Etaamb.openjustice.be
Koninklijk Besluit van 28 augustus 2002
gepubliceerd op 09 oktober 2002

Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten

bron
ministerie van tewerkstelling en arbeid
numac
2002012963
pub.
09/10/2002
prom.
28/08/2002
ELI
eli/besluit/2002/08/28/2002012963/staatsblad
staatsblad
https://www.ejustice.just.fgov.be/cgi/article_body(...)
Document Qrcode

28 AUGUSTUS 2002. - Koninklijk besluit waarbij algemeen verbindend wordt verklaard de collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (1)


ALBERT II, Koning der Belgen, Aan allen die nu zijn en hierna wezen zullen, Onze Groet.

Gelet op de wet van 7 januari 1958 op de fondsen voor bestaanszekerheid;

Gelet op de wet van 5 december 1968 betreffende de collectieve arbeidsovereenkomsten en de paritaire comités, inzonderheid op artikel 28;

Gelet op het verzoek van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen;

Op de voordracht van Onze Minister van Werkgelegenheid, Hebben Wij besloten en besluiten Wij :

Artikel 1.Algemeen verbindend wordt verklaard de als bijlage overgenomen collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2002, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, betreffende de oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten.

Art. 2.Onze Minister van Werkgelegenheid is belast met de uitvoering van dit besluit.

Gegeven te Brussel, 28 augustus 2002.

ALBERT Van Koningswege : De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX _______ Nota (1) Verwijzingen naar het Belgisch Staatsblad : Wet van 7 januari 1958, Belgisch Staatsblad van 7 februari 1958. Wet van 5 december 1968, Belgisch Staatsblad van 15 januari 1969.

Bijlage Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen Collectieve arbeidsovereenkomst van 12 april 2002 Oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid en vaststelling van zijn statuten (Overeenkomst geregistreerd op 14 mei 2002 onder het nummer 62495/CO/120.03) TITEL I. - Oprichting

Artikel 1.Het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen sluit, bij toepassing van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, een collectieve arbeidsovereenkomst tot oprichting van een fonds voor bestaanszekerheid, waarvan de statuten hierna worden vastgesteld.

Art. 2.Deze collectieve arbeidsovereenkomst is van toepassing op de werkgevers en op de werklieden en werksters, hierna werklieden genoemd, van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren.

Art. 3.Deze collectieve arbeidsovereenkomst treedt in werking op 1 januari 2002 en is gesloten voor een onbepaalde tijd. Zij kan door elk van de partijen worden opgezegd mits een opzegging van ten minste drie maanden, betekend bij een ter post aangetekende brief, gericht aan de voorzitter van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen.

Deze opzegging dient te vermelden : - de redenen van de opzegging; - de voorstellen tot wijziging.

TITEL II. - Statuten HOOFDSTUK I. - Benaming, zetel en doel

Art. 4.Met ingang van 1 januari 2002 wordt een fonds voor bestaanszekerheid opgericht genoemd : "Fonds voor bestaanszekerheid voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen. » .

Art. 5.De maatschappelijke zetel van het fonds is gevestigd te 9990 Maldegem, Krommewege 52.

Hij kan bij beslissing van het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen verplaatst worden.

Art. 6.Het fonds heeft tot doel de financiering, de toekenning en de uitkering te verzekeren van aanvullende sociale voordelen vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit, ten voordele van de bij artikel 7, b bedoelde werklieden. HOOFDSTUK II. - Toepassingsgebied

Art. 7.Deze statuten zijn van toepassing op : a) de werkgevers van de ondernemingen die onder het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen ressorteren;b) de werklieden, tewerkgesteld door de in sub a) bedoelde werkgevers. HOOFDSTUK III. - Rechthebbenden en voordelen

Art. 8.De bij artikel 7, b, bedoelde werklieden hebben recht op aanvullende sociale voordelen waarvan het bedrag, de toekenningsvoorwaarden en de uitkeringsmodaliteiten worden vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst, gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

De toepassingsmodaliteiten inzake de uitvoering van de gesloten collectieve arbeidsovereenkomsten terzake, worden vastgesteld door de in hoofdstuk IV bedoelde raad van bestuur. HOOFDSTUK IV. - Bestuur

Art. 9.Het fonds wordt beheerd door een raad van bestuur, paritair samengesteld uit werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers.

Deze raad bestaat uit 6 leden, hetzij 3 werkgeversafgevaardigden en 3 werknemersafgevaardigden.

De leden van de raad van bestuur worden aangeduid door het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen onder de effectieve of plaatsvervangende leden van dit comité.

Hun mandaat eindigt wanneer zij ophouden lid te zijn van het paritair subcomité. In dat geval, worden zij vervangen door een lid van het paritair subcomité, behorend tot dezelfde groep als het lid wiens mandaat een einde nam.

Art. 10.De raad van bestuur kiest ieder jaar, in zijn schoot, een herkiesbaar voorzitter voorgesteld door de groep van de werknemers.

Hij kiest tevens elk jaar twee herkiesbare ondervoorzitters waarvan de eerste ondervoorzitter behoort tot de groep van de werkgevers en de tweede ondervoorzitter behoort tot de groep van de werknemers.

Wanneer de voorzitter verhinderd is, oefent één van de twee ondervoorzitters diens functies uit.

Art. 11.De raad van bestuur vergadert op bijeenroeping van de voorzitter. De voorzitter is ertoe gehouden, telkens wanneer ten minste twee leden van de raad van bestuur erom verzoeken, de raad bijeen te roepen. De oproepingen vermelden de agenda.

De verslagen worden opgemaakt door de secretaris, aangewezen door de raad van bestuur, en ondertekend door degene die de vergadering heeft voorgezeten.

De beslissingen worden genomen met eenparigheid van stemmen der aanwezige leden.

De stemming is geldig wanneer de helft van de leden die de werkgevers vertegenwoordigen en de helft van de leden die de werknemers vertegenwoordigen aanwezig zijn en indien er aan deelgenomen wordt door ten minste één lid van iedere in de raad van bestuur vertegenwoordigde organisatie en op voorwaarde dat het ter stemming gebracht punt duidelijk vermeld werd op de agenda van de bijeenroeping der vergadering.

Art. 12.De raad van bestuur heeft tot opdracht het fonds te beheren en alle maatregelen te treffen die nodig blijken voor zijn goede werking. Hij bezit de meest uitgebreide machten voor het beheer en het besturen van het fonds.

De raad van bestuur treedt in rechte op uit naam van het fonds op vervolging en benaarstiging van de voorzitter en van de beheerder daartoe afgevaardigd.

De raad van bestuur kan bijzondere bevoegdheden aan één of meer van zijn leden of zelfs aan derden overdragen.

Voor al de andere akten dan die waarvoor de raad bijzondere opdrachten werden gegeven, volstaat, opdat het fonds geldig vertegenwoordigd wordt tegenover derden, de gezamenlijke handtekening van twee beheerders, één van iedere groep, zonder dat deze beheerders van enige beraadslaging of machtiging moeten laten blijken.

De bestuurders zijn slechts verantwoordelijk voor de uitvoering van hun mandaat en zij gaan geen enkele persoonlijke verplichting aan tengevolge van hun beheer, ten opzichte van de verbintenissen van het fonds. HOOFDSTUK V. - Financiering

Art. 13.De inkomsten van het fonds bestaan uit bijdragen gestort door de in artikel 7, a, bedoelde werkgevers.

Art. 14.De bijdrage van de werkgevers wordt vastgesteld bij collectieve arbeidsovereenkomst gesloten in het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen, algemeen verbindend verklaard bij koninklijk besluit.

Art. 15.De bijdragen worden geïnd en ingevorderd door het fonds.

Deze bijdragen zijn om het kwartaal door de werkgevers verschuldigd.

De voor elk vervallen kwartaal verschuldigde sommen moeten door de werkgever gestort worden op de postrekening van het fonds of op een door de raad van bestuur bepaalde bank, binnen de termijn bepaald voor de betaling van de sociale zekerheidsbijdragen.

De niet binnen de vastgestelde termijnen gestorte bijdragen worden verhoogd met 10 pct. van het onbetaald bedrag.

Op de bijdragen die binnen dezelfde termijn niet zijn gestort, is bovendien een nalatigheidsintrest verschuldigd, berekend aan de wettelijke rentevoet.

Deze intrest begint te lopen na het verstrijken van de voormelde termijnen en is verschuldigd tot op de dag waarop de bijdragen worden betaald.

Voor de hierboven voorziene verhoging van de bijdragen, alsmede voor de nalatigheidsintrest is geen ingebrekestelling vereist.

De verschuldigde bijdragen, die na de voorziene termijn niet zijn vereffend, worden met alle rechtsmiddelen gevorderd.

De raad van bestuur mag, met inachtneming van bijzondere omstandigheden, van deze verhoging en van deze nalatigheidsintrest geheel of gedeeltelijk kwijtschelding verlenen.

Art. 16.De Rijksdienst voor Sociale Zekerheid kan bij toepassing van artikel 7 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid, belast worden met de inning en invordering van de voormelde werkgeversbijdrage.

Art. 17.De werkingskosten van het fonds worden elk jaar vastgesteld door de raad van bestuur genoemd in artikel 9.

Deze kosten worden gedekt door de renten van de kapitalen voortkomend uit de storting van de bijdragen en eventueel door een afhouding op de voorziene bijdragen en waarvan het bedrag wordt vastgesteld door de voormelde raad van bestuur. HOOFDSTUK VI. - Begrotingen, rekeningen

Art. 18.Het dienstjaar neemt een aanvang op 1 januari en sluit op 31 december.

Art. 19.Elk jaar wordt, uiterlijk tijdens de maand november, een begroting voor het volgend jaar ter goedkeuring aan het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen voorgelegd.

Art. 20.Op 31 december worden de rekeningen van het verlopen jaar afgesloten.

De raad van bestuur, alsmede de bij toepassing van artikel 12 van de wet van 7 januari 1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid door het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen aangewezen revisor of accountant brengen jaarlijks ieder schriftelijk verslag uit over het vervullen van hun opdracht tijdens het verlopen jaar.

De balans, samen met bovenbedoelde schriftelijke jaarlijkse verslagen dienen uiterlijk tijdens de maand april ter goedkeuring aan het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen voorgelegd te worden. HOOFDSTUK VII. - Ontbinding, vereffening

Art. 21.In geval van ontbinding van het fonds, zal het Paritair Subcomité voor het vervaardigen van en de handel in zakken in jute of in vervangingsmaterialen beslissen over de bestemming van de goederen en waarden van het fonds.

Na aanzuivering van het eventueel passief, zal het actief saldo na de ontbinding, slechts mogen aangewend worden overeenkomstig het doel met het oog waarop het ontbonden fonds werd opgericht.

Gezien om te worden gevoegd bij het koninklijk besluit van 28 augustus 2002.

De Minister van Werkgelegenheid, Mevr. L. ONKELINX

^