Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

Bijlage 7 bij het koninklijk besluit van 00 februari 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs Bijlage 19 bij het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs A. Kennis en begrip van besturen en examineren : Theorie van het rijgedrag van de bestuurder;

Risico-inschatting en ongevalvermijding;

Het handboek van rijexamennormen;

De eisen van het rijexamen;

Het toepasselijke wegen- en verkeersreglement, inclusief de toepasselijke Europese en nationale wetgeving en de richtsnoeren voor de uitlegging daarvan;

Examineringstheorie en -technieken;

Defensief rijden.

B. Examineringsvaardigheden : Accuraat kunnen observeren, monitoren en beoordelen van de algemene prestaties van de kandidaat, met name : a) Correcte en volledige inschatting van gevaarlijke situaties;b) Accurate vaststelling van de oorzaak en de waarschijnlijke gevolgen van dergelijke situaties;c) Vorderingen en fouten opmerken;d) Uniformiteit en consistentie bij het examineren; Snel informatie verwerken en hoofdpunten bepalen;

Anticiperen, mogelijke problemen opmerken en strategieën uitwerken om deze aan te pakken;

Tijdig opbouwend commentaar geven.

C. Persoonlijke rijvaardigheid : Een persoon die bevoegd is tot het afnemen van een praktisch rijexamen voor een bepaalde rijbewijscategorie, moet zelf in staat zijn dat type motorvoertuig te besturen naar consistent strenge normen.

D. Kwaliteit van de dienstverlening : Er moet worden bepaald en meegedeeld wat de kandidaat kan verwachten tijdens het examen;

Er moet duidelijk worden gecommuniceerd en de inhoud, de vorm en de taal moeten zijn afgestemd op de toehoorders en de context, en de kandidaten moeten antwoord krijgen op hun vragen;

De uitslag van het examen moet duidelijk worden toegelicht;

Alle kandidaten worden met respect en gelijk behandeld.

E. Kennis van voertuigtechniek en fysica : Kennis van voertuigtechniek, zoals besturing, banden, remmen, lichten, met name voor motorrijwielen en zware voertuigen;

Veilig beladen;

Kennis van de fysische aspecten van het voertuig, zoals snelheid, wrijving, dynamica, energie.

F. Een zuinige en milieuvriendelijke rijstijl.

Gezien om gevoegd te worden bij het koninklijk besluit van 28 april 2011 tot aanpassing van de rijbewijscategorieën, het rijbewijsmodel en de voorwaarden voor examinatoren, ingevolge Richtlijn 2006/126/EG van het Europees Parlement en van de Raad van 20 december 2006 betreffende het rijbewijs.

ALBERT Van Koningswege : De Eerste Minister, Y. LETERME De Staatssecretaris voor Mobiliteit, E. SCHOUPPE

^