Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 april 2014
gepubliceerd op 23 oktober 2014

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de tewerkstelling en opleiding van de risicogroepen

bron
federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg
numac
2014012078
pub.
23/10/2014
prom.
28/04/2014
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 APRIL 2014. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de tewerkstelling en opleiding van de risicogroepen (1)


FILIP, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap;

Op de voordracht van de Minister van Werk, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de tewerkstelling en opleiding van de risicogroepen.

Art. 2.De minister bevoegd voor Werk is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 april 2014.

FILIP Van Koningswege : De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK _______ Nota (1) Verwijzing naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 5 december 1968Relevante gevonden documenten type wet prom. 05/12/1968 pub. 22/05/2009 numac 2009000346 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités. - Officieuze coördinatie in het Duits sluiten, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969. Bijlage Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap Collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2013 Tewerkstelling en opleiding van de risicogroepen (Overeenkomst geregistreerd op 29 oktober 2013 onder het nummer 117699/CO/318.01) HOOFDSTUK I. - Toepassingsgebied

Artikel 1.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en de werknemers van de diensten die ressorteren onder het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Onder "werknemers" wordt verstaan : de mannelijke en vrouwelijke bedienden en arbeiders. HOOFDSTUK II. - Beginselsen

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst wordt gesloten overeenkomstig : a) de artikelen 189 en 190 van de wet houdende diverse bepalingen (I) van 27 december 2006 (Belgisch Staatsblad van 28 december 2006);b) het koninklijk besluit van 19 februari 2013Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200746 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van artikel 189, vierde lid, van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) type koninklijk besluit prom. 19/02/2013 pub. 08/04/2013 numac 2013200932 bron federale overheidsdienst werkgelegenheid, arbeid en sociaal overleg Koninklijk besluit tot uitvoering van de artikelen 189, tweede lid, en 194 van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (1) sluiten tot uitvoering van artikel 189, 4de lid van de wet van 27 december 2006 houdende diverse bepalingen (I) (Belgisch Staatsblad van 8 april 2013). HOOFDSTUK III. - Modaliteiten

Art. 3.Voor de periode 2013-2014 doen de diensten voor gezins- en bejaardenhulp een financiële inspanning ten gunste van de risicogroepen en/of van de personen die een begeleidingsplan voor werklozen genieten, die overeenkomt met minstens 0,15 pct., berekend op basis van het totale loon van de werknemers, zoals bepaald in artikel 23 van de wet van 29 juni 1981Relevante gevonden documenten type wet prom. 29/06/1981 pub. 31/05/2011 numac 2011000295 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Officieuze coördinatie in het Duits type wet prom. 29/06/1981 pub. 02/09/2014 numac 2014000386 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen type wet prom. 29/06/1981 pub. 17/11/2015 numac 2015000647 bron federale overheidsdienst binnenlandse zaken Wet houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers. - Duitse vertaling van wijzigingsbepalingen sluiten houdende de algemene beginselen van de sociale zekerheid voor werknemers, voor de voortgezette beroepsopleiding van de risicogroepen, zoals bepaald in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 4.Er zijn drie categorieën werknemers die men beschouwt als "persoon die behoort tot de risicogroepen" : § 1. Categorie 1 waarvoor een inspanning van minstens 0,05 pct. van de loonmassa moet worden geleverd voor tewerkstelling en opleiding Op gebied van opleiding Een werknemer van een dienst voor gezins- en bejaardenhulp die laag of zeer laaggeschoold is in de zin van artikel 24 van de wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid sluiten ter bevordering van de werkgelegenheid : hetzij : - laaggeschoold : de werknemer die geen getuigschrift of diploma van het hoger secundair onderwijs bezit; - erg laag geschoold : de werknemer die hoogstens houder is van een getuigschrift van de 2de graad van het secundaire onderwijs of van een getuigschrift van het secundair onderwijs met beperkt uurrooster.

Op gebied van tewerkstelling De werknemer die hetzij : - zonder onderbreking gedurende de 12 maanden die zijn indienstneming voorafgaan werkloosheidsuitkeringen heeft genoten; - ouder is dan 18 jaar en houder is van hoogstens een diploma van het hoger secundair onderwijs; - gehandicapt is; - jonger is dan 18 jaar, onderworpen is aan de leerplicht en die niet langer secundair onderwijs met volledig leerplan volgt (deeltijdse leerplicht); - terugkeert op de arbeidsmarkt; - sinds minstens 6 maanden een leefloon geniet; - getroffen is door een collectief ontslag of door een herstructureringsplan. § 2. Categorie 2 waarvoor een inspanning van minstens 0,025 pct. van de loonmassa moet worden geleverd voor tewerkstelling en opleiding a) Werknemers;50 jaar; b) Werknemers;40 jaar bedreigd door ontslag door : - lopende vooropzegging; - bedrijf in moeilijkheden of herstructurering; - aangekondigd collectief ontslag; c) De niet-werkenden en de personen die sinds minder dan een jaar aan het werk zijn en die niet-werkend waren op het tijdstip van hun indiensttreding;d) De personen met beperkte arbeidsgeschiktheid;e) De jongeren van minder dan 26 jaar die een opleiding volgen (leerovereenkomst, alternerend leren, FPI, instapstage). § 3. Categorie 3 waarvoor een inspanning van minstens 0,025 pct. van de loonmassa moet worden geleverd voor tewerkstelling en opleiding a) jongeren van minder dan 26 jaar met beperkte arbeidsgeschiktheid;b) jongeren van minder dan 26 jaar die een opleiding volgen (leerovereenkomst, alternerend leren, FPI, instapstage);c) personen jonger dan 26 jaar die sinds minder dan een jaar werken en die op het tijdstip van hun indiensttreding niet-actief waren. § 4. Onder "niet-actieve personen" wordt verstaan : - Langdurig werkzoekenden (zie koninklijk besluit van 19 december 2001Relevante gevonden documenten type koninklijk besluit prom. 19/12/2001 pub. 12/01/2002 numac 2001013227 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid en ministerie van sociale zaken, volksgezondheid en leefmilieu Koninklijk besluit tot bevordering van de tewerkstelling van langdurig werkzoekenden sluiten); - Uitkeringsgerechtigde werklozen; - Laag of erg laaggeschoolde werkzoekenden ( wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid sluiten); - Personen die na een onderbreking van minstens 1 jaar het werk hervatten; - Personen die een leefloon ontvangen; - Werknemers die recht hebben op een verminderingskaart herstructureringen; - Niet-Europese werkzoekenden.

Onder "personen met een beperkte geschiktheid" wordt verstaan : - Personen die voldoen aan de voorwaarden om ingeschreven te worden in een regionaal agentschap voor personen met een handicap; - Personen die een definitieve arbeidsongeschiktheid van minstens 33 pct.; - Personen die een vervangingsinkomen voor personen met een handicap ontvangen; - Werknemers die ressorteren onder paritaire comités bevoegd voor de ETA's en de beschutte werkplaatsen; - Personen die verhoogde kinderbijslagen genieten op basis van een fysieke of mentale handicap van minstens 66 pct.; - Personen die en attest hebben van de Directie-generaal Personen met een handicap voor de toekenning van fiscale en sociale voordelen; - Personen met een uitkering voor invaliditeit, een beroepsziekte of een uitkering voor een arbeidsongeval.

Art. 5.De diensten voor gezins- en bejaardenhulp garanderen voor hun werknemers een voortgezette opleiding opdat ze zich kunnen aanpassen aan de evolutie van de behoeften.

Art. 6.De diensten voor gezins- en bejaardenhulp nemen werknemers aan die tot risicogroepen behoren.

Alle initiatieven op gebied van voortgezette opleiding worden toegankelijk gemaakt voor de risicogroepen zoals gedefinieerd in artikel 4 van deze collectieve arbeidsovereenkomst.

Art. 7.De werkgevers dienen jaarlijks op 1 juli aan de ondernemingsraad of aan het CPBW of bij ontstentenis aan de syndicale afvaardiging, de tabellen bezorgen - bijlage - waaruit blijkt dat de maatregelen voor de indienstneming en opleiding van risicogroepen gerealiseerd zijn.

Art. 8.Het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap ziet toe op de uitvoering van voormelde maatregelen voor de indienstneming en opleiding van risicogroepen. HOOFDSTUK IV. - Startbaanovereenkomst

Art. 9.Op grond van artikel 3, § 1, 2° van het koninklijk uitvoeringsbesluit van de artikelen 26, 27, 1ste lid, 2°, 30, 39, § 1 en § 4, 2de lid, 40, 2de lid, 40bis, 2de lid, 41, 43, 2de lid en 47, § 1, 5de lid van de wet van 24 december 1999Relevante gevonden documenten type wet prom. 24/12/1999 pub. 27/01/2000 numac 2000012029 bron ministerie van tewerkstelling en arbeid Wet ter bevordering van de werkgelegenheid sluiten ter bevordering van de werkgelegenheid, moeten de werkgevers die lid zijn van het paritair subcomité de volgende exacte berekeningen toepassen voor de reële verplichting inzake startbaanovereenkomsten :

C.C.C.S.S.D

65,27

F.E.S.A.D.

32,33

F.S.B.

5,09


HOOFDSTUK V. - Slotbepalingen

Art. 10.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2013 en houdt op van kracht te zijn op 31 december 2014.

Zij heft het protocolakkoord op van 18 januari 2010 gesloten in Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap betreffende de opleidingsinspanningen voor risicogroepen (registratienummer 2010-0602/SAS318.01).

Deze overeenkomst kan door een van de ondertekenende partijen worden gewijzigd of opgezegd mits inachtneming van een opzeggingsperiode van drie maand betekend bij een ter post aangetekend schrijven aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

Bijlage aan de collectieve arbeidsovereenkomst van 11 oktober 2013, gesloten in het Paritair Subcomité voor de diensten voor gezins- en bejaardenhulp van de Franse Gemeenschap, het Waalse Gewest en de Duitstalige Gemeenschap, betreffende de tewerkstelling en de opleiding van risicogroepen Categorie 1 - artikel 4, § 1 Opleiding Loonkosten

Lonen


Werkgeversbijdragen


Totaal 1

0


Organisatorische kosten

Loon externe opleiders


Loon interne opleiders


Verplaatsingen werknemers


Huur zalen


Didactisch materiaal


Andere (preciseren a.u.b.)


Totaal 2

0


Totale kosten

Totaal 1 + 2

0


Tewerkstelling Bijkomende netto banen : - Kwalificatie - Arbeidstijd Opmerkingen : Enkel de kosten met betrekking tot de werknemers risicogroepen zoals gedefinieerd in PSC 318.01 mogen in aanmerking worden genomen.

De opleidingskosten mogen uitsluitend in aanmerking worden genomen wanneer er niet in subsidies is voorzien.

De banen moeten bijkomend zijn ten opzichte van subsidiemethodes.

Categorie 2 - artikel 4, § 2 Opleiding Loonkosten

Lonen


Werkgeversbijdragen


Totaal 1

0


Organisatorische kosten

Loon interne opleiders


Loon externe opleiders


Verplaatsingen werknemers


Huur zalen


Didactisch materiaal


Andere (preciseren a.u.b.)


Totaal 2

0


Totale kosten

Totaal 1 + 2

0


Tewerkstelling Bijkomende netto banen : - Kwalificatie - Arbeidstijd Opmerkingen : Enkel de kosten met betrekking tot de werknemers risicogroepen zoals gedefinieerd in PSC 318.01 mogen in aanmerking worden genomen.

De opleidingskosten mogen uitsluitend in aanmerking worden genomen wanneer er niet in subsidies is voorzien.

De banen moeten bijkomend zijn ten opzichte van subsidiemethodes.

Categorie 3 - artikel 4, § 2 Opleiding Loonkosten

Lonen


Werkgeversbijdragen


Totaal 1

0


Organisatorische kosten

Loon interne opleiders


Loon externe opleiders


Verplaatsingen werknemers


Huur zalen


Didactisch materiaal


Andere (preciseren a.u.b.)


Totaal 2

0


Totale kosten

Totaal 1 + 2

0


Tewerkstelling Bijkomende netto banen : - Kwalificatie - Arbeidstijd Opmerkingen : Enkel de kosten met betrekking tot de werknemers risicogroepen zoals gedefinieerd in PSC 318.01 mogen in aanmerking worden genomen.

De opleidingskosten mogen uitsluitend in aanmerking worden genomen wanneer er niet in subsidies is voorzien.

De banen moeten bijkomend zijn ten opzichte van subsidiemethodes.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 april 2014.

De Minister van Werk, Mevr. M. DE CONINCK

^